GRAAF FOLKF BERNADOTTE Mevr v. d. Feen maakt studie van schelpdieren in Zoölogisch museum In dienst van de mensheid Generaal Eisenhower capituleert M WOENSDAG 10 APRIL 1957 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 Een kruisvaarder voor hei goede (9) aanraking komt. In de diensten en bureaus der autoriteiten. En voor al In de militaire gebouwen der Amerikanen en Fransen in West- Duitsland. Ofschoon Elsenhower de voedselvoorziening van de Duitse kinderen doorzet, gelukt het Bernadotte en zjjn medewer kers pas na lange en vaak vruch teloze bemoeingen, de van de Mor gen thaugeest vervulde bezettings officieren er van te overtuigen, dat men zich aan een weerloos ge worden en aan de oorlog onschul dig volk niet wreken mag voor de misdaden van zijn machthebbers. Er zullen iaren voorbijgaan voor hij z(jn hulpwerk voor de Duitse bevolking der Amerikaanse en 3N oktober 1945 verneemt Graaf Bernadotte dat de Amerikaanse militaire gouver neur in Duitsland, generaal Clay, onder invloed van zijn po litieke adviseur Bedell Smith, zich verzet tegen verdere uit breiding van het Zweedse hulp werk voor de Duitse kinderen. Onmiddellijk vliegt Bernadotte naar Frankfurt, naar Eisen hower. „Generaal", zegt hij, „ik heb gehoord, dat de Duitse kinderen niet toegelaten zullen worden tot de voedseluitdeling van het Zweedse Rode Kruis! Is dat juist?" Eisenhower aarzelt met zijn antwoord. Nog onder de invloed van de Morgenthau-politiek en ten prooi aan anti-Duitse ge voelens, staat hij op het stand punt, dat de hulp in de allereer ste plaats ten goede moet ko men aan de hongerenden der voormalige bezette landen en der vroegere concentratiekam pen. „Generaal!"', roept Berna dotte uit, zonder op Eisen howers antwoord te wachten, „ik weiger te geloven, dat de overwinnaar van Noord-Afrika, Sicilië en West-Europa een oor log voert tegen kinderen! De veldheer, die een machtige ti rannie op de knieën dwong, ach ten en eren de volkerenEen veldheer, die de overwonnenen geen genade schenkt, zullen zij niet begrijpen!" „We mogen niet de mensen ver geten, die onder de Duitse on menselijkheid geleden hebben", brengt Eisenhower in het mid den. „Zij hebben in de eerste plaats recht op onze goede zor gen." „Deze mensen zijn door het Zweedse Rode Kruis en 't Zweed se volk niet vergeten, generaal. Ik mag U eraan herinneren, dat tienduizend vroegere gevangenen uit concentratiekampen in onze tehuizen zijn uitgenodigd en dat wij mensen van alle nationalitei ten voeden en van kleding voor zien! Op het ogenblik staan wij op het punt de voedselvoorziening van studenten ter hand te nemen in alle door de oorlog getroffen landen; ambulante röntgenappa ratuur voor de ziekenhuizen in alle Europese staten aan te ko pen en controleurs aan te stellen, voor het toezicht op de verdeling van onze levensmiddelen en tex- tielgoederen. Voortdurend rijden de witte vrachtwagencolonnes met de Zweedse vlag en die van het Rode Kruis over Europa's wegen. Zij zijn gevuld met stof fen, pakken, mantels, schoenen, verbandmiddelen, medicamenten en voedsel! Complete ziekenhuis- inrichtingen zijn door ons ter be schikking gesteld en in het ko mende voorjaar zullen zij afgele verd worden. Onophoudelijk ben ik, wanneer ik voor een keer eens over mijzelf mag praten tussen de wielen of in een vliegtuig on derweg, naar conferenties in vluchtelingenkampen, in D.P.- kampen, in ziekenhuizen. Mijn vrouw zie ik misschen een paar uur per maand. Gisteren was ik thuis en daar moest ik lezen wat men hier de Duitse kinderen wil aandoend. Ik kan dit niet dulden generaal! Het is mijn volk gene raal, dat deze levensmiddelen bij eenbrengt. Van de eenvoudige burger tot de rijke koopman toe, mijn volk, dat met zijn gehele sympathie gedurende de oorlog aan de zijde van het uwe stond. Het Zweedse volk en ook de Zweedse regering, die uit de staatskas grote bedragen ter be schikking stelt, heeft het recht te eisen, dat de giften eerlijk ver deeld worden! Aan alle kinde ren!" Ik dank U, generaal Verlegen speelt Eisenhower met zijn zilveren briefopener. De graaf heeft in zijn opwin ding hartstochtelijk gesproken. Zijn woorden raken hem in het hart. Dit hart is niet van steen, maar het is evenmin bestand te gen de invloeden die door de Morgenthau-politici op de gene- Granf Bernadotte in de Veilig heidsraad. Achter hem zijn as sistent dr. Ralph J. Bunche, die later zijn werk overnam. raai worden uitgeoefend. Deze „bode der menselijkheid lijkt ge komen te zijn, om die invloeden te doorbreken. Eisenhower, die de Zweed voor de tweede maal ontmoet, kan zich niet onttrek ken aan de grote persoonlijkheid van deze bijzondere man. Hij be seft, dat hier iemand met een ijzeren wil tegenover hem staat. Deze man is niet gewend voor iets terug te wijken en te capi tuleren. Hij is in staat van het ene ogenblik -op het andere van zachte, haast schuchtere manier van spreken over te gaan op een energieke, haast ijskoude toon, die reeds menig gesprekspartner geïrriteerd heeft. De generaal be looft het zijne er toe bij te dra gen, dat de levensmiddelen ook de Duitse kinderen ten goede zullen komen. De graaf zal echter wel enig geduld moeten hebben „Hoe lang, generaal infor meert Bernadotte. „Niet lang", ontwijkt Eisen hower. „Ik verzoek U een termijn te noemen", eist Bernadotte. „De kinderen kunnen niet één dag wachten!" „U bent een hardnekkig mens", lacht Eisenhower. „Goed dan, ik capituleer: op zijn laatst over morgen krijgt ieder kind zijn voedsel." „Ik dank U, generaal. Ik wist dat U eengentleman bent!" „Eigenlijk had ik de generaal om zijn erewoord als officier wil len vragen", schrijft Bernadotte in het jaar 1949, „maar ik voelde al gauw, dat hij niet ontoegankelijk zou zijn en dat mijn verzoek voor hem op zichzelf al zeer pijnlijk was." Nieuw probleem et trots heeft graaf Berna dotte tegenover de over winnaar gesproken over de prestaties van het Zweedse Rode Kruis en van het Zweedse volk. Niet gesproken heeft hij over de muren, die tegen hem en zijn werk worden opgericht, in de har ten van vele mensen met wie hg in Franse zones organiseren kan. De Engelsen werken hem in hun zone niet tegen. Integendeel. Hier treft hg over het algemeen een grote tegemoetkoming en waardevolle steun aan. terwyl toch de Duitsers hun steden verwoestten en tien duizenden Engelsen doodden", schryft hij aan zijn vrouw, „en de Amerikanen geen luchtaanvallen te verduren hadden. Wanneer zul len de mensen inzien, dat men het Bijbelwoord, oog om oog, tand om tand mag toepassen op een even sterke vijand, maar niet op een machteloze, verbloede, verhonger de tegenstander. Is de ridderlijk heid dan helemaal uit de wereld verdwenen? Soms twjjfel ik er aan De man, die in de laatste oor logsmaanden. geheel alleen een volledige Zweedse Rode Kruis- expeditie van 250 man en 25 auto bussen ondanks voortdurende luchtaanvalen naar Duitsland leidde, die in achttien maanden tijds uit de giften van zijn land genoten en zijn regering rond 35 miljoen kronen voor zijn liefde werk bijeenbrengt die niet minder dan twintig staten van deze gaven laat profiteren, deze rusteloze, voortdurend gejaagde, in wezen echter steeds gelijkblijvende man, speelt het klaar, zich sedert het eind van het jaar 1945 ook nog het lot der krijgsgevangenen aan te trekken. Hij heeft moeten aanzien, dat 10.000 Russische gevangenen, die hg bij de aftocht der Duitsers uit Noorwegen daar aantrof en volledig verzorgde, bij hun landing in Noordrussische havens door de machinegeweren van de Russische geheime politie werden neerge knald. In een telegram aan Stalin heeft hjj geprotesteerd tegen dit optredenen nooit een ant woord gekregen. Madame Kolloniai Than» brengt hg een bezoek aan dc gezante van de Suw- Jet-l'nie In Stockholm, Alex andra Kollontai. Mevrouw Kollon- tai, diep onder de indruk van de verschijning en de boeiende per soonlijkheid van de president van het Rode Kruis, heeft begrip voor zijn wen». Bernadotte verzoekt haar, haar regering er toe te be wegen, toestemming te geven tot de toelating van Zweedse Rode Kruiseommissies met levensmid delen, kleding en medicamenten In de gevangenkampen van de Sou jet-Unie. Hjj doet hartstochtelijk een beroep op haar vrouwelijke gevoelens: „U bent een vrouw, U hebt mecgeleden met de vrouwen van uw volk en C zult kunnen voelen hoe de vrouwen, de moe ders in Duitsland lijden onder de onzekerheid over het lot van haar mannen en zonen! Ik ken uw boeken madame Kol lontai, en ik ben er van overtuigd, dat de leer der menselijkheid, die U daarin verkondigt geen loze woorden zijn. Als U dat ooit ern stig bedoeld hebt, kunt U het thans door een daad tonen!" Deze handige, intelligente vrouw, die door haar humor, haar elegan ce en niet in het minst haar slag vaardigheid tegenover sowjet poli tici en diplomaten bekend is. zoekt verlegen naar woorden. Niemand heeft ooit zo tot haar gesproken! Zo open, zo menselyk Tenslotte zegt zij,.U kunt er van verzekerd zijn, mijnheer de president, dat ik uw wensen onmiddellijk aan mijn regering zal overbrengen en dat ik mijn best voor U zal doen. Be loven ze trekt de schouders op kan ik U uiteraard niets." De gezante houdt woord. Op verzoek van Bernadotte vraagt zij het Kremlin een antwoord te ge ven op de wensen van de graaf. Het Kremlin zwggt. Mevrouw Kol lontai zwijgt niet, zij kent de tak- tiek van Moskou. Ongeduldig ver langt zij een standpunt. In sep tember 1947 verneemt ze de beslis sing van de sowjetregering, maar dan is zij al niet meer in Stock holm. Dan heeft men haar reeds teruggeroepen. En dan verkondigt men. dat het Zweedse Rode Kruis Ero-fascistische elementen steunt. >at het een politieke, geen huma nitaire organisatie is. Bernadotte is als met stomheid geslagen. Maar hjj geeft niet op.... In radioredes, in krantenartikelen, in vergaderingen, in beroepen op de Verenigde Naties, op de sou- jets en op de regeringen der wes telijken eis» hjj de vrijlating der Dnitse en Japanse burgergevan genen. „Gevangenen zijn geen slaven!" roept hij hen toe. „Het systeem der dwangarbeid, waartoe deze onge- lukkigen vaak onder onmensrliikc voorwaarden gedwongen worden, is een schandvlek op het voor hoofd der naties, die het hebben uitgevonden en niet willen op geven!" (Copyright ABC Press) A*\V**AA*\>AA/y/vW'Ai\* Slot: Gevallen in dienst van de vrede DAGTAAK IN WONDERLIJKE WERELD Voorlichting over pareloesters en (gevaarlijke) zoetwaterslakken „Wat doet U daar toch iedere dag?" Aldus vraagt men wel eens aan mevrouw W. S. S. v. d. Feen-Van Benthem Jutting, die de afdeling schelpdieren (mollusken) van het Zoölo gisch Museum te Amsterdam beheert. Want de buitenwereld kan zich moeiljjk een sluitende voorstelling maken van de aard van haar werk en menigeen stelt zich dan ook tevreden met achter haar rug te fluisteren: .Ach, stoffige kamergeleerdheid Maar er zjjn anderen, die haar taak In verband met de eetbaarheid van oesters, mosselen en slakken, alsmede het bestaan van parelmoer en parels, belangrjjker achten, maar zjj benade ren slechts een klein stukje van de waarheid. Want het begrip „schelpdie ren" omsluit nametjjk een schier eindeloze wereld van vele soorten in astro nomische hoeveelheden en vooral de miniatuurvormen 1 a 2 cm groot) spelen een enorme rol in liet natuurgebeuren. De nietige zwarte zoetwaterslakjes op rietstengels en grassprieten langs slootkanten spreken veel minder tot de verbeelding dan bjj voorbeeld de pareloesters, maar deze diertjes kos ten ons (door een enorme schade aan de veestapel) jaarlijks miljoenen, daar zjj als „tussengastheer" voor de larve van de gevreesde leverbotziek te fungeren. En de paalworm, die met zjjn schelpen-boormechanisme het hout van zeeweringen, steigers e.d. „doorzeeft" en tenslotte geheel ver woest, is al een even belangrijke vjj- and, wiens levensfuncties het verdie nen. eens nader bekeken te worden. Dit alles even ter inleiding, want de wonderljjke wereld der schelpdieren heeft zoveel aspecten ook wat de vormen en kleuren aangaat, die soms zeer grotesk zijn dat men haar het beste met enkele „algemeenheden" kan binnen treden. Mevrouw v. d. Feen, wier man als conservator van de afdeling zoogdieren aan het Zoöl. Museum verbonden is („Als wij ergens over spreken, weten we tenminste, waar we het over hebben", zegt ze met ®en glimlach) kan ontelbare laden met keurig in glazen doos jes verpakte schelpen opentrek ken, waarbij (resultaat van een omvangrijke catalogiseerarbeid) de etiketten met namen en vind plaatsen niet ontbreken. Ook de „natte" verzameling, d.w.z. de li chamen der bjjbehorende weekdie ren op alcohol, zjjn aanwezig, maar dit „oerwoud" van flessen en flesjes is minder spectaculair. Het oog laat zich liever bekoren door tropische schelpen, die eniger mate aan zeepaardjes, orchideeën of vruchten doen denken. Ook de enor me doopvontschelpen (Indonesië, Au stralië) in waaiervorm of de ge draaide horens in slakkenhuisvorm hebben een zeer decoratieve werking. Overigensde schoonheid der schelpen heeft reeds menigeen tot verwoed verzamelaar gemaakt en het werk van onze gastvrouwe begon the oretisch, toen zij als kind over het strand liep en voor een eigen verza meling „kleurtjes" zocht. Hoewel Nederland nog vele schel penverzamelaars telt, is de „glorie tijd" van deze hobby reeds lang voor bij. Want in de 18de eeuw behoorde het tot de goede toon om een „kabi net van naturaliën" te bezitten, waar- bjj men dan vogels, insecten, stenen of schelpen al naar gelang tot een smaakvolle compositie samen voegde. Toen hadden schelpen (in te genstelling tot vandaag) ook nog een „prjjs" en mevrouw v. d. Feen kon ons aan de hand van oude geschrif ten aantonen, dat eert zekere Willem Baart in 1762 een zogenaamd tropisch „wenteltrapje" nog voor f 545. verkocht. De enige schelp, die in onze dagen nog een geldswaarde van be tekenis vertegenwoordigt, wordt aan geduid niet de naam „Conus gloria- maris" (Glorie van de zee) een sierljjk gekleurd horentje, afkomstig uit de Molukken, waarvan er slechts 23 op de hele wereld bekend zjjn. In Nederland bevinden zich in to taal 5 stuks en mevrouw v. d. Feen kon ons er één van tonen, maar we vermochten er waarlijk niet de waarde van f 700,tot f 1000,aan af te zien. Met veel genoegen gunde zij ons ook een blik op enkele van die oude schelpenkabinetten, die elk de bekoring hadden van een boeket bloe men. Bij het mollusken-onderzoek zjjn echter deze zaken min of meer bij komstig, want nummer één staat de kennis van de zee- en zoetwaterfauna. Het eerste terrein hangt samen met de oester- en mosselteelt, alsmede de parelvisserij en het tweede met de hy giëne van bekkens, die voor drink en industriewater dienen. Bij dit ge bied hoort ook het bestuderen van de zoetwatermossels in Amerika, die de grondstoffen leveren voor de enorme industrie van parelmoeren knopen, welke men kortweg kan karakterise ren met: rondjes zagen uit schelpen. Maar daar hoort dan ook het reeds genoemde gevaarlijke zoetwaterslak- Je bij, alsmede de leefwijze van de tropische zoetwatermollusken, die als tussengastheer fungeren bij de steeds meer zich uitbreidende ernstige (de mens tot een wrak makende) ziekte, die de naam Bilharariose draagt. Alvorens over deze plaag, die in geheel tropisch Amerika, de Phi- lippijnen en Japan voorkomt, iets naders te zeggen, willen we even stilstaan bij de zonderlinge levens kringloop van de leverbotlarve. De eitjes van deze worm geraken met de uitwerpselen van het schaap in het water en ontwikkelen zich daar tot een larve, die voor de ver dere groei het zoetwaterslakje als gastheer van node heeft. Met het gras en het onkruid langs de sloot- rand en in de drassige gebieden krijgt het vee de schadelijke para siet naar binnen, die zich weldra in de levers der diverse gastheren gaat nestelen en daar grote ver woestingen aanricht. Bg de ge noemde tropische ziekte zien we een soortgelijke kringloop, doch in dit geval dringt de larve, die de zoetwaterslak verlaten heeft, door de huid van de mens daarbij ge holpen door het feit, dat deze mens steeds doende is met bevloeiings werken en het vaak niet al te nauw met de hygiëne neemt. Veel praktische kanten Men ziet: er zitten veel praktische kanten aan het schelpdierenonder- zoek en mevrouw v. d. Feen krijgt tal van vragen van velerlei instanties te beantwoorden. Zo informeert men bij voorbeeld bij haar, welke pareloester soorten er in de Rode Zee aanwezig zjjn en hoe het staat met de bijzonder heden van bepaalde fossiele schelpen, welke feiten in verband met ouder dom en structuur van aardlagen voor olie- en mijnbouwmaatschappijen enz. belangrijk kunnen zijn. Maar zij dient ook kennis te hebben van de landfauna en de betekenis te weten van het feit, dat bodemslakken bladafval (bodemrubbish) opeten en omzetten in voor planten opneembare stoffen. Niet? slechts het Rijksinsti tuut voor Visserij-onderzoek, maar ook het Instituut voor de Tropen weet de weg naar mevrouw v. d. Feen te vinden, die op haar beurt weer sa menwerkt met dr. C. O. van Regte- ren Altena (de beheerder van de af deling Mollusken aan het Rijks museum van Nat, Historie te Leiden), die zich veel meer met de anatomi sche vraagstukken der schelpdieren bezighoudt. Wat het Instituut voor de Tropen aangaat: dit lichaam bemiddelt by de experimenten om blokken \an ver schillende tropische houtsoorten in zee uit te zetten, teneinde materiaal te vinden, waarin de paalworm zich niet nestelt. Ieder jaar zaagt men stukken van dit proefmateriaal af en indien er schelpdieren in hout worden aangetroffen, gaan deze voor een on derzoek naar mevrouw v. d. Feen. Men zou dus kunnen zeggen, dat zy zich tot een levende encyclopedie van schelpdieren in de breedst moge lijke zin ontwikkeld heeft en om alle vragen uit wetenschappelijke, commerciële en amateurskringen te kunnen beantwoorden, staat haar een enorme collectie materiaal en een uitgebreide molluskenbibliotheek ten dienste. Theebureau richt een „Tea Association" op Als onderdeel van de stichting „Het Theebureau voor Nederland" is dezer dagen opgericht de „Tea Association". Doel is aan de ene kant het bevorde ren van goede theezetgewoonten in de Horecabedrijven door deze onderne mingen met raad en daad bij te staan en aan de andere kant het publiek te attenderen op die bedryven welke vol gens de „Tea Association" goede thee serveren. Deze bedrijven worden als lid toegelaten, en worden daarop ge controleerd. Zg zgn gerechtigd een schildje te voeren, waarop hun lid maatschap vermeld staat. Mevr. W. S. S. v. d. Feen-Van Benthem-Jut ting met twee verschil lend gevormde uit de Molukken af komstige) enorme doopvontschelpen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 7