Anonieme geschriften van Betje Wolff ontdekt door dr. H. J.Vieu-Kuik Een kwart eeuw „Memorial Theater DE BESTE FILMPRESTATIES Clouzot werkt weer aan een nieuwe „nachtmerrie ZATERDAG 2 MAART 1957 PROVINCIALE iEETJWSE COURANT EEN GROTE VERRASSING Beeld van Nederlands grooisie prozaïste wordt verduidelijkt Internationaal gezien mag Betje Wolff (vanzelfsprekend onscheid baar verbonden met Aagje Deken) geen schrijfster van het aller grootste formaat zijn, zij slaat, vergeleken met haar kunstzusters over de gehele wereld toch lang geen gek figuur. En onder de Neder landse schrijfsters neemt zij zonder enige twyfel, met Hadewijch, de eerste plaats in. Geen dichteres heeft ooit Hadewych overtroffen, geen prozaïste de dames Wolff en Deken. Typisch, dat beiden geheel aan het begin van een genre staan, de „eersten" zyn in haast letter lijke zin. (Wat niet zeggen wil, dat ze geen voorlopers en voorbeelden hebben gehad of nagevolgd). Ook vergeleken met mannelijke collega's blijven Wolff en Deken in de voorste gelederen; men kan bijvoorbeeld Vondel bewonderen, doch zal niet zo licht warm voor hem lopen, zoals men warm kan lopen voor Multatuli of Betje Wolff, figuren, die intrigeren tot in hun geringste handelingen, uitspraken en geschriften. Redeneren is hier trouwens over bodig: „Sara Burgerhart" wordt nóg steeds voor het genoegen ge lezen („Willem Leevend", helaas, niet meer; de meeste belangstel lenden worden wellicht door de omvang afgeschrikt of nemen klakkeloos het gangbare oordeel over als zou dit boek minder goed zijn dan de Sara Burgerhart, wat zeer zeker niet het geval is trouwens, wie verbiedt U de stuk ken die U taai vindt over te slaan of te skippen.) Welke Nederlandse romanschrijfster van heden zal over een kleine tweehonderd jaar nog herdrukt en met zoveel plezier gelezen worden? Het is geen wonder dat deze bril jante, zeer ontwikkelde en geestige vrouw (nogmaals: Aagje Deken, de vriendin van haar rijpe jaren is hier automatisch bij betrokken, want zon der Deken waren de meesterwerken niet ontstaan; doch men noemt nu eenmaal steeds sinds oudsher Betje Wolff voorop) telkens weer het on derwerp van een letterkundige studie vormt. We herinneren in dit opzicht aan de betrouwbare en gedegen arti kelen en werken van dr. H. C. M. Ghg- sen uit Domburg, in het bijzonder aan haar magnifieke, in elk opzicht voor beeldige biografie „Dapper Vrouwen leven'^ (Assen, 1954). Ook de in Frankrijk woonachtige mevrouw dr. H. J. Vieu-Kuik houdt zich intensief met de geschriften van Wolff en Deken bezig, en de vruchten van haar onderzoekingen zijn, even als dat bij dr. Ghijsen het geval is, niet alleen van zuiver literair-wetenschap- pelijk belang: zij laten zich bovendien nog aangenaam lezen. Letterkundige kroniek door HANS ÏÏARREN Een werkje als „Anonieme ge schriften van Betje Wolff in het tgdschrift „De Rhapsodist" (1770-1772) (opgedragen aan de na- fedachtenis van Elisabeth Wolff- ekker), vanzelfsprekend in de eer ste plaats opgezet als een wetenschap pelijke bijdrage tot de kennis van Bet je Wolff, leest men met onverdeeld genoegen van de eerste tot de laatste regel. Weliswaar is de bloemlezing van bnzonder boeiende artikelen van Betje Wolffs hand, die dr. Vieu-Kuik als eerste aan de anonimiteit ontrukt heeft, de voornaamste reden daarvan maar de schrijfster heeft deze stuk ken bovendien van een intelligente in leiding en begeleidende tekst voor zien. Wanneer dr. Vieu-Kuik deze ar tikelen niet had opgediept en herkend waren ze wellicht nog ettelijke jaren in de oude delen van „De Rhapsodist" bijgezet gebleven. Want uiteraard snuffelt slechts een heel enkele vak man nog wel eens in de vergeelde om vangrijke jaargangen van dat acht tiende eeuwse Amsterdamse tijd schrift. Mevrouw Vieus stelling, dat de door haar behandelde (en wellicht méér) artikelen uit „De Rhapsodist" geheel of grotendeels van Betje Wolffs hand zijn, lykt ons, al zijn we geen Wolff- Deken specialist, boven twijfel ver heven. Men „proeft" Betje Wolff over- (\\et{er[i\wc(se en VI AAmse Loelzen in Lei ^prAns Het Franse onafhankelijke blad „Le Monde" heeft in een bericht in zijn letterkundige rubriek betreurd, dat in Frankrijk de Nederlandse en Vlaamse schrijvers onvoldoende be kend zijn. Het blad juicht dan ook het plan van een Nederlandse uitge ver toe om, met Belgische steun, als eerste van een serie vertalingen de roman van Gerard Walschap „Op stand in Kongo" op de Franse markt te brengen. Voorts meldt het blad, dat de uni versiteit van Gent met een Franse uitgever een contract heeft gesloten voor de uitgave van een aantal v laamse romans. Het wijst ook op het initiatief van de Nederlandse Pen- club om Nederlandse romans in het buitenled uit te geven, een initia tief dat door de Nederlandse regering en de Unesco gesteund wordt. „Het schijnt dat men eindelijk be grepen heeft, dat een systematische politiek' nodig is om meer bekend heid aan de Nederlandse letterkunde in 't buitenland te geven" aldus „Le Monde". BETJE WOLFF ..anonieme geschriften...... al, ook al waren er niet zovele afdoen de bewijzen. Als by zovele ontdekkin gen, verwondert men zich dat nie mand dit eerder op het spoor kwam. Het lykt ons echter waarschijnlijk, dat Betje Wolff ook voor deze geschrif ten vaak samenwerkte met een ander zoals later met Aagje Deken. In elk geval is deze studie van groot belang, omdat hierdoor Betje Wolff nog dui delijker en vollediger voor ons komt te staan in haar veelomvattende ar beid. Deze spectatoriaal kritische arbeid, als het ware de voorbereiding tot haar grootste werk, is een onmisbare aanvulling als men zich een allesom vattend beeld van haar wenst te vor men. „Ze toont in deze artikelen, dat zich eigen autoriteit bewust wordt door alle bekrompen kritiek van zich af te schudden en dat het proza der latere jaren hier reeds in knop aan wezig is" (pag. 134). „De artikelen uit „De Rhapsodist" besluit dr. Vieu- Kuik, "geven te denken in velerlei op- zich, vooral omdat zij ons Betje Wolff meer dan ooit tonen zoals ze was: rijk aan kennis, ruim van geest en een ontvankelijk gemoed, fel en revolu tionair, speels en luchtig en Hol lands-reëel in de weergave van kleine en grote mensen. Dit maakt deze ge schriften tot Nederlandse literatuur". Dit is een uitspraak die men na lezing van dit boekje ten volle onderschrijft. Het typisch-achttiende eeuwse spectatoriale tijdschrift men zou het nu een literair-weten- schappelijk tijdschrift noemen) „De Rhapsodist verscheen in zes delen van 1771-1783, dus voor en gelijktijdig met de romans van Wolff en Deken. De stukken waren anoniem, destijds vrij gebruikelijk, en het blad keerde zich van de aanvang af in het bijzonder te ren „De Advocaat der Vaderlandsche Zerk", het rechtzinnige tgdschrift van de Dordtse predikant Barueth. „De Rhapsodist" ademt een onafhankelij ke, tolerante, vrijzinniggodsdienstige (enigszins doopsgezinde) geest. Pie- ter Meyer uit Amsterdam was de uit gever er van en dr.. Vieu-Kuik meent op goede gronden dat Betie Wolff de leiding van de redactie in handen had. De onderhavige studie behandelt al leen de drie eerste delen van „De Rhapsodist",, lopend over de jaren 1770-1772. Betje Wolff was in 1770 32 jaar oud, lichamelijk en geestelijk in de volle kracht van haar leven. Zij was vervuld van een drang tot en cyclopedische kennis, die ze tot nut van haar lezers wilde gebrui ken; zij had een diep geworteld so ciaal besef, een open oog voor wat er in de wereld rondom haar ge beurde, en zH kwam rond uit voor haar persoonlijke opvattingen over geloofskwesties, wijsgerige proble men en literaire figuren. Doch als „Boere-Domtneesvrouw" wilde zij zich, zeker in die tijd, vrij waren tegen een hardvochtige, venij nige kritiek. Zij publiceerde dus ano niem, buiten schot, en verborg zich zo grondig dat het meer dan ander halve eeuw heeft geduurd eer het werd ontdekt. Met grote scherpzin nigheid en grote kennis van de wer ken van Wolff en Deken en hun tijd. heeft mevrouw Vieu haar aan de hand van talloze trekjes en uitlatingen (waaronder soms zeer ondeugend- speelse) ontmaskerd. Vooral het sti listische onderzoek, een der speciali teiten van de schrijfster, leverde daar bij overtuigende bewijzen op. Het zou ons te ver voeren, dr. Vieu- Kuik hier op de voet te volgen. Het betoog, doorspekt met flin ke citaten van stukken uit „De Rhapsodist" is overtuigend en boeiend. Hoofdzaak zijn echter een aantal in zijn geheel afgedrukte ar tikelen van Betje Wolff over diverse onderwerpen, die van zo'n groot ver stand, humor, bewogenheid, felheid en universele scholing getuigen (goed, zij ontleende wel eens wat, maar wie doet dat niet, vroeger en nu) dat de ze eerste Nederlandse prozaschrijfster er nog veel markanter door wordt dan men haar tot nu toe kende. Iedereen die in leven en werken van Betje Wolff belang stelt, dient dit boekje dan ook onvoorwaardelijk te lezen. Betje Wolff brengt verrassingen en geeft de aangename gewaarwording van in contact te zijn met iemand waar kracht en stijl van uitgaat" schrijft dr. Vieu-Kuik. Doch dit boek brengt voor ons geen herlezing: het brengt ons in contact met een Betje Wolff die men voor heen niet zo volledig kende. De aan gename verrassing is er des te groter door, want de letterkundige en alge meen-culturele waarde van deze ge schriften is bijzonder groot. Uitg. J. B. Wolters, Groningen Djakarta. (Speciale berichtgeving) De buitenlandse pers- vereniging in Holly wood heeft de pryzen voor de beste filmpres taties in binnen- en buitenland „Golden Globe" toegekend. De „Henrietta prys" werd toegekend aan James Dean en Kim Novak. Deze prys wordt gegeven aan de popu lairste acteur en actri ce aan de hand van een Internationale stem ming, waaraan dagbla den, tydschriften, radio televisie en bioscoopon dernemingen in 48 lan den deelnemen. Dean is in 1955 by een auto ongeluk om het leven gekomen en de prgs werd hem posthuum verleend. De beste, in Hollywood vervaardigde film van het jaar was volgens deze prgsuitreiking „Reis om de wereld in 80 dagen". Kirk Douglas kreeg zijn onderscheiding voor de beste manlgke dramatische rol als Vincent van Gogh in „Lust for Life". In- grid Bergman werd we gens de beste (vrouwe- Igke dramatische rol beloond voor „Anasta- sia". Cantinflas kreeg de prys voor de beste (mannelgke) komische rol in „Reis om de we reld in 80 dagen". Deborah Kerr's rol in „The King and I" werd beloond met de prgs voor de beste (vrouwelgke) rol in biyspel of musical. Cf m jCewinqmc 5? Nog erger dan de film I .Les Diaboliques" (Van een filmmedewerker) Henri-Georges Clouzot, de man, I die zelfs op de incidentele bioscoopbezoeker niet nagelaten zal hebben indruk te maken met j zijn „sadistische" films, zoals men ze doorgaans betiteld, is bezig aan een nieuwe rolprent. „Les Espions" 1 (De Spionnen), naar de roman van de Tsjech Hostowski, zal naar Clouzots eigen beweringen een nog grotere nachtmerrie worden, dan „Les Diaboliques" het was. Deze nachtmerrie speelt zich af in een psychiatrische kliniek, waar be halve de geneesheer, niet meer dan twee patiënten gehuisvest zijn. De dokter krygt een geheimzinnig ver zoek direct naar een patiënt te ko men. De man, die hg ontmoet, heeft hg echter die hele dag al gezien; bij zyn kliniek, op straat. De man ver zoekt hem een spion, gezocht door ve le naties, tegen een hoge beloning in zgn kliniek als patiënt te verbergen. De dokter stemt toe. Maar vanaf dat ogenblik is de rustige kliniek in een waar gekkenhuis veranderd. Want plotseling stromen de patiënten toe. Patiënten die allemaal spionnen zgn. Sommigen met de opdracht de eerste spion te beschermen. Anderen met de missie de tegenpartg uit te roeien. Niemand weet zeker wie vriend en wie vijand is. En de dokter, min of meer onwetend van dit alles, houdt het niet meer uit elkaar wie wel en wie niet geestesziek is. Deze „nacht merrie" vindt een hoogtepunt in een nachtmerrie van de dokter. „Er gebeurt eigeniyk niets", heeft Clouzot over deze nieuwe film ver klaard. Toch zyn we zo vry ons noaar vast schrap te zetten. Want jnmiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijni §j In het Maly opera-gebouw te M Leningrad is de première ge- gaan van de beroemde opera van QustaaJ Albert Lort zing „Zar und Zimmerman"die 120 jaar geleden, in 1837 voor p het eerst werd opgevoerd. De ee foto toont een scène uit de ee vierde acte. Links voorgrond ;r de acteur Morozov in de rol van Tsaar Peter de Eerste tij- ee dens z»n verblijf op de scheepswerf te Zaandam. HENRI-GEORGES CLOUZOT spanning (Van een bgzondere medewerker) Als men (le oudere inwoners van Stratford- upon-Avon een vraag stelt over het Sha kespeare Memorial Theater, zullen zy de wedervraag stellen: bedoelt U het „oude" of het „nieuwe" theater? Zij zullen waarschynlyk terugdenken aan het originele theater, dat in 1926 afbrandde. Hoe vreemd het ook moge ly- ken, de beschryvlng ervan past volkomen by die van het tegenwoordige theater. Elk jaar worden hier echter de laatste snufjes op het gebied van de theatertechniek toegepast, waar door het modern is gebleven. Het theater Is het hart van Stratford, zgn trots en zgn onsterfelgke glorie. De kleuren van het eenvoudige rood stenen gebouw, dat in 1932 niet erg werd bewonderd, zijn nu een weinig verbleekt. Het theater staat er triomfantelgk, omgeven door groene grasvelden en het water van de Avon kabbelt zacht tegen één van zgn muren. Hier kan men bgna acht maanden van het jaar toneelstukken van Shakespeare aanschou wen, waarin de rollen worden gespeeld door de beste Britse actrices en acteurs, terwgl de regie eveneens in bekwame handen is. Het gebouw is zeer comfortabel ingericht; in 1950 werd ongeveer 1.000.000 uitgegeven aan modernisering. Men kan, vóór of nó. de voorstelling, in het theater heerlyk dineren en tijdens de pauze kan men in ruime foyers en bars verversingen krijgen en op de lange bal kons heeft men op mooie zomeravonden een prachtig uitzicht over de door de maan besche nen rivier de Avon. Het bleel modern Nu kunst- en toneelfestivals zo'n grote plaats Innemen in de wereld, moest Stratford wel een Shakespeare-festival organiseren, maar vele inwoners zullen zich nog wel herinneren met hoeveel moeite en strijd de plannen tot het or ganiseren van dit festival konden worden uit gevoerd. En daarom vinden de inwoners van Stratford dit jubileumjaar een jaar om trots op te zgn. Ofschoon de grote acteur David Garrick ter ere van Shakespeare in 1769 een ju bileum had georganiseerd, werden geen van Shakespeare's stukken tgdens de feeste lijkheden opgevoerd en het duurde nog honderd jaar voordat men werkelgk een serieuze poging waagde om een Shakespeare-theater in de stad te bouwen. Deze keer was het Charles Edward Flower, de eigenaar van een plaatselgke brou werij en nu één van Stratfords beroemdste na men, die droomde van een theater aan de oever van de rivier de Avon, en die deze droom ver- wezenlgkte. Hy gaf het land en het grootste deel van het benodigde geld, en met de hulp van een aantal plaatselgke voorstanders en enkelc- buitenstaanders schiep hg het jaarlgkse festi val, dat nu is uitgegroeid tot een traditie. De eerste festivals duurden gewoonlijk slechts twee weken ln april. Later werd de duur van het festival, door het enorme succes, drie, vier, en zelfs zes weken. Tot 1886 werden de opvoe ringen verzorgd door Shakespeare-gezelschap- pen uit plaatsen elders in Engeland. In dat jaar echter, werd F. R. Benson leider van een festi val-toneelgezelschap; hg bleef dit meer dan dertig jaar. Hg werd beroemd als leermeester van bijna alle grote Britse Shakespeare-spelers van die tyd. Het Benson-gezelschap leek meer op een gezin met „Pa" Benson aan het hoofd. Gedurende diens beheer dat tot 1919 duurde, traden alle veelbelovende jonge acteurs en ac trices in Stratford op, evenals reeds gevestigde sterren van het Londense toneel. Het theater werd in 1926 door een ramp ge troffen, het brandde een paar weken voor het begin van het festival geheel af. Een deel van het volk wilde dat het in Londen zou worden herbouwd; Stratford verdedigde zich dapper, als zynde de geboorteplaats van Shakespeare. De opvoeringen werden ver plaatst naar de plaatselgke bioscoop, waar het festival de volgende zes jaar een onderdak vond, Bijna een kwart miljoen pond werd er voor de herbouw bgeengebracht. de helft werd door Amerikanen geschonken, en het „nieuwe" theater werd op de herdenking van de verjaar dag van Shakespeare in 1932 door de prins van Wales geopend. Sinds 1933 duurden de festivals het gehele voorjaar en de zomer, en nu duren ze zelfs van april tot december. Soms beweerd men dat Stratford eerst na de oorlog op de \oorgrond Is getreden. Niets is minder waar. In Stratford rijn altijd de meest vooraanstaande acteurs en actrices opgetreden, ofschoon er In de laatste jaren ook minder be kende toneelspelers optraden. hoe minder er ogenschyniyk ge beurt, des te harder zal de climax ons treffen. En het is juist het werken naar een toppunt van spanning toe. dat Clonzot met een duivels meesterschap beheerst. Clouzot heeft er in een op de band vastgelegd vraaggesprek niet omheen gedraaid, dat hij inder daad het publiek schokt. Maar heel wat minder opzetteiyk dan men over het algemeen aanneemt. Het is zo, dat er in hem een behoefte leeft de mensen bliksemsnel te overdonderen. Hg wil zyn tgdgenoten overtuigen van wat er in hem leeft, wat er in Ren ook leeft, liever dan dat hg zich voor het nageslacht een grote naam ver werft. De toekomst evenals het verle den doen er voor hem niet toe. Voor de hand liggend, dat men hem meteen maar in de hoek van het rea lisme geduwd heeft. Voor Clouzot echter heeft het rea lisme een heel andere betekenis. Rea liteit en realisme hebben niets met elkaar uit te staan, vindt hy. Realis me is voor hem het masker van onze min of meer geslaagde pogingen ons aan anderen als acceptabel voor te doen. Het uitlichten van achter dit mas ker verborgen monsteriykheden <by sommigen) is het realisme, dat hy zgn realisme noemt. Dat hg niet anders kan dan dieper kijken dan de oppervlakte, is hoog stens verontrustend te noemen, voor hem en voor ons. Maar niet sadistisch. Het ..sadisme" zou men kunnen wH- ten aan de camerataai. aan de vond sten, die Clouzot al filmend doet. Zo werd het slot van „Les Diaboliques" (de scène, waarin de dode man in de badkuip plotseling levend blgkt te zgn) pas op de laatste draaidag ge vonden. Het is dus beslist niet zo aat hg kalmweg aan zyn werktafel gaat zitten en heel nauwkeurig zet voor zet berekent hbe hg zgn tegenstander het publiek dat hy overwinnen wil het meest geraffineerd „afmaakt". Dit mag biyken uit zyn opgeven van het plan orn Kafka te verfilmen. De boeken borgen zelf al zoveel span ning in zich. dat ze in een verfilming door hem. door Clouzot, maar voor heel weinig inentten tot het eind toe te dragen zouden zyn! ullurele Cavalcade DE SCHRIJFSTER Monica Dieken,, achterkleindochter van Charles Dic kens, zal op 8 maart een kort be zoek brengen aan Nederland, 's Avonds zal zij in hotel CentraaVte Den Haag een lezing houden, waarin zy in het bijzonder aandacht zal schenken aan haar Uiatste boek „The angel t» the corner". De volgende dag vertrekt zij weer naar Scandi navië, vergezeld van haur echtge noot, de Amerikaanse marine-officier Roy Stratton. DE VIOLIST dr. Maurits Kesnarge boortig uit Amsterdam, is op 56-ja- rige leeftijd overleden in Marion (Il linois! in Amerika. Hij kwam 35 jaar geleden naar de Verenigde Staten, na een succesvolle loopbaan by de Ne derlandse Opera. IN DUIVENDRECHT zyn de eerste opnamen begonnen voor de film over het leven van de Nederlandse vlieg tuigbouwer Anthony Fokker. Het draaiboek is van Ed. Hoornik, Ge rard Rut ten voert de regie, aan de camera staat de Hongaar Andor von Barry en produktieleider is Bob Rosenboom. Henk Badings compo neerde de muziek en Eppo Doeve ontwierp de décors. Ton Kuyl speelt de rol van Fokker. IN DE WEEK van 10 tot en met 16 maart zullen ticee jasz-sohstcn van Amerika's Westkust naar Nederland komen voor het geven van enkele concerten in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. Het zyn altist-fluitist Bud Shank en tenor-hoboist Bob Cooper. De Vara zal opnamen maken voor naderhand te geven uitzendin gen. (wisseling Nederland-Belgie zulle, ongeveer vyftien leerlingen van d> studio van het Nationaal Toneel t, Antwerpen op 5 en 6 april n be I zoek brengen aan de Academie rooi Dramatische Kunst .De Toneel schoor' te Amsterdam. Een tegenbe zoek van de Amsterdammers za eind april geschieden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 5