BESTEDINGSBEPERKING OP VELERLEI GEBIED
Herziening van het landbouw prijsbeleid
er loon voor boer en arbeider
Hog
Verhoging vennootschapsbelasting
MELK TIEN CENT DUURDER
SUIKER 31/2, BROOD 0,4 CENT
MAATREGELEN TEN AANZIEN
VAN DE GEWONE BURGER
(Van onze parlementaire redacteur)
De herziening van het landbouwprijsbeleid heeft
betrekking op de waardering van de lasten, verbon
den aan grond en gebouwen, op de beloning van de
boer en op de landarbeidersionen. Zij vindt wat be
treft de lasten, verbonden aan grond en gebouwen,
haar motivering in de omstandigheid, dat in het ver
leden werd uitgegaan van gegevens, ontleend aan de
pachtbedrijven, waardoor onvoldoende rekening werd
Agrarische structuur moet beter
De regering meent voorts, dat aan een beleid, dat een redelijk bestaan van
de werkers in de landbouw nastreeft door middel van prijsgaranties, onver
brekelijk verbonden moet zijn een programma, dat gericht is op verbetering
van de agrarische structuur. Voorstellen tot hervormingen, welke ten doel
hebben een aantal knelpunten tot oplossing te brengen en welke uiteindelijk
kunnen leiden tot een verdere opvoering van de arbeidsproduktiviteit, kun
nen worden tegemoet gezien. Zjj denkt daarbij aan het treffen van voorzie
ningen met betrekking tot de minimum bedrijfsgrootte van 't sociaal en
economisch verantwoorde bedrijf en de geleidelijke opheffing van te kleine
bedrijven, de splitsing van bedrijven, de verbetering van de kredietvoorzie
ning, de verbetering van de opleiding van boeren en landarbeiders, terwijl
tevens bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het onderzoek
naar nieuwe mogelijkheden van verwerking en afzet van landbouwproduk-
ten. De memorie van antwoord op het voorlopig verslag van hoofdstuk elf
der begroting 1957 zal uitvoerig op deze punten ingaan.
gehouden mei de werkelijke kosten, verbonden aan de
instandhouding van grond en gebouwen.
De regering staat op het standpunt, dat het garan-
tiebeleid nimmer mag leiden tot een economisch niet
verantwoorde produktie, terwijl dit beleid het streven
naar verbetering van de agrarische structuur niet in de
weg mag staan. Herziening van het garantieprijsbeleid
zal noodzakelijk zijn, voor zover aan dit beginsel af
breuk wordt gedaan.
bedrijfsleiders op de staatslandbouw-
bedrijven van overkomstige grootte.
Voorts zal telkenjare bij de prijs
vaststelling van de bij het garantie
prijsbeleid betrokken produkten de
som van de posten betreffende de be
loning van de boer voor bedrijfslei
ding en handenarbeid worden her
zien aan de hand van de ontwikke
ling van de algemene loonindex.
Wijzigingen in het landarbeiders-
loon zullen derhalve geen directe in
vloed meer hebben op de totale be
loning van de boer als kostencompo
nent bij de vaststelling van de ga
rantieprijzen. Echter zal een goed
gekeurde wijziging van de landarbei-
Ten aanzien van de lasten, welke
ten behoeve van de landbouw door de
overheid en de consument moeten
worden gedragen, moet onderscheid
worden gemaakt tussen de lasten, die
het gevolg zijn van het stijgen der
kosten in het landbouwbedrijf, en de
daling der prijzen van landbouwpro-
1. wyziging van de
grondslagen van de
kostprijsberekeningen
dukten enerzijds en de lasten, die
voortvloeien uit de herziening van de
grondslagen van de kostprijsbereke
ningen en de verhoging van de land-
arbeiderslonen anderzijds. In globale
fetallen uitgedrukt gaat het hier om
edragen van de volgende orde van
grootte. (In miljoenen gulden)
waarvan ten laste van
het L.E.F. consument
a.
eigenaarslasten 50
45
5
b.
beloning van de boer 125
80
45
2.
verhoging loon land
2
arbeiders 25
15
10
3.
stijging van de kostprijs
65
35
over het afgel. jaar 100
4.
verlaging subsidie op
—75
75
melk en suiker 0
EIGENAARSLASTEN EN
GRONDRENTE
Door het Landbouw-Economisch
Instituut is een oriënterend onder
zoek ingesteld naar de lasten, verbon
den aan de instandhouding van grond
en gebouwen. Hoewel het beschikba
re materiaal nog geen definitieve be
oordeling van de feitelijke situatie
toelaat, en dus een verder onderzoek
noodzakelijk is, meent de regering,
dat niettemin aan de hand van deze
gegeven een wijziging in de kostprijs
berekening kan worden aangebracht.
Z\j wenst zich daarbij te baseren op
een rentepercentage van 3% en de
door het L.EJ. berekende algemene
vervangingswaarde. Zij wil echter af
wijken van het door het L.E.I. toege
paste systeem van afschrijving. De
volgende eigenaarslasten per ha kun
nen worden berekend:
bo
.5
bfl
g.s
A
8Ü
N
b
<0
|s|
bp—
O
ha
18
10
weidebedrijven
geme. bedrijven
akkerbouwbedrijven
noordelijke zeeklei 50
veenkoloniën 25
(in gulden)
32
23
43
35
129
129
107
101
De regering is van oordeel, dat niet
kan worden volstaan met het opne
men van de bovenaangegeven eige
naarslasten als element van de kost-
Door het volledig elimineren van de
grondrente zouden de kostprijsver-
schillen tussen de diverse gebieden in
ons land zodanig worden vergroot,
dat dc uitvoering van het garantie-
beleid praktisch onmogelijk zou wor
den. Wel acht de regering het van de
grootste betekenis te voorkomen, dat
door middel van het garantiebeleid
een stijging van de grondrente zou
optreden, welke op haar beurt een
stijging van de kostprijzen zou mede
brengen. Zij meent dan ook, dat bij
het vaststellen van een minimumga
rantie een minimale grondrente moet
worden berekend.
weidebedrijven
gemengde bedrijven
akkerbouwbedrijven
noordelijke zeeklei
veenkoloniën
bedrijfsgrootte
ha
18
10
50
25
Uit het bovenstaande volgt dat de
regering niet akkoord kan gaan met
het voorstel van het Landbouwschap
om een bedrag aan grondrente te be
rekenen, dat zou kunnen worden af-
feleid uit de normen, welke ingevolge
a wet vervreemding landbouwgron
den worden toegepast voor de vast
stelling van de koopprijzen van grond
en gebouwen.
Daarenboven meent de regering,
dat waar het hier gaat om het
vaststellen van minimumgarantie
prijzen ook slechts rekening kan
worden gehouden met een minimum
grondrente. Op deze basis is de rege
ring bereid, de volgende bedragen
voor grondrente en grond- en
gebouwenlasten in de berekeningen
van de garantieprijzen op te nemen.
nieuwe pach- huidige pach
ten in de kost- ten in de kost
prijs- prijsbereke-
berekening ning
guldens per ha
175 135
142 102
180
150
160
140
Onder de huidige omstandigheden
is het echter niet mogelijk de gevol
gen van de verhoging van de nor
men voor bedrijfsgebouwen in de
kostprijsberekeningen op directe wij
ze te financieren. De regering heeft
daarom de oplossing gekozen de hier
bedoelde bedragen niet onmiddellijk
aan de producenten, dat wil zeggen
aan de gebruikers va de bedrijfsge
bouwen, uit te keren. Hiermede ge
moeide bedragen, in totaal circa 50
miljoen belopende, zullen voorlopig
worden geblokkeerd door deze in te
schrijven op een grootboek ten name
van de eigenaren der gebouwen.
In het geval, dat het gebouw ver
pacht is, hetgeen met ongeveer 25
procent van de landbouwbedrijven
het geval is, zullen zowel de eige
naar als de gebruiker van deze in
schrijving mededeling ontvangen.
De gebruiker zal op grond daarvan
bij de betaling van de pacht een ge
lijk bedrag in mindering mogen
brengen.
Hoewel het gewenst is, dat
zo spoedig mogelijk gelden be
schikbaar komen voor een even
tuele verbetering der bedrijfsge
bouwen, meent de regering, dat
met het vrijgeven van de ge
blokkeerde gelden in geen geval
vóór 1959 een aanvang kan wor
den gemaakt. Zij zal een beslis
sing te dien aanzien afhankelijk
stelen van de budgetaire en mo
netaire situatie na 1 januari 1959,
terwijl voorts een temporisering
gewenst kan zijn in verband met
spanningen op de arbeidsmarkt in
de bouwsector.
Nog nader zal worden bezien, wel
ke voorwaarden bij een eventuele de
blokkering zullen worden gesteld. De
mogelijkheid bestaat deze blokke
ring dienstig te maken aan een meer
doelgerichte verbetering van de be
drijfsgebouwen. Daarbij is het van
bijzondere betekenis, dat de gelden
niet worden besteed voor vernieu
wing en verbetering van gehouwen
der bedrijven, die op de duur niet le
vensvatbaar zijn.
In de kostprijsberekening zal in
het vervolg worden uitgegaan van
een beloning van de boer voor be
drijfsleiding en handenarbeid. Voor
1957 zal deze in totaal ongeveer ge
lijk worden gesteld aan die van de'
dersionen, evenals tot dusverre ge
schiedde, zowel voor door de landar
beiders als door de gezinsleden ver
richte arbeid in de prijzen worden
doorberekend.
Voor de prijsvaststelling van de
oogst 1957 gaat de regering uit van
de volgende bedragen voor de belo
ning van de boer:
gemengd bedrijf 10 ha 6400.
weidebedrijf 18 ha 7200.
akkerbouwbedrijf 50 ha 8200.
LAND ARBEIDERSLONEN.
Bij de prijsvaststelling voor oogst
1957 gaat de regering ervan uit, dat
de landarbeidersionen zullen worden
verhoogd met 5 procent.
Zoals uit het hierboven gegeven
overzicht blijkt, is met de herziening
van het landbouwprijsbeleid ln totaal
een bedrag van 200 miljoen gemoeid.
Daarvan kan 60 miljoen via prijs
verhogingen aan de verbruikers wor
den doorberekend; 140 miljoen blijft
evenwel ten laste van de schatkist.
Uiteraard vereist dit nadere voorzie
ningen.
Als gevolg van de voorlopige blok
kering van 50 miljoen, heeft de re
gering het echter verantwoord ge
acht, voor dat bedrag niet naar on
middellijke dekking te streven. Voor
de alsdan nog resterende 90 miljoen
zal evenwel die dekking integraal
moeten worden gevonden, willen de
voornemens van de regering inzake
het landbouwprijsbeleid tot uitvoe
ring kunnen komen.
MINISTERS STONDEN DE PERS TE WOORD
Geen werkclassificatie
voor landarbeiders
Tijdens een persconferentie hebben
de ministers, van financiën de heer
Hofstra, van landbouw, visserij en
voedselvoorziening, dr. Mansnolt,
van economische zaken, prof. dr.
Zijlstra en van sociale zaken en
volksgezondheid, de heer Suurhoff
toelichtingen op de nota verschaft.
Minister Hofstra heeft daarbij uit
eengezet, dat wij iets boven ons ver
grote inkomen leven. Ook met het
oog op de betalingsbalans moet er
wat geminderd worden. Het is ont
zaglijk moeilijk van de uitgaven te
kappen, er is enige tijd voor nodig.
De voornemens der regering, zoals
die in de nota zijn opgenomen, moet
men zien als een eerste stoot.
Minister Hofstra merkte o.a. op,
MINISTER HOFSTRA
....een eerste stoot....
dat wat nu zal worden gedaan niet
vergeleken kan worden met de situ
atie van 1951. Toen was er een acute
noodtoestand. De situatie, waarin
wij thans verkeren vergeleek hij met
de al te grote levendigheid van
iemand, die een goede gezondheid
geniet. In wezen is de zaak gezond.
Het jaar 1957 zal moeilijk zijn, omdat
het voorgenomen program pas in de
loop van het jaar gaat werken, maar
in 1958 kan de zaak tot rust geko
men zijn.
Ter conferentie bleek, dat de
voorgenomen maatregelen in de
landbouwsector aanleiding zullen
feven tot de volgende prijsver-
ogingen: melk lu cent per liter,
suiker 3% cent per kg en brood
0,4 cent per brood. Het is nog niet
vastgesteld wanneer de verhoging
van ae losse melk zal ingaan. Dat
zal in de loop van het jaar ge
schieden, in het advies van de
S.E.R. wordt gedacht aan de da
tum van 1 juli. Ook de beslissin
gen omtrent tarwe en suiker kun
nen pas later komen met het oog
op de wereldmarktprijs. Wanneer 1
het nodig zou zijn veel suiker te
importeren dan zal de prijs aan
zienlijk moeten stijgen.
Hoe hoog de garantieprijs voor
melk zal worden kon nog niet wor
den gezegd. Deze moet nog worden
vastgesteld in overleg met het land
bouwschap.
Minister Mansholt deelde mede,
dat er een nader advies over de land
bouwprijzen komt. Het is naar zijn
mening absoluut noodzakelijk het
garantieprijzenbeleid te herzien,
waarhij de ontwikkeling van de
produktie tezamen met de afzet
in ogenschouw moet worden geno
men. De memorie van antwoord od
het voorlonig verslag van de Tweede
Kamer nopens de begroting van
laidbouw zal daarop uitvoerig in
gaan.
Met betrekking tot de 5
loonsverhoging voor de landarbei
ders zeide minister Suurhoff, dat
deze verhoging 3 voor het
inhalen van de achterstand op de
lonen en 2 vakantiebijslag
niet betekent, dat de nieuwe c.a.o.
fSlot van oag 1
oordeel van de regering, worden ver
kregen, doordat ten gevolge van de
voorgenomen huurverhoging, de be
lastbare huurwaarde voor de persone
le belasting zal stijgen.
De aanslagen personele belasting
naar de grondslag meubilair zullen
geen verhoging ondergaan.
Ook op andere wijze zal de consu
ment voelen, dat de buikriem Iets
vaster moet worden aangehaald.
De regering heeft bij herhaling uit
eengezet, dat het een onwenselijke
toestand ls, als overheidsbedrijven
als gevolg van te lage tarieven, met
verlies werken. In wezen komt dat
neer op een verkapte subsidiëring ten
laste van de overheid, die. wil zij uit
eindelijk niet evenwichtverstorend
werken, op de schouder van de belas
tingbetaler zal moeten drukken. De
eis mag worden gesteld, dat in het al-
femeen de overheidsbedrijven een re-
elijk rendement leveren.
Naar het zich liet aanzien, zou,
onveranderde tarieven, ln 1957 s
deze norm ln een groot aantal geval
len niet worden voldaan. Veelal moest
zelfs met niet onaanzienlijke verlie
zen rekening worden gehouden.
Zou verhoging van tarieven In
aantal gevallen om die reden toch al
onontkoombaar zijn geweest, de ont
wikkeling van de financieel-economi
sche omstandigheden heeft deze nood
zaak nog verscherpt. De regering
heeft dan ook reeds enige tijd geleden
zodanige maatregelen In het vooruit
zicht gesteld.
Het overgaan tot tariefsverhogin
gen houdt geenszins in, zo zegt de re
gering, dat de overheid ten aanzien
van de prijspolitiek van haar eigen
bedrijven anders zou handelen dan zij,
in het raam van het prhsstabllisatie-
beleid. van de particuliere onderne
mers verlangt.
In het recente verleden heeft reeds
een aantal verhogingen van tarieven
van gemeentelijke bedrijven plaatsge
vonden. Ook wat de tarieven van de
Nederlandsche Spoorwegen betreft,
heeft de regering goedkeuring ver
leend tot een verhoging van verschil
lende onderdelen daarvan.
Besloten is voorts een aantal ta
rieven van de P.T.T. te verhogen.
De baten, die uit deze tariefsver-
anderingen voortvloeien, worden
geraamd op 56 miljoen op jaarba
sis. Aangezien een nadere bereke
ning van de uitgaven dan ten tijde
van het opmaken van de begroting
1957 mogelijk was, resulteerde in
een verder verlies van 19 miljoen
boven de 36,5 miljoen, waarmede
de begroting 1957 sloot, zou door
de tariefsverhogingen de begro
ting van de P.T.T. zonder een na
delig saldo sluiten, indien deze
verhogingen per 1 januari j.l. had
den kunnen ingaan.
Hoewel met deze tariefswijzigingen
nog geen redelijk rendement wordt
verkregen van net in het bedrijf van
de P.TJT. gestoken kapitaal, heeft de
regering gemeend, in verband met de
wenselijkheid van temporisering van
kostprijsverhogende factoren thans
geen verdere verhoging van de tarie
ven te mogen toepassen. Met het oog
op dit aspect zullen de tariefswijzi
gingen ook geleidelijk worden inge
voerd, zodat voor 1957 nog met een
exploitatieverlies van circa 17 miljr
rekening moet worden gehouden.
Het spreekt intussen vanzelf, dat
de toegestane tariefsverhogingen on
verminderd laten de noodzaak, dat de
overheidsbedrijven door het zover mo-
lelijk opvoeren van de efficiency, hun
inanciële basis versterken.
gebaseerd zal zijn op de werk-
klassificatie. De resultaten van de
aanvankelijke werkklassificatie
zouden zijns inziens eerst nog
eens onder de loep moeten wor
den genomen.
In de verhouding der lonen van de
landarbeiders tot die van de arbei
ders in de industrie was een dlscre-
Eantie. De werknemersorganisaties
ebben erkend dat zich in de land
bouw bijzondere omstandigheden
voordoen. De verhoging der landar
beidersionen betekent dus niet, dat
andere Ionen ook verhoogd moeten
worden.
WONINGBOUW NIET IN GEDRANG
Particuliere bedrijfsleven moet
minder investeren
Als de bestedingen moeten worden beperkt, dan zullen als uitvloeisel
daarvan ook de particuliere investeringen dienen te worden verminderd.
De regering meent althans dat daaraan niet kan worden ontkomen, hoezeer
daarbij in het oog gehouden moet worden, dat een hoog niveau van investe
ringen voor de structurele ontwikkeling van ons land geboden blijft. Ten
einde zo min mogelijk moeilijkheden aan de bouwnijverheid in de weg te
leggen NNederland kampt nog alt (id met 'n enorme woningnood acht
de regering het niet raadzaam het middel van de ryksgoedkeuring voor
bouwwerken te hanteren om te komen tot een beperking van de investerin
gen in gebouwen. Wel zal ter wille van de vermindering van de spanningen
op de bouwmarkt waar nodig een zekere verscherping van het goedkeu-
ringsbeleid worden toegepast. De Sociaal-Economische Raad had geadvi
seerd tot een beperHng van de investeringen in gebouwen tot een bedrag
van 90 miljoen gulden.
INVESTERINGSAFTREK
De regering meent een investe
ringsbeperking te kunnen bereiken,
o.a. door de opschorting van de in
vesteringsaftrek. Reeds voor het ad
vies van de S.E.R. was ontvangen,
achtte de regering het, gezien de
ernst van de conjuncturele ontwikke-
ing, noodzakelijk, dat de investe
ringsaftrek een fiscale voorziening
die de investeringen in de vorm van
bedrijfsmiddelen beoogt aan te moe
digen door een bedrag gelijk aan 20
procent van de aanschaffingskosten,
verdeeld over vijf jaar, in aftrek van
de belastbare winst toe te laten
onverwijld zou worden beperkt.
Zy stelt thans voor de investe
ringsaftrek op te schorten voor
investeringen in de periode 6 no
vember 1956 tot en met 31 de
cember 1957. In de loop van dit
jaar kan dan worden onderzocht
of, en zo ja, in welke mate. deze
maatregelen na 31 december 1957
moet herleven, zulks mede in ver
band met de vraag wat er ten aan
zien van de vrevroegde afschrij
ving een maatregel die even
eens per ultimo 1957 een einde
neemt dient te geschieden.
De regering heeft overwogen, dat met
een onverkorte opschorting van de
investeringsaftrek verder wordt ge
gaan dan door de S.E.R. wordt gead
viseerd. In het advies wordt het ef
fect van de maatregel op jaarbasis
op 50 milj. gesteld: in 't regerings
voorstel kan dit bedrag op 75 miljoen
worden geraamd. Het meerdere ad 25
miljoen aan naar het oordeel van de
regering worden gezien als onderdeel
van de 200 miljoen, waarvoor in het
fiscale vlak dekking moet worden
gevonden.
Naar de globale schatting zal de op
brengst van de belastingmiddelen
voor bet begrotingsjaar 19o7 als ge
volg van de opschorting van de in
vesteringsaftrek met een bedrag tus
sen 30 en 35 miljoen toenemen.
Vennootschapsbelasting
Wat het particuliere bedrijfsleven
betreft moet nog een andere door de
regering te treffen maatregel worden
genoemd en wel de verhoging van de
vennootschapsbelasting. De regering
heeft een verzwaring van deze Delas-
ting op het oog, die neerkomt op een
verhoging van het tarief met 4 pun
ten.
Hierdoor komt het bestaande tarief
van 40-43 pet met ingang van 1957
op 44-47 pet. Deze verhoging, die in
totaal TOO miljoen oplevert, kan voor
50 miljoen worden gezien in het raam
van het bestedingsbeperkingsprogram 1
terwijl de andpre helft kan worden
aangemerkt als dekking voor de ho-
IxrawteleitL Van hCt voeren land-
Tenslotte zullen de gewone burgers
getroffen worden althans wat de
rechtstreeks te hunnen aanzien door
de regering te nemen maatregelen
aangaat door de afschaffing van
consumenten.su bsid les.
De regering heeft reeds by ver
schillende gelegenheden haar voorne
men to kennen gegeven, de oonsumen-
tensubsldiea op agrarische produkten
af te schaffen.
Met de afschaffing van de bestaan
de consumentensubsidies op melk en
suiker, ls een bedrag gemoeid van 75
miljoen: daarvan werd op 1 januari
j.l. reeds 12 miljoen gerealiseerd door
de afschaffing van de subsidie op sui
ker.
Daarnaast zullen ook enkele nieuwe
maatregelen op het gebied van dc
landbouw, alsmede de kostnrUsstiJ-
glngen over 1956 consequenties heb
ben voor de consumentenprijzen. Het
gaat d&arbU om bedragen van respec
tievelijk 60 en 85 miljoen. Tezamen
met de eerder genoemde 75 miljoen
zal dus ln totaal MB bedrag van 179
miljoen ten laste van de consument
komen. Een aanzienlijke prijsstijging
voor consumpllemelk en een minder
belangrijke prijsverhoging voor brood
en suiker zullen daarvan het gevolg
zijn.
Wat het tUdstlp van de Invoering
van de verhogingen betreft, adviseer
de de Sociaal-Economische Raad e»-n
temporisering zodanig, dat het prijs-
effect gemiddeld voor 1957 de helft
zou belopen van de uiteindelijke ver
hoging. De regering stelt zich voor
hiermede rekening te houden.
Begrotingspositie wordt
450 miljoen gunstiger
Een korte berekening maakt dui
delijk, wat de uiteindelijke gevolgen
voor de schatkist zullen zijn van de
maatregelen tot beperking van de be
stedingen, die de regering thans In
haar nota heeft aangekondigd.
De vermeerdering van inkomsten
bedraagt 100 millioen uit de verho
ging van het tarief der vennoot
schapsbelasting, 24 miljoen uit de
verhoging van enkele tarieven van
de omzetbelasting voor niet direct
onontbeerlijke goederen. 44 miljoen
meer opbrengst van de tabaksaccijns
als gevolg van een prijsverhoging
van tabaksartikelen, 7 miljoen meer
opbrengst van de personele belasting
door de verhoging van de huren.
Aan de kant van de vermindering
der uitgaven moet gerekend worden
met 200 miljoen wegens doorgevoer
de bestedingsbeperkingen en 50 mil
joen uit hoofde van de volledige
doorwerking van de afsch^fjjng van
de consumentensubsidiés en ae ta
riefsverhoging van de P.T.T. Aan de
middel enztjde ls voorts te rekenen op
50 miljoen voortvloeiende uit de op
schorting van de investeringsaftrek
en 110 miljoen uit een verdere addi
tionele belastingopbrengst. Al deze
bedragen samen belopen 585 mil
joen. Rekening houdend met de voor
zieningen voor de landbouw, resulte
ren de verschillende maatregelen in
een verbetering van de begrotings
positie van, op jaarbasis, globaal 450
miljoen.
Prijzen hoger
bij gelijk loon
H Het spreekt vanzelf, dat door
p verschillende prijsverhogende p
maatregelen de kosten van p
H het levensonderhoud zullen
p stijgen. De regering berekent
p dat die stijging op het eind
van 1957 6.8 pet. zal bedragen.
Afgezien van de buurcom- p
pens»tie en de verhoging van
de landarbeidersionen dienen p
volgens de regering tegenover ff
p deze stijging van <le kosten
H van het levensonderhoud geen
loonsverhogingen tc worden §j
P gesteld.
Dit behoeft intussen nog
s geen volledige bevriezing van
s de huidige toestand te beteke-
nen. Zo zal het kunnen voor
komen, dat verbeteringen van
loonsystemen niet tot een
kostprijsverhoging leiden,
maar wel een hoger verdiend
loon mogelijk maken. Ook zal
de regering geen aanleiding
zien om gevallen van aparte
onbillijkheid te laten voortdu
ren, indien hiervoor een goede
oplossing kan worden gevon.
den. In het algemeen meent de
regering er echter op te moe
ten kunnen rekenen, dat in elk
geval geen nieuwe looneisen
zullen worden ingediend, zo
lang geen grotere stijging van
de index van de kosten van
levensonderhoud is opgetre
den.
Pachten landbouwbedrijven
zullen omhoog gaan
De pachten van Nederlandse land
bouwbedrijven zullen dit Jaar niet
onaanzienlijk stijgen. Er is namelijk
een serie wettelijke maatregelen bi
voorbereiding, die bet mogelijk zullen
maken, dat alle verpachters verho
ging van de pacht zullen kunnen vra
gen ongeacht de vraag of zij daar
volgens de thans geldende „drie-
jaarsregeling" aan toe zijn.
De verhoogde pachten zullen kun
nen ingaan per 1 november 11. Te
genover de verhoging van de pacht
(die volgens een deze week te ver
wachten memorie van antwoord op
de landbouwbegroting te regelen
methode zullen worden geblokkeerd)
staat de bevoegdheid van de pachter
°m, nadat hij bericht heeft gekregen
van de inschrijving van het geblok
keerde bedrag in het grootboek, de
pacht met een gelijk bedrag te ver
minderen»