Aangrijpend, maar blijmoedig boek van Henriëtte Roosenburg NIEUWS van het filmfestival REDON - of: „Het spook van de angst" ZATERDAG 18 MEI 1957 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT „EN DE MUREN VIELEN OM" Zwerftocht naar de vrijheid van een verzetsstrijdsier DE FAAM WAS hier Henriëtte Roosenburgs eersteling, de roman „En de muren vielen om" reeds vooruitgegaan voor het in Ne derlandse vertaling verscheen. De schrijfster, hoewel Nederlandse, schreef het in het Engels en liet het eerst in Amerika uitkomen, waar het zeer goed werd ontvangen. Zo één boek het verdiende een bestsel ler te worden, dan dit. Want het is méér dan een aangrijpend docu ment humain, meer dan een goed geschreven verhaal, meer dan een vastgelegd tijdsbeeld. Het is een boek waaraan, om een groot woord te gebruiken, de huidige wereld behoefte heeft, en dat verklaart ook iets van zijn populariteit. Het laat de lezer bewogen, maar toch ge lukkig en blijmoedig gestemd achter, en dat is een grote zeldzaam heid geworden. Te zeldzamer, daar „En de muren vielen om" ons geen geïdealiseerde utopia voortovert, doch integendeel in scherpe trekken een der meest chaotische momenten uit de laatste jaren etst: de toestanden in Duitsland tijdens en na de capitulatie in 1945. Het is een autobiografisch ge schrift, 'n relaas van ware ge beurtenissen, maar men proeft overal dat hier niet alleen iemand aan het woord is die veel beleefd heeft, doch tevens iemand die uit stekend de herinneringen weet te componeren tot een ook uit letter kundig oogpunt bevredigend ge heel. Als er één drang bij Henriëtte Roosenburg voorzat om dit werk zo geruime tijd na de vermelde ge beurtenissen te schrijven, dan zal het wel allereerst haar verlangen zijn geweest om te getuigen van haar onverwoestbare liefde voor het leven. Zij houdt ons als het ware een spiegel voor: zo was het toen, en we beklaagden ons niet. Doch hoe is het nu, in het heden? Letterkundige kroniek door HANS WARREN Daarin ligt de vreemde aantrek kingskracht en werking van dit boek: het overtuigt de lezer ervan dat het leven, hóe ellendig ook, le venswaard is; het laat zien, hoe ont stellend de mens lijden kan, zonder gebroken te worden; het doet nog eens beseffen, wat de vrijheid, waar in we weer als zo vanzelfsprekend en gedachteloos leven, waard is. Het zijn boodschappen die de verontruste mens van heden niet alleen gaarne hoort: hij heeft ze nodig. Henriëtte Roosenburg heeft dit ef fect weten te bereiken met de nobel ste middelen die er bestaan: door eenvoudig te getuigen van haar eigen gezindheid en die van het groepje waarmee ze haar grote avontuur be leefde; een gezindheid waarvoor men respect en bewondering heeft. Henriëtte Roosenburg was een verzetsstrijdster, die in maart 1944 gearresteerd en naar Duitsland ge transporteerd werd. Na haar ter doodveroordeling werd zij in de zo genaamde Nacht und Nebelgroep on dergebracht, de slechtst behandelde categorie gevangenen die de Duitsers er op na hielden. Zij verhuisde van de ene gevangenis naar de andere, steeds verder van de frontlinie, en kwam tenslotte in die van Waldheim, A-er in Zuidoost-Duitsland terecht. De drie andere hoofdpersonen uit het verhaal, een vrouw, een jong meisje en een zeeman, verkeerden in dezelf de omstandigheden. Begin mei 1945 werden zij door de Russen bevrijd. Tot de laatste dag toe waren ze onzeker van hun lot. Honger, zeer slechte behandeling, ziekten en bovenal de voortdurende doodsdreiging martelden deze men sen. Hun geest bleef echter ongebro ken. Drie Nederlandse vrouwen had den zich hecht aaneengesloten, en de eerste avond van de bevrijding voeg de de jonge zeeman zich bij hun groepje. Eerst geeft de schrijfster een be klemmend beeld van het leven in de gevangenis, dan een even onvergetelijke evocatie van de ver bijsterende wanorde na de bevrijding. Vrij waren ze, maar 700 kilometer van huis en overgeleverd aan de gril len van het lot. Letterlijk vogelvrij. Ze hadden papieren noch geld, en nauwelijks kleren. Ze moesten maar zien eten en onderdak te krijgen, en weldra blijkt dat de gehate gevan genis voorlopig hun enige „tehuis" kan zijn. Doch ze moeten daaruit weg, omdat andere gevangenen de plaatsen gaan innemen. Geruchten gaan bovendien dat de Russen alle displaced persons naar Odessa wil len brengen. Dan besluiten de vier op goed geluk en eigen kracht naar het vaderland te trekken, dwars door de Russische en Amerikaanse linies heen. Het relaas van deze tocht naar de vrijheid is het belangrijkste deel van dit boek. Lichamelijk zeer verzwakt, in ver sleten kleren, slecht geschoeid en slechts wat armzalige bagage tor send, beginnen ze hun avontuurlijke zwerftocht door Duitsland. Eerst te voet tot aan de Elbe, daarna deze rivier afzakkend in een roeiboot. Dan stranden ze tenslotte toch in een Russisch D.P.-kamp en dreigt Odes- sa opnieuw. Zij ontmoeten vriende lijkheid en haat, mee- en tegenwer king; niets wordt hen bespaard. En kel aanrandingen weten de vrouwen te voorkomen. Hun saamhorigheid kan moeilijk groter zijn. Ze zijn moedig, vindingrijk, listig, en zelden laat de humor hen in de steek. Ten slotte worden ze naar een ander kamp overgebracht, en daar weet de schrijfster van het verhaal, de eigen lijke belhamel van het groepje, door zeer kordaat op te treden te bewerk stelligen dat zij (onrechtmatig) met een Amerikaans legervliegtuig naar Brussel worden overgebracht. Vanaf dat moment is het geluk met hen: spoedig zijn ze nu in Nederland, en op 13 juni, vijf weken nadat zij wer den bevrijd, is Henriëtte Roosenburg bij haar ouders terug in Den Haag. Dit boek verschijnt ruim tien jaar na de beschreven gebeurtenis sen. Wellicht is het juist daar door zo verkwikkend ruim van blik, Het is niet met de neus op de feiten geschreven, er is afstand. Alles ls volkomen juist gedoseerd, en het ge heel getuigt van een levenswijsheid en rijpheid, een objectiviteit ook, die weinige mensen bereiken. Het is ook voortreffelijk geschreven. (De ver taling is te loven, alleen hadden we in de titel graag dat woordje „En" gemist, een overbodig en neerhalend bijvoegsel. De oorspronkelijke titel luidt: „The walls came tumbling down"). Nergens is er een ethisch bijsmaakje ,een banaliteit, een goed koop effect. De toon is gelijktijdig licht en toch waardig. De schrijfster vraagt niet om bijval of bewonde ring, ze vertelt slechts: zo was het en dat hebben we gedaan. Do herinnering geeft soms een haast weemoedige bekoring aan de ellendigste dingen die ons zijn over komen. Zo ook hier. Henriëtte Roo senburg moet, ondanks de onvoor stelbare ellende die ze meemaakte, gelukkig zijn geweest, doodgewoon gelukkig en dankbaar dat ze vrij was en nog leefde. Hoe levenswaard was dat leven, wat kon er al niet bereikt worden met een minimum aan middelen doch met de inzet van onze hele persoonlijkheid. Dan kun nen mensen veel voor elkaar zijn. We zijn dit weer al haast volkomen vergeten. Tot onze grote schande. Uitgave: Quërido, Amsterdam. Een beeld uit de Britse festival- m film „High Tide at Noon" (Vloed in het middaguur). Meesterwerk van Italianen (Van een speciale medewerker) Als men, op het ogenblik dat op het internationaal film festival ruim tweederde van de films in vertoning ls gekomen, de stand opmaakt, dan kan men vaststellen, dat dit jaar de kwa liteit ligt boven het gemiddelde van de internationale filmfesti vals. Zeker, we hebben ook nu wel een kinderlijk-primitieve film gezien, een speelfilm van de Libanon bijvoorbeeld, en en kele werken, die niet boven het gemiddelde bioscooppeil uitkwa men, zoals De Molen van de Kans, van Roemenië, maar in het algemeen zijn de films goed of uitstekend. Dat betekent niet altijd, dat de bioscoopwereld er veel in zal zien, want een film die voor een festival voortreffelijk is, houdt niet steeds ook beloften in voor een commercieel succes. Intussen echter doen filmpro ducenten en -importeurs hier blijk baar toch veel zaken. Ook uit Neder land zijn enkele groten uit de krin- f;en der filmimporteurs aanwezig en k ben er zeker van. dat verscheidene festivalfilms dan ook binnenkort in ons land in vertoning zullen komen. Dat zal o.a. het geval zijn met de nieuwste film met Audrey Hepburn: „Funny Face" (Grappig snuitje), een muscical van regisseur Stanley Donen waarin de ondanks zijn meer dan vijf tig jaren eeuwig-jonge Fred Astaire tegenspeler en -danser is van onze vroegere landgenote. Funny Face be- hoort beslist niet tot de meesterwer ken, maar de inleiding ervan is zeer origineel, er is een razend-knappe dansscène van Fred Astaire en het geheel biedt prettig amusement. Het werd hier dankbaar ontvangen. Een meesterwerk is de Italiaanse film Notti di Cabiria (De nachten van Cabiria) van de befaamde regisseur Fedenco Fellini, met zijn vrouw, Giu- letta Masina en de acteurs Frangois Périer en Amedeo Nazzari in de voornaamste rollen. Fellini en zijn echtgenote zijn hier, met Nazzari, in persoon aanwezig. Dit zeer knappe werk over een jon ge prostituée-met-idealen (een werk overigens, dat zich gunstig onder scheidt van de films over dit onder- Werp, die vele landen tegenwoordig aan de lopende band vervaardigen maakte diepe indruk op alle aanwezi gen en kreeg ovationele bij' Strade hebben Fellini en Giuletta Ma sina met deze film hun reputatie be vestigd! De Britten zijn nu ook in het strijd perk getreden. Van hen zagen we een film, die op een zeer noordelijk gelegen Canadees eiland speelt: High Tide at Noon (Vloed in het Middaguur) van regisseur Phi lip Leacock. Hoewel deze film, met Bette St. John en Michael Craig (bei den hier aanwezig) zeker niet tot de uitschieters van het festival kan wor den gerekend, bleek zij onderhoudend en degelijk-gemaakt. met enkele scè nes. die zelfs voortreffelijk waren. Bij zulke scènes pleegt men hier dan, midden in de voorstelling, te applau disseren. Een andere film, die in het hoge noorden speelt, Qivitoq, van Deense makelij en geheel opgenomen op Groenland, had sterker cinegrafische kwaliteiten. Dit werk, met een docu mentaire inslag, was één getuigenis van de ongebroken kracht van de ff Audrey Hepburn en Fred M Astaire in Funny Face", een Amerikaanse film, die op het §f H festival in Cannes vertoond g werd. M inirafflilï haar halve-eeuwfeest heeft gevie I Eveneens zeer sterk kwamen de Po len en de Oostduitsers voor de dag, beide landen met films, die een be paalde periode uit de Tweede Wereld oorlog behandelen. De Poolse film, De Riolen, over de strijd te Warschau tijdens de opstand tegen de Duitsers en over de weg. die de verzetsstrijders zich door de riolen onder hun stad zochten te banen, .vertoonde de sterkst-denkbare artistieke en techni sche kwaliteiten, maar was haast on dragelijk om te zien. door de genade loze wijze waarop zij in alle hardheid de ondergang van de Polen toont. De regisseur was Andrzej Wajda. De Oostduitse film, Betrogen bis zum jüngsten Tag (Tot °P de laatste dag bedrogen) van regisseur Kurt Jung-Alsen - die van 't toneel afkom stig is, maar alle kjjk bljjkt te hebben op de mogelijkheden van de cinema tografie vertelt ook een gruwelijk verhaal, dat echter toch niet zóveel van de zenuwen vergt als met de Poolse film het geval was. Het tem- Kis in de eerste helft wat te traag, deze film is zeer knap gebruik ge maakt van journaalbeelden en van opnamen van een van Hitiers toespra ken. Bij de documentaires is Van Haren Nomans werk over de Nederlandse oorlogsmonumenten terecht warm ontvangen. In de serie korte films heeft men weer eens een Tsjechische poppenfilm kunnen bewonderen. De kleine Paraplu, van Bretislav Poiar, bleek een meesterwerk op dit gebied. I »B« mm* «ptafcvan OMo» IMon Wegbereider van het surrealisme (Van onze redacteur beeldende kunsten) Het is natuurlijk niet juist het werk van de Franse kunstenaar Odilon Redon uit sluitend te verklaren als een reactie op het inpressionisme. Het heeft er weinig mee gemeen dat is waar. Maar de kunst van Redon is meer dan een reactie. Zij is een stel selmatige verkenning van een gebied, waar voor de kunstenaars van de Renaissance vrij wel geen aandacht meer hebben gehad. Wan neer men de lithografieën en pastels van Re don ziet, voelt men herhaaldelijk de herinne ring aan de visioenen van Jeroen Bosch opkomen denkt men aan figuren als Ma- thias Griinewald en Goya. Maar met name met' Bosch is de band sterk. In dit opzicht had Jeroen Bosch noorderling geweest kunnen zijn. Er zit wel een enkel element van reactie in het oeuvre van Redon. Deze in 1840 geboren Fransman heeft de bloei van het impressio nisme in Frankrijk van nabij meegemaakt, maar hij had er geen woord voor over. In zijn schilderijen is hij nooit impressionistisch. Hij toont zich in dit opzicht een getrouwe leerling van romantici als Bresdin en Corot, al komt hij in zijn kleine landschappen boven deze uit door zijn vergaande verinnerlijking en vereenzaming. Men proeft in deze ten on rechte vrijwel vergeten schilderijtjes, hoe be wust hij zich van de wereld der mensen met haar al te grote verstandelijkheid afkeert. Hij komt er als het ware tot zichzelf rust er innerlijk uit van de spanningen die hem in zijn andere werk tot het uiterste achter volgen. Spanningen vrees een droomwereld vol bizarre dreigende wezens daarin leeft Odi lon Redon. Daarin leeft ook Jeroen Bosch. Maar de Nederlander drukt zijn gevoelens uit in reeksen van volkomen denkbeeldige we zens. Hij zet zijn nachtmerries als het ware in zijn schilderijen voort. Zo ver gaat Redon niet. Zijn droomgezichten blijven, wat hun beeldende taal aangaat, dichter bilde wereld vao -éhe dag - 6©te tot vondsten die met deze slechts in verwijderd verband staan. Daarbij leert hij ook van de grote Japanners, zo zelfs dat één van zijn litho's een spookgezicht merkwaardig veel doet denken aan Hokusai's Lampiongeest. Minder dan de vorm spreekt de stemming in Redons werk. De kunstenaar heeft van jongsaf een voorkeur voor het wer ken met zwart-wit. Vele zijn de tekeningen in houtskool en zwart krijt, waarin minder de voorstelling dan de spanning tussen zwart en wit en de overgangen tussen deze beide bij dragen tot het oproepen van tfe verlangde suggestie. Verder spreken de nerveuze, over gevoelige lijnen in hun ritmering mee. Om suggestie, expressie, gaat het Redon. Daarin realiseert hij zijn droom. Geen wonder, dat de lithografie gedurende l\et twintig jaar zijn belangrijke uiting wordt, en dat hij in deze techniek vele reeksen boeiende, suggestieve prenten maakt. Daarin bewijst hij zijn meesterschap over het zwart en wit on dubbelzinnig. Maar hij zoekt in die tijd steeds nadrukkelijker naar muzikaliteit in zijn ex pressie een aspect dat stellig verband houdt met zijn hartstochtelijke liefde voor de „op perste golven der muziek" „golven" die naar hij gelooft zijn kunst verstaanbaar zul len maken voor latere generaties. In zijn liefde voor de muziek staat hij ove rigens allerminst alleen. Tijdgenoten en latere kunstenaars hebben zich door de muziek laten inspireren, zo goed als de musici van hun kant hebben gezocht naar een sterke beelding bij hun oeuvre. Terecht wijst W. Jos. de Gruyter hierop in zijn boekje over de Europese Schil derkunst sinds 1850. Maar leidt deze muzi kaliteit in de beeldende kunst in onze dagen tot een volkomen abstracte uiting, voor Redon blijft de werkelijkheid de herkenbare symbo len voor zijn beeldende taal opleveren, ook winnaar by na twintig jaai ran ingespannen werken de steendruk meer en meer vaarwel zegt en in pastel en olieverf nieuwe, kleuriger voertuigen voor zijn geest zoekt. Dm ontstaan in de laatste zestien jaren, tot zijn dood in 1916, die verwonderlijke werken met hun stralende, fijn genuan ceerde kleur, die als het ware de eenvoudig ste dingen opnieuw doorlicht en tot tekenen van een rijk en juichend feest maakt. Het is dan uit met zijn „grlibeln". met het wroeten in diepten van de menselijke geest. Angst en hopeloosheid moeten wijken voor een haast bo venaardse klaarheid. Bloemen en een enkel vrouwenprofiel zijn de motieven, die steeds weerkeren. Maar ook begint Redon sierend werk te maken: tapijten en kamerschermen. Er is uit deze jaren een kamerscherm, dat in zijn verfijnde, haast vormloze klemplekken bgna een voorspel is op de hedendaagse ab stracte kunst. Het heeft de verstilde, gracieuze muzikaliteit, die zulk een sterk sprekend ele ment is in de late kunst van Redon. Het werk van deze Fransman is in Neder land beter begrepen dan in zijn geboorteland. Dat is waarschijnlijk niet zo verwonderlijk. Het is het in zichzelf gekeerde van zijn stem mingen, in het hardnekkig pogen om door te dringen in de diepste zieleroerselen, in zijn droomkarakter, allerminst Frans, veeleer Noordelijk-Germaans. Het is wel typisch kunst uit een overgangstijd in zijn angst en onzekerheid. Maar bij Redon blijft er nog altijd een zeker geloof in de mens bestaan, een voorvoelen van andere, serenere emoties dan angst en twijfel. Daarom is hij geen sur realist slechts een voorloper. Het surrea lisme, dat de nachtmerrie tot hoogste werke lijkheid verhief, heeft zelfs dit geloof laten schieten, ja er fel verzet tegen aangetekend. Het Haagse Gemeentemuseum eert deze kunstenaar (tot eind juni) met een even om vangrijke als fraaie tentoonstelling, waarvan de hoofdmoot afkomstig is uit twee grote Nederlandse verzamelingen. Met name zijn grafiek en zijn kleine landschappen zijn hier op zeer representatieve wijze vertegenwoor digd. Het is ontegenzeggelijk een beklemmend geheel maar tegelijkertijd tonen stillevens in pastel en olieverf zijn poëtische kant. Het is verheugend, dat deze hommage hier mo gelijk bleek.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 9