BESTEDINGSBEPERKING OP VELERLEI GEBIED Herziening van het landbouw prijsbeleid er loon voor boer en arbeider Hog Verhoging vennootschapsbelasting MELK TIEN CENT DUURDER SUIKER 31/2, BROOD 0,4 CENT MAATREGELEN TEN AANZIEN VAN DE GEWONE BURGER (Van onze parlementaire redacteur) De herziening van het landbouwprijsbeleid heeft betrekking op de waardering van de lasten, verbon den aan grond en gebouwen, op de beloning van de boer en op de landarbeidersionen. Zij vindt wat be treft de lasten, verbonden aan grond en gebouwen, haar motivering in de omstandigheid, dat in het ver leden werd uitgegaan van gegevens, ontleend aan de pachtbedrijven, waardoor onvoldoende rekening werd Agrarische structuur moet beter De regering meent voorts, dat aan een beleid, dat een redelijk bestaan van de werkers in de landbouw nastreeft door middel van prijsgaranties, onver brekelijk verbonden moet zijn een programma, dat gericht is op verbetering van de agrarische structuur. Voorstellen tot hervormingen, welke ten doel hebben een aantal knelpunten tot oplossing te brengen en welke uiteindelijk kunnen leiden tot een verdere opvoering van de arbeidsproduktiviteit, kun nen worden tegemoet gezien. Zjj denkt daarbij aan het treffen van voorzie ningen met betrekking tot de minimum bedrijfsgrootte van 't sociaal en economisch verantwoorde bedrijf en de geleidelijke opheffing van te kleine bedrijven, de splitsing van bedrijven, de verbetering van de kredietvoorzie ning, de verbetering van de opleiding van boeren en landarbeiders, terwijl tevens bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het onderzoek naar nieuwe mogelijkheden van verwerking en afzet van landbouwproduk- ten. De memorie van antwoord op het voorlopig verslag van hoofdstuk elf der begroting 1957 zal uitvoerig op deze punten ingaan. gehouden mei de werkelijke kosten, verbonden aan de instandhouding van grond en gebouwen. De regering staat op het standpunt, dat het garan- tiebeleid nimmer mag leiden tot een economisch niet verantwoorde produktie, terwijl dit beleid het streven naar verbetering van de agrarische structuur niet in de weg mag staan. Herziening van het garantieprijsbeleid zal noodzakelijk zijn, voor zover aan dit beginsel af breuk wordt gedaan. bedrijfsleiders op de staatslandbouw- bedrijven van overkomstige grootte. Voorts zal telkenjare bij de prijs vaststelling van de bij het garantie prijsbeleid betrokken produkten de som van de posten betreffende de be loning van de boer voor bedrijfslei ding en handenarbeid worden her zien aan de hand van de ontwikke ling van de algemene loonindex. Wijzigingen in het landarbeiders- loon zullen derhalve geen directe in vloed meer hebben op de totale be loning van de boer als kostencompo nent bij de vaststelling van de ga rantieprijzen. Echter zal een goed gekeurde wijziging van de landarbei- Ten aanzien van de lasten, welke ten behoeve van de landbouw door de overheid en de consument moeten worden gedragen, moet onderscheid worden gemaakt tussen de lasten, die het gevolg zijn van het stijgen der kosten in het landbouwbedrijf, en de daling der prijzen van landbouwpro- 1. wyziging van de grondslagen van de kostprijsberekeningen dukten enerzijds en de lasten, die voortvloeien uit de herziening van de grondslagen van de kostprijsbereke ningen en de verhoging van de land- arbeiderslonen anderzijds. In globale fetallen uitgedrukt gaat het hier om edragen van de volgende orde van grootte. (In miljoenen gulden) waarvan ten laste van het L.E.F. consument a. eigenaarslasten 50 45 5 b. beloning van de boer 125 80 45 2. verhoging loon land 2 arbeiders 25 15 10 3. stijging van de kostprijs 65 35 over het afgel. jaar 100 4. verlaging subsidie op —75 75 melk en suiker 0 EIGENAARSLASTEN EN GRONDRENTE Door het Landbouw-Economisch Instituut is een oriënterend onder zoek ingesteld naar de lasten, verbon den aan de instandhouding van grond en gebouwen. Hoewel het beschikba re materiaal nog geen definitieve be oordeling van de feitelijke situatie toelaat, en dus een verder onderzoek noodzakelijk is, meent de regering, dat niettemin aan de hand van deze gegeven een wijziging in de kostprijs berekening kan worden aangebracht. Z\j wenst zich daarbij te baseren op een rentepercentage van 3% en de door het L.EJ. berekende algemene vervangingswaarde. Zij wil echter af wijken van het door het L.E.I. toege paste systeem van afschrijving. De volgende eigenaarslasten per ha kun nen worden berekend: bo .5 bfl g.s A 8Ü N b <0 |s| bp— O ha 18 10 weidebedrijven geme. bedrijven akkerbouwbedrijven noordelijke zeeklei 50 veenkoloniën 25 (in gulden) 32 23 43 35 129 129 107 101 De regering is van oordeel, dat niet kan worden volstaan met het opne men van de bovenaangegeven eige naarslasten als element van de kost- Door het volledig elimineren van de grondrente zouden de kostprijsver- schillen tussen de diverse gebieden in ons land zodanig worden vergroot, dat dc uitvoering van het garantie- beleid praktisch onmogelijk zou wor den. Wel acht de regering het van de grootste betekenis te voorkomen, dat door middel van het garantiebeleid een stijging van de grondrente zou optreden, welke op haar beurt een stijging van de kostprijzen zou mede brengen. Zij meent dan ook, dat bij het vaststellen van een minimumga rantie een minimale grondrente moet worden berekend. weidebedrijven gemengde bedrijven akkerbouwbedrijven noordelijke zeeklei veenkoloniën bedrijfsgrootte ha 18 10 50 25 Uit het bovenstaande volgt dat de regering niet akkoord kan gaan met het voorstel van het Landbouwschap om een bedrag aan grondrente te be rekenen, dat zou kunnen worden af- feleid uit de normen, welke ingevolge a wet vervreemding landbouwgron den worden toegepast voor de vast stelling van de koopprijzen van grond en gebouwen. Daarenboven meent de regering, dat waar het hier gaat om het vaststellen van minimumgarantie prijzen ook slechts rekening kan worden gehouden met een minimum grondrente. Op deze basis is de rege ring bereid, de volgende bedragen voor grondrente en grond- en gebouwenlasten in de berekeningen van de garantieprijzen op te nemen. nieuwe pach- huidige pach ten in de kost- ten in de kost prijs- prijsbereke- berekening ning guldens per ha 175 135 142 102 180 150 160 140 Onder de huidige omstandigheden is het echter niet mogelijk de gevol gen van de verhoging van de nor men voor bedrijfsgebouwen in de kostprijsberekeningen op directe wij ze te financieren. De regering heeft daarom de oplossing gekozen de hier bedoelde bedragen niet onmiddellijk aan de producenten, dat wil zeggen aan de gebruikers va de bedrijfsge bouwen, uit te keren. Hiermede ge moeide bedragen, in totaal circa 50 miljoen belopende, zullen voorlopig worden geblokkeerd door deze in te schrijven op een grootboek ten name van de eigenaren der gebouwen. In het geval, dat het gebouw ver pacht is, hetgeen met ongeveer 25 procent van de landbouwbedrijven het geval is, zullen zowel de eige naar als de gebruiker van deze in schrijving mededeling ontvangen. De gebruiker zal op grond daarvan bij de betaling van de pacht een ge lijk bedrag in mindering mogen brengen. Hoewel het gewenst is, dat zo spoedig mogelijk gelden be schikbaar komen voor een even tuele verbetering der bedrijfsge bouwen, meent de regering, dat met het vrijgeven van de ge blokkeerde gelden in geen geval vóór 1959 een aanvang kan wor den gemaakt. Zij zal een beslis sing te dien aanzien afhankelijk stelen van de budgetaire en mo netaire situatie na 1 januari 1959, terwijl voorts een temporisering gewenst kan zijn in verband met spanningen op de arbeidsmarkt in de bouwsector. Nog nader zal worden bezien, wel ke voorwaarden bij een eventuele de blokkering zullen worden gesteld. De mogelijkheid bestaat deze blokke ring dienstig te maken aan een meer doelgerichte verbetering van de be drijfsgebouwen. Daarbij is het van bijzondere betekenis, dat de gelden niet worden besteed voor vernieu wing en verbetering van gehouwen der bedrijven, die op de duur niet le vensvatbaar zijn. In de kostprijsberekening zal in het vervolg worden uitgegaan van een beloning van de boer voor be drijfsleiding en handenarbeid. Voor 1957 zal deze in totaal ongeveer ge lijk worden gesteld aan die van de' dersionen, evenals tot dusverre ge schiedde, zowel voor door de landar beiders als door de gezinsleden ver richte arbeid in de prijzen worden doorberekend. Voor de prijsvaststelling van de oogst 1957 gaat de regering uit van de volgende bedragen voor de belo ning van de boer: gemengd bedrijf 10 ha 6400. weidebedrijf 18 ha 7200. akkerbouwbedrijf 50 ha 8200. LAND ARBEIDERSLONEN. Bij de prijsvaststelling voor oogst 1957 gaat de regering ervan uit, dat de landarbeidersionen zullen worden verhoogd met 5 procent. Zoals uit het hierboven gegeven overzicht blijkt, is met de herziening van het landbouwprijsbeleid ln totaal een bedrag van 200 miljoen gemoeid. Daarvan kan 60 miljoen via prijs verhogingen aan de verbruikers wor den doorberekend; 140 miljoen blijft evenwel ten laste van de schatkist. Uiteraard vereist dit nadere voorzie ningen. Als gevolg van de voorlopige blok kering van 50 miljoen, heeft de re gering het echter verantwoord ge acht, voor dat bedrag niet naar on middellijke dekking te streven. Voor de alsdan nog resterende 90 miljoen zal evenwel die dekking integraal moeten worden gevonden, willen de voornemens van de regering inzake het landbouwprijsbeleid tot uitvoe ring kunnen komen. MINISTERS STONDEN DE PERS TE WOORD Geen werkclassificatie voor landarbeiders Tijdens een persconferentie hebben de ministers, van financiën de heer Hofstra, van landbouw, visserij en voedselvoorziening, dr. Mansnolt, van economische zaken, prof. dr. Zijlstra en van sociale zaken en volksgezondheid, de heer Suurhoff toelichtingen op de nota verschaft. Minister Hofstra heeft daarbij uit eengezet, dat wij iets boven ons ver grote inkomen leven. Ook met het oog op de betalingsbalans moet er wat geminderd worden. Het is ont zaglijk moeilijk van de uitgaven te kappen, er is enige tijd voor nodig. De voornemens der regering, zoals die in de nota zijn opgenomen, moet men zien als een eerste stoot. Minister Hofstra merkte o.a. op, MINISTER HOFSTRA ....een eerste stoot.... dat wat nu zal worden gedaan niet vergeleken kan worden met de situ atie van 1951. Toen was er een acute noodtoestand. De situatie, waarin wij thans verkeren vergeleek hij met de al te grote levendigheid van iemand, die een goede gezondheid geniet. In wezen is de zaak gezond. Het jaar 1957 zal moeilijk zijn, omdat het voorgenomen program pas in de loop van het jaar gaat werken, maar in 1958 kan de zaak tot rust geko men zijn. Ter conferentie bleek, dat de voorgenomen maatregelen in de landbouwsector aanleiding zullen feven tot de volgende prijsver- ogingen: melk lu cent per liter, suiker 3% cent per kg en brood 0,4 cent per brood. Het is nog niet vastgesteld wanneer de verhoging van ae losse melk zal ingaan. Dat zal in de loop van het jaar ge schieden, in het advies van de S.E.R. wordt gedacht aan de da tum van 1 juli. Ook de beslissin gen omtrent tarwe en suiker kun nen pas later komen met het oog op de wereldmarktprijs. Wanneer 1 het nodig zou zijn veel suiker te importeren dan zal de prijs aan zienlijk moeten stijgen. Hoe hoog de garantieprijs voor melk zal worden kon nog niet wor den gezegd. Deze moet nog worden vastgesteld in overleg met het land bouwschap. Minister Mansholt deelde mede, dat er een nader advies over de land bouwprijzen komt. Het is naar zijn mening absoluut noodzakelijk het garantieprijzenbeleid te herzien, waarhij de ontwikkeling van de produktie tezamen met de afzet in ogenschouw moet worden geno men. De memorie van antwoord od het voorlonig verslag van de Tweede Kamer nopens de begroting van laidbouw zal daarop uitvoerig in gaan. Met betrekking tot de 5 loonsverhoging voor de landarbei ders zeide minister Suurhoff, dat deze verhoging 3 voor het inhalen van de achterstand op de lonen en 2 vakantiebijslag niet betekent, dat de nieuwe c.a.o. fSlot van oag 1 oordeel van de regering, worden ver kregen, doordat ten gevolge van de voorgenomen huurverhoging, de be lastbare huurwaarde voor de persone le belasting zal stijgen. De aanslagen personele belasting naar de grondslag meubilair zullen geen verhoging ondergaan. Ook op andere wijze zal de consu ment voelen, dat de buikriem Iets vaster moet worden aangehaald. De regering heeft bij herhaling uit eengezet, dat het een onwenselijke toestand ls, als overheidsbedrijven als gevolg van te lage tarieven, met verlies werken. In wezen komt dat neer op een verkapte subsidiëring ten laste van de overheid, die. wil zij uit eindelijk niet evenwichtverstorend werken, op de schouder van de belas tingbetaler zal moeten drukken. De eis mag worden gesteld, dat in het al- femeen de overheidsbedrijven een re- elijk rendement leveren. Naar het zich liet aanzien, zou, onveranderde tarieven, ln 1957 s deze norm ln een groot aantal geval len niet worden voldaan. Veelal moest zelfs met niet onaanzienlijke verlie zen rekening worden gehouden. Zou verhoging van tarieven In aantal gevallen om die reden toch al onontkoombaar zijn geweest, de ont wikkeling van de financieel-economi sche omstandigheden heeft deze nood zaak nog verscherpt. De regering heeft dan ook reeds enige tijd geleden zodanige maatregelen In het vooruit zicht gesteld. Het overgaan tot tariefsverhogin gen houdt geenszins in, zo zegt de re gering, dat de overheid ten aanzien van de prijspolitiek van haar eigen bedrijven anders zou handelen dan zij, in het raam van het prhsstabllisatie- beleid. van de particuliere onderne mers verlangt. In het recente verleden heeft reeds een aantal verhogingen van tarieven van gemeentelijke bedrijven plaatsge vonden. Ook wat de tarieven van de Nederlandsche Spoorwegen betreft, heeft de regering goedkeuring ver leend tot een verhoging van verschil lende onderdelen daarvan. Besloten is voorts een aantal ta rieven van de P.T.T. te verhogen. De baten, die uit deze tariefsver- anderingen voortvloeien, worden geraamd op 56 miljoen op jaarba sis. Aangezien een nadere bereke ning van de uitgaven dan ten tijde van het opmaken van de begroting 1957 mogelijk was, resulteerde in een verder verlies van 19 miljoen boven de 36,5 miljoen, waarmede de begroting 1957 sloot, zou door de tariefsverhogingen de begro ting van de P.T.T. zonder een na delig saldo sluiten, indien deze verhogingen per 1 januari j.l. had den kunnen ingaan. Hoewel met deze tariefswijzigingen nog geen redelijk rendement wordt verkregen van net in het bedrijf van de P.TJT. gestoken kapitaal, heeft de regering gemeend, in verband met de wenselijkheid van temporisering van kostprijsverhogende factoren thans geen verdere verhoging van de tarie ven te mogen toepassen. Met het oog op dit aspect zullen de tariefswijzi gingen ook geleidelijk worden inge voerd, zodat voor 1957 nog met een exploitatieverlies van circa 17 miljr rekening moet worden gehouden. Het spreekt intussen vanzelf, dat de toegestane tariefsverhogingen on verminderd laten de noodzaak, dat de overheidsbedrijven door het zover mo- lelijk opvoeren van de efficiency, hun inanciële basis versterken. gebaseerd zal zijn op de werk- klassificatie. De resultaten van de aanvankelijke werkklassificatie zouden zijns inziens eerst nog eens onder de loep moeten wor den genomen. In de verhouding der lonen van de landarbeiders tot die van de arbei ders in de industrie was een dlscre- Eantie. De werknemersorganisaties ebben erkend dat zich in de land bouw bijzondere omstandigheden voordoen. De verhoging der landar beidersionen betekent dus niet, dat andere Ionen ook verhoogd moeten worden. WONINGBOUW NIET IN GEDRANG Particuliere bedrijfsleven moet minder investeren Als de bestedingen moeten worden beperkt, dan zullen als uitvloeisel daarvan ook de particuliere investeringen dienen te worden verminderd. De regering meent althans dat daaraan niet kan worden ontkomen, hoezeer daarbij in het oog gehouden moet worden, dat een hoog niveau van investe ringen voor de structurele ontwikkeling van ons land geboden blijft. Ten einde zo min mogelijk moeilijkheden aan de bouwnijverheid in de weg te leggen NNederland kampt nog alt (id met 'n enorme woningnood acht de regering het niet raadzaam het middel van de ryksgoedkeuring voor bouwwerken te hanteren om te komen tot een beperking van de investerin gen in gebouwen. Wel zal ter wille van de vermindering van de spanningen op de bouwmarkt waar nodig een zekere verscherping van het goedkeu- ringsbeleid worden toegepast. De Sociaal-Economische Raad had geadvi seerd tot een beperHng van de investeringen in gebouwen tot een bedrag van 90 miljoen gulden. INVESTERINGSAFTREK De regering meent een investe ringsbeperking te kunnen bereiken, o.a. door de opschorting van de in vesteringsaftrek. Reeds voor het ad vies van de S.E.R. was ontvangen, achtte de regering het, gezien de ernst van de conjuncturele ontwikke- ing, noodzakelijk, dat de investe ringsaftrek een fiscale voorziening die de investeringen in de vorm van bedrijfsmiddelen beoogt aan te moe digen door een bedrag gelijk aan 20 procent van de aanschaffingskosten, verdeeld over vijf jaar, in aftrek van de belastbare winst toe te laten onverwijld zou worden beperkt. Zy stelt thans voor de investe ringsaftrek op te schorten voor investeringen in de periode 6 no vember 1956 tot en met 31 de cember 1957. In de loop van dit jaar kan dan worden onderzocht of, en zo ja, in welke mate. deze maatregelen na 31 december 1957 moet herleven, zulks mede in ver band met de vraag wat er ten aan zien van de vrevroegde afschrij ving een maatregel die even eens per ultimo 1957 een einde neemt dient te geschieden. De regering heeft overwogen, dat met een onverkorte opschorting van de investeringsaftrek verder wordt ge gaan dan door de S.E.R. wordt gead viseerd. In het advies wordt het ef fect van de maatregel op jaarbasis op 50 milj. gesteld: in 't regerings voorstel kan dit bedrag op 75 miljoen worden geraamd. Het meerdere ad 25 miljoen aan naar het oordeel van de regering worden gezien als onderdeel van de 200 miljoen, waarvoor in het fiscale vlak dekking moet worden gevonden. Naar de globale schatting zal de op brengst van de belastingmiddelen voor bet begrotingsjaar 19o7 als ge volg van de opschorting van de in vesteringsaftrek met een bedrag tus sen 30 en 35 miljoen toenemen. Vennootschapsbelasting Wat het particuliere bedrijfsleven betreft moet nog een andere door de regering te treffen maatregel worden genoemd en wel de verhoging van de vennootschapsbelasting. De regering heeft een verzwaring van deze Delas- ting op het oog, die neerkomt op een verhoging van het tarief met 4 pun ten. Hierdoor komt het bestaande tarief van 40-43 pet met ingang van 1957 op 44-47 pet. Deze verhoging, die in totaal TOO miljoen oplevert, kan voor 50 miljoen worden gezien in het raam van het bestedingsbeperkingsprogram 1 terwijl de andpre helft kan worden aangemerkt als dekking voor de ho- IxrawteleitL Van hCt voeren land- Tenslotte zullen de gewone burgers getroffen worden althans wat de rechtstreeks te hunnen aanzien door de regering te nemen maatregelen aangaat door de afschaffing van consumenten.su bsid les. De regering heeft reeds by ver schillende gelegenheden haar voorne men to kennen gegeven, de oonsumen- tensubsldiea op agrarische produkten af te schaffen. Met de afschaffing van de bestaan de consumentensubsidies op melk en suiker, ls een bedrag gemoeid van 75 miljoen: daarvan werd op 1 januari j.l. reeds 12 miljoen gerealiseerd door de afschaffing van de subsidie op sui ker. Daarnaast zullen ook enkele nieuwe maatregelen op het gebied van dc landbouw, alsmede de kostnrUsstiJ- glngen over 1956 consequenties heb ben voor de consumentenprijzen. Het gaat d&arbU om bedragen van respec tievelijk 60 en 85 miljoen. Tezamen met de eerder genoemde 75 miljoen zal dus ln totaal MB bedrag van 179 miljoen ten laste van de consument komen. Een aanzienlijke prijsstijging voor consumpllemelk en een minder belangrijke prijsverhoging voor brood en suiker zullen daarvan het gevolg zijn. Wat het tUdstlp van de Invoering van de verhogingen betreft, adviseer de de Sociaal-Economische Raad e»-n temporisering zodanig, dat het prijs- effect gemiddeld voor 1957 de helft zou belopen van de uiteindelijke ver hoging. De regering stelt zich voor hiermede rekening te houden. Begrotingspositie wordt 450 miljoen gunstiger Een korte berekening maakt dui delijk, wat de uiteindelijke gevolgen voor de schatkist zullen zijn van de maatregelen tot beperking van de be stedingen, die de regering thans In haar nota heeft aangekondigd. De vermeerdering van inkomsten bedraagt 100 millioen uit de verho ging van het tarief der vennoot schapsbelasting, 24 miljoen uit de verhoging van enkele tarieven van de omzetbelasting voor niet direct onontbeerlijke goederen. 44 miljoen meer opbrengst van de tabaksaccijns als gevolg van een prijsverhoging van tabaksartikelen, 7 miljoen meer opbrengst van de personele belasting door de verhoging van de huren. Aan de kant van de vermindering der uitgaven moet gerekend worden met 200 miljoen wegens doorgevoer de bestedingsbeperkingen en 50 mil joen uit hoofde van de volledige doorwerking van de afsch^fjjng van de consumentensubsidiés en ae ta riefsverhoging van de P.T.T. Aan de middel enztjde ls voorts te rekenen op 50 miljoen voortvloeiende uit de op schorting van de investeringsaftrek en 110 miljoen uit een verdere addi tionele belastingopbrengst. Al deze bedragen samen belopen 585 mil joen. Rekening houdend met de voor zieningen voor de landbouw, resulte ren de verschillende maatregelen in een verbetering van de begrotings positie van, op jaarbasis, globaal 450 miljoen. Prijzen hoger bij gelijk loon H Het spreekt vanzelf, dat door p verschillende prijsverhogende p maatregelen de kosten van p H het levensonderhoud zullen p stijgen. De regering berekent p dat die stijging op het eind van 1957 6.8 pet. zal bedragen. Afgezien van de buurcom- p pens»tie en de verhoging van de landarbeidersionen dienen p volgens de regering tegenover ff p deze stijging van <le kosten H van het levensonderhoud geen loonsverhogingen tc worden §j P gesteld. Dit behoeft intussen nog s geen volledige bevriezing van s de huidige toestand te beteke- nen. Zo zal het kunnen voor komen, dat verbeteringen van loonsystemen niet tot een kostprijsverhoging leiden, maar wel een hoger verdiend loon mogelijk maken. Ook zal de regering geen aanleiding zien om gevallen van aparte onbillijkheid te laten voortdu ren, indien hiervoor een goede oplossing kan worden gevon. den. In het algemeen meent de regering er echter op te moe ten kunnen rekenen, dat in elk geval geen nieuwe looneisen zullen worden ingediend, zo lang geen grotere stijging van de index van de kosten van levensonderhoud is opgetre den. Pachten landbouwbedrijven zullen omhoog gaan De pachten van Nederlandse land bouwbedrijven zullen dit Jaar niet onaanzienlijk stijgen. Er is namelijk een serie wettelijke maatregelen bi voorbereiding, die bet mogelijk zullen maken, dat alle verpachters verho ging van de pacht zullen kunnen vra gen ongeacht de vraag of zij daar volgens de thans geldende „drie- jaarsregeling" aan toe zijn. De verhoogde pachten zullen kun nen ingaan per 1 november 11. Te genover de verhoging van de pacht (die volgens een deze week te ver wachten memorie van antwoord op de landbouwbegroting te regelen methode zullen worden geblokkeerd) staat de bevoegdheid van de pachter °m, nadat hij bericht heeft gekregen van de inschrijving van het geblok keerde bedrag in het grootboek, de pacht met een gelijk bedrag te ver minderen»

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 7