VRIJE VEREN MO TIE 1952" INGETROKKEN BETERE ONDERHANDELINGSPOSITIE VOOR G.S. TEGENOVER MINISTER Wensen en verlangens van de Statenleden Besluit na urenlange debatten door Prov. Staten genomen Vruchtbare samenwerking met werkgroep Deltazaken Zeeland ER KOMT EEN NIEUW VOORSTEL VOOR MAATSCHAPPELIJK WERK ZEELANDS STATEN hebben gisteravond kwart voor tien na urenlange en vaak verwarde debatten de begro ting van de provincie vastgesteld en daarbij een zeer belangrijk besluit genomen: zij hebben hun motie van 30 juli 1952 ingetrokken, de befaamde motie waarin zij destijds heftig protesteerden tegen het voornemen van de regering om weer tarieven op de Westerschel- de-veren in te voeren. Met andere woorden: zij binden Gedeputeerde Staten niet langer om bij de onderhan delingen met minister Algera tegen elke prijs de vrije veren te verdedigen. Op deze wijze meenden Provin ciale Staten Gedeputeerden een betere onderhande lingspositie te verlenen, vooral wanneer het er om gaat om zo spoedig mogelijk toestemming te krijgen voor de bouw van een tweede nieuwe boot. Dit besluit was niet één-twee-drie genomen. De „be sluitvorming" begon met de algemene beschouwingen van de P.v.d.A.-woordvoerder L. P. van Oorschot, die zich weliswaar nog altijd voorstander toonde van het principe der vrije veren, doch die aan de andere kant tot de conclusie kwam dat de medezeggingschap der provincie in de Westerschelde-veren aanzienlijk was gereduceerd in de loop der jaren en vooral ook, dat feitelijk de vrije veren al niet meer bestonden. Nu ech ter een tweede boot niet wordt toegestaan en hier een catastrofe op vervoersgebied dreigt, meende de heer Van Oorschot dat alles op alles gezet moet worden om de onderhandelingspositie van het college zo sterk mogelijk te maken. En hij kondigde in deze geest een motie aan. Dat was een opzienbarende mededeling. Het bleek, dat het merendeel van de volgende sprekers het op dit punt wel met de heer Van Oorschot eens was. En ook ln het college werden geen beslist afwijzende geluiden gehoord: Gedeputeerde Van Poelje weigerde weliswaar verband te zien tussen tarie ven en vlootultbreidlng, maar gaf later toch toe, dat „belde vraagstukken wel ergens lets met elkaar te maken hebben". Daarop diende de heer Van Oorschot zyn motie ln, een zeer uitgebreide motie zelfs, waarin het principe van de vrije veren nog eens werd vastgesteld, maar waarbij tevens Ged. Sta ten werden gemachtigd bij de onderhandelingen met de minister niet bij voor baat een bijdrage van de provincie ln het grote exploitatie-tekort van de ve ren af te wijzen, mits en deze voorwaarde werd zeer uitdrukkelijk gesteld de organisatie van de dienst en de medezeggingschap van de provincie zouden worden verbeterd. Deze motie werd 's avonds Ingediend, maar moest naar het oordeel der Statenleden eerst eens grondig bestudeerd worden. Van verschillende zijden werd derhalve aanhouding tot de eerstvolgende zitting op 7 maart aanstaan de bepleit. De heer Van Poelje verklaarde daarop namens gedeputeerden, dat het naar de mening van het college voldoende was om de motie van 30 juli 3952 ln te trekken. Mocht het dan vóór 7 maart tot een gesprek komen met de minister, dan weten gedeputeerden nu, mede gehoord de debatten ln de staten, welk standpunt zij met betrekking o.a. tot tarieven kunnen innemen. Op 7 maart kan dan de motie-Van Oorschot definitief worden behandeld. Nadat enige malen de vergadering was geschorst, werd tenslotte aldus be sloten. Alleen de Zeeuwsvlaarase k.v.p.-ledcn Vcrcauter6n en Ruymbeke ver klaarden zich tegen dit besluit. Voor een goed begrip van de situa tie is vooral van belang het antwoord van Gedeputeerde Van Poelje op de diverse opmerkingen der Statenleden. Dit verklaarde namelijk het lid van Ged. Staten: het college voelt zich ook bij de huidige verhouding ver antwoordelijk voor de gang van za ken bij de Westerscheldeveren. Maar die verantwoordelijkheid kan slechts voldoende inhoud krijgen, zowel in tern als naar buiten, als de financiële bijdrage van de provincie in het ex ploitatietekort is geregeld. Doch wel licht dat een deel van deze bijdrage gevonden moet worden in een bepaal de tariefwyzdging. Evenwel: deze last zullen 't Zeeuw se bedrijfsleven en Zeelands bevol- j king pas dan kunnen dragen, wan neer de vervoerscapaciteit zo goed mogelijk wordt aangepast aan het ver voersaanbod. En dan nog zal Zeeland het in 1945 verkregen voorrecht van de vrije veren slechts node verlaten. Wat het college van Ged. Staten wil, is méér vrijheid van handelen dan de motie van juli 1952 toe staat. Er moet uitgegaan worden van de gedachte dat het provincia le belang bij de Westerscheldeve ren dient te worden uitgedrukt ln een provinciale financiële bijdrage. Over de wijze hoe deze bijdrage moet worden verleend, is een zaak van nadere bespreking. Sprekende over het stelsel van twee klassen op de veren, verklaarde de heer Van Poelje nog, dit stelsel op een traject van 20 minuten een „on- diing" te vinden. Als er nog eens een nieuw standpunt geformuleerd wordt, dan was hij voorstander van één klas se. Overigens verklaarde de heer Van Poelje nog, dat er behalve kritiek ook nog waardering diende te bestaan voor rijkswaterstaat: de wijze waar op verschillende werken te Breskens en Vlissingen bij de aanlegplaatsen werden en worden uitgevoerd, wer ken waarmee grote investeringen ge moeid zijn, verdiende naar zijn me ning alle lof. Rome en Aken.... Statenleden hebben soms merk waardige versprekingen. Toen de staatkundige heer Kodde, sprekende over de provinciale begroting, wilde verklaren, dat Keulen en' Aken niet op één dag waren gebouwd, maakte hij er van „Rome en Aken zijn niet op een dag gebouwd...." Een ver spreking. die wat vreemd aan deed voor deze niet zeer aan Rome verknochte burgemees- teL' de heer Van Oor schot droog deed opmerken: „U bedoelt blijkbaar, dat alle we gen naar Rome leiden Bij de behandeling van boot diensten zorgde de (v.v.d.) heer Verhagen voor een geestige va riatie op een oud gezegde. „Tot dusver heeft onze fractie steeds alleen voor tarieven gepleit" zei de heer Verhagen, „maar het was de stem eens roependen over de Westerschelde. Heeft thans de p.v.d.a. deze stem dan toch gehoord... M. J. van Poelje ergens een verband Deze verklaring van het G.S.-lid ging vooraf aan de indieniing van de motie-Van Oorschot, die dus op 7 maart aanstaande in behandeling komt. Bij de indiening stelde de heer Van Oorschot nog vast, dat bij een eventuele tariefheffing er faciliteiten dienden te komen voor de bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen. Aan het eind van de zitting tenslot te werden de begrotingen vastgesteld. Afscheid aan de perstafel Voordat de middagvergadering gis teren werd geopend richtte de com missaris der koningin, jhr. mr. A. F. C; de Casembroot zich met een harte lijke toespraak tot de heer J. J. Tevel, clief-redacteur van het „Zeeuws Dag blad", die voor de laatste maal aan ae perstafel in de Statenzaal had plaats genomen. De heer Tevel is benoemd bij een Rotterdams blad. De commis saris prees de grote objectiviteit en de opbouwende kritiek, die steeds de verslagen en beschouwingen van de heer Tevel hadden gekenmerkt. Hij dankte voor de prettige samenwer king en verklaarde het te betreuren, dat de heer Tevel Zeeland ging verla- tèn. Tenslotte wenste de commissaris hem. Gods zegen in verder leven en werk toe. De heer Tevel, die zich verrast toonde door dit hartelyke afscheids woord, verklaarde het .te betreuren, dat omstandigheden hem nopen Zee land te verlaten. Hij was er van over tuigd, dat zijn werk fouten had gehad, maar verklaarde in elk geval steeds het belang van Zeeland voorop te heb ben gesteld. Tenslotte dankte hij de commissaris voor de prettige wijze, waarop deze steeds de pers tegemoet treedt. L. P. van Oorschot vrije veren verdwenen Gesprek tussen Schouwen en rijkswaterstaat hervat Er ls een bespreking geweest tussen vertegenwoordigers van het water schap Schouwen en de rijkswaterstaat over de sinds lang bestaande geschil len tussen beide instanties Inzake de- Ungsdijk en zwakke plaatsen. Het re sultaat van deze bespreking ls ge weest, dat het gesprek tussen polder en rijkswaterstaat is hervat. „Aan deze hervatting en aan de we derzijdse wil om elkaar te verstaan ontlenen wij het vertrouwen, dat de spanningen tussen beide instanties weggenomen zullen worden en dat de weg yrij zal komen voor een nadere regeling" aldus verklaarde mr. A. J. van der Weël tijdens de debatten in de Staten namens het college van Ged. Staten. Het lid van Ged. Staten, de heer C. Philipse, deelde mede, dat de Zeeuwse adviescommissie inzake het vaststellen van de draagkracht van de polders by de financiering van de werkzaamheden ter verbe tering der zwakke plaatsen in de zeewering met haar werk gereed is gekomen. Het rapport van deze commissie is door Ged. Staten aan vaard en thans aan de minister van verkeer en waterstaat toegezon den. De heer Philipse deelde voorts me de, dat het rapport inzake de concen tratie van polders op Zuid-Beveland op 27 februari a.s. zal worden afge sloten. „Met de Werkgroep Deltazaken" werkt het college van Ged. Staten prettig ep vruchtbaar samen", aldus verklaarde gisteren mr. A. J. van der Weel bij de behandeling van de provinciale begroting. Hij verklaarde dat het in de bedoeling ligt binnen niet al te lange tijd in een informele vergadering van de Staten een nade re uiteenzetting te geven van de vorderingen, door de Werkgroep ge maakt. „wij zijn van oordeel, dat dit nieuwe werk nog moet groeien, doch in de praktijk worden nu reeds steeds allerlei verbeteringen toegepast. Con tact met rijksinstanties enz. wordt door de Werkgroep voortdurend ge zocht en verkregen. De heer Van der Weel verklaarde, dat het in Zeeland bijzonder moeilijk was met de werkgelegenheid en de in- düstrie, zodat voorzieningen bijzonder urgent zijn. Tydens besprekingen in Den Haag is gelukkig gebleken, dat de aanleg van althans één industrie terrein op Tholen hetgeen aanvan kelijk in het kader van de investe ringsbeperkingen was afgelast kan doorgaan. Jaarwedden Ged. Staten verhoogd Provinciale Staten besloten gisteren tot verhoging van de jaarwedden van Ged. Staten. Mede gelet op het salaris van Gedeputeerden in andere provin cies brachten zij deze jaarwedde van f 9500.op f 12.000.dit met in gang van 1 januari 1957. Bij het begin van de morgenver- gadering werd uitvoerig gesproken over de houding van Ged. Staten inzake de provinciale subsidie aan organen voor maatschappelijk werk. Aanvankelijk hadden Gedepu teerden elke subsidie willen weige ren, maar na de sterke aandrang, die in de afdelingen op het college werd uitgeoefend, was men tot een andere houding gekomen: op de be groting werd nu een stelpost voor gesteld van één gulden. De heer J. Hommes (a.r.) be greep de houding van het college niet. Hij las enkele passages voor uit het advies, dat de Stichting Zee land inzake deze aangelegenheid aan Gedeputeerden had uitgebracht en waarin deze Stichting tot de con clusie was gekomen, dat er gegron de redenen zijn op grond waarvan de provinciale overheid deze orga nen van samenwerking zou kunnen subsidiëren. Spreker vond, dat het door de organisaties gevraagde be drag (te ramen voor 1957 op 15.000) zeker in de begroting te vinden was. desnoods uit de post onvoorzien. Mocht ook dat niet mo gelijk zijn, dan wilde hij het voor stel aanhouden. De woordvoerder van de c.h., de heer A. H. S .Stemerding was het met de vorige spreker eens en ook hij toonde zich verheugd over het advies van de Stichting Zeeland, vooral omdat naar zijn mening deze Stichting zich meer op het terrein van het cultureel dan dat van het maatschappelijk werk beweegt. Ged. Staten zijn zeer vindingrijk, meende de heer Stemerding. Zij zullen ook in de huidige begroting het bewuste bedrag wel kunnen vinden. Ook de heer A. J. Berenpas (p.v. d.a.) wijdde een uitvoerige beschou wing aan het voorstel. De Stichting Zeeland heeft door haar stimule rende arbeid het maatschappelijk werk in Zeeland uit „het slop der liefdadigheid" gehaald, maar het is nu nodig, dat de vrijwilligers, die dit maatschappelijk werk bedrijven vakkundige voorlichting krijgen. Daarom is provinciale steun nood zakelijk. Wordt die steun niet ver leend, dan zal het onvermijdelijke gevolg zijn dat een van de organi saties. die thans dit maatschappe lijk werk verricht, hiermee zal moe ten ophouden, terwijl de andere zich grote beperkingen moeten op leggen. De heer Berenpas betoogde tenslotte, dat deze gévraagde 15.000 in wezen kosten-besparend werken. Ook de heer P. V. M. Vercauteren (k.v.p.) toonde zich teleurgesteld door de houding van het college. „Als Gedeputeerden schrijven, dat deze zaak hun volle aandacht heeft, dan moeten zjj toch wel meer mo gelijkheden weten te vinden, dan deze éne gulden Jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (p. v.d.a.) zette enkele gedachten uit een over een mogelijke organisatie van het maatschappelijk werk. De huidige organisatie dreigt te duur te worden, aldus spreker, die in dit Mr. ilr. A. J. J. M. Mes nieuw voorstel De morgen en middagvergadering van de Statenzitting was gisteren gro tendeels gewijd aan de algemene be schouwingen over de provinciale be groting. Het merendeel van de sprekers was langdurig aan het woord. Wy volstaan derhalve met een korte opsomming van hun wensen en verlangens. De heer E. P. van Oorschot (p.v.d. a.)De lasten der provincie blijven stygen en de vraag is gewettigd of de ze stijgende lasten het nog mogelyk zullen maken voort te gaan met de uitbouw van het maatschappelijk en cultureel werk. Een „terugval" op dit gebied zal echter zeer nadelige gevol gen hebben. Verruiming van de pro vinciale geldmiddelen is nodig. Lof voor de Werkgroep Deltazaken, doch de plannen van deze commissie dienen niet tot de studeerkamer beperkt te blijven. Het bevolkingsverloop in Zee land is zorgelijk: de toeneming in 1956 kwam vrywel geheel voor rekening van Souburg en Vlissingen. Er zyn positieve maatregelen op korte termijn nodig ter versterking van de Zeeuwse economie. Hoe is het met de verplaatsing van de vis sersvloot Het wordt hoog tijd, dat de stichting van een visserijschool een feit wordt. By het streven naar een vaste oever verbinding, dient geen streekpolitiek maar een Zeeuwse politiek te worden gevoerd. De huidige situatie bij de veerdien sten op de Westerschelde betekent, dat het principe van de vrye veren ln feite ls losgelaten. Zou er een moge lijkheid zyn, dat de onderhandelings positie van Gedeputeerden gemakke lijker zou worden by het vragen om een tweede boot. Indien het tot Invoe ring van tarieven komt P. V. M. Vercauteren (k.v.p.)Vas te verbinding over de Westerschelde mqet worden bestudeerd door de Werkgroep, doch inmiddels moeten de veren goed óp peil worden gehouden. Een bijdrage in de exploitatietekorten kan wellicht beter als pro memorie- post worden geboekt, want over de medezeggingschap behoeft men zich geen illusies te maken. Mr. W. F. baron Van der Feltz (c.h.): De burgemeester van Middelburg heeft in zijn nieuwjaarsrede een felle aanval gedaan om de Werkgroep Del tazaken. De opmerking van de burge meester van Terneuzen „dat men al ruzie maakt over iets, dat er nog niet is" was verstandiger. Hoe is het met de zaak Water schap Schouwen-Kykswaterstaat? En hoe met de financiële regeling zwakke plaatsen zeewering? Eist de economische situatie van ons land niet, dat ook aan subsidies op cultureel gebied beperkingen wor den gesteld? Indien gekozen moet worden, voelde deze spreker meer voor m.iatschappeiyk dan voor cultureel werk. ■i. Hommes (a.r.): De kritiek op de ministeriële beslissing geen tweede boot toe te staan is begrijpelijk. Deze spreker wil nog steeds vechten voor de vrije veren, maar was pessimistisch gestemd over de vraag of dit vechten nog wel zin heeft, vooral gezien de houding van het Zeeuwse bedrijfsle ven. Waardering voor Werkgroep Deltazaken. De stem van Zeeland in zake dit grootse project dient door te dringen tot andere gebieden en instan ties. Meer tevredenheid over de elektrici teitsvoorziening in de herverkave- lingsgebieden dan vroeger. Met de wa terleiding gaat het echter nog niet naar wens. D. Kodde (s.g.p.)De begrotings positie van de provincie is niet roos kleurig. Neemt het provinciaal be stuur niet te veel hooi op de vork? Spreker ontvouwde bezwaren tegen „Deltabeslissingen" zonder dat een wettelyke regeling tot stand is ge bracht. Er moet op de noodzakelykheld van de tweede boot voor de Westerschelde steeds weer opnieuw worden gewezen. Met betrekking tot de tarievenpolitiek staan wy In een zwakke positie. Deze spreker had geen bezwaren tegen ta rief op de Westerscheldeveren. mits dit geheven werd door de provincie. J. L. Verhagen (v.v.d.): Akkoord met subsidiebeleid van de provincie: onlangs werd een instructief concert in de provincie bezocht door slechts 20 mensen, hetgeen 18.75 subsidie uit de provinciale kas per persoon be tekende De excentrische ligging van Zeeland, de geografische verspreidheid en de geringe bevolkingsdichtheid dienen Zeeland tot zorgenkind nummer een van de regering te maken. De woning nood dient onmiddellyk te worden op geheven, hetgeen zou kunnen als Den Haag niet krampachtig aan de curve- prys vasthield. Bepaalde delen van Zeeland dienen tot ontwikkelingsge bied te worden verklaard. Cijfers inzake Westerscheldeveren zijn ontstellend. De provincie moet de minister gecombineerd vragen: a. toestemming over te gaan tot on- middellyke bouw tweede nieuwe boot en tot het ln studie nemen van aan sluitende maatregelen om de te ver wachten styging van het vervoer te kunnen opvangen; b. aanleg van een tweede fuik in de veerhaven te Breskens; c. bydragen door de provincie tot een gering percentage in de jaarlykse te korten, eventueel met franchise voor rekening van het ryk; d. invoering van een door de provincie vast te stellen tarief plus een becyfe- ring van de voor rekening van het ryk blijvende tekorten. Hierna spraken nog als „tweede woordvoerders" van sommige fracties de heren A. H. S. Stemerding, C F. van der Peyl G. J. de Waal, J. L. Lu- kaart en A. L. S. Lockef eer. De laat ste was niet voor invoering van een tarief omdat hy eerst wilde wachten op de minister en voorts stelde hy vast het recht te hebben, voor een vas te oeververbinding als streekbelang te yveren. verband op de gevolgen van de ver zuiling wees. Toch is het mogelijk een samenwerking te vinden: het mandement der bisschoppen alsook het herderlijk schrijven van de Her vormde Generale Synode laten deze mogelijkheid open. Er aan herinne rend, dat de provinciale opbouwor- ganen bij de nieuwe armenwet een geheel nieuwe functie krijgen, zette spreker uiteen hoe naar zijn mening een samenwerking is te verkrijgen, die volledig recht doet wedervaren aan de levensbeschouwing. „Aldus gebeurt alles centraal, wat centraal kan gebeuren", zo betoogde hij. Namens het college zette mr. dr. A. J. M. M. Mes uiteen, dat in Zee land meer aanvragen zijn ingediend dan in sommige andere provincies. Wanneer Zeeland nu een hoge sub sidie op de begroting zet, dan heb ben Ged. Staten geen argumenten en geen basis meer voor onderhan delingen met de minister van maat schappelijk werk. Overigens achtte de heer Mes het onjuist andere be grotingsposten maar te schrappen ten behoeve van het maatschappe lijk werk. Hij deed de toezegging, dat Ged. Staten hun uiterste best zullen doen om zo spoedig mogelijk met een nieuw voorstel te komen. J. L. Verhagen 18,75 per persoon Waterleiding en onrendabele percelen Gunstige regeling bereikt De Herverkavelingscommissie heeft voor de aansluiting van onrendabele percelen op de waterleiding voor Schouwen-Dulveland de volgende re geling vastgesteld, die thans ter goed keuring aan de minister Is voorgelegd. De betrokkene betaalt 500 plus 50 per ha. hetgeen neerkomt op ca. 25 van dé totale kosten, provincie en ge meente geven elk 10 en de Herver kaveling in casu dus het ryk 67 Er is dan 12 over, die ln een ver nieuwingsfonds wordt gereserveerd. Voor Tholen wordt aan een soortgeiy- ke regeling gedokterd. Dit deelde ge deputeerde mr. A. J. van der Weel me de by de beantwoording van enkele vragen, door statenleden gesteld. Gasbedrijf: tekort 1957 totaal f 12.000. Wanneer er geen verandering in de gasprijzen komt, dan zal het tekort van het provinciaal gasbedryf voor 1957 in totaal 12.000 bedragen, d.w.z. 6000 voor rekening van de provincie en 6000 voor rekening van Goes. De oorzaak is gelegen In de buitengewoon hoge kolenpryzen van het cokesbedrijf te Sluiskil. Er is daarover gesproken met de di recteur-generaal van de Energievoor ziening en de minister van economi sche zaken. De minister bleek tijdens dit onderhoud geen voorstander van egalisatie der kolenprijzen, maar meende dat aan verlaging wel iets viel te doen. Het wachten is nu op ant woord. Dit deelde Gedeputeerde mr. A. -J. van der Weel mede op vragen van het Statenlid Van der Peyl. Oud-wethouder J. den Hamer te Terneuzen overleden Te zijnen huize overleed maandag avond na een langdurige ziekte op 65-jarige leeftijd de heer<J. den Ha mer. tot voor kort wethouder van fi nanciën van de gemeente Terneuzen. Het overlijden van de heer Den Ha mer, die de a.r.-partij in de Terneu- zense raad vertegenwoordigde, heeft in deze gemeente een zeer diepe in druk gemaakt. De heer Den Hamer immers was door zijn bijzondere en hoogstaande karaktereigenschappen een zeer ge acht en gewaardeerd ingezetene en wel vooral door de wijze, waarop hij ondanks het feit. dat hij nimmer zijn principes verloochende, toch steeds een open oog had voor de belangen der gemeentenaren. De heer Den Hamer was voor de Tweede Wereldoorlog reeds enkele jaren lid van de Terneuzense raad en kort na de bevrijding werd hij wet houder der gemeente in welke func tie hij tot het midden van deze maand, toen hij om gezondheidsrede nen ontslag nam, werkzaam is ge weest. Zijn verscheiden zal in Ter neuzen, voor welke gemeente hij on danks zijn reeds gedurende lange tijd précaire gezondheidstoestand, bij voortduring zijn beste krachten bleef geven, een moeilyk te vervullen ledi ge plaats brengen. De teraardebestel ling van het stoffelijk overschot van de heer Den Hamer, die buiten het wethouderschap ook enkele functies in het openbaar en kerkelijk leven bekleedde, geschiedt vrijdagmiddag a-s. op de algemene begraafplaats.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 7