Woorden en muziek rond DE RUYTER
"I
GEDENKBOEK ontstond
'De cuoezluze uil hel tuinhuisje
uit hobby
Het conflict tussen Be Ruyter en Tromp
■IIIMIimillHIIMIUIMIÏWIIIMIIMIIIB
IN HET TUINHUISJE by (le ambtswoning van de commissaris der konin
gin in Zeeland te Middelburg kreeg de „De Ruyter-ouverture" van Henk
Stam haar eerste vorm. Toen het gemeentebestuur van Vlissingen de direc
teur van de Zeeuwse muziekschool opdracht had gegeven om voor het con
cert, dat het Residentie-orkest op 9 mei aanstaande in Vlissingen zal geven,
een werk gewyd aan De Ruyter te schryven, toen zocht de componist naar
een plaats, waar hy énkele dagen kon werken, zonder door telefoon of be
zoek te worden gestoord. De commissaris der koningin vestigde zyn aan
dacht op het bekende torentje by zijn woning en daar kreeg de ouverture
gestalte.
En men vraagt zich direct af: hoe
is die gestalte? Want by het woord
„De Ruyter-ouverture" denkt men
onwillekeurig aan de „Piet Hein-
rhapsodie",
„Maar daar lijkt deze ouverture in
de verste verte niet op" zei ons Henk
Stam. „Het is natuurlijk onmogelijk
om een zo voortrcffelyk en kostelijk
stuk als Van Anrooy's compositie op
welke wijze dan ook te imiteren".
Geen Zilvervloot dus. Maar wat
dan? Een werk in de stijl van de be
faamde stukken uit de vorige eeuw,
zoals de Slag bij Waterloo, of Pre-
mersberg? „Géén sprake van. Deze
ouverture sluit aan bij de muziek uit
De Ruyters dagen en met enige re
serve zou men dus kunnen spreken
van een soort neo-klassieke stijl. Dit
houdt in, dat het blauw-geruite kiel-
lied er niet in voorkomt".
Het meest pregnante thema van
het werk is het „De Ruyter-mo-
tief", dat de componist ontleende
aan de namen Michiel Adrlaans-
zoon do Ruyter. Dit is namelyk het
thema: mi-la-re-ut, of in „gewone"
notennamen: e-a-d-c. Verder komt
regelmatig in het werk terug een
lied, dat in 1607 het geboorte
jaar van De Ruyter werd ge
componeerd, namelyk „het lied op
Heemskerks dood" en tenslotte
wordt gebruik gemaakt van een
versie van liet Wilhelmus, even
eens uit 1607.
Met dit materiaal is Stam gaan
werken en de wijze waarop hy dit
heeft gedaan is tekenend voor hem als
componist, namelijk constructief en
gebruikmakend van allerlei verwant
schappen in het thematisch materi
aal. Maar tegelijkertijd is deze ouver
ture toch niet los te maken van de
herdenking, die de aanleiding tot het
schryven was. Hoewel er geen opzet
telijk programma aan ten grondslag
ligt vindt men er namelyk het leven
van De Ruyter er vagelyk in terug.
Zo zijn bijvoorbeeld elementen van
strijd in klanken gesymboliseerd, o a.
met gebruikmaking van het „Rule
Britannia", voorts is in het werk een
treurmars opgenomen enz. En het
werk begint met een feestelijke „in-
trada" voor koperblazers.
Vorige week heeft Henk Stam de
laatste hand aan z(jn compositie ge
legd. De partituur is thans by Done-
mus om gereproduceerd te worden. De
Zeeuwse schilder Andries Minderhout
tekende er een fleurig omslag voor.
Binnenkort zal het Residentieorkest
het werk in studie nemen, maar ook
Paul Hupperts, de dirigent van het
Utrechts Stedeiyk Orkest heeft de
partituur reeds aangevraagd. Ten
slotte zal het werk door de radio wor
den uitgezonden, waarby óf het Resi
dentie-orkest óf het Radio Phllharmo-
nisch Orkest voor de uitvoering zullen
zorgdragen.
-p. vak tier Jieeeicw sc/irijj-f
voor ^ijn plevier
De heer P. van der Leeden in
Vlaardingen leest boeken al
tijd met een blocnote naast zich.
De „waaroms", die al lezend bij
hem ryzen, tekent hij nauwgezet op
VAN DER LEEDEN
..onderzoekende geest
en zo ontstaat van vrijwel ieder
boek dat hij leest, een uittreksel.
Een gewoonte, die wijst op een on
derzoekende geest en het is diezelf
de geest, die hem er toe bracht een
boek over De Ruyter te schrijven.
Plus zijn aangeboren liefde voor de
zee („Ik ben een Vlaardinger!"),
zyn belangstelling voor de historie
en niet te vergeten zijn hob-
by.
De heer Van der Leeden, 39 jaar
oud en in het dagelijks leven han
delscorrespondent op het kantoor
van een scheepswerf, schrijft.
„Ik heb altijd al voor m'n plezier
geschreven. Kinderverhalen vooral
en ook enkele korte verhalen, die in
verschillende bladen gepubliceerd
zijn. Bij Kok in Kampen is een jon
gensboek van mij verschenen, dat
ook in het Duits vertaald is".
Het Duitse exemplaar lag op ta
fel. „Tom erlebt Afrika", luidt de ti
tel. Mevrouw Van der Leeden zocht
een oorspronkelijk exemplaar voor
ons op, dat als titel meekreeg „Tom
Prins op expeditie naar Donker
Afrika", uitgegeven in 1951.
En nu dus De Ruyter. „Aanvan
kelijk was liet mijn opzet ook over
De Ruyter een jongensboek te
schrijven, maar dat is heel anders
gelopen".
De heer Van der Leeden spreekt
snel en gemakkelijk, hij formuleert
zijn zinnen nauwkeurig, ja, hij bouwt
ze zelfs met kennelijk plezier op.
Eeri afbeelding van het trotse vlag-
geschip van De Ruyter: ,fie Zeven
Provinciën".
Een tengere man, rustig, zelfbewust
en met veel kennis van zaken spre
kend over het werk, dat hij drie en
een half jaar geleden begon. De fei
ten over De Ruyter en zijn tijd
schudt hij nu met een verbazing
wekkende vlotheid uit de mouw en
dat schenkt hem zelf ook veel vol
doening. Achter de glazen van z'n
randloze bril glinsteren de grijsblau
we ogen van tijd tot tijd enthousiast
wanneer hij weer op een bijzonder
opmerkelijk feit stuit.
Dat gebeurt nogal eens, want
zoals de auteur van het begin maart
te verschijnen boek toegeeft: er is
een wereld voor hem opengegaan.
Een wereld, waarin hij zich grondig
heeft verdiept, nadat hij de biogra
fie van De Ruyter van Gerard
Brandt in handen kreeg.
„Al lezend kwam Ik terug op mijn
oorspronkelijke plan om oen jon
gensboek te schrijven over De Ruy
ter. Ik ging mij afvragen hoe èn
onder welke omstandigheden deze
grote Nederlander geleefd heeft.
Men betoogt altijd, dat hij „eenvou
dig leefde", maar zo vroeg ik mij
af wat hield dat voor die dagen
in. Dat nu ben ik gaan onderzoeken,
met behulp van onder anderen pro
fessor dr. T. H. Milo, die in Leiden
onder meer zeegeschiedenis doceert.
-Aan hem heb ik bijzonder veel te
danken".
Van der Leeden is een nauwge
zet man. Stug heeft hij gedu
rende drie en een half jaar
doorgewerkt, gevorst in alle moge
lijke boeken en documenten, musea
bezocht het maritiem museum
„Prins Hendrik" in Rotterdam, het
marine-historische museum in Am
sterdam en het Rijksarchief in Den
Haag en zo begon daar op die
bescheiden etagewoning in Vlaardin
gen de tijd van De Ruyter te herle
ven. In een kleine werkkamer, waar
Van der Leeden zich na zijn gewone
dagtaak regelmatig placht af te
zonderen. Om al zijn bevindingen op
schrift te stellen.
„Toen kwam ik tot de ontdekking,
dat een jongensboek „te rauw" ge
worden zou zijn. De zeden en ge
woonten in die dagen waren wel iets
anders". En dan vergast de auteur
van het rond 340 pagina's tellende
boek „Bestevaer Michiel, Schipper
naast God" ons op enkele staaltjes
chirurgijnkunde, zoals die in de ze
ventiende eeuw bedreven werden en
zoals die ook in zijn boek terug, te
vinden zullen zijn. Met het beschrij
ven van deze en ook andere voor die
jaren specifieke zaken heeft de
auteur getracht de tijdsomstandig
heden te schetsen, waarin De Ruyter
leefde.
„Het verzamelen van de gege
vens, het bestuderen van oude
handschriften, dat heeft mij alle
maal veel tijd gekost. En bij het
schrijven was er natuurlijk de
bijzondere moeilijkheid, dat ik
mijn fantasie moest inperken om
geen onzin te verkondigen!"
Voor dat laatste is trouwens
zorgvuldig gewaakt, want in over
leg met de heer Van der Leeden is
het manuscript zorgvuldig gecontro
leerd door prof. Van Milo en door
deskundigen van de marine. Het ge
denkboek, dat uitgegeven wordt met
subsidie van de gemeente Vlissingen,
zal acht ilustraties op kunstdrukpa
pier bevatten, waarbij het portret
van De Ruyter, dat in het bezit is
van de gemeente Vlissingen en een
reproduktie van het model van de
„Salamander", het eerste eigen schip
van De Ruyter. Dit model is in het
bezit van de N.V. Kon. Mij. „De
Schelde".
Het was een prettige verrassing,
voor de heer Van der Leeden,
dat het boek waar hij met zo
veel overgave aan gewerkt had, tot
gedenkboek werd uitverkoren. „Een
gelukkige omstandigheid was na
tuurlijk, dat het manuscript gereed
was en dat men het bij wijze van
^?97rr>Skr(r'
.A1 @*9-rï+f&ti
Reproduktie van liet slot van een
brief van Michiel Adriaansz. de Ruy
ter aan zijn schoonzoon, de Amster
damse predikant Bernardus Somer,
die gehuwd was met zijn dochter
Margaretha. De brief werd, geschre
ven op 18 februari 1676 aan boord
van de .Eendracht" in de baai van
Napels. De Ruyter was juist naar
Napels teruggekeerd en deze brief
werd geschreven zeven dagen na de
bevrijding van de Hongaarse predi
kanten.
(Slot van pag. 3»
at duurde tot 1673. Inmiddels
was Willem III aan het bewind
gekomen en deze stadhouder
was vanzelfsprekend gesteld op zyn
trouwe dienaar Cornells Tromp. Hij
probeerde een verzoening tussen bei
de admiraals tot stand te brengen,
maar tevergeefs. Heel het land leef
de mee, want de ruzie tussen de ad
miraals was een bekende zaak in de
lage landen. Oqk het buitenland was
op de hoogte: ae gezant der Hanze-
steren berichtte in maart 1673 aan de
raad van Lübeck, dat de prins de bei
de heren bij zich had laten komen,
maar dat de heren „zich met woorden
hadden gechoqueerd".
De Ruyter moet gezegd hebben,
dat Tromp dan wel een goed sol
daat kon zyn, maar dat l>y niet
kon commanderen én evenmin ge
commandeerd wilde worden. En
vocht als een lammeling, dat zjjn
Tromp zei van De Ruyter, dat die
zoons hem in de tweedaagse zee
slag in de steek hadden gelaten en
dat zyn vrouw hem in alle gezel
schappen blameerde. Bepaald
geen vriendelijke dingen...
Ook de Engelse regering werd door
haar spionnen op de hoogte gehouden
van het verloop van de ruzie, want 'n
mogelijke samenwerking tussen De
Ruyter en Tromp vond men daar
blykbaar maar een kwalijke zaak.
In
april evenwel lukte het prins
Willem III de mannen tot elkaar te
brengen, zodat Tromp weer in zijn
waardigheid van luitenant-admiraal
werd hersteld. In mei vervoegde hij
zich bij de vloot, waarby hij zich zeer
correct gedroeg. Twee dagen later
bleek de verhouding tussen De Ruy
ter en Tromp zo goed te zijn, dat de
Staten-Generaal op de vloot bij hun
vertrek opgewekt verklaarden, dat
zij de prins snel op de hoogte zouden
brengen van dit „heügélijke nieuws.."
Tromp werd tenslotte na De Ruy
ters dood diens opvolger en overleef
de henrvijftien jaar.
spreken zo maar voor het uitgeven
had", zo meent hij zelf.
Maar deze Vlaardinger voelt zich
zoals hij verklaarde al ruim
schoot beloond door de kennis waar
mee hij al werkend werd verrijkt én
door het feit, dat hij die nu ook aan
anderen kan meedelen. Niet alleen
via zijn boek, maar ook via de ra
dio." De N.C.R.V. vroeg hem name
lijk in het najaar enige lessen voor
de schoolradio te verzorgen.
Plannen voor de toekomst?
„Ja, als dit boek succes heeft, zou
ik wel meer soortgelijke werken
willen schrijven. Wij Nederlanders
weten veel te weinig van onze ma-
rinchistorie, terwijl we toch een zee
varende natie zijn. Maar het is in
Ook de huidige Nederlandse vloot
heeft een Zeven Provinciën". De
naam van De Ruyter's vlaggeschip
leeft voort by een van de modernste
kruisers der Koninklijke Nederlandse
Marine. Deze foto werd genomen in
volle zee.
ons land nu eenmaal moeilijk om je
met het sch rijven van boeken een
bestaan te verschaffen. Maar het
zou wel ideaal zijn om je er uitslui
tend aan te kunnen wijden", ver
zucht de heer Van der Leeden, die
aan het gedenkboek vele nachtelijke
uren wijdde.
Op 25 augustus 18!tl zie gravure werd in Vlis
singen het standbeeld van Michiel Adriaansz. de
Ruyter onthuld, geplaatst op het De Ruyterplein. De
onthulling geschiedde in tegenwoordigheid van Ko
ning Willem II. Vroeger heette het De Ruyterplein
de Haringplaats; .het standbeeld stond op de plek
naar thans het veilinggebouw van de visafslag is bij
de Vissershaven in Vlissingen.
Het standbeeld werd op woensdag 2$ augustus
1891, verplaatst van het De Ruyterplein naar het
ronddeel op de Boulevard. Als officiële reden werd
opgegeven dat Michiel het land inkeek in plaats van
naar 'zee. Het verplaatste beeld werd opnieuw ont
huld en wel ditmaal door Koningin Wilhelmina.
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll