VRIJE VEREN MO TIE 1952" INGETROKKEN
BETERE ONDERHANDELINGSPOSITIE
VOOR G.S. TEGENOVER MINISTER
Wensen en verlangens van de Statenleden
Besluit na urenlange debatten
door Prov. Staten genomen
Vruchtbare samenwerking met
werkgroep Deltazaken Zeeland
ER KOMT EEN NIEUW VOORSTEL
VOOR MAATSCHAPPELIJK WERK
ZEELANDS STATEN hebben gisteravond kwart voor tien
na urenlange en vaak verwarde debatten de begro
ting van de provincie vastgesteld en daarbij een zeer
belangrijk besluit genomen: zij hebben hun motie van
30 juli 1952 ingetrokken, de befaamde motie waarin
zij destijds heftig protesteerden tegen het voornemen
van de regering om weer tarieven op de Westerschel-
de-veren in te voeren. Met andere woorden: zij binden
Gedeputeerde Staten niet langer om bij de onderhan
delingen met minister Algera tegen elke prijs de vrije
veren te verdedigen. Op deze wijze meenden Provin
ciale Staten Gedeputeerden een betere onderhande
lingspositie te verlenen, vooral wanneer het er om gaat
om zo spoedig mogelijk toestemming te krijgen voor de
bouw van een tweede nieuwe boot.
Dit besluit was niet één-twee-drie genomen. De „be
sluitvorming" begon met de algemene beschouwingen
van de P.v.d.A.-woordvoerder L. P. van Oorschot, die
zich weliswaar nog altijd voorstander toonde van het
principe der vrije veren, doch die aan de andere kant
tot de conclusie kwam dat de medezeggingschap der
provincie in de Westerschelde-veren aanzienlijk was
gereduceerd in de loop der jaren en vooral ook, dat
feitelijk de vrije veren al niet meer bestonden. Nu ech
ter een tweede boot niet wordt toegestaan en hier een
catastrofe op vervoersgebied dreigt, meende de heer
Van Oorschot dat alles op alles gezet moet worden om
de onderhandelingspositie van het college zo sterk
mogelijk te maken. En hij kondigde in deze geest een
motie aan.
Dat was een opzienbarende mededeling. Het bleek, dat het merendeel van
de volgende sprekers het op dit punt wel met de heer Van Oorschot eens was.
En ook ln het college werden geen beslist afwijzende geluiden gehoord:
Gedeputeerde Van Poelje weigerde weliswaar verband te zien tussen tarie
ven en vlootultbreidlng, maar gaf later toch toe, dat „belde vraagstukken
wel ergens lets met elkaar te maken hebben". Daarop diende de heer Van
Oorschot zyn motie ln, een zeer uitgebreide motie zelfs, waarin het principe
van de vrije veren nog eens werd vastgesteld, maar waarbij tevens Ged. Sta
ten werden gemachtigd bij de onderhandelingen met de minister niet bij voor
baat een bijdrage van de provincie ln het grote exploitatie-tekort van de ve
ren af te wijzen, mits en deze voorwaarde werd zeer uitdrukkelijk gesteld
de organisatie van de dienst en de medezeggingschap van de provincie
zouden worden verbeterd.
Deze motie werd 's avonds Ingediend, maar moest naar het oordeel der
Statenleden eerst eens grondig bestudeerd worden. Van verschillende zijden
werd derhalve aanhouding tot de eerstvolgende zitting op 7 maart aanstaan
de bepleit. De heer Van Poelje verklaarde daarop namens gedeputeerden, dat
het naar de mening van het college voldoende was om de motie van 30 juli
3952 ln te trekken. Mocht het dan vóór 7 maart tot een gesprek komen met
de minister, dan weten gedeputeerden nu, mede gehoord de debatten ln de
staten, welk standpunt zij met betrekking o.a. tot tarieven kunnen innemen.
Op 7 maart kan dan de motie-Van Oorschot definitief worden behandeld.
Nadat enige malen de vergadering was geschorst, werd tenslotte aldus be
sloten. Alleen de Zeeuwsvlaarase k.v.p.-ledcn Vcrcauter6n en Ruymbeke ver
klaarden zich tegen dit besluit.
Voor een goed begrip van de situa
tie is vooral van belang het antwoord
van Gedeputeerde Van Poelje op de
diverse opmerkingen der Statenleden.
Dit verklaarde namelijk het lid van
Ged. Staten: het college voelt zich
ook bij de huidige verhouding ver
antwoordelijk voor de gang van za
ken bij de Westerscheldeveren. Maar
die verantwoordelijkheid kan slechts
voldoende inhoud krijgen, zowel in
tern als naar buiten, als de financiële
bijdrage van de provincie in het ex
ploitatietekort is geregeld. Doch wel
licht dat een deel van deze bijdrage
gevonden moet worden in een bepaal
de tariefwyzdging.
Evenwel: deze last zullen 't Zeeuw
se bedrijfsleven en Zeelands bevol- j
king pas dan kunnen dragen, wan
neer de vervoerscapaciteit zo goed
mogelijk wordt aangepast aan het ver
voersaanbod. En dan nog zal Zeeland
het in 1945 verkregen voorrecht van
de vrije veren slechts node verlaten.
Wat het college van Ged. Staten
wil, is méér vrijheid van handelen
dan de motie van juli 1952 toe
staat. Er moet uitgegaan worden
van de gedachte dat het provincia
le belang bij de Westerscheldeve
ren dient te worden uitgedrukt ln
een provinciale financiële bijdrage.
Over de wijze hoe deze bijdrage
moet worden verleend, is een zaak
van nadere bespreking.
Sprekende over het stelsel van twee
klassen op de veren, verklaarde de
heer Van Poelje nog, dit stelsel op
een traject van 20 minuten een „on-
diing" te vinden. Als er nog eens een
nieuw standpunt geformuleerd wordt,
dan was hij voorstander van één klas
se.
Overigens verklaarde de heer Van
Poelje nog, dat er behalve kritiek ook
nog waardering diende te bestaan
voor rijkswaterstaat: de wijze waar
op verschillende werken te Breskens
en Vlissingen bij de aanlegplaatsen
werden en worden uitgevoerd, wer
ken waarmee grote investeringen ge
moeid zijn, verdiende naar zijn me
ning alle lof.
Rome en Aken....
Statenleden hebben soms merk
waardige versprekingen. Toen
de staatkundige heer Kodde,
sprekende over de provinciale
begroting, wilde verklaren, dat
Keulen en' Aken niet op één dag
waren gebouwd, maakte hij er
van „Rome en Aken zijn niet op
een dag gebouwd...." Een ver
spreking. die wat vreemd aan
deed voor deze niet zeer aan
Rome verknochte burgemees-
teL' de heer Van Oor
schot droog deed opmerken: „U
bedoelt blijkbaar, dat alle we
gen naar Rome leiden
Bij de behandeling van boot
diensten zorgde de (v.v.d.) heer
Verhagen voor een geestige va
riatie op een oud gezegde. „Tot
dusver heeft onze fractie steeds
alleen voor tarieven gepleit" zei
de heer Verhagen, „maar het
was de stem eens roependen
over de Westerschelde. Heeft
thans de p.v.d.a. deze stem dan
toch gehoord...
M. J. van Poelje
ergens een verband
Deze verklaring van het G.S.-lid
ging vooraf aan de indieniing van de
motie-Van Oorschot, die dus op 7
maart aanstaande in behandeling
komt. Bij de indiening stelde de heer
Van Oorschot nog vast, dat bij een
eventuele tariefheffing er faciliteiten
dienden te komen voor de bevolking
van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Aan het eind van de zitting tenslot
te werden de begrotingen vastgesteld.
Afscheid aan de
perstafel
Voordat de middagvergadering gis
teren werd geopend richtte de com
missaris der koningin, jhr. mr. A. F.
C; de Casembroot zich met een harte
lijke toespraak tot de heer J. J. Tevel,
clief-redacteur van het „Zeeuws Dag
blad", die voor de laatste maal aan ae
perstafel in de Statenzaal had plaats
genomen. De heer Tevel is benoemd
bij een Rotterdams blad. De commis
saris prees de grote objectiviteit en
de opbouwende kritiek, die steeds de
verslagen en beschouwingen van de
heer Tevel hadden gekenmerkt. Hij
dankte voor de prettige samenwer
king en verklaarde het te betreuren,
dat de heer Tevel Zeeland ging verla-
tèn. Tenslotte wenste de commissaris
hem. Gods zegen in verder leven en
werk toe.
De heer Tevel, die zich verrast
toonde door dit hartelyke afscheids
woord, verklaarde het .te betreuren,
dat omstandigheden hem nopen Zee
land te verlaten. Hij was er van over
tuigd, dat zijn werk fouten had gehad,
maar verklaarde in elk geval steeds
het belang van Zeeland voorop te heb
ben gesteld. Tenslotte dankte hij de
commissaris voor de prettige wijze,
waarop deze steeds de pers tegemoet
treedt.
L. P. van Oorschot
vrije veren verdwenen
Gesprek tussen Schouwen en
rijkswaterstaat hervat
Er ls een bespreking geweest tussen
vertegenwoordigers van het water
schap Schouwen en de rijkswaterstaat
over de sinds lang bestaande geschil
len tussen beide instanties Inzake de-
Ungsdijk en zwakke plaatsen. Het re
sultaat van deze bespreking ls ge
weest, dat het gesprek tussen polder
en rijkswaterstaat is hervat.
„Aan deze hervatting en aan de we
derzijdse wil om elkaar te verstaan
ontlenen wij het vertrouwen, dat de
spanningen tussen beide instanties
weggenomen zullen worden en dat de
weg yrij zal komen voor een nadere
regeling" aldus verklaarde mr. A. J.
van der Weël tijdens de debatten in de
Staten namens het college van Ged.
Staten.
Het lid van Ged. Staten, de heer
C. Philipse, deelde mede, dat de
Zeeuwse adviescommissie inzake
het vaststellen van de draagkracht
van de polders by de financiering
van de werkzaamheden ter verbe
tering der zwakke plaatsen in de
zeewering met haar werk gereed is
gekomen. Het rapport van deze
commissie is door Ged. Staten aan
vaard en thans aan de minister van
verkeer en waterstaat toegezon
den.
De heer Philipse deelde voorts me
de, dat het rapport inzake de concen
tratie van polders op Zuid-Beveland
op 27 februari a.s. zal worden afge
sloten.
„Met de Werkgroep Deltazaken"
werkt het college van Ged. Staten
prettig ep vruchtbaar samen", aldus
verklaarde gisteren mr. A. J. van
der Weel bij de behandeling van de
provinciale begroting. Hij verklaarde
dat het in de bedoeling ligt binnen
niet al te lange tijd in een informele
vergadering van de Staten een nade
re uiteenzetting te geven van de
vorderingen, door de Werkgroep ge
maakt. „wij zijn van oordeel, dat dit
nieuwe werk nog moet groeien, doch
in de praktijk worden nu reeds steeds
allerlei verbeteringen toegepast. Con
tact met rijksinstanties enz. wordt
door de Werkgroep voortdurend ge
zocht en verkregen.
De heer Van der Weel verklaarde,
dat het in Zeeland bijzonder moeilijk
was met de werkgelegenheid en de in-
düstrie, zodat voorzieningen bijzonder
urgent zijn. Tydens besprekingen in
Den Haag is gelukkig gebleken, dat
de aanleg van althans één industrie
terrein op Tholen hetgeen aanvan
kelijk in het kader van de investe
ringsbeperkingen was afgelast kan
doorgaan.
Jaarwedden Ged. Staten
verhoogd
Provinciale Staten besloten gisteren
tot verhoging van de jaarwedden van
Ged. Staten. Mede gelet op het salaris
van Gedeputeerden in andere provin
cies brachten zij deze jaarwedde van
f 9500.op f 12.000.dit met in
gang van 1 januari 1957.
Bij het begin van de morgenver-
gadering werd uitvoerig gesproken
over de houding van Ged. Staten
inzake de provinciale subsidie aan
organen voor maatschappelijk
werk. Aanvankelijk hadden Gedepu
teerden elke subsidie willen weige
ren, maar na de sterke aandrang,
die in de afdelingen op het college
werd uitgeoefend, was men tot een
andere houding gekomen: op de be
groting werd nu een stelpost voor
gesteld van één gulden.
De heer J. Hommes (a.r.) be
greep de houding van het college
niet. Hij las enkele passages voor
uit het advies, dat de Stichting Zee
land inzake deze aangelegenheid
aan Gedeputeerden had uitgebracht
en waarin deze Stichting tot de con
clusie was gekomen, dat er gegron
de redenen zijn op grond waarvan
de provinciale overheid deze orga
nen van samenwerking zou kunnen
subsidiëren. Spreker vond, dat het
door de organisaties gevraagde be
drag (te ramen voor 1957 op
15.000) zeker in de begroting te
vinden was. desnoods uit de post
onvoorzien. Mocht ook dat niet mo
gelijk zijn, dan wilde hij het voor
stel aanhouden.
De woordvoerder van de c.h.,
de heer A. H. S .Stemerding was
het met de vorige spreker eens
en ook hij toonde zich verheugd
over het advies van de Stichting
Zeeland, vooral omdat naar zijn
mening deze Stichting zich meer
op het terrein van het cultureel
dan dat van het maatschappelijk
werk beweegt. Ged. Staten zijn
zeer vindingrijk, meende de heer
Stemerding. Zij zullen ook in de
huidige begroting het bewuste
bedrag wel kunnen vinden.
Ook de heer A. J. Berenpas (p.v.
d.a.) wijdde een uitvoerige beschou
wing aan het voorstel. De Stichting
Zeeland heeft door haar stimule
rende arbeid het maatschappelijk
werk in Zeeland uit „het slop der
liefdadigheid" gehaald, maar het is
nu nodig, dat de vrijwilligers, die
dit maatschappelijk werk bedrijven
vakkundige voorlichting krijgen.
Daarom is provinciale steun nood
zakelijk. Wordt die steun niet ver
leend, dan zal het onvermijdelijke
gevolg zijn dat een van de organi
saties. die thans dit maatschappe
lijk werk verricht, hiermee zal moe
ten ophouden, terwijl de andere
zich grote beperkingen moeten op
leggen. De heer Berenpas betoogde
tenslotte, dat deze gévraagde
15.000 in wezen kosten-besparend
werken.
Ook de heer P. V. M. Vercauteren
(k.v.p.) toonde zich teleurgesteld
door de houding van het college.
„Als Gedeputeerden schrijven, dat
deze zaak hun volle aandacht heeft,
dan moeten zjj toch wel meer mo
gelijkheden weten te vinden, dan
deze éne gulden
Jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (p.
v.d.a.) zette enkele gedachten uit
een over een mogelijke organisatie
van het maatschappelijk werk. De
huidige organisatie dreigt te duur
te worden, aldus spreker, die in dit
Mr. ilr. A. J. J. M. Mes
nieuw voorstel
De morgen en middagvergadering
van de Statenzitting was gisteren gro
tendeels gewijd aan de algemene be
schouwingen over de provinciale be
groting.
Het merendeel van de sprekers was
langdurig aan het woord. Wy volstaan
derhalve met een korte opsomming
van hun wensen en verlangens.
De heer E. P. van Oorschot (p.v.d.
a.)De lasten der provincie blijven
stygen en de vraag is gewettigd of de
ze stijgende lasten het nog mogelyk
zullen maken voort te gaan met de
uitbouw van het maatschappelijk en
cultureel werk. Een „terugval" op dit
gebied zal echter zeer nadelige gevol
gen hebben. Verruiming van de pro
vinciale geldmiddelen is nodig. Lof
voor de Werkgroep Deltazaken, doch
de plannen van deze commissie dienen
niet tot de studeerkamer beperkt te
blijven. Het bevolkingsverloop in Zee
land is zorgelijk: de toeneming in 1956
kwam vrywel geheel voor rekening
van Souburg en Vlissingen.
Er zyn positieve maatregelen op
korte termijn nodig ter versterking
van de Zeeuwse economie. Hoe is
het met de verplaatsing van de vis
sersvloot Het wordt hoog tijd, dat
de stichting van een visserijschool
een feit wordt.
By het streven naar een vaste oever
verbinding, dient geen streekpolitiek
maar een Zeeuwse politiek te worden
gevoerd.
De huidige situatie bij de veerdien
sten op de Westerschelde betekent,
dat het principe van de vrye veren ln
feite ls losgelaten. Zou er een moge
lijkheid zyn, dat de onderhandelings
positie van Gedeputeerden gemakke
lijker zou worden by het vragen om
een tweede boot. Indien het tot Invoe
ring van tarieven komt
P. V. M. Vercauteren (k.v.p.)Vas
te verbinding over de Westerschelde
mqet worden bestudeerd door de
Werkgroep, doch inmiddels moeten de
veren goed óp peil worden gehouden.
Een bijdrage in de exploitatietekorten
kan wellicht beter als pro memorie-
post worden geboekt, want over de
medezeggingschap behoeft men zich
geen illusies te maken.
Mr. W. F. baron Van der Feltz (c.h.):
De burgemeester van Middelburg
heeft in zijn nieuwjaarsrede een felle
aanval gedaan om de Werkgroep Del
tazaken. De opmerking van de burge
meester van Terneuzen „dat men al
ruzie maakt over iets, dat er nog niet
is" was verstandiger.
Hoe is het met de zaak Water
schap Schouwen-Kykswaterstaat?
En hoe met de financiële regeling
zwakke plaatsen zeewering? Eist
de economische situatie van ons
land niet, dat ook aan subsidies op
cultureel gebied beperkingen wor
den gesteld? Indien gekozen moet
worden, voelde deze spreker meer
voor m.iatschappeiyk dan voor
cultureel werk.
■i. Hommes (a.r.): De kritiek op de
ministeriële beslissing geen tweede
boot toe te staan is begrijpelijk. Deze
spreker wil nog steeds vechten voor
de vrije veren, maar was pessimistisch
gestemd over de vraag of dit vechten
nog wel zin heeft, vooral gezien de
houding van het Zeeuwse bedrijfsle
ven. Waardering voor Werkgroep
Deltazaken. De stem van Zeeland in
zake dit grootse project dient door te
dringen tot andere gebieden en instan
ties.
Meer tevredenheid over de elektrici
teitsvoorziening in de herverkave-
lingsgebieden dan vroeger. Met de wa
terleiding gaat het echter nog niet
naar wens.
D. Kodde (s.g.p.)De begrotings
positie van de provincie is niet roos
kleurig. Neemt het provinciaal be
stuur niet te veel hooi op de vork?
Spreker ontvouwde bezwaren tegen
„Deltabeslissingen" zonder dat een
wettelyke regeling tot stand is ge
bracht.
Er moet op de noodzakelykheld van
de tweede boot voor de Westerschelde
steeds weer opnieuw worden gewezen.
Met betrekking tot de tarievenpolitiek
staan wy In een zwakke positie. Deze
spreker had geen bezwaren tegen ta
rief op de Westerscheldeveren. mits
dit geheven werd door de provincie.
J. L. Verhagen (v.v.d.): Akkoord
met subsidiebeleid van de provincie:
onlangs werd een instructief concert
in de provincie bezocht door slechts
20 mensen, hetgeen 18.75 subsidie
uit de provinciale kas per persoon be
tekende
De excentrische ligging van Zeeland,
de geografische verspreidheid en de
geringe bevolkingsdichtheid dienen
Zeeland tot zorgenkind nummer een
van de regering te maken. De woning
nood dient onmiddellyk te worden op
geheven, hetgeen zou kunnen als Den
Haag niet krampachtig aan de curve-
prys vasthield. Bepaalde delen van
Zeeland dienen tot ontwikkelingsge
bied te worden verklaard.
Cijfers inzake Westerscheldeveren
zijn ontstellend. De provincie moet de
minister gecombineerd vragen:
a. toestemming over te gaan tot on-
middellyke bouw tweede nieuwe boot
en tot het ln studie nemen van aan
sluitende maatregelen om de te ver
wachten styging van het vervoer te
kunnen opvangen;
b. aanleg van een tweede fuik in de
veerhaven te Breskens;
c. bydragen door de provincie tot een
gering percentage in de jaarlykse te
korten, eventueel met franchise voor
rekening van het ryk;
d. invoering van een door de provincie
vast te stellen tarief plus een becyfe-
ring van de voor rekening van het ryk
blijvende tekorten.
Hierna spraken nog als „tweede
woordvoerders" van sommige fracties
de heren A. H. S. Stemerding, C F.
van der Peyl G. J. de Waal, J. L. Lu-
kaart en A. L. S. Lockef eer. De laat
ste was niet voor invoering van een
tarief omdat hy eerst wilde wachten
op de minister en voorts stelde hy
vast het recht te hebben, voor een vas
te oeververbinding als streekbelang
te yveren.
verband op de gevolgen van de ver
zuiling wees. Toch is het mogelijk
een samenwerking te vinden: het
mandement der bisschoppen alsook
het herderlijk schrijven van de Her
vormde Generale Synode laten deze
mogelijkheid open. Er aan herinne
rend, dat de provinciale opbouwor-
ganen bij de nieuwe armenwet een
geheel nieuwe functie krijgen, zette
spreker uiteen hoe naar zijn mening
een samenwerking is te verkrijgen,
die volledig recht doet wedervaren
aan de levensbeschouwing. „Aldus
gebeurt alles centraal, wat centraal
kan gebeuren", zo betoogde hij.
Namens het college zette mr. dr.
A. J. M. M. Mes uiteen, dat in Zee
land meer aanvragen zijn ingediend
dan in sommige andere provincies.
Wanneer Zeeland nu een hoge sub
sidie op de begroting zet, dan heb
ben Ged. Staten geen argumenten
en geen basis meer voor onderhan
delingen met de minister van maat
schappelijk werk. Overigens achtte
de heer Mes het onjuist andere be
grotingsposten maar te schrappen
ten behoeve van het maatschappe
lijk werk. Hij deed de toezegging,
dat Ged. Staten hun uiterste best
zullen doen om zo spoedig mogelijk
met een nieuw voorstel te komen.
J. L. Verhagen
18,75 per persoon
Waterleiding en onrendabele
percelen
Gunstige regeling bereikt
De Herverkavelingscommissie heeft
voor de aansluiting van onrendabele
percelen op de waterleiding voor
Schouwen-Dulveland de volgende re
geling vastgesteld, die thans ter goed
keuring aan de minister Is voorgelegd.
De betrokkene betaalt 500 plus 50
per ha. hetgeen neerkomt op ca. 25
van dé totale kosten, provincie en ge
meente geven elk 10 en de Herver
kaveling in casu dus het ryk 67
Er is dan 12 over, die ln een ver
nieuwingsfonds wordt gereserveerd.
Voor Tholen wordt aan een soortgeiy-
ke regeling gedokterd. Dit deelde ge
deputeerde mr. A. J. van der Weel me
de by de beantwoording van enkele
vragen, door statenleden gesteld.
Gasbedrijf: tekort 1957
totaal f 12.000.
Wanneer er geen verandering in de
gasprijzen komt, dan zal het tekort
van het provinciaal gasbedryf voor
1957 in totaal 12.000 bedragen, d.w.z.
6000 voor rekening van de provincie
en 6000 voor rekening van Goes. De
oorzaak is gelegen In de buitengewoon
hoge kolenpryzen van het cokesbedrijf
te Sluiskil.
Er is daarover gesproken met de di
recteur-generaal van de Energievoor
ziening en de minister van economi
sche zaken. De minister bleek tijdens
dit onderhoud geen voorstander van
egalisatie der kolenprijzen, maar
meende dat aan verlaging wel iets viel
te doen. Het wachten is nu op ant
woord. Dit deelde Gedeputeerde mr.
A. -J. van der Weel mede op vragen
van het Statenlid Van der Peyl.
Oud-wethouder
J. den Hamer te
Terneuzen overleden
Te zijnen huize overleed maandag
avond na een langdurige ziekte op
65-jarige leeftijd de heer<J. den Ha
mer. tot voor kort wethouder van fi
nanciën van de gemeente Terneuzen.
Het overlijden van de heer Den Ha
mer, die de a.r.-partij in de Terneu-
zense raad vertegenwoordigde, heeft
in deze gemeente een zeer diepe in
druk gemaakt.
De heer Den Hamer immers was
door zijn bijzondere en hoogstaande
karaktereigenschappen een zeer ge
acht en gewaardeerd ingezetene en
wel vooral door de wijze, waarop hij
ondanks het feit. dat hij nimmer zijn
principes verloochende, toch steeds
een open oog had voor de belangen
der gemeentenaren.
De heer Den Hamer was voor de
Tweede Wereldoorlog reeds enkele
jaren lid van de Terneuzense raad en
kort na de bevrijding werd hij wet
houder der gemeente in welke func
tie hij tot het midden van deze
maand, toen hij om gezondheidsrede
nen ontslag nam, werkzaam is ge
weest. Zijn verscheiden zal in Ter
neuzen, voor welke gemeente hij on
danks zijn reeds gedurende lange tijd
précaire gezondheidstoestand, bij
voortduring zijn beste krachten bleef
geven, een moeilyk te vervullen ledi
ge plaats brengen. De teraardebestel
ling van het stoffelijk overschot van
de heer Den Hamer, die buiten het
wethouderschap ook enkele functies
in het openbaar en kerkelijk leven
bekleedde, geschiedt vrijdagmiddag
a-s. op de algemene begraafplaats.