Van en voor de boekenplank
KAPPIE
Romans uit velerlei windstreken
cAristo
WAL TEGEN WATER, BOEIENDE
ROMAN VAN DE BINNENVAART
DIEP ONDER DE ZEESPIEGEL
LIGT DE WERELD DER STILTE
ALICE IN WONDERLAND" WERD
VOORTREFFELIJK VERTAALD
in het land der oliebronnen
Kruidenkracht!
10
PROVINCIALE ZE EUWBE O O U R A N T
DONDERDAG 27 DECEMBER 1956
VAN EN VOOR DE BOEKENPLANK
Arie van der Lugt heeft het gegeven van zyn reeds vroeger verschenen
toneelspel „Verloren dorp" weer opgevat, n.l. de belevenissen ln het alpen
dorpje TIgnes, naby de Mont Blanc, waar het Franse gouvernement enkele
jaren geleden een enorme stuwdam ln de rivier de Isère heeft laten bou
wen- Hierdoor veranderde het dal waarin het dorpje lag In een groot meer.
Tignes (dat 465 inwoners telde) was ten ondergang gedoemd, hulzen en
landerijen zouden geheel onderlopen. De gehechtheid van de boeren en de
herders aan hun grond en eigendommen ls begrijpelijk, maar Van der Lugt
heeft het onderwerp niet altijd even prettig benaderd, er klinkt hier en daar
soms een rancuneuze klank uit op. Het verhaal ls niet. zuiver historisch; het
is sterk geromantiseerd, al geeft het blijk van een goede Inleving ln de om
standigheden. („Een dorp verdwijnt", de Toorts, Haarlem).
door de Engelse vloot). Uitmun
tend door de getrouwe weergave
van de soldatengesprekken.
Uit het Noors vertaalde Johan
Winkler „Midzomerwende" (Crisis ln
augustus) van de schrijfster Ebba
Haslund. Roman over een vrouw die
in goeden doen ls geraakt en zich
een ideale echtgenote en moeder
acht. Opeens bemerkt zij echter dat
men over haar gezin roddelt, dat
twee van haar kinderen op het ver
keerde pad zijn, dat haar man haar
ontrouw is en wil scheiden, kortom,
dat al haar illusies grond missen.
Happy ending overigens. (De Tijd
stroom, Lochem).
In de Cultuurserie van Ad. M. C.
Stok, Zuid-Hollandse Uitg.-Mij., Den
Haag, verscheen van C. S. Forester
Een voortreffelijke avonturenro
man schreef Laurens van der Post
met „Flamingoveer" (vert. W. A.
Fick-Lugten uit het Engels). „Een
verhaal over Afrika" is de onderti
tel, en wel over het bijna verdwenen
Afrika uit Van der Posts jeugdjaren.
Het is het verhaal over twee jagers,
een oudere en een jongere, die het
vermoeden koesteren dat er iets on
heilspellends wordt voorbereid in het
Afrikaanse binnenland. Zy gaan op
pad, teneinde het noodlot af te wen
den. Behalve een uiterst boeiend boek
gaf Van der Post een zeer evocatieve
schildering van de Afrikaanse na
tuur.
Uit het Duits vertaald is de vrolijke
vakantieroman „Om vier uur op nel
San Marcoplein" van Adrienne Tho
mas. De titel zegt al dat hy in Italië
speelt en dat de liefde er niet in ver
geten wordt kan men er ook uit op
maken. Hoofdpersoon is een 14-jang
Weens meisje, Dorli Schalier, die met
haar familie en kameraadjes allerlei
avonturen beleefd (o.a. met een jonge
luipaard en met een schrijvende juf
frouw) in een badplaats aan de Adri-
atische zee. Het is een verhaal voor
jonge mensen van de schryfster van
„Andrea" en „Victoria", maar ook
ouderen zullen het met plezier lezen.
(H. P. Leopold, Den Haag)
Van de bekende Engelse verteller
Howard Spring verscheen een verta
ling van „Dunkerley" onder de titel
„Vervuld Verleden" (A. W. Sijthoff,
Leiden)Hij speelt in het 19de eeuwse
Londen en heeft als hoofdpersoon Da
niël Dukerley, een ryk geworden
uitgever van goedkope tijdschriften.
Het boek is eigenlijk een vervolg op
het in Manchester spelende „Dame,
Deerne, Dominee", maar het laat zich
ook zonder enig bezwaar zelfstandig
lezen. Ondanks het hevig dramati
sche einde zou men het een „gezellige
roman uit de goede oude tijd,r kunnen
noemen.
JOHN STEINBECK.
Een der meesterwerken van de mo
derne Amerikaanse literatuur ver
scheen in tweede druk bij Van Holke-
ma en Warendorf, Amsterdam. Het is
de omvangrijke roman „Ten oosten
van Eden" van John Steinbeck, een
van zijn grootste scheppingen, en het
eerste boek waarin hij vele autobio
grafische gegevens heeft gebruikt.
Het knap opgebouwde en uitgewerkte
boek bevat prachtige natuurbeschrij
vingen en tal van boeiende karakters.
Weerom uit het Duits „Het paradijs
voor ogen" van Wilhelm Lichtenberg,
een roman die het probleem der poli
tieke vluchtelingen op indringende
wijze behandelt. Een jonge, geniale
chirurg ontvlucht zijn vaderland Hon
garije, om in de „vrije wereld", alias
het paradijs, zijn geluk te beproeven.
Hij komt echter tot de ontdekking dat
absoluut niemand hem daar nodig
heeft, ondanks zijn uitzonderlijke
kwaliteiten. Zoals de talloze vluchte
lingen op aarde, dreigt hij ten onder
te gaan. Tenslotte is hij zelfs bereid
het paradys, waarin hij nutteloos is,
te verlaten en terug te keren naar
Hongarije. Zijn doodgewaande vrouw
keert juist op tijd in zijn leven terug
al is het op het nippertje, er is reeds
lang een andere vrouw in dr. Kiirys
leven waarvan de schrijver niet meer
af kan dan door haar te laten ver
moorden) om met een beetje geluk
een wonder te'bewerkstelligen, en de
dokter vindt een levensbestemming
in Latijns Amerika. (A. W. Sijthoff,
Leiden).
Ted Logeman vertaalde de roman
„The big pick-up" van Elleston
Trevor onder de goede titel
„Tussen vuur en water" (Hol-
36. „Wat een blijdschap zal
het voor ons allen zijn,"
ging She Ik Ben Solui ver
der, „wanneer de bron mor
gen wordt aangeboord en
de vloeibare rijkdom op
spuit. De welvaart van het
arme woestijnvolk zal er
door worden verhoogd.
Verheven Broeder I Ik en
mijn mannen staan mor
gen geheel te uwer beschik
king. Zeg mij slechts, hoe
wij u helpen kunnenI"
Oldmdr wilde juist zijn
dank uitspreken voor dit
nobele aanbod toen het gor
dijn aan de Ingang van zijn
tent werd opgelicht en Sidi
Sikkal haastig binnentrad.
„Goed nieuws, Verheven
heid!" sprak hij na een
snelle buiging. „Zoëven
trol ik tijdens een korte
rit ln de omgeving de Ken-
landla Baan». Het Is een goed eTSSji Sg
oorlogsboek over de „operatie ■--- ■-
Dynamo", het grote Engelse
avontuur bij Duinkerken tussen
26 mei en 4 juni 1940. (Namelijk
de evacuatie van de 300.000 in
gesloten soldaten, van het Duin-
kerkense strand teruggehaald
„Lord Hornblower", het ook door de
film bekend geworden levensverhaal
van een gefingeerde 19e eeuwse zee
held, vertaald door A. M. Mollema.
Het is het laatste (vijfde) deel uit
deze vermaarde Horatio Hornblower.
serie, geïllustreerd door J. W. Hey-
ting.
Voorts verscheen bij Stok van Pa
mela Hansford-Johnson de omvang
rijke roman „Catherine Carter", spe
lend in de theaterwereld omstreeks
1880 in Engeland. De roman geeft
van dit typische milieu met zijn af
gunsten en vriendschappen en al het
andere wat met het theaterleven sa
menhangt een boeiend beeld. Hans
de Vries verzorgde de vertaling, An
ton Pieck illustreerde het boek rij-
kelyk met lelijke stijve prentjes.
Voor de vele dankbare lezers van
„Sinuhe de Egyptenaar" verscheen
een aardig boekje waarin Mika Wal-
tari verhaalt hoe hij er toe gekomen
ls deze beroemd geworden roman te
schrijven. Een roman over een ro
man dus en een vaak humoristisch
boek bovendien. Het heet „Verdwaald
op duizend wegen", het werd ver
taald door W. A. Fick-Lugten en uit
gegeven door Van Holkema en Wa
rendorf te Amsterdam.
H. W.
De schipper Jaap Zeilmaker en
zjjn gezin trekken met de ijzeren
tjalk „Ebenhaëzer" van haven tot
haven. Hier wordt een vracht gelost,
daar een vracht geladen. De schipper
en z|jn vronw zfln gelovige mensen.
Daarom hebben zij aan de tjalk, die
zy op een „publieke" veiling hebben
fekocht, dezelfde naam gegeven als
un oude schip, een bejaarde Hassel-
ter aak, droeg: „Ebenhaëzer" (Tot
hiertoe heeft God ons geholpen) staat
in gulden letters op de boeg.
Een kennis van de schippersfami-
lie heeft bij de aankoop met geld ge
holpen en de notaris, die alles be
schreven heeft, weet de schipper er
toe te bewegen het schip te verzeke
ren.
Zeilmaker tekent de polls zonder
iets van de inhoud te weten. Hy heeft
het gevoel of hij zijn eigen doodvon
nis Heeft getekend. In felle zelfbe
schuldiging piekert hy, dat hy zich
thans van God heeft afgekeerd en op
wereldse dingen is gaan vertrouwen.
Hoewel Zeilmaker er vast van over
tuigd is, dat de assurantie onvermij
delijk onheil over hem en zijn schip
zal brengen, loopt hem aanvankelijk
toch alles opvallend mee.
Maar dan komt de catastrofe.
Wanneer hy zich met zyn schip op de
hem onbekende en zozeer gevreesde
Zeeuwse stromen met een vracht op
weg naar Terneuzen waagt, geraakt
hij met zijn schip op de Westerschel-
de ln grote moeilijkheden. Overvallen
door een plotseling opkomende mist,
loopt de „Ebenhaëzer" op een zand
bank. Aan een ijlings toegeschoten
sleepboot gelukt het de tjalk vlot te
trekken. Het gevaar is afgewend,
maar slechts voor kort. Want wan
neer de schipper op de terugweg is
naar „Holland" komt hy by het ver
laten van de Oosterschelde in een
storm terecht, waarin de „Eben
haëzer" ten onder gaat. Jaap Zeilma
ker, die gewond is geraakt, geneest
zeer langzaam. Zijn dochter Wil-
lempje is by de ramp verdronken. Bij
het nazien van de polis blykt, dat het
schip verzekerd is op alle vaarwaters
in Nederland, exclusief Zuiderzee en
Zeeuwse stromen
In kort bestek is dit zo ongeveer
de inhoud van Jan Zwiers' boeiende
roman van de binnenvaart „Wal te
gen water", die verschenen is bjj de
uitgeverij Andies Blitz te Laren.
De handige manipulaties van min
der bonafide lieden, die maken dat
het gezin Zeilmaker in een warnet
van Dyna onoplosbare moeilijkheden
geraakt en het met totale ontredde
ring bedreigen, worden in dit boek op
rake en suggestieve wijze beschre
ven.
In „Wal tegen water", dat zich af
speelt in het begin van deze eeuw,
wordt op meesterlijke wijze een beeld
gegeven van een tot voor enige jaren
vergeten groep van mensen van ons
zo ryk geschakeerde Nederlandse
volk.
Jarenlang heeft de beroemde profes
sor Piccard onderzoekingen gedaan,
voordat hij tenslotte een „diepzee-
schip" bouwde, waarmee hij tot on
gekende diepte (8150 m) doordrong.
De Triestehangt hier in de takels
om in de Adriatische Zee te worden
neergelaten. Het grote lichaam bevat
benzine en fungeert als drijver. In de
bol daaronder is net plaats voor twee
personen. Een van de vele interessan
te afbeeldingen van het boek „De
verovering van de diepzee"
VAN NAUTILUS TOT BATHYSFEER
„De verovering van de diep
zee", door Pierre de Latil.
Vert. L. Knuvelder. Uitg. C.
de Boer jr., Amsterdam.
In de grjjze oudheid deden vele ver
halen en legenden de ronde over de
goden, zeemeerminnen en monsters,
die onder het oppervlak van de Mid
dellandse Zee zouden leven. Zij ont
sproten aan een rijke fantasie, die
gebaseerd was op grote onwetend
heid, hoe de wereld er onder water
wel uitzag. De mensen uit de Renais
sancetijd waren praktischer. Zij pro
beerden deze wereld te onderzoeken,
maar geen van hun uitvindingen, ook
die van Da Vinei niet, waren voor-
dit doel geschikt.
De Fransman Pierre de Latil be
schrijft in zijn boek „De verovering
van de diepzee" (Van Nautilus tot
bathysfeer) op boeiende wijze de
ontwikkeling van het onder water
varen en duiken, waarmee men reeds
ln de zeventiende eeuw succes had.
(Bekendheid verwierf zich o.a, de
Nederlander Drebbel, die in Londen
onder water in de Theems voer).
Via de avonturen van kapi
tein Nemo en zijn onderzeeboot
Nautilus, uit de onvergetelijke
schepping van Jules Vernes „20.000
mijlen onder zee", voert hij de lezer
licht-echt
als de zon
zelf
gordijnstoffen
schriftelijk
gegarandeerd
door wyers
décorstoffen
Levering via Uw woninginrtchcer
naar de expeditie van Beebe, die ln
een aan een kabel bevestigde kogel
tot 1300 meter diepte afdaalde. De
triomf van de oceanografie kwam
echter ln 1953, toen onafhankelijk
van elkaar, twee Franse marine-offi
cieren en professor Piccard in een
vrij zwevende onderzeeboot 'n diep
te van 4000 meter bereikten, waar
door zij doordrongen in een onbeken
de wereld: die der absolute stilte en
duisternis.
De Latil beschrijft dit alles op 'n
manier, die ook voor leken en jon
geren volkomen duidelyk is. Hier en
daar laat hij de moedige pioniers
zelf aan het woord als zij hun moe
dige aanval op de diepte wagen en
hun emoties van het ogenblik op pa
pier zetten. „Ontelbare kleine punt
jes lichten op in het nachtzwarte
donker. Deze duisternis is volkomen
onaards. De absolute lichtloosheid
van een overigens merkbaar door
zichtige ruimte laat ons op beangsti
gende wijze naar oneindigheid boel
gende wijze haar oneindigheid voe
len".
jy
HET GOEDE POCKETBOEK
„Over de kling": Gevecht
in zakformaat.
Het pocketboek is thans ook in ons
land volkomen ingeburgerd en een
van de verheugendste verschijnselen
is wel de gemiddeld hoge kwaliteit
wat inhoud betreft. De laatste drie
deeltjes die Ad. Donker (Rotterdam)
in zijn nog niet grote, keurig ver
zorgde reeks liet verschijnen zijn wel
uiterst aanbevelenswaardig. „Uit de
gedenkschriften van den Heer von
Schnabelewopski" van Heinrich Hei
ne, „De avonturen van Alice" van
Lewis Carroll en „Utopia" van Tho
mas More men weet haast niet,
wat te kiezen. Of eigenlijk wel, „Uto
pia", in de voortreffelijke vertaling
van dr. A. H. Kan verdient ongetwij
feld in alle opzichten de erepalm. Al
te vaak wordt dit beroemde werk ge
noemd door lieden die er nimmer ken
nis van genomen hebben. Wie geen
Latijn kent diende vroeger een verta
ling in een of andere moderne taal
ter hand te nemen of kon ln bet ge
heel niet kennis nemen van het boek.
Thans kan men dus ook in het Ne
derlands terecht, d.w.z. dit is 'n goed
kope herdruk van de destijds met
steun van het Prov. Utrechts genoot
schap van Kunsten en Wetenschappen
verschenen vertaling.
Het boek Ls van uitmuntende in
leiding voorzien en rykelijk geanno
teerd.
De Alice-boeken (in Wonder
land en Spiegelland) werden niet
minder voortreffelijk vertaald door
C. Reedyk en Alfred Kossmann
met hen sprak ontdekten
zij een bron! Een werkelij
ke oliebron! Geen twijfel
mogelijk!"
Olimir sloeg de ogen ten hemel en zuchtte tevre
den.
„De Wijze zij geprezen voor de gulle gaven waar
mede hij zijn kinderen overlaadt," prevelde hij. „Dit
bnjde bericht brengt Ueht en warmte ln de duister
nis van de nacht."
Ben Solui was even van zijn stuk geraakt bij het
horen van het nieuws. Eén moment maar. Toen
boog hij zich glimlachend naar Olimir en schudde
hem geroerd de hand.
„Gelukgewenst. Verheven Broeder!" sprak hij
met omfloerste stem. „Duizendmaal gelukgewenst!"
(derde druk). Meesterlijk werden
de gedichten in het Nederlands
weergegeven. Een steeds weer
verrukkelijk boek voor jong en
oud dat bovendien geïllustreerd
is met de onovertroffen tekenin
gen van John Teimiel.
Heines „Schnabelewopski" tenslot
te is niet alleen een overrompelend
geestig relaas over de omzwervingen
van de student von S., maar boven
dien voor ons Nederlanders extra be
langwekkend daar het voor het groot
ste gedeelte in ons land, te weten in
Amsterdam en Leiden, speelt. Een
klein, maar bijzonder fijn boekje van
verrassende frisheid en opgewektheid.
Ook de Ooievaar-reeks van Daa-
men, Den Haag, brengt voortreffelij
ke lectuur voor een spotprijs. Als deel
26 verscheen „Mei" van Gorter-, ver
lucht met enkele houtgravures van
Dirk van Gelder en ingeleid door
Garmt Stuiveling. Het lijkt ons over
bodig, dit gedicht dat tot de weinige
werkelijk blijvende creaties van ae
Tachtigers hoort, nader te introduce
ren. Nummer 27 is „Over de kling",
schrijvers slaags met elkaar, pelomi-
sche uitingen in dicht en proza uit
de Nederlandse literatuur, samenge
steld en levendig ingeleid door A.
Marja (19de en 20ste eeuw). Het
gaat hier dus om „ruzies tussen au
teurs" in schrift en op peil uitgevoch
ten. Een boekje dat men niet licht
uit handen legt wanneer men er een
maal in begonnen is.
In de bekende „Prisma" reeks
van het Spectrum, Utrecht, ver
scheen de tweede druk van Gustav
Schwabs „Griekse mythen en sa
gen" (vert. J. K. van den Brink).
Het geeft een wat gekuist maar
goed bruikbaar overzicht van de
meeste Griekse mythologische en
halfmythologische figuren en ge
beurtenissen.
In dezelfde serie en eveneens in
tweede druk een vertaling van
„Thérèse Desqueroux" en „Het
einde van de nacht", twee by een-
behorende - .mans van Frangois
Mauriac, in één bandje.
Tenslotte verschenen in de AB
C-reeks van de Arbeiderspers,
Amsterdam een herdruk van het
destijds hier uitvoerig besproken
werk „Het begeren" van de Vla
ming Piet van Aken een herdruk
van de bedelaarsroman „De kleine
wereld" van Herman de Man uit
1932, en de zeemansroman „Het
Dodenschip" van de mysterieuze
auteur B. Traven, uit het Duits
vertaald door T. de Jong (1926).
H. W.
FEUILLETON
uitgejonderd\
„Goed dan", zei ze rustig, „daar
om spreek ik in volle ernst, als ik
beweer, dat U waarschijnlijk beter
deed met te trouwen."
„En", hernam hij koppig, „op mijn
beurt zeg ik volkomen ernstig, dat ik
niet wil trouwen, omdat ik me geen
vrouw kan voorstellen met wie ik de
rest van mijn leven zou kunnen delen
of van wie ik by mogelijkheid enig
geluk zou durven verwachten."
Erica moest hardop lachen om deze
als afdoend bedoelde verzekering. En
door die lach voelde ze zich terdege
opgelucht.
„Ik vrees, dat het er slecht in de
wereld uitziet, meneer Leyne", zei ze
op effen toon.
Erica's „baas" keek haar licht
glimlachend aan.
„Verbeeldt U zich bij toeval soms,
dat U me amusant vindt, mejuffrouw
Murrill?"
„Och ja, no? al", bekende Erica.
„Nu ik weet heus niet. waarom ik
niet reeds lang boos op U ben. Maar
door
MARY BURCHELL
eenmaal zo ver kunnen we het ge
sprek wel afmaken. Kunt U me ook
zeggen, waarom U me als een grap
penmaker beschouwt?"
„O, dat doe ik niet", riep Erica
verschrikt, „maar mensen die zulke
pertinente verzekeringen afleggen
zijn allemaal een beetje amusant.
Waarom zou U, voor U alle vrouwen
hopeloze wezens vindt, niet eens met
een paar kennis maken En nu U me
de vrybrief heeft gegeven, meneer
Leyne, om brutaal te zijn mag ik U
ook vragen of bij U de fout niet hier
in schuilt, dat U geen enkele vrouw
goed kent?"
Ontsteld over haar eigen durf hield
ze de adem in, toen ze zag, hoe zijn
gelaat versomberde.
„Integendeel", zei hy koel, terwijl
hij opstond. „Ik was dwaas genoeg,
één vrouw al te goed te kennen. Maar
in elk geval was ons hele gesprek
belachelijk en ik geloof, dat we ge
noeg tijd verknoeid hebben. Wilt U
er voor zorgen, dat de brieven waar
haast by is zo gauw mogelyk worden
verzonden alstublieft?"
En zonder verder iets te zeggen,
ging hij weer naar zyn eigen kamer,
Erica in een nog al onzekere stem
ming achterlatend. Toen ze hem la
ter de spoedeisende brieven voor
legde, las en ondertekende hy ze zwij
gend. Maar een ogenblik daarna op
nieuw door zijn kamer gaande om
het grootboek naar de kasafdeling
terug te brengen, wist ze, allesbehal
ve op haar gemak, dat zijn ogen
haar tot de deur bleven volgen. Tot
haar opluchting was hij bij haar te
rugkomst verdwenen.
Zij hoorde het ergens in de verte
6 uur slaan en dan de vertrouwde
geluiden van het vertrek der andere
personeelsleden. Intussen was haar
eigen werk die middag zo herhaal
delijk onderbroken, dat er nog heel
wat te doen viel. Trouwens, ze bleef
wel meer tot vrij laat 's-avonds door
werken en ditmaal zou het niet an
ders zijn, besefte ze gelaten.
Even daarna werd de deur be
hoedzaam geopend en keek haar
vriendin Carol om de hoek.
„Hallo, Carol, ik dacht, dat je al
weg was."
„Neen", zei Carol, die meteen bin
nentrad, een goedige blondine met
onwankelbaar zelfvertrouwen. „Ik
zag je draak naar zyn hol afdein
zen en dus durfde ik me hierheen
wagen. Te blijft toch zeker niet weer
zo laat?"
„Ik vrees van wel", glimlachte Eri
ca, maar ze zuchtte toen toch even.
De atmosfeer was heet en drukkend
en ze kreeg eensklaps behoefte huis
waarts te gaan, een dunne jurk aan
te trekken en de rest van de avond
te luieren.
„Het 's belachelijk"' verklaarde
Carol. „Je combineert alle func
ties, van werkmachine tot deur
mat toe, om die man plezier te
doen en wat voor dank krijg je? Nie
mendal, behalve: „Is U er al mee
klaar, juffrouw Murrill? Niet? U
weet toch,' dat er haast bij is, niet
waar?" Met welke zinnetjes Carol
wreedaardig getrouw het hoofd der
firma in een van zijn boze buien imi
teerde!
„Neen", wierp Erica lachend tegen,
..Ditmaal is het heus mijn eigen
schuld. Ik heb vanmiddag heel wat
tijd verspild en dat moet ik nu in
halen."
„Tijd verspild! Lieve kind, je bent
gewoonweg enig! Iemand die op
twintig el afstand van Oliver Leyne
tijd kan verspillen verdient heus een
ridderorde."
„Och, maak dat je weg komt", riep
Erica opstaande en Carol tot de deur
vergezellend. „Ik moet heus nog wat
werken, maar zal proberen, niet erg
laat te zijn."
Roddy en ik gaan naar het nieuwe
zwembad en we dachten er over, ook
Donald mee te vragen.
Erica keek naar haar schrijfbureau
en schudde toen het hoofd. Het woord
„zwembad" klonk bflna onweer
staanbaar maar het werk moest af.
Bovendien zou Donald, als hij deze
avond verscheen haar misschien op
nieuw ten huwelyk vragen en ze vond
het niet prettig, hem telkens een
blauwtje te laten lopen.
Zodra Carol definitief verdwenen
was, zette Erica zich weer vol ernst
aan het werk. Intussen scheen het al
maar warmer en drukkender te wor
den en af en toe klonk, nog ver weg
het rollen van de donder. Na eer
Doosje werd het zo donker, dat ze
het licht moest aandraaien en eens
klaps viel de regen in dichte stromen
neer.
„Dat zal in elk geval wat koelte I
geven", dacht Erica verstrooid, ter
wijl ze de bladzyden van haar notitie
boekje overtikte.
Om acht uur was alles klaar. De
brieven lagen netjes opeen gestapeld
gereed om te -worden ondertekend.
Rekeningen enz. wachtten in hun bak
op ter post bezorging.
Erica leunde, eindelijk wat rust
nemend met een zucht van verlich
ting achterover, maar onmiddellijk
daarna vlogen haar gedachten terug
naar wat diezelfde middag was ge
beurd. Ze hoopte maar, dat hij de
volgende morgen niet zo koel zou
doen. maar ze wist anderzijds, dat
het niets voor hem was, twee dagen
achtereen om dezelfde reden ergerais
te tonen. Ja, hij kon verbazend snel
opstuiven, maar dit ook spoedig weer
zo volkomen vergeten, dat het haar
steeds opnieuw ontroerde.
(Wordt vervolgd)
l Advertentie)
ln krulden zit de kracht van de natuur»
En de natuur blijft voor mens en dier
DE bron. óók van genezing. Klachten en
«waaltjes. zoalsmoeheid, hoofdpijn, puist-
ies. verstopping, vale teint. enz., zijn het
jevolg van onnatuurlijke leefwijze. Be
houd Uw gezondheid, zuiver Uw lichaam
met HER BES AN. Kruidenthee. Verkrijg
baar bl) Uw apotheker of drogist A f 1.79
per groot pak, voldoende voor maanden.