,De horizon van de schrijftafel'; boeiende stokpaardjes-parade u Hanson: hedendaagse muziek in V.S. de qroch vah (ylederlxnd Postzegel veiling met unieke landmailbrieven f* ZATERDAG 5 JANUARI 1957 P ROVINOI ALB ZBBUW8B COURANT 9 ASPECTEN VAN WESTERSE LETTERKUNDE Verzwakking in de letteren van het typisch nationale element Men leert dat het individuele karakter voornamelijk door afstam ming en opvoeding wordt bepaald; met het collectieve volkska rakter (als men met die grove veralgemening werken mag) is het dus eender gesteld, en de literatuur van een volk zou dus ook een duidelijk herkenbaar stempel moeten dragen. Zulke vereenvoudigin gen werken verhelderend mits men zich bewust blijft, dat men het levende materiaal verlaten heeft voor een werkhypothese in de stu deerkamer. Een uitspraak als: het karakter wordt bepaald door af stamming en opvoeding, is reeds zo weinig nauwkeurig, dat er spe ling is naar alle kanten. Voor het volkskarakter gaat het nog minder op. U bent Nederlander en men zou dus mogen verwachten, dat U het „Nederlandse karakter" vertegenwoordigt. Doch een van uw ouders of verdere voorvaderen was Frans, Joods, Indonesisch, vul maar in, of U bent opgegroeid in Brussel of op Sumatra; er leven allerlei atavismen in U, wèg is de uniformiteit. Ieder weet, hoe ge mengd ons volk in de loop der eeuwen is geraakt. Zelfs onvermengd, zo ze er zijn: een pure Zeeuw en een pure Groninger verschillen veel. Dit alles neemt niet weg, dat er toch wel een grootste gemene deler blijft, die „de" Nederlander, En gelsman, Italiaan enz. heet. Dat gemiddelde karakter vertegen woordigt het volkskarakter, en dit volkskarakter beïnvloedt iedereen, dus ook de uit een volk voortgeko men schrijver, de literatuur. „De horizon van de schrijftafel" nu Is een (uiterst aanbevolen) werkje, dat zich met de eigen aard en eigen aardigheden van diverse letterkundi gen bezig houdt. Een specialist nam Letterkundige kroniek door HANS WARREN in een concies essay elk een West- europese literatuur bij de kop. Ieder voor zich goed bewust van de ver tekenende en verhelderende vereen voudiging; een boeiende parade van stokpaardjes met minutieus uitge werkt hoofd doch vaag geschetst lijf, en slechts luchtigjes de grond ra kend, bewegend bij gratie van de be rijder. Reeds de titels zijn op zichzelf aar dig, onthullend. J. J. M. Bakker schreef een algemene inleiding, waarin hij behartenswaardige dingen zegt, die hij helaas heeft opgesierd met een beeldspraak om van te gru wen. Aardig gevonden ds zijn verge lijking van de mens met een boom, die door zijn omgeving (straat, een zeekust) vervormd wordt. Hij wijst er voorts op, dat alleen door vergelij king en op enige afstand waarneem baar wordt hoe de nationale letteren onderling verschillen. Godfried Bomans opent de reeks dan met „De Noordnederlandse let terkunde en de huiskamer". Hij wijst op ons gevoel Voor huiselijkheid en intimiteit, de belangstelling voor het kleine en het détail, dat in ons proza reeds aanvangt met het prentje van het Behouden Huys op Nova Zembla. We zitten met een boekske in een hoekske, spreken van „vader" Cats en de Camera Obscura werd ons na tionale boek. Bomans gaat ons absoluut te ver op zijn stokpaard als hij beweert dat de Nederlandse taal een ongeschikt instrument is voor grootsere dan in Rianissimo gehouden kamermuziek. [\j moet trouwens zelf toegeven, dat onze poëzie, bij verre de belangrijk ste uiting van onze letteren, vrijwel geheel buiten zijn beschouwing valt. Bijzonder interessant daarentegen zijn de opmerkingen over het kind in de Nederlandse letteren. Talloos zijn inderdaad de auteurs die zich in het kind verplaatsen teneinde straffeloos hun lust tot detailleren en van vlak bij bekijken te kunnen botvieren. Hubert Lampo legt het verband tussen de Vlaamse letterkunde en de „grond". Gezelle, de hove- nierszoon, hoewel in sommige van zijn meest verheven gedichten haast tot louter geest verpuurd, „is een kind der aarde, de bewoner van een rijke, vruchtbare grond, waarover seizoenen en jaren zijn heengewen- teld in eender bewegen en die onver stoorbaar regen, mest en zaad heeft opgenomen, zodat hij onverstoorbaar en bestendig bleek in zijn gave van bloei en vrucht". Zijn neef Streuvels schiep een lied van de aarde in epische afmetingen, en zelfs kosmo politische stedelingen als v. d. Woes- tijne en Teirlinck verraden een sterke gebondenheid met de grond. Hij ein digt: „Wij, Vlamingen, geloven nog steeds in het leven, zoals kinderen van de aarde in het leven geloven, omdat zij zich tot dusver nooit de weelde hebben kunnen veroorloven louter in abstracties te denken. Zou de huidige Noordnederlandse be langstelling voor de Zuidnederlandse letteren daar soms iets mee te maken hebben?" Olive Renier-Corthorn geeft een aardig beeld van „De Engelse letter kunde en de pastorie", wijzend op de taal van kerk en kerkhof, de klok- keklank (accenten van vergankelijk heid en dood) die vanaf het Eli- sabethaanse tijdvak tot diep in de 19e eeuw de Engelse literator kenmer ken. Thans is er wel wat veranderd: „De dochters in het huis van de do minee sterven niet langer aan ge dwongen nietsdoen en teleurstelling. Zij gaan de wereld in om haar brood te verdienen en te trouwen met de man die zij liefhebben. De vloedgolf van het werkende leven van iedere dag overspoelde ook de dominee zelf". Adriaan van der Veen belicht de „grens" (naar het westen) die zo belangrijk is voor de Amerikaanse literatuur; de folklore van het westen die alle Amerikanen in het bloed schijnen te hebben. Jan Aler het effect dat de geleerdheid (de studeerkamer) op de Duitse literatuur heeft. „Hoe onvrucht baar is studiezin die ver van het leven blyft" verzucht hij, en hy ci teert kostelijke brokjes uit totaal vergeten professorenromans van een zekere Felix Dahn. Ook heeft Aler de moed openlijk te consta teren dat ook by Thomas Mann de horizon van de schrijftafel een wèl voorziene universiteitsbiblio theek was, d.w.z. dat een onuit puttelijke „Bildung" zyn dikke boeken zo lekker opvult. Amy van Marken tekent de seizoe nen die een alleroverheersende in vloed op de Scandinaafse letteren hebben; de korte, hei-uitbundige Noordse zomers, de lange, sombere winters; de tweespalt tussen verbeel ding en werkelijkheid die daarmee in verband staat. Op uiterst charmante wjjze laat R. Wiarda ons even binnengluren in al lerlei Franse letterkundige salons. Een stijl, vaak zo luchtig en kostelijk als de Franse zelf, terwijl Herman van den Bergh een zeer degelyke be schouwing geeft over de weinig benij denswaardige positie van de gemid delde Italiaanse schrijver (die in eigen land vrijwel niet gelezen wordt)Van den Berghs artikel is on getwijfeld het veelzijaigste, meest in structieve van de hele serie. G. J. Geers tenslotte schrijft over de rela tie die er van ouds tussen de Spaanse letteren en het klooster bestaat. Menig auteur komt aan het einde van zyn betoog tot de conclusie, dat het typisch-nationale in de letteren verzwakt. De oorzaak daarvan is niet moeiiyk te vinden. De moderne tijd heeft de hele wereld opengelegd, vele grenzen vervlakt. Het zyn niet alleen de klederdrachten die verdwijnen. Maar dat het wereldburgerschap geen enkele schrijver heeft geschaad, dat geeft moed. De horizon van de schrijftafel, aspecten van westerse letterkunde. Elsevier, Amsterdam. Gijsbreghtvoor de schooljeugd In een vrijwel geheel bezette Am sterdamse Stadsschouwburg heb ben ruim duizend jonge mensen uit alle delen van ons land donder dagmiddag Vondels „Gijsbreght van Aemstel" kunnen zien. Het was de eerste groep van middelbare scholen, die dank zij 't W.I.K.O.R. dit jaar naar Amsterdam trokken om 't traditionele nieuwjaarsstuk te kun nen zien opvoeren. Het W.I.K.O.R. Werk- en infor matiecentrum voor Kunst ten dienste van het onderwijs aan de Rijpere jeugd organiseert dit jaar voor de vierde maal deze theatergang voor jongens en meisjes, die in of bij hun eigen woonplaats zeker nooit de ge legenheid zullen hebben de „Gijs breght" te zien. „Wij zijn er wel een beetje trots op dat dit zo goed gaat. Er waren 7000 aanvragen voor 3300 plaatsen dit jaar", vertelde de heer H. S. Top, de directeur van het centraal bureau van het W.I.K.O.R.. „Wij willen deze traditie voortzetten. Maar eigenlijk is ons werk juist andersom gericht. Néér de provincie toe. Intussen ko men deze dagen oudere leerlingen uit alle delen van het land naar Am sterdam. Ik heb ze hier uit Zeeland op mijn lijst staan, uit Friesland, Overrjsel, tot het zuidelijkste puntje van Limburg en tot Zeeuwsch- Vlaanderen toe. Meestal komen zij al vroeg en gaan dan eerst naar hét rijksmuseum, het stedelijk museum of het Instituut voor de Tropen. Zij krijgen daar voor 10 cent ook nog een optreden te zien van Indra Ka- madjojo en Mohini Devi. De Stads schouwburg kost f 1,40 per leerling, dit jaar tenminste nog." lijmu Clownesk kunstenaar wordt 80 jaar (Van een speciale verslaggever.) Baziau, de Nederlandse Chaplin of Grock, de kunstenaar van de lach en doctor honoris causa van de humor, zoals gewoonlijk scherpe critici hem hebben ge noemd, wordt 7 januari tachtig jaar. Dit feit leek ons een gerede aanleiding tot een gesprek. Maar „Buus" wilde er niet van weten. „Och nee", zei hij, toen we hem belden voor een afspraak, „och nee, laat me nu maar met rust. De Nederlanders weten'alles van me; M'n opstaan en naar bed gaan. Bo vendien heeft de dokter me voor geschreven alle drukte te vermij den. En daar houd ik me dus We hebben niet verder aangedron gen. Ook zonder dat gesprek kan van deze bij zijn leven al legendarische fi guur gemakkeiyk een zuiver beeld worden geschetst. Honderden, zo niet duizenden publikaties zijn er over hem. Ja, zelfs een volledige biografie verscheen er. verlucht met verklarin gen van allerhande vooraanstaande Nederlanders, dat ze „Buus" bijzonder waardeerden als kunstenaar èn als mens. En zo weten we, dat zijn vriendely- ke Rijswijkse huis tuintje voor, tuintje achter, en daar tussenin een suite met een veranda davert van de herinneringen aan zyn waarlijk grandioze artiestenloopbaan: Schilde ryen, tekeningen, bustes, serviezen, si garettenkokers met inscripties, leg penningen, foto's, een lintje, ja wat niet al. En wy weten ook, dat hij het rustige leven leidt van de Haagse ren tenier, onopgemerkt zijns weegs gaande, knutselend in het schuurtje achter zyn woning of spelend met zijn kleinkinderen, die langzamerhand ook alweer zo oud zyn, dat ze zich niet meer op de knie laten nemen. Tja, wy weten alles van hem. En toch Buziau, een legendarische figuur, wiens naam de ouderen nog altijd een warme glimlach op het gelaat kan brengen. Hy heeft In zyn 31?- jarlge loopbaan by dè Ter Hall-re vue en de Bouwmeester-revue een artistieke hoogte bereikt, die hem kon doen wedy veren met de groot- sten ter wereld: Chaplin, Grock, Fratelllnl. Hun wereldvermaard heid heeft hy echter nooit verwor ven, eenvoudig omdat hy zün hart aan het Nederlandse publiek had verpand, na naam gemaakt te heb ben in tal van Europese landen. Verleidelijke aanbiedingen om voor de film te gaan werken, heeft hy er zelfs voor van de hand gewezen. Buziau's grote kracht is altyd ge weest, dat hy mens was onder de men sen. Hy verstond ieders kleine en gro te deugden en gebreken, en zag er niet vanuit de hoogte op neer, omdat hy zichzelf niets menselijks vreemd acht te. Als oprecht kunstenaar probeerde hij het leven te doorgronden, en hy kon zich daarbij de weelde veroorlo ven zichzelf te blijven. Zonder enige pedanterie of zelfgenoegzaamheid verstond hy de kunst zichzelf weg te cijferen. Met een futiel gebaar wist hij een wereld van gedachten wakker te schudden en een daverend gelach te verwekken. Lachend liet hy de mens zichzelf uitlachen om eigen dwaasheid en onvolprezen deugd, om karakter fouten en ontembare stokpaardjes. Daarbij werd zijn kunst gekenmerkt door zoveel aristocratie, dat de grol- ligste volksmoppen altyd op een be paald plan werden gebracht. Nooit speculeerde hij op de goedko pe smaak door dubbelzinnigheden te debiteren. Daar had hij een intense af keer van, „De hele familie moet kun nen komen", was zyn standpunt. Zelfs de politiek hield hy buiten zijn grappen, omdat hy ieders heilige huis je wenste te respecteren. Zonder te spotten belichtte, ja parodieerde hij 's mensen persoonlijke eigenaardighe den. Niemands smaak of gevoel wer den er ooit door beledigd. Zo heeft Nederland hem dus op de planken zien staan als portier, als Spaanse kruikenkoopman, als dienstbode, als bezoeker van een voetbalwedstrijd, als automobilist, schoenmaker, pianovirtuoos, baby, slangenbezweerder, toerist, koetsier en met te vergeten als politieke rede naar met de wereldberoemde slagzin: „Weg met het kapitaal. Breng het maar by me thuis Het geheim van zyn succes is volgens hemzelf geweest zyn rus teloos zoeken naar altyd weer nieu we creaties. „Je bent er nooit", heeft hy herhaaldelijk gezegd, toen hy op het toppunt van zyn roem stond. En wys voegde hy er dan Deze -postzegel, die in purper is §i uitgevoerd, geeft een beeld van de Egyptische strijd tegen de Engels-Franse en Israëlische invasie. Zowel de luehtlan- dingstroepen als een brandend schip, waartegen de mannen en M vrouwen ten strijde zijn getrok- ken, worden weergegeven. AasgeStpet Lusl-Msa. J» - ft •ifiiWü. JJ' êsrltzt*. f jf ■2S323CE3 XSSSSaZZSIXSZZZSzi S) V V f 'V f f Landmailbrie f met Landmailzegel 1 achterzijde komt „port 216 duiten", gedateerd: Bata- via 18 december 181/6. De brief vierd een stempel van Hongkong voor en arriveerde op lecember 181/6 in Batavia. Tot 23 september 181/6 uit Amsterdam nog toe was niet bekend, dat er i verzonden, is door een vergissing m december 181/6 mail in Batavia was Hongkong terechtgekomen op de behandeld. (Van een speciale ver slaggever Van 9 tot 12 januari wordt in „Fras- cati" te Amster dam een postzegelvei. ling gehoudendie voor de filatelisten even belangwekkend is als een veiling van oude meesters voor de kunstverzamelaars. Naast tal van waarde volle en exclusieve stukken van diverse landen in Europa en Overzee, waaronder meer dan honderd ze gels met een catalo- guswaarde van frs 10.000 tot frs. 100.000 alsmede een belangrij ke collectie Nederland en Nederlandse Over zeese gebieden, worden in deze veiling niet minder dan twaalf landmailbrieven aan geboden, waarop de uiterst zeldzame eerste portzegéls ter wereld voorkomen. Het zijn portzegels, die werden gebruikt van maart 181/5 tot januari 181/7, uitsluitend voor brieven, verzonden na,ar Nederlandsch- Indië met de Engelse Overlandmaildienst Alexandrië, Suez, Sin gapore. De normale post ging in die dagen nog met schepen rond Kaap de Goede Hoop. Het was een reis van drie maanden. Door de instelling van een maandelijkse stoom bootverbinding tussen Suez en Singapore in 181/5, en een maande lijks beurtelings Fran se en Engelse bootver binding tussen Mar seille of Southampton naar Alexandrië, als mede de officiële En gelse maildienst tussen Alexandrië en Suez, kon de briefreis naar de Aziatische landen 'n maand worden bekort. De Nederlands-Indi sche autoriteiten zorg den voor het transport van Singapore naar de N ederlands-Indische gewesten, maar voor deze dienst kregen de ontvangers een extra- port te betalen, dat werd geheven door middel van de laiul- mailportzegels, die b\j aankomst te Batavia op de brieven werden geplakt, en waarop met inkt de dag van aankomst van de brie ven te Batavia werd aangetekend alsmede het verschuldigde port. Van maart 181/5 tot augustus 181/6 werd dit recht in „koper" uitge drukt, van september 181/6 tot januari 181/7 toen een géldsanering zijn beslag had gekre gen, in „duiten". Van deze landmail brieven met landmail- portzegels waren tot op heden maar een honderdtal bekend. Het grootste aantal bevindt zich in handen van een Bussumse medicus, vier exemplaren zijn in Amerika en een veer tigtal in het Postmu- seum in Den Haag. Verspreid zijn er dan nog enkele in particu lier Nederlands bezit. Deze twaalf, zijn korte lings voor de dag ge komen in een oud fa miliearchief. iteraard vraagt el- filatelist zich deze dagen voor de veiling af, wel ke prijs deze museum stukkenaanstonds zullen opbrengen. Het ia moeilijk te zeggen. Zelfs de prijsnoteringen in de bestaande cata logi diverse varia ties met noteringen tot f 2000 geven geen hou vast, omdat deze cata logusprijzen sinds 191/3 onveranderd bleven. Er was immers toch geen handel in... Europa en Amerika, hebben thans tegenover de veiling- houder te kennen ge geven interesse te heb ben. Op 9 januari zul len toe loeten 1oelke waarde deze belang stelling heeft gehad, al is het wel duidelijk, dat ook de Nederlandse ge gadigden in dit spel 'n geducht woord zullen meespreken. aan toe: „En als je succes hebt, blyf dan eenvoudig. Ga je niets verbeelden, en naast je schoenen lopen. Al ben je honderd jaar in dit vak, je kunt je niets permitteren. Het publiek, dat je directeur is ziet niets door de vingers". Bescheidenheid, zelfkritiek en harde studie hebben Buziau groot gemaakt. In zyn zolderatelier oefende ny zich op zyn imitaties, als hy zich zijn creaties voldoende had ingedacht; in zyn schuurtje knutselde hij de attributen in elkaar, die hy bij die cretaties nodig had. De oorlogstijd heeft zijn carrière ontijdig afgebroken. En nu is Buziau tachtig jaar en du> op een leeftijd, waarop hy met rust ge laten wil worden. JammerWc hadden nog graag veel meer van hem willen genietenTenminste nog eenmaal willen zien zyn witte „porse lein"-masker met de papaverneus. waarmee hij zich tekende als clown, zonder echter ooit zichzelf tot alleen maar clown te maken (Van een bijzondere medewerker.) De grootste stad van de Verenig de Staten, New York, speelt natuurlijk op velerlei gebied een lei dende rol en daarbij komt de mu ziek zeker niet op de laatste plaats. Het is echter opvallend dat waar het de uitvoering van hedendaagse Amerikaanse muziek betreft, New York voorbij wordt gestreefd door de veel kleinere stad Rochester in het noorden van de staat New York. Vraagt men nu hoe dat komt dan is daarop het korte ant woord: Howard Hanson. Toen Hanson onlangs zijn 60ste verjaardag vierde, was hij reeds meer dan de helft van zijn Leven directeur van de Eastman Muziekschool in Ro chester. die onder zijn leiding tot een van de belangrijkste instellingen voor muziekonderwijs in de Verenigde Staten is geworden. De school zelf is echter slechts indirect betrokken by de verheffing van de stad tot cen trum voor de Amerikaanse muziek: dat is te danken aan Hanson persoon lijk, die de ziel is van de „concerten van Amerikaanse composities" en van het jaarlijkse „Festival van Amerikaanse Muziek", Deze concerten tonen ons Hanson als muziek-paedagoog, -dirigent en componist. Zijn optreden als dirigent van het symfonie-orkest van Los An geles in 1919 was een belangrijke ge beurtenis in zyn leven aaar diri geerde hy een van zyn eerste grote werken, de „Symphonie Rhapsody". Hanson werd 28 oktober 1896 in Wahoe. Nebraska, geboren als zoon van Zweedse immigranten. Op zes jarige leeftijd begon hij piano te stu deren en toen hij negen was richtte hij een strijkkwartet op. maar aange zien hy geen cellist kon vinden, leerde hij toen zelf dat instrument te bespe len. Toen hy in 1916 met een studie beurs studeerde aan de universiteit van Evanston in Illinois, trad hij als theoreticus reeds zo naar voren, dat hem een leeropdracht werd verstrekt in de compositie aan het College of the Pacific in Californië. Hij was toen 20, maar zag er nog jonger uit en was inderdaad jonger dan de meeste van zijn leerlingen. Zijn jeugd stond hem als leraar geenszins in de weg en drie jaar later werd hij benoemd tot hoofd van de faculteit van het Conservatorium voor Schone Kunsten. Daarna ging hy met een studiebeurs voor drie jaar naar Rome, waar hrj studeerde aan de Amerikaanse Academie en by zijn terugkeer in de Verenigde Staten ontmoette hij George Eastman, de bekende fabrikant van de Kodak-ar tikelen in Rochester, die kort tevoren de Eastman Muziekschool had ge sticht. Als zovele anderen kreeg Eastman een hoge dunk van zijn doorzettingsvermogen en organisa tietalent en het duurde niet lang of hij deed hem het verzoek de leiding van de nieuwe muziekschool op zien te nemen. Hoe aantrekkelijk dit aanbod ook was, Hanson nam het niet on middellijk aan, want liy wist dat die taak hem weinig tijd zou laten voor componeren. Maar hij zag wel in dat hg aan het hoofd van een belangrijke instelling toch ook in staat zou zijn veel meer ter wille van de muziek en in het by zonder de Amerikaanse muziek te doen. Die overweging verdreef enslotte elke twijfel en hij aan- aardde het aanbod, zodat hy in 1925 naar Rochester terugkeerde, oen Hanson in 1925 begon met het geven van openbare concer ten bleek duidelijk, dat hij hier mee in een langjjevoelde behoefte voorzag. De luisteraars ontdekten welk een fascinerende invloed er van nieuwe muziek uitgaat en al werden ze soms ook afgeschrikt, ze kwamen terug en zelfs in grote getale. Se dert 1952 is Hanson met zijn orkest bezig grammofoonplaten te maken van de Amerikaanse muziek, vanaf de eerste werkelijk nationale werken uit de 19de eeuw tot de moderne muziek van heden. Ofschoon Hanson misschien meer dan iemand anders gedaan heeft voor de bevordering van de Amerikaanse muziek, heeft hrj zich als componist nooit vereenzelvigd met de brede ten densen, die in de werken van zijn tijd genoten tot uitdrukking komen. Hij is voor alles romanticus en zijn wer ken werden toegejuicht in een tijd- perk, dat eerder geneigd is het ro- mantieismo te verwerpen. In zijn stijl vindt men reminiscenties terug aan zijn Zweede afkomst (zijn eerste symfonie heeft tot titel „The Nor- die"), maar eveneens weelderige en zinnelijke trekken, die misschien kun nen worden teruggebracht tot de in vloeden, die hy tijdens zijn driejarig verblijf in Rome onderging. Deze eigenschappen, die hij in zijn vroege werken de vrije teugel liet (zijn tweede symfonie voltooid in 1930 noemde hg „The Romantic") zijn in de loop der jaren gelouterd en versterkt. De „latere" Hanson treft men aan in znn rijfde symfonie („Sinfonia Sacra"), die hij augustus 1954 voltooide. Slechts de tijd zal leren welke be tekenis aan Hanson moet worden toe gekend onder de hedendaagse compo nisten, maar als pedagoog, dirigent en organisator en als onvermoeide drijfkracht bij de bevordering van de Amerikaanse muziek neemt Howard Hanson reeds een belangrijke plaats in de culturele geschiedenis van het land in. Culturele Cavalcade ARCHEOLOGEN geraakten in verrukkingtoen onlangs hel plafond van de kathedraal in het Italiaan- se Brindisi omlaag stortte. Er kwa men namelijk waardevolle fresco's aan het licht, die tengevolge van een kerkrestauratie in de 18e eeuw onder gips verdwenen waren. De oudheid kundigen kloinmen opgewonden over de stapels pleister en daarna tegen ladders op om de fresco's te onder zoeken... SIR ADRIAN BOULT, de befaamde Engelse dirigent, zal per 31 maart 1957 zijn functie als eerste dirigent van het Londens Philharmonisch Orkest neerleggen. De 67-jarige kun stenaar wenst vrtj te zijn van vaste verplichtingen, :naar hij hoopt nog wel geregeld met het orkest op te treden. ZIJN COLLEGA, Sir Malcolm Sar gent, heeft op een in Londen gehou den bijeenkomst van musici nogal krasse taal gesproken over compo nisten. „Er zijn er teveel in Enge land", zo betoogde hij. }rAls iemand een orkeststuk schrijft, schijnt men te menen dat een ander verplicht is het uit te voeren. Als U de stukken zou zien, die ik te zien krijg, zou U weten wat voor idiofe «onsen.s er geschreven wordt", aldus Sir Mal colm, die tenslotte opmerkte: „Al bestaan er sirenes en ?nisthoorns, daarom hoeven we die toch niet in onze muziek te hebben..." DE POèZIEPRlJZEN-b-1956 van de gemeente Amsterdam, elk groot f 500 zullen worden uitgereikt aan de dichters Lucebert en L. Vroman. Lucebert krijgt een prijs voor zijn gedicht ,JDe beulenL. Vroman voor „Uit slaapwandelen". De toe kenning geschiedt op advies van een jury, bestaande uit G. Borgcrs. Ed. Hoor nik en dr. Victor E. van Vries land. DE STICHTING Gaudeamus" te Bilthoven zal van 31 augustus tot cn met 7 september de elfde internatio nale muziekweek houden. Het pro gramma omvat o.m. knmermuziek- en orkestconcerten met nieuwe wer ken van buitenlandse en Nederland se componisten, evenals lezingen over hedendaagse muzikale vraag stukken. Door een jury uit Ie kiezen orkestrale werken zullen /»rdr»* de muziekweek te BUthnvcr -•> i,. Den Bosch worden uitgevoerd door het Brabants Orkest onder leiding van Hein Jor dans.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 5