Oude stadskern van Vlissingen bleef
eeuwenlang onveranderd
ZEEUWSE ENHONGAARSE HERINNERINGEN
De Ruyter in Hongarije nog steeds geëerd
Uw admiraal behoort
ook aan de Hongaren"
TT et is geen gemakkelijke taak iets te vertellen over
wat in Vlissingen beschouwd kan worden als
De Ruyter-,,relikwieën", waar ik dan onder versta de
gebouwen en voorwerpen in Vlissingen, waar De Ruy
ter rechtstreeks mee te maken heeft gehad. Inderdaad
is dat niet gemakkelijk, omdat in Vlissingen in de loop
der eeuwen veel is verwoest, in oorlogen tengevolge
van de belangrijke strategische plaats, die Vlissingen
aan de mond van de Westerschelde nu eenmaal in
neemt, maar bovendien ook door enige rampzalige
branden, die in vredestijd hebben plaats gehad. Daar
komt nog bij, dat, zoals men weet, tengevolge van het
bombardement van 1809 het prachtige stadhuis aan
de Grote Markt en daarmee tevens vrijwel het gehele
stadsarchief in vlammen is opgegaan. Gelukkig heeft
(eigenlijk altijd) een zo grote verering voor De Ruyter
bestaan, dat men al geruime tijd vóór dat noodlottige
jaar 1809 aantekeningen uit de archieven gemaakt
had, waarvan aangenomen mag worden, dat ze be
trouwbaar zijn„Dat neemt niet weg, dat de oorspron
kelijke aantekeningen, zoals in doopboeken, die men
met wat goede wil onder de relikwieën had kunnen
rangschikken, verloren zijn gegaan.
Ook ihans zijn hier vele „De Ruyier-relikwieën"
Wat misschien, althans ten dele, nog het best bewaard is gebleven,
dat is de oude stadskern van Vlissingen, zeker wat haar stra
tenplan betreft. Ik denk vooral aan de omgeving van de Grote- of St.-
Jacobskerk. Het meer oostelyk gelegen natte dok met omgeving is de
laatste halve eeuw natuurlijk onherkenbaar veranderd door het steeds
verder om zich heen grijpen van het bedrijf der Koninklijke Maat
schappij „De Schelde". Aan de andere zijde van de om de kerk gelegen
kern is veel gewijzigd door het dempen van Koopmanshaven en Spui-
haven, nu Bellamypark en Spuistraat. Maar tussen deze beide stads
delen in vindt men nog dezelfde smalle straten, waar Michieltje door
gehold moet hebben, als hij van de lynbaan naar huis ging om zijn
honger te stillen aan het door moeder Aelkcn klaargemaakte maal.
Een aantal van de trapgeveltjes, die toen het gewone type vormden,
staan er ook nog, al zijn ze in de meeste gevallen door latere ver
bouwingen misvormd en hebben ze daardoor veel verloren van het
oorspronkelijke pittige en coquette karakter.
Over het huis waar De Ruyter
op 24 maart 1607 werd geboren, is
veel misverstand geweest. Lange
jaren gold als de gevestigde me
ning, dat het niet meer bestond.
Het zou n.l., zo dacht men, aan of
bij het grote Hoofd gestaan heb
ben; dus bij of aan het Beursplein
zo ongeveer, waar nu hotel Noord-
zeeboulevard en de daarnaast gele
gen oprit te vinden zyn. De huizen,
die daar gestaan hebben, zijn door
de Fransen in 1812 afgebroken om
uitbreiding van de vestingswerken
mogelijk te maken. Indien wat
mogelijk wordt geacht De Ruy-
ter's vader daar in 1611 of 1612
gewoond heeft, is te verklaren, hoe
het misverstand in de wereld is ge
komen. Een andere mening, die
iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
I 55
BRIEF UIT DEBRECZEN
'te***}
WBim
I H
J k v
VOOR ONZE „DE RUYTER-KRANT" ontvingen wij
nevenstaand artikel uit Hongarijenamelijk van prof. dr. M
K. Kallay, hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te 1
DebreczenProfessor Kallay schreef namelijk op ons ver- g
zoek een beschouwing over de De Ruyter-herinneringen in g
Hongarije. Zoals men weet bevrijdde de in Vlissingen ge- g
boren admiraal in het jaar van zijn dood een aantal Hon- g
gaarse predikanten, die als galeislaven waren verkocht. g
Prof. Kallay's brief was in het Nederlands gesteld. „Ik m
ben een goede veertig jaar geleden student in Utrecht g
geweest en ben mijn Nederlands gelukkig nog niet geheel 1
kwijt dank zij de warme liefde, die ik met het toenemen g
der jaren in steeds sterkere mate koester in mijn hart g
jegens uw volk en uw land," aldus de professor. g
Inderdaad, prof. Kallay schrijft nog voortreffelijk onze i
taal. Wij hebben vrijwel niets aan het artikel moeten ver- g
anderen, alléén de spelling moest worden aangepast. ,Jk g
vraag U om verontschuldiging dat ik nog oude spelling i
schrijfaldus de brief. g
De professor noemt zijn beschouwing „een bescheiden j§
hulde, die ik vanuit de verte van hier in gedachten voor de g
voeten van uw grote vaderlandse held Michiel Adriaans- g
zoon wil neerleggen. Want De Ruyter behoort ook aan de g
Hongaren. Steeds en voor altijd zal hij ook in onze harten g
blijven leven." g
En de brief van de Hongaarse hoogleraar, die nog steeds 1
met vrienden in Zeeland (o.a. de familie Van Melle in g
Goes) correspondeert, besluit aldus: „Groet de lezers van i
de Provinciale Zeeuwse Courant van mij, want ik ben ge- g
hecht aan Zeeland en blijf dankbaar voor hetgeen de Zeeu- g
wen in zo aandoenlijke mate hebben gedaan voor de Hon- m
gaarse kinderen in de jaren 19231925, toen ik uw pro- g
itincie bereisde"
men nog altijd wel hoort verkondi
gen, is, dat het geboortehuis het
huis „Het Schaapje", Nieuwstraat
4 was. Dit huis, dat zo genoemd
werd, omdat het een gevelsteen
met een schaap had, was in de
laatste oorlog zwaar beschadigd en
is tenslotte gesloopt. Wij bewande
len de veiligste weg door ons aan
te sluiten bij prof. dr. P. J. Blok,
die in zijn in 1928 verschenen
standaardwerk over De Ruyter, op
het voetspoor trouwens van P. K.
Dommisse, verklaart, dat De Ruy
ter's vader bij de geboorte van
Michiel in de Jacobsstraat woonde.
Welk huis het geboortehuis was, is
door het verbranden van het stads
archief, niet meer na te gaan. Toch
kunnen we ons troosten met de ge
dachte, dat in deze straat, die nu
huis aan huis uit winkels bestaat,
misschien nog een sterk verbouwd
pandje staat, dat het nederige ge
boortehuis van de grote admiraal
is geweest.
Beter staat het met de kerk, waar
Michiel, nog op zijn geboortedag, ge
doopt is. Het is de Jacobskerk, welis
waar in 1911 uitgebrand, maar onge
veer in de oude toestand hersteld.
De ouders van De Ruyter moeten
nogal eens verhuisd zijn, wat mis
schien te verklaren is uit de steeds
voortgaande groei van het gezin. Na
Michiel werden er nog 6 kinderen ge-
boren. Het gezin woonde later, zoals
gezegd, misschien nog bij het Grote
Hoofd, zeker op de Lange Zelke en
wellicht nog op de Oude Markt, maar
ook hier is niet na te gaan, in welke
huizen dit geweest kan zijn.
De torenspits van de Jacobs
kerk, waar Michiel als 10-jarige
jongen inklom tot boven op de bal,
is iedere Vlissinger bekend, maar
als bij de kerk moet hier
bedacht worden, dat de spits een
slachtoffer werd van de brand van
1911, al werd hij in de oude trant
herbouwd.
DE LIJNBAAN.
Dan de lijnbaan van de ieders en
kooplieden de gebroeders Lampsins.
Na wegens ongedurigheid van school
gejaagd te zijn, werd Michiel in 1617
voor zes stuivers in de week in die
lijnbaan aan het werk gezet. Van de
lijnbaan zelf is niets over. Op de
meeste 17de en 18de eeuwse kaar
ten kan men haar vinden aan de
Noord-Oostzyde van de stad langs
de binnenzijde van de vestingwal,
ongeveer waar nu het gedeelte van
de Aagje Dekenstraat loopt, dat tus
sen de Van Dishoeckstraat en de
Lampsinsstraat ligt. Deze lynbaan
is in 1812, evenals het eerder ge
noemde huis bij het Grote Hoofd,
verdwenen. Het tou wslagerswlfll
waar De Ruyter als baanjongen aan
had gedraaid, had men reeds lang
beschouwd als iets, wat niet wegge
daan moest worden. Uit een aante
kening van 1735 blykt in ieder geval,
dat men het toen in de lynbaan be
waarde. By het opheffen van de
lynbaan werd het naar het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen
overgebracht, dat in 1812 reeds niet
meer in Vlissingen, doch in Middel
burg gevestigd was. Het is nog
steeds het eigendom van het Genoot
schap, doch keerde naar Vlissingen
terug in 1948, nadat tussen de Ge
meente Vlissingen en het Zeeuwsch
Genootschap een overeenkomst van
wederzijdse bruikleen tot stand was
gekomen, waarin ook het wiel be
trokken was. Het „wiel" van De
Ruyter" is één van de voorwerpen in
het Vlissingse Stedelyk Museum die
steeds by de bezoekers veel belang
stelling wekken. Op de op 23 maart
a.s. te openen De Ruytertentoonstel-
ling, die eerst in Amsterdam en daar
na in Vlissingen gehouden wordt,
zal het te zien zijn.
Pas als Michiel in het huwelijk
Is getreden, behoeven wy by de
vaak afwezige zeeman naar een
eigen woonhuis te zoeken. Maar
zyn eerste huwelijk, op 16 maart
1631 gesloten, duurde maar kort.
Nog voor dat jaar ten einde is, is
hy weduwnaar en hy hertrouwt
pas in 1636. Volgens de overlevi
ring zou hy aanvankeiyk, zoals
ook in zyn jeugd, in de Lange
Zelke gewoond hebben, waar ook
familieleden, wellicht broers van
Michiel, gewoond hebben. Maar
we krygen pas vaste grond onder
de voeten met het laatste huis,
dat hy in Vlissingen bewoond
heeft, het tegenwoordige Niéuw-
straat 29. waar op de gevel het
jaartal 1614 vermeld staat. Vast
staat, dat hij in ieder geval in het
voorjaar van 1651 dit voor die tyd
grote huis bezat.
Nadat hy in september van dat
jaar opnieuw als weduwnaar, dit
maal met vier kinderen, achterge
bleven was. moet hg er begin 1652
zijn derde vrouw binnen geleid heb
ben. De Ruyter was toen een gezeten
burger en "de oud-koopvaarorjschip-
per van de Heren Lampsins wenste
verder rustig aan de wal te blyven.
In het genoemde huis heeft hij ge
woond tot na de Eerste Engelse Oor
log, tot hg als vice-admiraal van de
admiraliteit van Amsterdam in het
voorjaar van 1655 naar die stad is
vertrokken. Het huis had aan het
Groenewoud een achteruitgang, die
in een zandstenen boog het genoem
de jaartal 1614 vertoonde. Dit poor
tje is helaas in 1944 door granaat-
vuur verwoest.
Blok meent, dat de voorgevel van
boven en de omlgsting van de deur
nog zuiver 17de eeuws zijn, maar ik
waag in ieder geval te betwyfelen
of zij uit de tijd zjjn, dat De Ruyter
het huis bewoond heeft. Vermoedelgk
is later een geheel nieuwe gevel voor
het huis gezet. De achtergevel is niet
vervangen, doch wel sterk gewijzigd.
Het inwendige herinnert nog maar
hier en daar aan de oorspronkelyke
toestand. Aangenomen mag wel wor
den, dat het in de 18de eeuw een in-
grgpende verbouwing heeft onder
gaan. Alles bgeengenomen kunnen
we zeggen dat niet slechts Amster
dam met het huis aan de Buitenkant,
nu Prins Hendrikkade 131, maar ook
Vlissingen met het pand Nieuwstraat
29 mag wijzen op het hnis, dat Ad
miraal de Ruyter heeft bewoond.
Tot enige jaren geleden was J
Stedeiyk Museum niet in het bezit
van een oorspronkelijk geschilderd
portret van De Ruyter. De gemeente
is toen echter zo gelukkig geweest
op een veiling in Den Haag een goed
portret te kopen, dat nog juist uit de
laatste Vlissingse tijd van De Ruyter
stamt. Het vermeldt ten minste 1655,
het jaar van zijn vertrek uit Vlissin
gen, en is van de hand van Hendrik
Berckmans. de deken van het Middel
burgse schildersgilde.
Andere voorwerpen uit het mu
seum, meer „relikwieën" in de eigen
lijke betekenis van het woord, zijn
een brieventas van de Admiraal en
een klein zilveren lakstempel of ca
chet.
Voorname lieden tvaren het in de Gouden Eeuw, die de handel en de koop
vaardij beheersten. Cornells Lampsins, voor wie Michiel Adriaansz.
de Ruyter naar vele windstreken voerbezat een groot huis in Vlissingen,
thans nog Nieuwendijk no. 11 In dit huis getuigt deze tchouw van de
vroegere welstand. (foto P.Z.C.)
DE BURGEMEESTER van
Vlissingen, mr. B. Kolff, die
de initiatiefnemer is van de
De Ruyter-herdenking 1957,
schreef voor de P.Z.C. ne
venstaand artikel over de
„De Ruyter-relikwieën" in
zijn stad. Het is opvallend,
hoe in de geboortestad van
de grote admiraal steeds met
grote zorg is omgesprongen
met de zaken, die de herinne
ring aan De Ruyter levend
hielden. Maar rampen en
oorlogen bleven de stad niet
gespaard en na elke oorlog,
na elke ramp ging er iets
verloren. Toch is er ook nu
nog allerlei in Vlissingen te
vinden, dat doet denken aan
Michiel Adriaansz de Ruyter.
Wy zijn verheugd, dat burge
meester Kolff voor ons blad
hierover een belangwekkende
beschouwing wilde schrijven.
BRIEVENTAS.
De brieventas, eigenlijk meer een
smalle portefeuille met klep, is van
rood fluweel en rijk met zilverdraad
bestikt. Het zilverdraad is gebor
duurd op stukjes leer in de vorm
van bloemen en bladeren, die op het
fluweel zijn aangebracht. Bij het op
slaan van de klep leest men de even
eens geborduurde naam De Ruyter.
Toen de tas nu ongeveer 40 jaar ge
leden voor het museum werd aange
kocht. kwam zij uit het bezit van af
stammelingen van admiraal Rerjn-
tjes, die in de tweede helft der 18de
eeuw leefde en de tas van zijn over
grootvader had. In de tas bevonden
zich enige rapporten van het schip
„De Liefde", gedateerd voor Malaga
23 januari 1663. toen De Ruyter met
dit schip vbor die stad lag. Het is
met onmogelijk, dat dergelyke tas
jes in Spanje. Algerge of Marokko
vervaardigd werden en door de Ne
derlanders van daar werden meege
bracht.
Het zeer fraaie zilveren lakstem
pel. omstreeks dezelfde tijd als de
brieventas voor het Museum ver
worven, werd aangekocht van een
afstammeling van De Ruyter. Het
vertoont het door de Koning van
Denemarken in 1660 aan De Ruyter
verleende geslachtswapen, omhangen
met de keten van de hem In 1666
door Lodewijk XIV geschonken orde
van Sint Michiel.
Verder vragen de aandacht de
twee ter weerszijden van het
standbeeld van De Ruyter staan
de fraai bewerkte bronzen vuur
monden, die blijkens de opschrif
ten op de rolpaarden In 1905 uit
de Straat van Messina zijn opge
vist en in 1676 daar met één van
de schepen van De Ruyter's vloot
gezonken zijn. Die aan de land
zijde is in 1617 gegoten voor de
Amsterdamse en die aan de zee
zijde in 1622 voor de Rotterdam
se Admiraliteit. Bij een bezoek
van Koningin Wilnelmlna en
Prins Hendrik aan Vlissingen in
augustus 1905 werd door de Ko
ningin in een bij het standbeeld
ter inwijding van de kanons ge
houden toespraak er op gewezen,
dat de plaatsing van deze vuur
monden bij zijn standbeeld zeker
de meest gepaste en eervolste
hulde was, die men de grote
vlootvoogd kon brengen.
LAMPSINS-HU1S.
Ten slotte, ook .1 is het verband
met De Ruyter wat. verder verwij
derd, wil ik hier noemen het prach
tige huis met de zandstenen gevel,
dat Cornells Lampsins in 1641 voor
zich op de Nieuwendijk liet bouwen,
tegenwoordig de ambtswoning van
de directeur van het Loodswezen.
Dit huis met zijn torentje, van
waaruit de grote reder zijn schepen
uit zee kon zien binnenkomen, zal
De Ruyter menigmaal betreden heb
ben om met zijn patroon besprekin
gen te voeren. Het niet heel grote
verschil in leeftijd Lampsins was
slechts 7 Jaar ouder dan De Ruyter
en het feit, dat Lampsins bij de
Ruyter's derde huwelijk getuige ge
weest is, wettigen de veronderstel
ling, dat tussen beide mannen een
vriendschappelijke verhouding ge
groeid was. Ook in later Jaren zal
De Ruyter dus nog wel een geregel
de gast in dit huis geweest zijn.
Zoals men weet. ligt het In de be
doeling, dat bij de deze zomer na te
bootsen landing van 1666 na de vier
daagse zeeslag D» Ruyter met zijn
gezelschap het huis binnen zal tre
den. terwijl het niet uitgesloten Is,
dat H.M. de Koningin en Z.K.H. de
Prins der Nederlanden bij gelegen
heid van de herdenking op 22 maart
a.s. er enige ogenblikken zullen ver
toeven.
B. KOLFF.
EN HET MIDDEN VAN de zeventiende eeuw was de contra-reformatie
in Hongarye byzonder hevig. De hervormde en lutherse predikanten waren
in Pressburg de toenmalige hoofdstad van ons land voor het gerecht
gedaagd en hadden de opdracht gekregen hun geloof te verloochenen, want
anders zou de doodstraf aan hen voltrokken worden. 42 van deze pre
dikanten weigerden. De doodstraf werd echter niet uitgesproken, doch de
mannen werden als galeislaven verkocht naar de galeien op de Middellandse
Zee. Op 18 maart 1675 werden zy op transport gesteld: een lange, barre
tocht te voet naar Italië Eén van de predikanen zwoer zijn geloof af en
werd daarop vrijgelaten. De andere eenenveertig gingen in ketenen door
naar Napels. Onderweg zagen er drie kans om te ontsnappen, doch zes
bezweken er tijdens de tocht, terwijl twee er zo erg aan toe waren, dat
zy in Napels aangekomen niet meer geschikt waren voor de galeien.
Dertig gingen er naar de schepen.
Doch in de haven van Napels over
leden er nog vier en op zee nog
•wee., zodat van het transport
slechts vier en twintig waren
overgebleven. Deze vier en twin
tig plus twee, die er zo slecht aan
toe waren, dat zy niet meer als
galeislaaf konden dienen, werden
nu op 11 februari 1676 door ad
miraal Michiel de Ruyter in Na
pels bevrijd.
In 1907 ter gelegenheid van het derde
eeuwfeest van De Ruyter's geboorte
heeft de Hongaarse Calvinistische
kerk een zilveren krans gestuurd
voor het grafmonument van De Ruy
ter in de Nieuwe Kerk. Op de 26 bla
den van de krans waren de namen ge
graveerd van de 26 predikanten, die
de admiraal bevrijdde.
Nog altijd leeft de herinnering aan
De Ruyter onder de Hongaarse prote
stanten. In het gebouw van de Her
vormde Synode te Boedapest werd
in 1936 een prachtige marmeren
plaat onthuld, waarop de namen
staan van de predikanten, die men
Door professor llr.
K.Kallay Debreczen
tot de galeien veroordeelde 25
calvinisten en 16 lutheranen en
een tekst In het Latijn, vermeldend
de daad van Michiel de Ruyter.
Voorts is er nog een bewijs van de
nimmer aflatende dank onzer kerk
jegens De Ruyter. In Debreczen
staat namelijk "voor de predikanten
en hun bevrijder een monument in
het plantsoen tussen de hervormde
kerk en het meer dan 400 jaar oude
Collegium, de hogeschool.
Het sombere monument is in 1895
gesticht door een weduwe. De namen
van de predikanten staan op de vier
zyden van de gedenknaald, de naam
van De Ruyter aan de voorkant:
„Michiel Adrz. de Ruyter, admiraal
der Nederlanden, de bevrijder", in
grote gouden letters tussen een ga-
i en
met 8
Voorts is de datum van de bevrijding
er op vermeld: 11 februari 1676.
Verder wil ik U nog melden, dat in
de Senaatszaal van onze Academie
te Debreczen op de voornaamste
plaats een schilderij is opgehangen
van vier bij drie meter, geschilderd
door een Hongaars schilder. Het
stelt de bevrijding voor. De admi
raal staat in oorlogstenue gekleed
op het dek van een zijner oorlogs
bodems, omringd door zyn hoofd
officieren. De bevryde predikanten
passeren de admiraal een voor een,
waarbjj hy hen de hand op de
schouders legt. Op het gelaat van
de admiraal ziet men een bemoedi
gende glimlach, terwijl de predi
kanten hun ketenen in de hand
houden en zich met een ootmoedig
gebaar van dankbaarheid voor
hun bevrijder buigen.
Tenslotte moet ik U nog melden, dat
er in Debreczen een straat genoemd
is naar de grote zoon van uw land. Ge
ziet. dat in de Hongaarse harten nog
steeds de dankbare herinnering leeft
aan Michiel Adriaanszoon de Ruyter,
die eens Hongaarse predikanten be-
vrydde.
Bet monument te Debreczen (Hong.J