,De horizon van de schrijftafel';
boeiende stokpaardjes-parade
u
Hanson: hedendaagse muziek in V.S.
de qroch vah (ylederlxnd
Postzegel veiling met
unieke landmailbrieven
f*
ZATERDAG 5 JANUARI 1957
P ROVINOI ALB ZBBUW8B COURANT
9
ASPECTEN VAN WESTERSE LETTERKUNDE
Verzwakking in de letteren van
het typisch nationale element
Men leert dat het individuele karakter voornamelijk door afstam
ming en opvoeding wordt bepaald; met het collectieve volkska
rakter (als men met die grove veralgemening werken mag) is het
dus eender gesteld, en de literatuur van een volk zou dus ook een
duidelijk herkenbaar stempel moeten dragen. Zulke vereenvoudigin
gen werken verhelderend mits men zich bewust blijft, dat men het
levende materiaal verlaten heeft voor een werkhypothese in de stu
deerkamer. Een uitspraak als: het karakter wordt bepaald door af
stamming en opvoeding, is reeds zo weinig nauwkeurig, dat er spe
ling is naar alle kanten. Voor het volkskarakter gaat het nog minder
op. U bent Nederlander en men zou dus mogen verwachten, dat U
het „Nederlandse karakter" vertegenwoordigt. Doch een van uw
ouders of verdere voorvaderen was Frans, Joods, Indonesisch, vul
maar in, of U bent opgegroeid in Brussel of op Sumatra; er leven
allerlei atavismen in U, wèg is de uniformiteit. Ieder weet, hoe ge
mengd ons volk in de loop der eeuwen is geraakt. Zelfs onvermengd,
zo ze er zijn: een pure Zeeuw en een pure Groninger verschillen veel.
Dit alles neemt niet weg, dat er
toch wel een grootste gemene deler
blijft, die „de" Nederlander, En
gelsman, Italiaan enz. heet. Dat
gemiddelde karakter vertegen
woordigt het volkskarakter, en dit
volkskarakter beïnvloedt iedereen,
dus ook de uit een volk voortgeko
men schrijver, de literatuur.
„De horizon van de schrijftafel" nu
Is een (uiterst aanbevolen) werkje,
dat zich met de eigen aard en eigen
aardigheden van diverse letterkundi
gen bezig houdt. Een specialist nam
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
in een concies essay elk een West-
europese literatuur bij de kop. Ieder
voor zich goed bewust van de ver
tekenende en verhelderende vereen
voudiging; een boeiende parade van
stokpaardjes met minutieus uitge
werkt hoofd doch vaag geschetst
lijf, en slechts luchtigjes de grond ra
kend, bewegend bij gratie van de be
rijder.
Reeds de titels zijn op zichzelf aar
dig, onthullend. J. J. M. Bakker
schreef een algemene inleiding,
waarin hij behartenswaardige dingen
zegt, die hij helaas heeft opgesierd
met een beeldspraak om van te gru
wen. Aardig gevonden ds zijn verge
lijking van de mens met een boom,
die door zijn omgeving (straat, een
zeekust) vervormd wordt. Hij wijst
er voorts op, dat alleen door vergelij
king en op enige afstand waarneem
baar wordt hoe de nationale letteren
onderling verschillen.
Godfried Bomans opent de reeks
dan met „De Noordnederlandse let
terkunde en de huiskamer". Hij wijst
op ons gevoel Voor huiselijkheid en
intimiteit, de belangstelling voor het
kleine en het détail, dat in ons proza
reeds aanvangt met het prentje van
het Behouden Huys op Nova Zembla.
We zitten met een boekske in een
hoekske, spreken van „vader" Cats
en de Camera Obscura werd ons na
tionale boek.
Bomans gaat ons absoluut te ver
op zijn stokpaard als hij beweert dat
de Nederlandse taal een ongeschikt
instrument is voor grootsere dan in
Rianissimo gehouden kamermuziek.
[\j moet trouwens zelf toegeven, dat
onze poëzie, bij verre de belangrijk
ste uiting van onze letteren, vrijwel
geheel buiten zijn beschouwing valt.
Bijzonder interessant daarentegen
zijn de opmerkingen over het kind in
de Nederlandse letteren. Talloos zijn
inderdaad de auteurs die zich in het
kind verplaatsen teneinde straffeloos
hun lust tot detailleren en van vlak
bij bekijken te kunnen botvieren.
Hubert Lampo legt het verband
tussen de Vlaamse letterkunde
en de „grond". Gezelle, de hove-
nierszoon, hoewel in sommige van
zijn meest verheven gedichten haast
tot louter geest verpuurd, „is een
kind der aarde, de bewoner van een
rijke, vruchtbare grond, waarover
seizoenen en jaren zijn heengewen-
teld in eender bewegen en die onver
stoorbaar regen, mest en zaad heeft
opgenomen, zodat hij onverstoorbaar
en bestendig bleek in zijn gave van
bloei en vrucht". Zijn neef Streuvels
schiep een lied van de aarde in
epische afmetingen, en zelfs kosmo
politische stedelingen als v. d. Woes-
tijne en Teirlinck verraden een sterke
gebondenheid met de grond. Hij ein
digt: „Wij, Vlamingen, geloven nog
steeds in het leven, zoals kinderen
van de aarde in het leven geloven,
omdat zij zich tot dusver nooit de
weelde hebben kunnen veroorloven
louter in abstracties te denken. Zou
de huidige Noordnederlandse be
langstelling voor de Zuidnederlandse
letteren daar soms iets mee te
maken hebben?"
Olive Renier-Corthorn geeft een
aardig beeld van „De Engelse letter
kunde en de pastorie", wijzend op
de taal van kerk en kerkhof, de klok-
keklank (accenten van vergankelijk
heid en dood) die vanaf het Eli-
sabethaanse tijdvak tot diep in de 19e
eeuw de Engelse literator kenmer
ken. Thans is er wel wat veranderd:
„De dochters in het huis van de do
minee sterven niet langer aan ge
dwongen nietsdoen en teleurstelling.
Zij gaan de wereld in om haar brood
te verdienen en te trouwen met de
man die zij liefhebben. De vloedgolf
van het werkende leven van iedere
dag overspoelde ook de dominee zelf".
Adriaan van der Veen belicht de
„grens" (naar het westen) die zo
belangrijk is voor de Amerikaanse
literatuur; de folklore van het
westen die alle Amerikanen in
het bloed schijnen te hebben. Jan
Aler het effect dat de geleerdheid
(de studeerkamer) op de Duitse
literatuur heeft. „Hoe onvrucht
baar is studiezin die ver van het
leven blyft" verzucht hij, en hy ci
teert kostelijke brokjes uit totaal
vergeten professorenromans van
een zekere Felix Dahn. Ook heeft
Aler de moed openlijk te consta
teren dat ook by Thomas Mann
de horizon van de schrijftafel een
wèl voorziene universiteitsbiblio
theek was, d.w.z. dat een onuit
puttelijke „Bildung" zyn dikke
boeken zo lekker opvult.
Amy van Marken tekent de seizoe
nen die een alleroverheersende in
vloed op de Scandinaafse letteren
hebben; de korte, hei-uitbundige
Noordse zomers, de lange, sombere
winters; de tweespalt tussen verbeel
ding en werkelijkheid die daarmee in
verband staat.
Op uiterst charmante wjjze laat R.
Wiarda ons even binnengluren in al
lerlei Franse letterkundige salons.
Een stijl, vaak zo luchtig en kostelijk
als de Franse zelf, terwijl Herman
van den Bergh een zeer degelyke be
schouwing geeft over de weinig benij
denswaardige positie van de gemid
delde Italiaanse schrijver (die in
eigen land vrijwel niet gelezen
wordt)Van den Berghs artikel is on
getwijfeld het veelzijaigste, meest in
structieve van de hele serie. G. J.
Geers tenslotte schrijft over de rela
tie die er van ouds tussen de Spaanse
letteren en het klooster bestaat.
Menig auteur komt aan het einde
van zyn betoog tot de conclusie, dat
het typisch-nationale in de letteren
verzwakt. De oorzaak daarvan is niet
moeiiyk te vinden. De moderne tijd
heeft de hele wereld opengelegd, vele
grenzen vervlakt. Het zyn niet alleen
de klederdrachten die verdwijnen.
Maar dat het wereldburgerschap
geen enkele schrijver heeft geschaad,
dat geeft moed.
De horizon van de schrijftafel,
aspecten van westerse letterkunde.
Elsevier, Amsterdam.
Gijsbreghtvoor
de schooljeugd
In een vrijwel geheel bezette Am
sterdamse Stadsschouwburg heb
ben ruim duizend jonge mensen
uit alle delen van ons land donder
dagmiddag Vondels „Gijsbreght van
Aemstel" kunnen zien. Het was de
eerste groep van middelbare scholen,
die dank zij 't W.I.K.O.R. dit
jaar naar Amsterdam trokken om 't
traditionele nieuwjaarsstuk te kun
nen zien opvoeren.
Het W.I.K.O.R. Werk- en infor
matiecentrum voor Kunst ten dienste
van het onderwijs aan de Rijpere
jeugd organiseert dit jaar voor de
vierde maal deze theatergang voor
jongens en meisjes, die in of bij hun
eigen woonplaats zeker nooit de ge
legenheid zullen hebben de „Gijs
breght" te zien.
„Wij zijn er wel een beetje trots
op dat dit zo goed gaat. Er waren
7000 aanvragen voor 3300 plaatsen
dit jaar", vertelde de heer H. S. Top,
de directeur van het centraal bureau
van het W.I.K.O.R.. „Wij willen deze
traditie voortzetten. Maar eigenlijk
is ons werk juist andersom gericht.
Néér de provincie toe. Intussen ko
men deze dagen oudere leerlingen uit
alle delen van het land naar Am
sterdam. Ik heb ze hier uit Zeeland
op mijn lijst staan, uit Friesland,
Overrjsel, tot het zuidelijkste puntje
van Limburg en tot Zeeuwsch-
Vlaanderen toe. Meestal komen zij al
vroeg en gaan dan eerst naar hét
rijksmuseum, het stedelijk museum
of het Instituut voor de Tropen. Zij
krijgen daar voor 10 cent ook nog
een optreden te zien van Indra Ka-
madjojo en Mohini Devi. De Stads
schouwburg kost f 1,40 per leerling,
dit jaar tenminste nog."
lijmu
Clownesk kunstenaar
wordt 80 jaar
(Van een speciale verslaggever.)
Baziau, de Nederlandse Chaplin
of Grock, de kunstenaar van
de lach en doctor honoris causa
van de humor, zoals gewoonlijk
scherpe critici hem hebben ge
noemd, wordt 7 januari tachtig
jaar. Dit feit leek ons een gerede
aanleiding tot een gesprek. Maar
„Buus" wilde er niet van weten.
„Och nee", zei hij, toen we hem
belden voor een afspraak, „och
nee, laat me nu maar met rust. De
Nederlanders weten'alles van me;
M'n opstaan en naar bed gaan. Bo
vendien heeft de dokter me voor
geschreven alle drukte te vermij
den. En daar houd ik me dus
We hebben niet verder aangedron
gen. Ook zonder dat gesprek kan van
deze bij zijn leven al legendarische fi
guur gemakkeiyk een zuiver beeld
worden geschetst. Honderden, zo niet
duizenden publikaties zijn er over
hem. Ja, zelfs een volledige biografie
verscheen er. verlucht met verklarin
gen van allerhande vooraanstaande
Nederlanders, dat ze „Buus" bijzonder
waardeerden als kunstenaar èn als
mens.
En zo weten we, dat zijn vriendely-
ke Rijswijkse huis tuintje voor,
tuintje achter, en daar tussenin een
suite met een veranda davert van
de herinneringen aan zyn waarlijk
grandioze artiestenloopbaan: Schilde
ryen, tekeningen, bustes, serviezen, si
garettenkokers met inscripties, leg
penningen, foto's, een lintje, ja wat
niet al. En wy weten ook, dat hij het
rustige leven leidt van de Haagse ren
tenier, onopgemerkt zijns weegs
gaande, knutselend in het schuurtje
achter zyn woning of spelend met zijn
kleinkinderen, die langzamerhand ook
alweer zo oud zyn, dat ze zich niet
meer op de knie laten nemen. Tja, wy
weten alles van hem. En toch
Buziau, een legendarische figuur,
wiens naam de ouderen nog altijd
een warme glimlach op het gelaat
kan brengen. Hy heeft In zyn 31?-
jarlge loopbaan by dè Ter Hall-re
vue en de Bouwmeester-revue een
artistieke hoogte bereikt, die hem
kon doen wedy veren met de groot-
sten ter wereld: Chaplin, Grock,
Fratelllnl. Hun wereldvermaard
heid heeft hy echter nooit verwor
ven, eenvoudig omdat hy zün hart
aan het Nederlandse publiek had
verpand, na naam gemaakt te heb
ben in tal van Europese landen.
Verleidelijke aanbiedingen om voor
de film te gaan werken, heeft hy er
zelfs voor van de hand gewezen.
Buziau's grote kracht is altyd ge
weest, dat hy mens was onder de men
sen. Hy verstond ieders kleine en gro
te deugden en gebreken, en zag er niet
vanuit de hoogte op neer, omdat hy
zichzelf niets menselijks vreemd acht
te. Als oprecht kunstenaar probeerde
hij het leven te doorgronden, en hy
kon zich daarbij de weelde veroorlo
ven zichzelf te blijven. Zonder enige
pedanterie of zelfgenoegzaamheid
verstond hy de kunst zichzelf weg te
cijferen. Met een futiel gebaar wist hij
een wereld van gedachten wakker te
schudden en een daverend gelach te
verwekken. Lachend liet hy de mens
zichzelf uitlachen om eigen dwaasheid
en onvolprezen deugd, om karakter
fouten en ontembare stokpaardjes.
Daarbij werd zijn kunst gekenmerkt
door zoveel aristocratie, dat de grol-
ligste volksmoppen altyd op een be
paald plan werden gebracht.
Nooit speculeerde hij op de goedko
pe smaak door dubbelzinnigheden te
debiteren. Daar had hij een intense af
keer van, „De hele familie moet kun
nen komen", was zyn standpunt.
Zelfs de politiek hield hy buiten zijn
grappen, omdat hy ieders heilige huis
je wenste te respecteren. Zonder te
spotten belichtte, ja parodieerde hij
's mensen persoonlijke eigenaardighe
den. Niemands smaak of gevoel wer
den er ooit door beledigd.
Zo heeft Nederland hem dus op de
planken zien staan als portier,
als Spaanse kruikenkoopman,
als dienstbode, als bezoeker van een
voetbalwedstrijd, als automobilist,
schoenmaker, pianovirtuoos, baby,
slangenbezweerder, toerist, koetsier
en met te vergeten als politieke rede
naar met de wereldberoemde slagzin:
„Weg met het kapitaal. Breng het
maar by me thuis
Het geheim van zyn succes is
volgens hemzelf geweest zyn rus
teloos zoeken naar altyd weer nieu
we creaties. „Je bent er nooit",
heeft hy herhaaldelijk gezegd, toen
hy op het toppunt van zyn roem
stond. En wys voegde hy er dan
Deze -postzegel, die in purper is §i
uitgevoerd, geeft een beeld van
de Egyptische strijd tegen de
Engels-Franse en Israëlische
invasie. Zowel de luehtlan-
dingstroepen als een brandend
schip, waartegen de mannen en M
vrouwen ten strijde zijn getrok-
ken, worden weergegeven.
AasgeStpet Lusl-Msa. J»
- ft •ifiiWü. JJ'
êsrltzt*. f jf
■2S323CE3 XSSSSaZZSIXSZZZSzi
S)
V V f 'V f
f
Landmailbrie f met Landmailzegel 1 achterzijde komt
„port 216 duiten", gedateerd: Bata-
via 18 december 181/6. De brief vierd
een stempel van
Hongkong voor en arriveerde op
lecember 181/6 in Batavia. Tot
23 september 181/6 uit Amsterdam nog toe was niet bekend, dat er i
verzonden, is door een vergissing m december 181/6 mail in Batavia was
Hongkong terechtgekomen op de behandeld.
(Van een speciale ver
slaggever
Van 9 tot 12 januari
wordt in „Fras-
cati" te Amster
dam een postzegelvei.
ling gehoudendie
voor de filatelisten
even belangwekkend is
als een veiling van
oude meesters voor de
kunstverzamelaars.
Naast tal van waarde
volle en exclusieve
stukken van diverse
landen in Europa en
Overzee, waaronder
meer dan honderd ze
gels met een catalo-
guswaarde van frs
10.000 tot frs. 100.000
alsmede een belangrij
ke collectie Nederland
en Nederlandse Over
zeese gebieden, worden
in deze veiling niet
minder dan twaalf
landmailbrieven aan
geboden, waarop de
uiterst zeldzame eerste
portzegéls ter wereld
voorkomen.
Het zijn portzegels, die
werden gebruikt van
maart 181/5 tot januari
181/7, uitsluitend voor
brieven, verzonden
na,ar Nederlandsch-
Indië met de Engelse
Overlandmaildienst
Alexandrië, Suez, Sin
gapore. De normale
post ging in die dagen
nog met schepen rond
Kaap de Goede Hoop.
Het was een reis van
drie maanden. Door de
instelling van een
maandelijkse stoom
bootverbinding tussen
Suez en Singapore in
181/5, en een maande
lijks beurtelings Fran
se en Engelse bootver
binding tussen Mar
seille of Southampton
naar Alexandrië, als
mede de officiële En
gelse maildienst tussen
Alexandrië en Suez,
kon de briefreis naar
de Aziatische landen 'n
maand worden bekort.
De Nederlands-Indi
sche autoriteiten zorg
den voor het transport
van Singapore naar de
N ederlands-Indische
gewesten, maar voor
deze dienst kregen de
ontvangers een extra-
port te betalen, dat
werd geheven door
middel van de laiul-
mailportzegels, die b\j
aankomst te Batavia
op de brieven werden
geplakt, en waarop
met inkt de dag van
aankomst van de brie
ven te Batavia werd
aangetekend alsmede
het verschuldigde port.
Van maart 181/5 tot
augustus 181/6 werd dit
recht in „koper" uitge
drukt, van september
181/6 tot januari 181/7
toen een géldsanering
zijn beslag had gekre
gen, in „duiten".
Van deze landmail
brieven met landmail-
portzegels waren tot
op heden maar een
honderdtal bekend. Het
grootste aantal bevindt
zich in handen van een
Bussumse medicus, vier
exemplaren zijn in
Amerika en een veer
tigtal in het Postmu-
seum in Den Haag.
Verspreid zijn er dan
nog enkele in particu
lier Nederlands bezit.
Deze twaalf, zijn korte
lings voor de dag ge
komen in een oud fa
miliearchief.
iteraard vraagt el-
filatelist zich
deze dagen
voor de veiling af, wel
ke prijs deze museum
stukkenaanstonds
zullen opbrengen. Het
ia moeilijk te zeggen.
Zelfs de prijsnoteringen
in de bestaande cata
logi diverse varia
ties met noteringen tot
f 2000 geven geen hou
vast, omdat deze cata
logusprijzen sinds 191/3
onveranderd bleven. Er
was immers toch geen
handel in... Europa en
Amerika, hebben thans
tegenover de veiling-
houder te kennen ge
geven interesse te heb
ben. Op 9 januari zul
len toe loeten 1oelke
waarde deze belang
stelling heeft gehad, al
is het wel duidelijk, dat
ook de Nederlandse ge
gadigden in dit spel 'n
geducht woord zullen
meespreken.
aan toe: „En als je succes hebt,
blyf dan eenvoudig. Ga je niets
verbeelden, en naast je schoenen
lopen. Al ben je honderd jaar in dit
vak, je kunt je niets permitteren.
Het publiek, dat je directeur is ziet
niets door de vingers".
Bescheidenheid, zelfkritiek en harde
studie hebben Buziau groot gemaakt.
In zyn zolderatelier oefende ny zich op
zyn imitaties, als hy zich zijn creaties
voldoende had ingedacht; in zyn
schuurtje knutselde hij de attributen
in elkaar, die hy bij die cretaties nodig
had.
De oorlogstijd heeft zijn carrière
ontijdig afgebroken.
En nu is Buziau tachtig jaar en du>
op een leeftijd, waarop hy met rust ge
laten wil worden. JammerWc
hadden nog graag veel meer van hem
willen genietenTenminste nog
eenmaal willen zien zyn witte „porse
lein"-masker met de papaverneus.
waarmee hij zich tekende als clown,
zonder echter ooit zichzelf tot alleen
maar clown te maken
(Van een bijzondere medewerker.)
De grootste stad van de Verenig
de Staten, New York, speelt
natuurlijk op velerlei gebied een lei
dende rol en daarbij komt de mu
ziek zeker niet op de laatste plaats.
Het is echter opvallend dat waar
het de uitvoering van hedendaagse
Amerikaanse muziek betreft, New
York voorbij wordt gestreefd door
de veel kleinere stad Rochester in
het noorden van de staat New
York. Vraagt men nu hoe dat
komt dan is daarop het korte ant
woord: Howard Hanson.
Toen Hanson onlangs zijn 60ste
verjaardag vierde, was hij reeds meer
dan de helft van zijn Leven directeur
van de Eastman Muziekschool in Ro
chester. die onder zijn leiding tot een
van de belangrijkste instellingen voor
muziekonderwijs in de Verenigde
Staten is geworden. De school zelf is
echter slechts indirect betrokken by
de verheffing van de stad tot cen
trum voor de Amerikaanse muziek:
dat is te danken aan Hanson persoon
lijk, die de ziel is van de „concerten
van Amerikaanse composities" en
van het jaarlijkse „Festival van
Amerikaanse Muziek",
Deze concerten tonen ons Hanson
als muziek-paedagoog, -dirigent en
componist. Zijn optreden als dirigent
van het symfonie-orkest van Los An
geles in 1919 was een belangrijke ge
beurtenis in zyn leven aaar diri
geerde hy een van zyn eerste grote
werken, de „Symphonie Rhapsody".
Hanson werd 28 oktober 1896 in
Wahoe. Nebraska, geboren als zoon
van Zweedse immigranten. Op zes
jarige leeftijd begon hij piano te stu
deren en toen hij negen was richtte
hij een strijkkwartet op. maar aange
zien hy geen cellist kon vinden, leerde
hij toen zelf dat instrument te bespe
len. Toen hy in 1916 met een studie
beurs studeerde aan de universiteit
van Evanston in Illinois, trad hij als
theoreticus reeds zo naar voren, dat
hem een leeropdracht werd verstrekt
in de compositie aan het College of
the Pacific in Californië.
Hij was toen 20, maar zag er nog
jonger uit en was inderdaad jonger
dan de meeste van zijn leerlingen.
Zijn jeugd stond hem als leraar
geenszins in de weg en drie jaar later
werd hij benoemd tot hoofd van de
faculteit van het Conservatorium
voor Schone Kunsten. Daarna ging
hy met een studiebeurs voor drie
jaar naar Rome, waar hrj studeerde
aan de Amerikaanse Academie en by
zijn terugkeer in de Verenigde Staten
ontmoette hij George Eastman, de
bekende fabrikant van de Kodak-ar
tikelen in Rochester, die kort tevoren
de Eastman Muziekschool had ge
sticht. Als zovele anderen kreeg
Eastman een hoge dunk van zijn
doorzettingsvermogen en organisa
tietalent en het duurde niet lang of
hij deed hem het verzoek de leiding
van de nieuwe muziekschool op zien
te nemen.
Hoe aantrekkelijk dit aanbod
ook was, Hanson nam het niet on
middellijk aan, want liy wist dat
die taak hem weinig tijd zou laten
voor componeren. Maar hij zag
wel in dat hg aan het hoofd van
een belangrijke instelling toch ook
in staat zou zijn veel meer ter
wille van de muziek en in het by
zonder de Amerikaanse muziek te
doen. Die overweging verdreef
enslotte elke twijfel en hij aan-
aardde het aanbod, zodat hy in
1925 naar Rochester terugkeerde,
oen Hanson in 1925 begon met
het geven van openbare concer
ten bleek duidelijk, dat hij hier
mee in een langjjevoelde behoefte
voorzag. De luisteraars ontdekten
welk een fascinerende invloed er van
nieuwe muziek uitgaat en al werden
ze soms ook afgeschrikt, ze kwamen
terug en zelfs in grote getale. Se
dert 1952 is Hanson met zijn orkest
bezig grammofoonplaten te maken
van de Amerikaanse muziek, vanaf de
eerste werkelijk nationale werken uit
de 19de eeuw tot de moderne muziek
van heden.
Ofschoon Hanson misschien meer
dan iemand anders gedaan heeft voor
de bevordering van de Amerikaanse
muziek, heeft hrj zich als componist
nooit vereenzelvigd met de brede ten
densen, die in de werken van zijn tijd
genoten tot uitdrukking komen. Hij
is voor alles romanticus en zijn wer
ken werden toegejuicht in een tijd-
perk, dat eerder geneigd is het ro-
mantieismo te verwerpen. In zijn stijl
vindt men reminiscenties terug aan
zijn Zweede afkomst (zijn eerste
symfonie heeft tot titel „The Nor-
die"), maar eveneens weelderige en
zinnelijke trekken, die misschien kun
nen worden teruggebracht tot de in
vloeden, die hy tijdens zijn driejarig
verblijf in Rome onderging.
Deze eigenschappen, die hij in zijn
vroege werken de vrije teugel liet
(zijn tweede symfonie voltooid in
1930 noemde hg „The Romantic")
zijn in de loop der jaren gelouterd en
versterkt. De „latere" Hanson treft
men aan in znn rijfde symfonie
(„Sinfonia Sacra"), die hij augustus
1954 voltooide.
Slechts de tijd zal leren welke be
tekenis aan Hanson moet worden toe
gekend onder de hedendaagse compo
nisten, maar als pedagoog, dirigent
en organisator en als onvermoeide
drijfkracht bij de bevordering van de
Amerikaanse muziek neemt Howard
Hanson reeds een belangrijke plaats
in de culturele geschiedenis van het
land in.
Culturele
Cavalcade
ARCHEOLOGEN geraakten in
verrukkingtoen onlangs hel plafond
van de kathedraal in het Italiaan-
se Brindisi omlaag stortte. Er kwa
men namelijk waardevolle fresco's
aan het licht, die tengevolge van een
kerkrestauratie in de 18e eeuw onder
gips verdwenen waren. De oudheid
kundigen kloinmen opgewonden over
de stapels pleister en daarna tegen
ladders op om de fresco's te onder
zoeken...
SIR ADRIAN BOULT, de befaamde
Engelse dirigent, zal per 31 maart
1957 zijn functie als eerste dirigent
van het Londens Philharmonisch
Orkest neerleggen. De 67-jarige kun
stenaar wenst vrtj te zijn van vaste
verplichtingen, :naar hij hoopt nog
wel geregeld met het orkest op te
treden.
ZIJN COLLEGA, Sir Malcolm Sar
gent, heeft op een in Londen gehou
den bijeenkomst van musici nogal
krasse taal gesproken over compo
nisten. „Er zijn er teveel in Enge
land", zo betoogde hij. }rAls iemand
een orkeststuk schrijft, schijnt men
te menen dat een ander verplicht is
het uit te voeren. Als U de stukken
zou zien, die ik te zien krijg, zou U
weten wat voor idiofe «onsen.s er
geschreven wordt", aldus Sir Mal
colm, die tenslotte opmerkte: „Al
bestaan er sirenes en ?nisthoorns,
daarom hoeven we die toch niet in
onze muziek te hebben..."
DE POèZIEPRlJZEN-b-1956 van de
gemeente Amsterdam, elk groot
f 500 zullen worden uitgereikt aan
de dichters Lucebert en L. Vroman.
Lucebert krijgt een prijs voor zijn
gedicht ,JDe beulenL. Vroman
voor „Uit slaapwandelen". De toe
kenning geschiedt op advies van een
jury, bestaande uit G. Borgcrs. Ed.
Hoor nik en dr. Victor E. van Vries
land.
DE STICHTING Gaudeamus" te
Bilthoven zal van 31 augustus tot cn
met 7 september de elfde internatio
nale muziekweek houden. Het pro
gramma omvat o.m. knmermuziek-
en orkestconcerten met nieuwe wer
ken van buitenlandse en Nederland
se componisten, evenals lezingen
over hedendaagse muzikale vraag
stukken. Door een jury uit Ie kiezen
orkestrale werken zullen /»rdr»* de
muziekweek te BUthnvcr -•> i,. Den
Bosch worden uitgevoerd door het
Brabants Orkest onder leiding van
Hein Jor dans.