RUYTER- EN TROMPIANEN BROEDERLIJK BIJEEN P.Z.C. plakte culinaire pleister op reeds lang geheelde wonde Het conflict tussen De Ruyter en Tromp Heel het land leefde mee ONDER HET VORSEND OOG van Michiel Adriaanszoon heeft een verre, verre nazaat van Maarten Harpertszoon Tromp op een stralende februaridag van dit jaar deemoedig het hoofd gebogen voor een trotse afstammeling van de grote vlootvoogd, wiens ge boortedag volgende week vrijdag herdacht zal worden. Hy deed het met veel plezier en het ontbrak er alleen nog maar aan, dat hij mr. F. A. Holleman, gezien notabel in Breda evenals Maarten Harpertszoon in 1653 geestdriftig uitriep: „Wel, mijn Ruytertje, ben je daar, leef je nog? Welkom vriend, welkom". Maar dat ging moeilijk, want beide afstammelingen zagen elkaar voor het eerst en bovendien F. C. DE RUYTER DE WILDT ...geen twistpunten.. Bovendien eiste het protocol, dat de heren helemaal niet vriende lijk tegen elkaar mochten z\jn, want dat waren hun voorvaderen Michiel Adriaans/, de Ruyter en Cornells Tromp (de zoon van Maarten) ook lang niet altijd te gen elkaar geweest, zoals ge el ders op deze pagina leunt leren. En de Prov. Zeeuwse Courant had zich nu eenmaal voorgeno men op deze dag tot elke prijs een hernieuwde verbroedering tot stand te brengen. Ook al zou er helemaal niets te verbroede ren vallen. 't Is prachtig gelukt. Donderdag 28 februari 1957 heb ben drie afstammelingen van De Ruyter en twee van Tromp elk aar leren kennen tijdens een verbroe deringsmaaltijd in hotel „Noordzee- boulevard" te Vlissingen. Het geheel werd bezegeld met een handdruk van de beide senioren in het gezelschap, de heer F. C. de Ruyter de Wildt en mr. F. A. Holleman, aan de voet van het standbeeld op het Roeiershoofd. Een historisch ogenblik! Zó plech tig, dat de intellectueel in mr. Holle man zich anderhalf uur nadien nog verbijsterd afvroeg hoe hij, goede zestiger, zich op die leeftijd nog had kunnen laten verleiden tot een derge lijke totaal overbodige manifestatie... Dat was toen hij hoofdschuddend de nauwe trap beklom naar het torentje Deemoedig buigt mr. Holleman 3 H (links) het hoofd voor de heer De Ruyter de Wildt, onder het M vorsend oog van de grote Mi- ---- H chiel Adriaanszoon. De ver- -- broedering is bezegeld! MR. F. A. HOLLEMAN ...vreedzame mannen... in het vroegere woonhuis van de Lampslns, voorgegaan door kapitein ter zee C. ter Poorten, directeur van het Loodswezen de huidige bewo ner die zich onmiddellijk bereid verklaarde onze gasten 't historische fiand te tonen. Tot en met het toren- je, waar de heren reders over zee plachten uit te zien. in afwachting van vloot, buit of oorlog. Of van alle drie. Nu, drie eeuwen later, heerste er in dat torentje alleen maar een opge wekte, ja bijna feestelijke stemming. De kennismaking tussen Ruyter- en Trompianen was uitstekend bevallen. Dat was trouwens het eerste half uur al het geval, toen de heer De Ruyter de Wildt en diens 21- jarige zoon, F. P. J. de Ruyter de Wildt, uitgerust met lijvige boekwer ken over de afstamming in hotel „Noordzeeboulevard" arriveerden. ..Voor als er eens twistpunten moch ten zijn", verklaarde de heer De Ruy ter sr. Die waren er niet. De derde „Ruy- teriaan" de eerste (luchtmacht) lui tenant J. L. de Ruyter van Steve- ninck, noch de „Trompianen" mr. Holleman en de luitenant ter zee I (A) E. Vernede. noch de heer G. J. van Nimwegen, nazaat van de kapi tein van de „Zeven Provinciën", heb ben elkaar ook maar één ogenblik iets in de weg gelegd. Zodat de mede-gasten, de com mandant Maritieme Middelen Vlissingen, kapitein ter zee N. W. Sluyter, de kapitein ter zee Ter Poorten en de luitenant ter zee C. H. C. Vierhout, verte genwoordigers van onze huidige zeemacht geen oplaaiende twisten over driehonderd jaar geleden uitgevoerde vlootma- noeuvres kregen te horen Zij konden met de directie en hoofdredactie van de P.Z.C. al leen maar constateren, dat. met name de heren De Ruyter de Wildt be wonderenswaardig goed thuis zijn in onze maritieme historie. Geen wonder, want A. A. Vorsterman van Oyen schreef al in zijn in 1907 uitgegeven boek over voor- en nageslacht van De Ruyter: „Het viel ons op, dat vele. afstammelingen in 's lands zeedienst zijn getreden en eervolle betrekkingen daarbij vervuld hebben." De grootvader van de heer De Ruyter de Wildt Sr. ivas ook in s lands zeedienst. Hij bereikte de rang van schout bij nacht en als zodanig moest hij in Vlis singen eens een Brits admiraal ontvangen, die uiteraard ook het standbeeld van De Ruyter, toen nog met de rug naar de zee geplaatst aan de nu gedemp te Handelshavenin ogenschouw nam. De Brit bezag het monu ment welwillend, maar één op merking moest hem van het hart en wel de volgende: „Is dit jullie beroemde admiraal zo sprak hij, „met zijn rug naar de zee Schout bij nacht De Ruyter de Wildt dacht even na en ant woordde toen ..Yes Sir. Hij is net terug van Chatham" Ge kunt gerust aannemen, dat dit bon mot nog heden ten dage een ge vleugeld woord is ln de familie De Ruyter de Wildt, die zich terecht haar eervolle afstamming terdege bewust ls. Daar gaf ook de loot van deze stam, de 21-jarige Ruyter de Wildt, onomwonden bljjk J. DPI RUYTER DE WILDT ...sleutels... uitsluitend in vrouwelijke lijn. De heer De Ruyter van Slevenlnck bevestigt, dat het boek van Vorster man van Oyen, destijds opgedragen aan het gemeentebestuur van Vlissin gen. ook voor zijn familie altijd een waardevol document is geweest. „Zo wel mijn drie broers als ik kregen hy het meerderjarig worden een bijge werkt exemplaar mee. Mijn ouder.- hadden de complete stamboom." „Maar wH bezitten geen sleutels van de graftombe van De Ruyter in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Dat j ls een privelege van de De Ru.vters de Wildt, die de oudste tak vormen", I zo vertelde hy. Ja, die sleutels. Toen de jonge De Ruyter de Wildt 21 jaar werd kreeg hij traditiegetrouw de beschikking over de sleutels. Als goed af-1 stommeling van De Ruyter maakte hij er onmiddellijk een dankbaar gebruik van. Hij be- gaf zich naar de Nieuwe Kerk j in Amsterdam en deelde de dienstdoende koster mee, dat hij graag het grafmonument zou betreden. Schertsend antwoord de de koster: „Als u kans ziet om er in te komen, ga dan uw gang maar". De Ruyter de Wildt pakte, tot stomme verbazing van de kos ter, de sleutels en verschafte zich toegang. ,jHé meneer, wacht even"riep de koster, van. Hij kent z'n stamboom tot in finesses en is een fiere drager van het wapen van admiraal Michiel Adrlaansz. de Ruyter, waartoe de fa milie het recht kreeg bij koninklijk besluit van 13 september 1817 toen Jacoba Maria Parker, gehuwd met Jacob de Wildt, voor haar, haar echt genoot en haar kinderen uit dit hu welijk dit verwierf. Nee, ik heb geen varende familie leden meer. Wij zijn alleen maar vreedzame mannen van de wetenschap". Dit verklaarde mr. Holleman, nazaat van een zoon van Maarten Harpertsz. Tromp („Niet van Cornelis".), die deze „verbroede ringsbijeenkomst", aanvankelijk Iet wat afwachtend bezag, maar zich al lengs ontpopte als een uiterst bemin nelijk man, met een grote geschied kundige kennis en die tenslotte tot op de trans van het torentje van het Lampsinshuis enthousiast debatteer de met de De Ruyters. En met de hem tot dusver onbekende mede-nazaat, de luitenant ter zee Vernède. „Ja, in onze kinderjaren werd er wel eens op die Trompiaanse afstam ming gezinspeeld. Maar een echt be wuste Tromp heb ik mij toch nooit ge voeld", aldus de heer Vernède, die er op wees, dat de naam Tromp als zo danig niet bewaard bleef, evenmin als die van De Ruyter-sec. Want voor beide geslachten loopt de afstamming Ruyter- en Trompianen bijeen 3 op het dak van het Lampsins- H huis" aan de Nieuivedijk in Vlissingen, met op de achter- grond de Jacobstoren. V.l.n.r.: F. C. de Ruyter de WildtF. P. J. de Ruyter de Wildt. J. Ij. =e de Ruyter van Steveninck, E. j§ H Vernède, G. J. Zeven Provin- 3 ciën") van Nimwegen en mr. F. A. HoUenuni. „dan ga ik met u mee, want ik ben er nog nooit in geweest" Zo zijn er die dag nog vele op af stamming en marine betrekking hebbende, vaak interessante en vaak ook vermakelijke ervaringen uitgewisseld, waarby onder meer nog nan het licht kwam, dat de grootmoe der van de heer Vernède in rechte lijn afstamt vanAlva. „En dat von den wy eerlijk gezegd altijd bijzonder interessant!" Waarbij voorts onomstotelijk kwam vast te staan, dat de heer G. J. van Nimwegen uit Wassenaar een afstam meling is van een kapitein van de „Zeven Provinciën". „Dat hebben wij in de bezettings tijd op ons gemak uitgezocht. Ik heb trouwens altijd veel belangstelling ge had voor maritieme zaken." Dat blijkt ook wel wanneer de heer Van Nim wegen vertelt, dat hij op z'n achtste jaar begon met het verzamelen van ZES JAAR LANG hebben De Ruyter en Tromp junior ru zie met elkaar gehad. Het was niet zo maar een „bckvechtcrytje" maar een conflict, dat zo diep zat, dat de beide mannen geen woord meer met elkaar wisselden. Met Tromp senior, bestevaer Maar ten Harpertszoon, had De Ruyter het altijd goed kunnen vinden. Trouwens, die genegenheid was wederzijds. Na de bloedige slag bij Portland tijdens de eerste Engelse oorlog in 1653 kwam De Ruyter zich melden bij de oude admiraal Maarten, die zich er bijzonder op verheugde, dat zijn jon gere wapenbroeder goed de slag was doorgekomen. „Wel, mijn Ruytertje, ben je daar, leef je nog? Welkom vriend welkom" riep Tromp uit. Maar met de jonge Cornells ging het wel eens mis en daarvoor waren allerlei oorzaken aan te wijzen. Tromp was een vurig Oranjeklant en zeer geliefd bij de schepelingen. De Ruyter was een goed vriend van De Wit en het was algemeen bekend, dat zijn Oran jegezindheid minder groot was. Tromp was van nature een driftige vechtjas, die wel eens moeite had om zich te schikken naar de orders van de bezadigder De Ruyter. Cornells had een „veranderlijk en bouillant humeur", zoals men in die dagen zei.. Doch De Ruyter kon op een niet mis te verstane wijze de vloer vegen met ondergeschikten, die niet precies de den wat hij wilde. Al deze tegenstel lingen ongetwijfeld speelde ook een tikkeltje wederzijdse naijver een rol kwamen op een bepaald ogen blik tot een hevige explosie. Dat ogenblik volgde na de Twee daagse Zeeslag voor de Engelse kust in de tweede Engelse oorlog. De Ne derlandse vloot was naar net vijan delijke land gezeild onder commando van De Ruyter, terwijl Tromp de achterhoede commandeerde. Op de 4e augustus 1666 ontstond een heet ge vecht, waarbij de vloot van De Ruv- te een flinke nederlaag kreeg te in casseren. Maar tijdens de slag bleek dat de achterhoede onder Tromp als maar niet kwam opdagen en dat, ter wijl dit eskade brood en broodnodig was. ornelis had echter liet gevecht niet bepaald ontlopen: hy had en met succes! slag gele verd tegen een Engels eskader, dat onder commando stond van een zee officier, met wie hij steeds overhoop lag en met wie hij altijd persoonlijk slag leverde. Van zijn plannen had hij De Ruyter wel degelijk op de hoogte gebracht, althans dat dacht Tromp, maar de brieven bleken niet terecht gekomen. Toen Cornelis kort na De Ruyter de Wielingen binnenzeilde hing daar dan ook een donderwolk, zoals hij er nog nooit een had gezien Hy meldde zich bij De Ruyter en het lieve leven begon: in tegenwoordig heid van allerlei schepelingen vertel de De Ruyter hem precies wat hij over hem dacht. De opperbevelhebber schold hem uit voor schelm, joeg hem van zijn schip en verbood hem nog een voet op de „Zeven Provinciën" te zetten. Dc Ruyter's neerslachtige stemming en die van alle schepe lingen op de vloot had zich boven het hoofd van Tromp ontladen. Maar Cornelis liet het er niet bij zitten. Hij schreef een wilde brief aan de Staten-Generaal, waarin hij op zijn beurt meedeelde hoe htt over De Ruy ter dacht. Tromp werd bij de Staten- Generaal op het matje geroepen en nadat de heren eens flink met hem hadden gepraat was hij bereid om excuus aan te bieden en De Ruyter verder zonder morren en met de grootste trouw te dienen. Maar de Staten wensten hem niet langer meei als vlootvoogd zijn Oranjegezind heid zal hier zeker een rol hebben ge- i speeld en het gevolg was dat Tromp opnieuw kwaad werd en ver- bitterd de zee voorlopig vaarwel moest zeggen. (Vervolg op pag. 8) 1 Het nog altijd imposante, 3 H historische pand aan ae Nieu- s icedtyk in Vlissingen, waar 3 eens de Lampsins resideerden 3 I cn waar nu, in J957, afstam- 3 melingen van De Ruyter cn Tromp elkaar vonden. I scheepsmodellen. Een hobby, die tot op de huidige dag stand hield en die leidde tot een verzameling van niet minder dan rond 3000 stuks. „Twee jaar geleden, tijdens de vlootweek ln Rotterdam, zijn ze tentoongesteld, maar daar heb ik niet zulke prettige ervaringen mee opgedaan. Er is toen heel wat gestolen Een grappige herinnering bewaart de heer Van Nimwegen aan een voor- j val, dat terugvoert naar de jaren ver l voor de Tweede Wereldoorlog. Als j knaapje was de heer Van Nimwegen toen tegenwoordig bij de destijds nog al befaamde „Kieler Woche". een zejl- 1 week. Terwijl hij belangstellend toe keek kwam er een Duits marine-offl- I cier naast hem staan, die. op een be paalde boot wijzend, opmerkte: „Dat i.s een zus-of-zo-typc". De jeugdige Van Nimwegen keek even op en sprak corrigerend: „Nee, dat is niet zo. Het ls een Volgde een deskundige aanduiding. Van Nimwegen had gelijk. Na derhand is gebleken, dat hy de latere admiraal Dönitz'een lesje had gegeven! pgewekt en volkomen ver- I broederd zijn Ruyter- en j Trompianen na deze uiterst geani- meerde bijeenkomst tenslotte uit- eengegaan. Een aantal nieuwe er- j varingen rijker; onder meer na ge- leerd te hebben, dat het hoogst j plezierig kan zijn om een culinaire j pleister te plakken op een al sinds eeuwen niet meer bestaande wonde en dat er altijd wel een aanleiding is te vinden tot een verbroede rt ngsmaaltijd. Zelfs al is er hele- maal geen sprake meer van een vete, in welke vorm dan ook. In ieder geval staat thans vast, dat De Ruyters en Trompen eikaar ook nu, in de twintigste eeuw, geen kwaad hart meer toedragen. Waarvan akte. J. L. DE RUYTER •VAN STEVENINCK ...complet© stamboom..

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 21