Herman van den Bergh schreef Het litteken van Odysseus" De herdenking van Jan Zwart 55 Tentoonstelling tien jaar kerkbouw FLITSEN uit de wereld van het WITTE DOEK O ZATERDAG 13 APRIL 1057 PROVINCIALE ZEBUW 8E COURANT 9 „Een spoor van de antieke stilte' Dichter zweeg ruim dertig jaar De thans zestigjarige Herman van den Bergh, die zich vóór zyn der tigste met de publikatie van twee bundels, „De Boog" in 1917 en „De Spiegel" in 1925, een vaste plaats in onze moderne poëzie verover de, heeft daarna ruim dertig jaar lang als dichter „gezwegen". We zetten het woord tussen aanhalingstekens omdat we altijd wat wreve lig worden bij het getheoretiseer over zwygende dichters waarvan el ke literatuur zijn voorbeelden heeft. Maar by Van den Bergh is het toch wel een uitzonderlijk feit dat men niet over het hoofd kan zien. Het is veranderd sindsdien schreef Van den Bergh weer gedichten, waarvan een aantal onlangs onder de aardig gevonden titel „Het litte ken van Odysseus" (herkent men de zwerver na zijn jarenlange afwe zigheid?) het licht zagen. Destijds heeft Van den Bergh be kend dat zelfkritiek de reden van zyn zwijgen was, een zelf kritiek die z(jn gedichten reeds tij dens het innerlijke wordingsproces vóór ze op papier kwamen dus, ver nietigde. In zekere mate kent elke goede dichter die zich rekenschap geeft van zijn bestaan in de ruimste zin van het woord, deze zelfkritiek, doch zelden zal het voorkomen dat een man die van zijn 17de tot zijn 27ste verzen schreef die hem tot een baanbreker en tot een belangrijk dichter stempelden, bij het bereiken der algehele volwassenheid op zo'n absolute remming stuit. Letterkundige kroniek door HANS WARREN Deze mediterrane gebondenheid is bij de dichter zo sterk (men vindt dat bij de lateren ook bij Hans Andreus) dat de nederlandse taal soms een maatgang, een klank kleur en een ruimte krijgen die on gebruikelijk maar verrukkend zijn. (Sterk b.v. in „Even, een zonne straal"). „Het litteken van Odysseus" is een zeer sterke bundel waarin slechts weinig zwakke, („Zondag-uit", „Het ijdele b.v.) en veel onvergetelijke verzen staan. Daar Van den Bergh vaak zijn grootste kracht bereikt in de langere gedichten en niets duide lijker is dan zijn eigen stem, reser veren we de ruimte die hier rest voor het citeren van een der meest groot- De ware redenen daarvan zou al leen Van den Bergh zelf ons kunnen onthullen, maar wat doet het er toe Een tijd van zwijgen doet een dich ter nooit schade. Een zekere rust periode tussen het verschijnen der bundels geeft de lezers de gelegen heid zich vertrouwd te maken met zijn werk, wat vooral noodzakelijk is wanneer de poëzie hoge eisen aan de lezer stelt, en dat is bij Van den Bergh het geval. Van den Berghs stem nu, bleek zelfs sterk genoeg om door te klin ken over een grote spanne trjds. Zijn geluid heeft de stilte gevuld die na het uitbranden van de wilde, dave rende, haast overdadige jeugddrift aanbrak. De herdruk van 1954 be wees, dat hij zelfs hen die hem niet kenden (want het is waar dat hij buiten een kleine kring van trouwe bewonderaars wat in de vergetel heid en miskenning was geraakt) met dit oudere werk wist te grijpen en te overtuigen, waarlijk geen ge ringe verdienste. Thans Is hier een nieuwe Van den Bergh, die spreekt met de stem van het heden, die zich mengt in de zo veranderde, rumoerige literai re wereld van thans; een van den Bergh die men b.v. lezen moet tus sen Andreus en Elburg door. Hij be wijst zijn grootheid, doordat men zich niet énders behoeft in te stellen wanneer men zyn werk opneemt. Het was natuurlijk niet anders te ver wachten (men kan moeilijk aanne men dat een dichter van zijn formaat de stilte slechts zou verbreken om een pijnlijke sensatie te veroorza ken), maar uiterst verheugend is het toch wel, want eerlijk gezegd is het aantal dichters van Van den Berghs generatie dat men voor „vol" aan kan zien, wel uiterst gering gewor den. Herman van den Bergh is in deze ruim dertig jaren natuurlyk sterk geëvolueerd. De wilde drang, de mee slepende verrukking, de soms ver moeiende overdaad, de talloze ab stracties en de hoofdletters zijn ver dwenen, en daarvoor zijn eenvoud, wijsheid en stilte in de plaats geko men. De diepe ondergrond bleef in wezen eender. Odysseus is herken baar, In zoverre de man van 60 nog op die van 25 lijkt. Elke leeftijd heeft zijn eigen waarden en waarhe den, maar als men de balans op moet maken blijft er naar onze smaak winst: Van den Bergh heeft zyn groot dichterschap niet alleen bevestigd, hij heeft nog aan kracht en werking gewonnen. Het enige duidelijke verschil met vroeger is mogelijk (naast die overgang van rumoer naar stil te) dat hij nóg klassieker, en mediter- raner geworden is. De vroegere Van den Bergh, hoewel ook voornamelijk zuidelijk bepaald, toonde soms toch sterke overeenkomsten met Duits- expressionistische uitingen. Dat as pect is verdwenen, en dat is geen verlies. Alles is thans van een zuide lijke klaarheid en evenwichtigheid. De eerste afdeling van zijn bundel heet „Mediterranea", de tweede, niet minder tekenend: Audire Silentium, en het slot van het titelgedicht daar van luidt: Geloven we in het gouden rijk, (dat komt omdat 't geweest is, „van vroede vaders en van kuise vrouwen": geloven wij en luistren naar het gemurmel in de diepste (twijgen van een onsterflijken tijd, wetende dat wij hoop zyn en ver hulling en zonder enig meer verlangen dan een spoor te wezen van de antieke (stilte. DIEPZEE. Mijn vrouw, hoe dikwijls hebben wy de diepzeevissers met het glazen masker met hun ontmenste brede voeten gevolgd dwars door het purper water en 't anker van hun handen zien haken in het tufsteen en 't koraal, ballingen uit de sfeer der mensen naar een zacht bodemparadijs van dier en plant en waar hun speer de trillende inktvis trof verloren gaan in troebelzwarte wolken. Mjn vrouw, hoe Ware 't liefste aller wonders 't anker te kunnen werpen in 't oerdiep van de liefde onder een zee die ons geen eiland meer belooft, wilskrachtige maar als zij trieste ballingen uit deze wereld waar elkeen balling is in de afgrond van den tijd, en saam teloor te gaan in 't vegetale niets. Maar wij, wij motten spreken en maskers dragen wordt ons niet gedoogd en onze voeten treden droge grond: wy weten wél, hoe op een laten middag over de schachten der gladiolen die groen verstald staan op een buitenmuur een eerste tvilde bui hotiderden witte bloemen zal doen reegnen lichte broze membranen in de zon, en 't' diepste wonder dat ons bindt zal stom zijn het diepste woord wordt zelfs niet meer gezegd. En in een avond waarin alles kalm is uit een bedriegelyken vrede zullen wij allebei alleen zyn, zullen we elkaar niet durven aanzien verborgen onder de oude brug van woorden, verborgen in het schijnsel van een booglamp, verborgen nog steeds in een ydle zorg, en stervensdroef het wezenlijke niet te hebben aangeraakt. Uitgave: A. A. M. Stols, Den Haag. Een door het Ameri kaanse blad „The Film Daily" geor ganiseerde enquête on der recensenten heeft uitgewezen, dat de meerderheid der onder vraagden „The King and I" als de beste film van het afgelopen jaar beschouwt; een opvat ting, die in al zyn merk waardigheid aansluit by het feit, dat de hoofdrolspeler in dit werk, de kaalhoofdige Yul Brynner, de Oscar heeft gewonnen voor de beste acteursprestatie. Dat de Amerikaanse beoordelingsnorm heel wat vlakker is dan wij in Europa gewend zijn. mag ook blijken uit het vervolg van de lijst der recensenten-favorieten in de V.S.: „Giant". „Oorlog en Vrede", „Friendly Persuasion". „Anastasia", „Moby Dick", „Picnic", „De Tien Geboden", „Tea and Sympathy" en „The Rose Tattoo". Afgezien van de vraag of ver schillende dezer wer ken hier op een derge lijke lijst zouden voor komen, kan toch wel met zekerheid worden geconstateerd, dat som mige daar zeker niet op zouden prijken. En dan willen Te met heel veel moeite „The King and I" (ccn kleurig amuse- mentsprodukt) nog wel een heel klein kansje gunnen op de alleron derste plaats. VIKIN'Co Binnenkort beginnen in Noorwegen ae opna men voor „The Viking" een film van United Artists onder regie van Richard Fleischer. Het verhaal gaat over de invallen der Noorman nen tussen 960 en 1000 in Bretagne. De rol van Oric, een slaaf der Vi kingen. wordt gespeeld door Kirk Douglas. Drie Vikingschepen worden nauwkeurig na gebouwd en zullen straks met getrainde en gebaarde roeiers worden bemand. Voor alle zekerheid worden echter dieselmotoren in de bodems der sche pen gebouwd. VOOR CANNES „Een leger van gehou wen steen", een film compositie samenge steld uit beelden van verzetsmonumenten door de cineast Theo Haren Noman is door de minister van Onder wijs. Kunsten en We tenschappen aangewe zen voor het filmfesti val te Cannes. De film is met regeringssubsi- die gemaakt. Orgelconcerten in hel gehele land Op zaterdag 13 juli 1957 zal het 20 jaar geleden zyn, dat de organist Jan Zwart, geboren op 20 augustus 1877 te Zaandam, over leed. Deze kunstenaar heeft niet alleen door zyn vele composities voor kerkelijk gebruik en door zijn talryke concerten, maar ook door zyn historische onderzoekingen op het gebied van de orgelkunst, grote vermaardheid gekregen in binnen- en buitenland. Jarenlang is hy medewerker geweest aan tal van bladen in ons land, zoals „De Standaard", „De Reformatie", „De Omroepgids" van de N.C.R.V., het geïllustreerde weekblad „Het Schouwvenster" enz. enz. Ook redi geerde hij enige jaren zelf eén blad „Het Orgelistenblad". Op het gebied van de bevordering van de orgelkunst is hij een pionier geweest en hij kan grondlegger van de hedendaagse belangstelling voor orgelkunst genoemd worden. Zo was hij de eerste, die voor de microfoon (in 1925) een orgelbespeling gaf. in 1929 gevolgd door een contract met de N.C.R.V. voor wekelijkse bespelin gen. die tot zijn dood toe (In 1937) nebben 'voortgeduurd. Ter nagedachtenis aan zijn sterven zal dit jaar door een herdenkins- comité, dat zich onlangs heeft ge vormd, o m. het volgende worden voorbereid: Door de N.C.R.V., die gelijktijdig met het comité een herdenkingsplan opstelde, zal vanaf 20 mei wekelijks gedurende de herdenkingsncriorlf» een orgelbespeling worden uitgezond2n' waarbij naaat andere wei Keu Jan Zwarts gehele orgeloeuvre (behalve diens koorwerken) zullen worden uit gevoerd. Deze concerten staan onder redactie van Feike Asma, Zwart» grootste leerling, en zullen worden gespeeld door de organisten Feikc Asma. Piet van Egmond, Dirk Jans- zoon Zwart, Simon C. Jansen, Jan Bonefaas en Wim v. d. Panne. Het gehele orgeloeuvre van Jan Zwart zal dit jaar op de plaat worden vastgelegd, zowel door Philips' Pho- nografische Industrie (gespeeld door Feike Asma op het orgel van de Oude Kerk te Amsterdam) als door de R.C.A. (gespeeld door Dirk Jansz. Zwart op het orgel van de Grote of Sint-Micnaelskerk te Zwolle). (Van onze redacteur beeldende kunsten) Tien jaar kerkbouw in Nederland dat betekent voor de protestantse groepen meer dan alleen de vraag naar de grootte van de kerk of de uiterlijke vorm van het gebouw. Kerkbouw dat betekent in een aan tal gevallen: bezinning op het wezen van de eredienst, op de plaats van het sacrament, op de betekenis van de verkondiging. Dat wil niet zeggen, dat deze problemen aan de orde zijn gekomen bij elk van de driehonderd protes tantse en oud-katholieke kerken, die na de bezetting ontstonden. Er is vaak zonder meer traditioneel gebouwd. Er werd gevraagd om ruimte voor zoveel zitplaatsen en die kwam er. Maar In een aantal gevallen stelden de op drachtgevers of de bouwmeesters deze vraag stukken aan de orde. En toen zijn er vaak ver rassende resultaten ontstaan. De tentoonstelling, die de prof. dr. G. van Leeuwstichting momenteel in het Stedelijk Museum in Amsterdam houdt „Ark, tien jaar kerkbouw" geeft een indruk van het geen er in de afgelopen jaren is gebeurd door middel van een fraaie collectie foto's en bouw tekeningen, alsmede enkele maquettes. Uit de tentoonstelling blijkt nog eens dui delijk, dat het zoeken naar nieuwe mogelijk heden allerminst een zoeken in het wilde weg is geweest. De verschillende kerkelijke ge meenten hebben zeer duidelijk gepoogd voor zichzelf tot klaarheid te komen omtrent het wezen van de eredienst. Bij de ene groep, In zonderheid bij de gereformeerden, bleek de verkondiging van het Woord zeer duidelijk voorop te staan. Men herkent de kerken van deze groepering aan het sterke accent, dat de kansel hier heeft gekregen. Dit accent is ge schapen door de op de preekstoel gerichte op stelling van de banken. Men zou zelfs kunnen zeggen, dat de gereformeerden in dit opzicht met de roomskatholieken en de doopsgezinden in de gelukkige omstandigheid verkeren, zeer weinig door liturgische problemen te worden gekweld. Helemaal waar is dit overigens niet: wel degelijk hebben ook de tekenen der sacra menten, doopvont en avondmaalstafel, een sprekender plaats in de gereformeerde kerken gekregen. Er is dus blijkbaar iets aan het ver anderen. De doopsgezinden bleven zichzelf het meest getrouw: ook de nieuwste kerkjes van deze groepering zijn typische „vermaningen" gebleven. Maar nu de andere groep: sommige her vormde gemeenten, maar ook de luther- sen. Hier gaat het niet uitsluitend om het Woord in de vorm van de preek. Daar ge looft men, dat God ook anders, maar op gelijkwaardige wijze tot de mens spreekt in de doop, in brood en wijn. De plaats van het Woord is in de kerken van deze groeperingen wel duidelijk: de kansel. Maar doop en avond maal Die kan men niet meer wegstoppen, als ze eenzelfde betekenis hebben. Wat dan? De drie elementen, kansel, doopvont en avond maalstafel bijeenbrengen aan een aandachts- wand of in een aandachtsnis? Dat is een mo gelijkheid, die met vrucht is benut. Maar dan kan men niet volstaan met deze drie elemen ten zonder meer bij elkaar te brengen. Dan zal deze samenbundeling een extra accent moe ten hebben en dan komt zelfs de vraag aan de orde. of de kansel nog wel zo nadrukkelijk boven de andere elementen moet spreken als in het verleden is geschied. Een mooi voor beeld is de Haagse Zorgvlietkerk, waar men tot een volstrekte nevenschikking kwam: de preekstoel werd een eenvoudige lessenaar met balustrade op een klein podium. Hier maakte men, voor de aanduiding van de onderdelen, gebruik van wandschilderingen in verstaan bare symbolen. Of zoals in het nieuwe kerk je van Oosterbeek, van Eschauzier men schiep een soort aandachtsnis; maar hier bleef men halverwege in de goede bedoelingen ste ken, door deze nis het „teken" te onthouden waarom zij vroeg en waarop zij recht had. In dat opzicht was prof. Duintjer gelukkiger toen hij in de Opstandingskerk in Amsterdam-West (de Kolenkit) achter de avondmaalstafel in het liturgische centrum (het „kooreinde") een reusachtig kruis plaatste. Dat de ongelukkige schelp achter de preekstoel nu weer het even wicht verstoorde, was jammer, maar blijkbaar onvermijdelijk. Een andere mogelijkheid is een afzonderlijke ruimte voor het avondmaal, zo als deze is toegepast in de nieuwe Adventskerk in Loosduinen. De oplossing is niet slecht: deze gehele kerk is trouwens een gelukkig voor beeld van een goed doordachte functionele op bouw van een moderne protestantse kerk. Nu is dit slechts één aspect van het geval, in uitersten aangeduid. Daarbij dient te worden aangetekend, dat er uiteraard veel Invloed over en weer is, vooral wanneer één en dezelfde architect binnen een betrek kelijk korte tijd kerken voor verschillende de nominaties moet bouwen. Maar ook los daar van is er bereidheid, om van elkaar te leren en bovendien komt men wel eens van ver schillende vertrekpunten bij een en hetzelfde einddoel uit. Een ander probleem: de kerk in het stadsplan. Het kerkgebouw is niet meer het middelpunt van dorp of stad, zoals in een ver verleden. Daarvoor zijn de steden te groot geworden en de kerkelijke gemeenten vaak te zwak. Toch blijft de kerk een „monument van religie", om met ds. W. Barnard te spreken. Dat moet ook naar buiten blijken: zichtbaar worden in de plaatsing en de vorm van het gebouw. De functie van de kerk wordt nog onvoldoen de naar buiten duidelijk, zolang het gebouw moet wordeii weggestopt, tussen allerlei be bouwing en ook naar het uiterlijk weinig op valt. Het monument der religie mag rustig spreken, hetzij in de uiterlijke gedaante, die zijn functie verraadt, hetzij in een afzonder lijk, karakteristiek „teken". Als zodanig kan vaak de klokkentoren zeer goed dienen. Deze heeft soms zeer sprekende vormen gekregen, zoals men heel mooi kan zien bij de Advents kerk in Loosduinen en bij de Opstandingskerk in Amsterdam. De naam „Kolenkit" voor de toren van deze kerk zegt alles! Tenslotte: kan men in een protestantse kerk het beeld toelaten? Neen, zeiden de eerste cal vinisten. Zij maakten van hun kerken klare, koele, heldere ruimten, zonder enige versie ring. Zij verbanden alles, wat de aandacht van het Woord zou kunnen afleiden, maar vernie tigden daarmee in hun intellectuele nuchter heid bovendien elke mystiek. Want Woord en Beeld kunnen nu eenmaal niet goed buiten elkaar. Prof. Van der Leeuw heeft dat in zijn boek „Wegen en Grenzen" wel duidelijk gemaakt. Er is thans wel bereidheid om op deze af wijzing terug te komen. Waarom zou men eigenlijk het Heilige niet mogen aanduiden met een verstaanbaar symbool? Waarom zou men niet het voorstellingsvermo gen van de gelovige te hulp mogen komen met een enkel „teken"? Naast de aandachtswand in de Haagse Zorgvlietkerk, met haar sym bolen van de sacramenten zijn er meer voor beelden: grote glas-in-betonwanden in de gereformeerde Koningskerk in Amsterdam, waarin de symbolen der evangelisten zijn ver werkt. Nog een voorbeeld: de Berger keramist Dirk Hubers maakte voor de Adventskerk in Loosduinen twee zeer mooie tegeltableaus, waarin hij dé symbolen der evangelisten en de opgang van de mensheid naar het nieuwe Je ruzalem in zijn vormenspraak vertaalde. Zij kregen een plaats in de avondmaalsruimte van deze kerk. Bij de nieuwe Heilige Geestkerk in Amsterdam-West gaat architect Zandstra nog verder. Hij koos drie motieven, welke de wer king van de Heilige Geest symboliseren en gaf respectievelijk aan Ger van Iersel, Dick Elf- fers en Harry op de Laak de opdracht, een dezer motieven te verbeelden in een wandschil dering, een sgraffitto en een glasraam. Daarbij maakte Valdemar Elenbaas een zeer mooie avondmaalstafel in hout-intarsia en Piet Stui- venberg een doopvont in beton. Het is daarbij de bedoeling geweest, geen illustraties te geven, maar aanduidingen te geven van dc mysterieuze werking van de Heilige Geest en zodoende de gelovige te helpen bij zijn inkeer. Het is de bedoeling, dat deze kerk op werk dagen ook geopend zal zijn, om de moderne mens een plaats te bieden voor stilzijn en gebed. Van dit alles geeft de Amsterdamse tentoon stelling een beeld. Deze laat bovendien zien. hoe ook in de rooms-katholieke kring gezocht wordt naar mogelijkheden van vernieuwing. Verder kan men enkele voorbeelden van bui tenlandse kerkenbouw zien, met als hoogte punten kerken van de Amerikaan Frank Lloyd Wright en de Fransman Le Corbusier. Een moderne gereformeerde kerk, de Mara- nathakerk te Eindhoven, die nog duidelijk „preekkerk" is. Tijdens de herdenking zal een ge denkboek verschijnen, samenge steld door de voorzitter van net herdenkingscomité, ds. A. J. Kret, Ned. herv. predikant te Krimpen aan de Lek en door Feike Asma. Het werk zal bestaan uit een bundeling van Jan Zwarts artikelen uit diverse periodieken over de geschiedenis van het Nederlandse orgel, de geschiede nis van de Psalmmelodieën en orgel- koraalkunst en van Jan Pieterszoon Sweelinck, terwijl Feike Asma het tweede hoofddeel zal verzorgen, waarin opgenomen een uitvoerige schets van Jan Zwart als corrfponist, concertgever en orgelpedagoog. Dit gedenkboek zal aan de nabestaanden van Jan Zwart worden aangeboden, terwijl het ook verkrijgbaar zal wor den gesteld voor het publiek. De op lage zal beperkt zijn. In het gehele land zullen, in alle bevolkingscentra, herdenkinsconcer- ten worden gehouden, te beginnen in Dordrecht op dinsdag 21 mei. Aldaar zal dan een krans gelegd worden op het graf van de componist Hendrik Speuy in de Grote Kerk aldaar. Ver der zullen concerten worden gegeven in o.m. Middelburg. Goes en Zierikzee. De concerten zullen worden gespeeld door de orgelisten Feike Asma, Dirk Janszoon Zwart. Piet v. Egmond, Willem Hendrik Zwart. Jaap Zwart, Jan Bonefaas en Wim v. d. Panne. p Jan Zwarts sterfdag, zaterdag 13 juli. zal des middags een kor te plechtigheid plaats hebben hij zijn grafmonument te Zaandam, waar een krans zal gelegd worden. Des avonds om 8 uur precies zal in de Oude Kerk een officieel herdenkings concert gehouden worden, dat op maandag, 15 juli in de avonduren door de N.CR..V. zal worden uitge zonden. Het orgel zal bespeeld wor den door Feike Asma. de herdenkins- rede wordt uitgesproken door ds. A. J Kret. Tijdens deze herdenking zal o.m. een krans gelegd worden op het graf van Jan Pieterszoon Sweelinck in deze kerk. Tenslotte zal in samen werking met het Bureau voor Uit gifte van Nederlandse Orgelmuziek dit jaar een aanvang worden ge maakt met de uitgifte van de nog niet genoteerde of niet genubliceerde composities van Jan Zwart.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 5