Van en voor de boekenplank KAPPIE Romans uit velerlei windstreken cAristo WAL TEGEN WATER, BOEIENDE ROMAN VAN DE BINNENVAART DIEP ONDER DE ZEESPIEGEL LIGT DE WERELD DER STILTE ALICE IN WONDERLAND" WERD VOORTREFFELIJK VERTAALD in het land der oliebronnen Kruidenkracht! 10 PROVINCIALE ZE EUWBE O O U R A N T DONDERDAG 27 DECEMBER 1956 VAN EN VOOR DE BOEKENPLANK Arie van der Lugt heeft het gegeven van zyn reeds vroeger verschenen toneelspel „Verloren dorp" weer opgevat, n.l. de belevenissen ln het alpen dorpje TIgnes, naby de Mont Blanc, waar het Franse gouvernement enkele jaren geleden een enorme stuwdam ln de rivier de Isère heeft laten bou wen- Hierdoor veranderde het dal waarin het dorpje lag In een groot meer. Tignes (dat 465 inwoners telde) was ten ondergang gedoemd, hulzen en landerijen zouden geheel onderlopen. De gehechtheid van de boeren en de herders aan hun grond en eigendommen ls begrijpelijk, maar Van der Lugt heeft het onderwerp niet altijd even prettig benaderd, er klinkt hier en daar soms een rancuneuze klank uit op. Het verhaal ls niet. zuiver historisch; het is sterk geromantiseerd, al geeft het blijk van een goede Inleving ln de om standigheden. („Een dorp verdwijnt", de Toorts, Haarlem). door de Engelse vloot). Uitmun tend door de getrouwe weergave van de soldatengesprekken. Uit het Noors vertaalde Johan Winkler „Midzomerwende" (Crisis ln augustus) van de schrijfster Ebba Haslund. Roman over een vrouw die in goeden doen ls geraakt en zich een ideale echtgenote en moeder acht. Opeens bemerkt zij echter dat men over haar gezin roddelt, dat twee van haar kinderen op het ver keerde pad zijn, dat haar man haar ontrouw is en wil scheiden, kortom, dat al haar illusies grond missen. Happy ending overigens. (De Tijd stroom, Lochem). In de Cultuurserie van Ad. M. C. Stok, Zuid-Hollandse Uitg.-Mij., Den Haag, verscheen van C. S. Forester Een voortreffelijke avonturenro man schreef Laurens van der Post met „Flamingoveer" (vert. W. A. Fick-Lugten uit het Engels). „Een verhaal over Afrika" is de onderti tel, en wel over het bijna verdwenen Afrika uit Van der Posts jeugdjaren. Het is het verhaal over twee jagers, een oudere en een jongere, die het vermoeden koesteren dat er iets on heilspellends wordt voorbereid in het Afrikaanse binnenland. Zy gaan op pad, teneinde het noodlot af te wen den. Behalve een uiterst boeiend boek gaf Van der Post een zeer evocatieve schildering van de Afrikaanse na tuur. Uit het Duits vertaald is de vrolijke vakantieroman „Om vier uur op nel San Marcoplein" van Adrienne Tho mas. De titel zegt al dat hy in Italië speelt en dat de liefde er niet in ver geten wordt kan men er ook uit op maken. Hoofdpersoon is een 14-jang Weens meisje, Dorli Schalier, die met haar familie en kameraadjes allerlei avonturen beleefd (o.a. met een jonge luipaard en met een schrijvende juf frouw) in een badplaats aan de Adri- atische zee. Het is een verhaal voor jonge mensen van de schryfster van „Andrea" en „Victoria", maar ook ouderen zullen het met plezier lezen. (H. P. Leopold, Den Haag) Van de bekende Engelse verteller Howard Spring verscheen een verta ling van „Dunkerley" onder de titel „Vervuld Verleden" (A. W. Sijthoff, Leiden)Hij speelt in het 19de eeuwse Londen en heeft als hoofdpersoon Da niël Dukerley, een ryk geworden uitgever van goedkope tijdschriften. Het boek is eigenlijk een vervolg op het in Manchester spelende „Dame, Deerne, Dominee", maar het laat zich ook zonder enig bezwaar zelfstandig lezen. Ondanks het hevig dramati sche einde zou men het een „gezellige roman uit de goede oude tijd,r kunnen noemen. JOHN STEINBECK. Een der meesterwerken van de mo derne Amerikaanse literatuur ver scheen in tweede druk bij Van Holke- ma en Warendorf, Amsterdam. Het is de omvangrijke roman „Ten oosten van Eden" van John Steinbeck, een van zijn grootste scheppingen, en het eerste boek waarin hij vele autobio grafische gegevens heeft gebruikt. Het knap opgebouwde en uitgewerkte boek bevat prachtige natuurbeschrij vingen en tal van boeiende karakters. Weerom uit het Duits „Het paradijs voor ogen" van Wilhelm Lichtenberg, een roman die het probleem der poli tieke vluchtelingen op indringende wijze behandelt. Een jonge, geniale chirurg ontvlucht zijn vaderland Hon garije, om in de „vrije wereld", alias het paradijs, zijn geluk te beproeven. Hij komt echter tot de ontdekking dat absoluut niemand hem daar nodig heeft, ondanks zijn uitzonderlijke kwaliteiten. Zoals de talloze vluchte lingen op aarde, dreigt hij ten onder te gaan. Tenslotte is hij zelfs bereid het paradys, waarin hij nutteloos is, te verlaten en terug te keren naar Hongarije. Zijn doodgewaande vrouw keert juist op tijd in zijn leven terug al is het op het nippertje, er is reeds lang een andere vrouw in dr. Kiirys leven waarvan de schrijver niet meer af kan dan door haar te laten ver moorden) om met een beetje geluk een wonder te'bewerkstelligen, en de dokter vindt een levensbestemming in Latijns Amerika. (A. W. Sijthoff, Leiden). Ted Logeman vertaalde de roman „The big pick-up" van Elleston Trevor onder de goede titel „Tussen vuur en water" (Hol- 36. „Wat een blijdschap zal het voor ons allen zijn," ging She Ik Ben Solui ver der, „wanneer de bron mor gen wordt aangeboord en de vloeibare rijkdom op spuit. De welvaart van het arme woestijnvolk zal er door worden verhoogd. Verheven Broeder I Ik en mijn mannen staan mor gen geheel te uwer beschik king. Zeg mij slechts, hoe wij u helpen kunnenI" Oldmdr wilde juist zijn dank uitspreken voor dit nobele aanbod toen het gor dijn aan de Ingang van zijn tent werd opgelicht en Sidi Sikkal haastig binnentrad. „Goed nieuws, Verheven heid!" sprak hij na een snelle buiging. „Zoëven trol ik tijdens een korte rit ln de omgeving de Ken- landla Baan». Het Is een goed eTSSji Sg oorlogsboek over de „operatie ■--- ■- Dynamo", het grote Engelse avontuur bij Duinkerken tussen 26 mei en 4 juni 1940. (Namelijk de evacuatie van de 300.000 in gesloten soldaten, van het Duin- kerkense strand teruggehaald „Lord Hornblower", het ook door de film bekend geworden levensverhaal van een gefingeerde 19e eeuwse zee held, vertaald door A. M. Mollema. Het is het laatste (vijfde) deel uit deze vermaarde Horatio Hornblower. serie, geïllustreerd door J. W. Hey- ting. Voorts verscheen bij Stok van Pa mela Hansford-Johnson de omvang rijke roman „Catherine Carter", spe lend in de theaterwereld omstreeks 1880 in Engeland. De roman geeft van dit typische milieu met zijn af gunsten en vriendschappen en al het andere wat met het theaterleven sa menhangt een boeiend beeld. Hans de Vries verzorgde de vertaling, An ton Pieck illustreerde het boek rij- kelyk met lelijke stijve prentjes. Voor de vele dankbare lezers van „Sinuhe de Egyptenaar" verscheen een aardig boekje waarin Mika Wal- tari verhaalt hoe hij er toe gekomen ls deze beroemd geworden roman te schrijven. Een roman over een ro man dus en een vaak humoristisch boek bovendien. Het heet „Verdwaald op duizend wegen", het werd ver taald door W. A. Fick-Lugten en uit gegeven door Van Holkema en Wa rendorf te Amsterdam. H. W. De schipper Jaap Zeilmaker en zjjn gezin trekken met de ijzeren tjalk „Ebenhaëzer" van haven tot haven. Hier wordt een vracht gelost, daar een vracht geladen. De schipper en z|jn vronw zfln gelovige mensen. Daarom hebben zij aan de tjalk, die zy op een „publieke" veiling hebben fekocht, dezelfde naam gegeven als un oude schip, een bejaarde Hassel- ter aak, droeg: „Ebenhaëzer" (Tot hiertoe heeft God ons geholpen) staat in gulden letters op de boeg. Een kennis van de schippersfami- lie heeft bij de aankoop met geld ge holpen en de notaris, die alles be schreven heeft, weet de schipper er toe te bewegen het schip te verzeke ren. Zeilmaker tekent de polls zonder iets van de inhoud te weten. Hy heeft het gevoel of hij zijn eigen doodvon nis Heeft getekend. In felle zelfbe schuldiging piekert hy, dat hy zich thans van God heeft afgekeerd en op wereldse dingen is gaan vertrouwen. Hoewel Zeilmaker er vast van over tuigd is, dat de assurantie onvermij delijk onheil over hem en zijn schip zal brengen, loopt hem aanvankelijk toch alles opvallend mee. Maar dan komt de catastrofe. Wanneer hy zich met zyn schip op de hem onbekende en zozeer gevreesde Zeeuwse stromen met een vracht op weg naar Terneuzen waagt, geraakt hij met zijn schip op de Westerschel- de ln grote moeilijkheden. Overvallen door een plotseling opkomende mist, loopt de „Ebenhaëzer" op een zand bank. Aan een ijlings toegeschoten sleepboot gelukt het de tjalk vlot te trekken. Het gevaar is afgewend, maar slechts voor kort. Want wan neer de schipper op de terugweg is naar „Holland" komt hy by het ver laten van de Oosterschelde in een storm terecht, waarin de „Eben haëzer" ten onder gaat. Jaap Zeilma ker, die gewond is geraakt, geneest zeer langzaam. Zijn dochter Wil- lempje is by de ramp verdronken. Bij het nazien van de polis blykt, dat het schip verzekerd is op alle vaarwaters in Nederland, exclusief Zuiderzee en Zeeuwse stromen In kort bestek is dit zo ongeveer de inhoud van Jan Zwiers' boeiende roman van de binnenvaart „Wal te gen water", die verschenen is bjj de uitgeverij Andies Blitz te Laren. De handige manipulaties van min der bonafide lieden, die maken dat het gezin Zeilmaker in een warnet van Dyna onoplosbare moeilijkheden geraakt en het met totale ontredde ring bedreigen, worden in dit boek op rake en suggestieve wijze beschre ven. In „Wal tegen water", dat zich af speelt in het begin van deze eeuw, wordt op meesterlijke wijze een beeld gegeven van een tot voor enige jaren vergeten groep van mensen van ons zo ryk geschakeerde Nederlandse volk. Jarenlang heeft de beroemde profes sor Piccard onderzoekingen gedaan, voordat hij tenslotte een „diepzee- schip" bouwde, waarmee hij tot on gekende diepte (8150 m) doordrong. De Triestehangt hier in de takels om in de Adriatische Zee te worden neergelaten. Het grote lichaam bevat benzine en fungeert als drijver. In de bol daaronder is net plaats voor twee personen. Een van de vele interessan te afbeeldingen van het boek „De verovering van de diepzee" VAN NAUTILUS TOT BATHYSFEER „De verovering van de diep zee", door Pierre de Latil. Vert. L. Knuvelder. Uitg. C. de Boer jr., Amsterdam. In de grjjze oudheid deden vele ver halen en legenden de ronde over de goden, zeemeerminnen en monsters, die onder het oppervlak van de Mid dellandse Zee zouden leven. Zij ont sproten aan een rijke fantasie, die gebaseerd was op grote onwetend heid, hoe de wereld er onder water wel uitzag. De mensen uit de Renais sancetijd waren praktischer. Zij pro beerden deze wereld te onderzoeken, maar geen van hun uitvindingen, ook die van Da Vinei niet, waren voor- dit doel geschikt. De Fransman Pierre de Latil be schrijft in zijn boek „De verovering van de diepzee" (Van Nautilus tot bathysfeer) op boeiende wijze de ontwikkeling van het onder water varen en duiken, waarmee men reeds ln de zeventiende eeuw succes had. (Bekendheid verwierf zich o.a, de Nederlander Drebbel, die in Londen onder water in de Theems voer). Via de avonturen van kapi tein Nemo en zijn onderzeeboot Nautilus, uit de onvergetelijke schepping van Jules Vernes „20.000 mijlen onder zee", voert hij de lezer licht-echt als de zon zelf gordijnstoffen schriftelijk gegarandeerd door wyers décorstoffen Levering via Uw woninginrtchcer naar de expeditie van Beebe, die ln een aan een kabel bevestigde kogel tot 1300 meter diepte afdaalde. De triomf van de oceanografie kwam echter ln 1953, toen onafhankelijk van elkaar, twee Franse marine-offi cieren en professor Piccard in een vrij zwevende onderzeeboot 'n diep te van 4000 meter bereikten, waar door zij doordrongen in een onbeken de wereld: die der absolute stilte en duisternis. De Latil beschrijft dit alles op 'n manier, die ook voor leken en jon geren volkomen duidelyk is. Hier en daar laat hij de moedige pioniers zelf aan het woord als zij hun moe dige aanval op de diepte wagen en hun emoties van het ogenblik op pa pier zetten. „Ontelbare kleine punt jes lichten op in het nachtzwarte donker. Deze duisternis is volkomen onaards. De absolute lichtloosheid van een overigens merkbaar door zichtige ruimte laat ons op beangsti gende wijze naar oneindigheid boel gende wijze haar oneindigheid voe len". jy HET GOEDE POCKETBOEK „Over de kling": Gevecht in zakformaat. Het pocketboek is thans ook in ons land volkomen ingeburgerd en een van de verheugendste verschijnselen is wel de gemiddeld hoge kwaliteit wat inhoud betreft. De laatste drie deeltjes die Ad. Donker (Rotterdam) in zijn nog niet grote, keurig ver zorgde reeks liet verschijnen zijn wel uiterst aanbevelenswaardig. „Uit de gedenkschriften van den Heer von Schnabelewopski" van Heinrich Hei ne, „De avonturen van Alice" van Lewis Carroll en „Utopia" van Tho mas More men weet haast niet, wat te kiezen. Of eigenlijk wel, „Uto pia", in de voortreffelijke vertaling van dr. A. H. Kan verdient ongetwij feld in alle opzichten de erepalm. Al te vaak wordt dit beroemde werk ge noemd door lieden die er nimmer ken nis van genomen hebben. Wie geen Latijn kent diende vroeger een verta ling in een of andere moderne taal ter hand te nemen of kon ln bet ge heel niet kennis nemen van het boek. Thans kan men dus ook in het Ne derlands terecht, d.w.z. dit is 'n goed kope herdruk van de destijds met steun van het Prov. Utrechts genoot schap van Kunsten en Wetenschappen verschenen vertaling. Het boek Ls van uitmuntende in leiding voorzien en rykelijk geanno teerd. De Alice-boeken (in Wonder land en Spiegelland) werden niet minder voortreffelijk vertaald door C. Reedyk en Alfred Kossmann met hen sprak ontdekten zij een bron! Een werkelij ke oliebron! Geen twijfel mogelijk!" Olimir sloeg de ogen ten hemel en zuchtte tevre den. „De Wijze zij geprezen voor de gulle gaven waar mede hij zijn kinderen overlaadt," prevelde hij. „Dit bnjde bericht brengt Ueht en warmte ln de duister nis van de nacht." Ben Solui was even van zijn stuk geraakt bij het horen van het nieuws. Eén moment maar. Toen boog hij zich glimlachend naar Olimir en schudde hem geroerd de hand. „Gelukgewenst. Verheven Broeder!" sprak hij met omfloerste stem. „Duizendmaal gelukgewenst!" (derde druk). Meesterlijk werden de gedichten in het Nederlands weergegeven. Een steeds weer verrukkelijk boek voor jong en oud dat bovendien geïllustreerd is met de onovertroffen tekenin gen van John Teimiel. Heines „Schnabelewopski" tenslot te is niet alleen een overrompelend geestig relaas over de omzwervingen van de student von S., maar boven dien voor ons Nederlanders extra be langwekkend daar het voor het groot ste gedeelte in ons land, te weten in Amsterdam en Leiden, speelt. Een klein, maar bijzonder fijn boekje van verrassende frisheid en opgewektheid. Ook de Ooievaar-reeks van Daa- men, Den Haag, brengt voortreffelij ke lectuur voor een spotprijs. Als deel 26 verscheen „Mei" van Gorter-, ver lucht met enkele houtgravures van Dirk van Gelder en ingeleid door Garmt Stuiveling. Het lijkt ons over bodig, dit gedicht dat tot de weinige werkelijk blijvende creaties van ae Tachtigers hoort, nader te introduce ren. Nummer 27 is „Over de kling", schrijvers slaags met elkaar, pelomi- sche uitingen in dicht en proza uit de Nederlandse literatuur, samenge steld en levendig ingeleid door A. Marja (19de en 20ste eeuw). Het gaat hier dus om „ruzies tussen au teurs" in schrift en op peil uitgevoch ten. Een boekje dat men niet licht uit handen legt wanneer men er een maal in begonnen is. In de bekende „Prisma" reeks van het Spectrum, Utrecht, ver scheen de tweede druk van Gustav Schwabs „Griekse mythen en sa gen" (vert. J. K. van den Brink). Het geeft een wat gekuist maar goed bruikbaar overzicht van de meeste Griekse mythologische en halfmythologische figuren en ge beurtenissen. In dezelfde serie en eveneens in tweede druk een vertaling van „Thérèse Desqueroux" en „Het einde van de nacht", twee by een- behorende - .mans van Frangois Mauriac, in één bandje. Tenslotte verschenen in de AB C-reeks van de Arbeiderspers, Amsterdam een herdruk van het destijds hier uitvoerig besproken werk „Het begeren" van de Vla ming Piet van Aken een herdruk van de bedelaarsroman „De kleine wereld" van Herman de Man uit 1932, en de zeemansroman „Het Dodenschip" van de mysterieuze auteur B. Traven, uit het Duits vertaald door T. de Jong (1926). H. W. FEUILLETON uitgejonderd\ „Goed dan", zei ze rustig, „daar om spreek ik in volle ernst, als ik beweer, dat U waarschijnlijk beter deed met te trouwen." „En", hernam hij koppig, „op mijn beurt zeg ik volkomen ernstig, dat ik niet wil trouwen, omdat ik me geen vrouw kan voorstellen met wie ik de rest van mijn leven zou kunnen delen of van wie ik by mogelijkheid enig geluk zou durven verwachten." Erica moest hardop lachen om deze als afdoend bedoelde verzekering. En door die lach voelde ze zich terdege opgelucht. „Ik vrees, dat het er slecht in de wereld uitziet, meneer Leyne", zei ze op effen toon. Erica's „baas" keek haar licht glimlachend aan. „Verbeeldt U zich bij toeval soms, dat U me amusant vindt, mejuffrouw Murrill?" „Och ja, no? al", bekende Erica. „Nu ik weet heus niet. waarom ik niet reeds lang boos op U ben. Maar door MARY BURCHELL eenmaal zo ver kunnen we het ge sprek wel afmaken. Kunt U me ook zeggen, waarom U me als een grap penmaker beschouwt?" „O, dat doe ik niet", riep Erica verschrikt, „maar mensen die zulke pertinente verzekeringen afleggen zijn allemaal een beetje amusant. Waarom zou U, voor U alle vrouwen hopeloze wezens vindt, niet eens met een paar kennis maken En nu U me de vrybrief heeft gegeven, meneer Leyne, om brutaal te zijn mag ik U ook vragen of bij U de fout niet hier in schuilt, dat U geen enkele vrouw goed kent?" Ontsteld over haar eigen durf hield ze de adem in, toen ze zag, hoe zijn gelaat versomberde. „Integendeel", zei hy koel, terwijl hij opstond. „Ik was dwaas genoeg, één vrouw al te goed te kennen. Maar in elk geval was ons hele gesprek belachelijk en ik geloof, dat we ge noeg tijd verknoeid hebben. Wilt U er voor zorgen, dat de brieven waar haast by is zo gauw mogelyk worden verzonden alstublieft?" En zonder verder iets te zeggen, ging hij weer naar zyn eigen kamer, Erica in een nog al onzekere stem ming achterlatend. Toen ze hem la ter de spoedeisende brieven voor legde, las en ondertekende hy ze zwij gend. Maar een ogenblik daarna op nieuw door zijn kamer gaande om het grootboek naar de kasafdeling terug te brengen, wist ze, allesbehal ve op haar gemak, dat zijn ogen haar tot de deur bleven volgen. Tot haar opluchting was hij bij haar te rugkomst verdwenen. Zij hoorde het ergens in de verte 6 uur slaan en dan de vertrouwde geluiden van het vertrek der andere personeelsleden. Intussen was haar eigen werk die middag zo herhaal delijk onderbroken, dat er nog heel wat te doen viel. Trouwens, ze bleef wel meer tot vrij laat 's-avonds door werken en ditmaal zou het niet an ders zijn, besefte ze gelaten. Even daarna werd de deur be hoedzaam geopend en keek haar vriendin Carol om de hoek. „Hallo, Carol, ik dacht, dat je al weg was." „Neen", zei Carol, die meteen bin nentrad, een goedige blondine met onwankelbaar zelfvertrouwen. „Ik zag je draak naar zyn hol afdein zen en dus durfde ik me hierheen wagen. Te blijft toch zeker niet weer zo laat?" „Ik vrees van wel", glimlachte Eri ca, maar ze zuchtte toen toch even. De atmosfeer was heet en drukkend en ze kreeg eensklaps behoefte huis waarts te gaan, een dunne jurk aan te trekken en de rest van de avond te luieren. „Het 's belachelijk"' verklaarde Carol. „Je combineert alle func ties, van werkmachine tot deur mat toe, om die man plezier te doen en wat voor dank krijg je? Nie mendal, behalve: „Is U er al mee klaar, juffrouw Murrill? Niet? U weet toch,' dat er haast bij is, niet waar?" Met welke zinnetjes Carol wreedaardig getrouw het hoofd der firma in een van zijn boze buien imi teerde! „Neen", wierp Erica lachend tegen, ..Ditmaal is het heus mijn eigen schuld. Ik heb vanmiddag heel wat tijd verspild en dat moet ik nu in halen." „Tijd verspild! Lieve kind, je bent gewoonweg enig! Iemand die op twintig el afstand van Oliver Leyne tijd kan verspillen verdient heus een ridderorde." „Och, maak dat je weg komt", riep Erica opstaande en Carol tot de deur vergezellend. „Ik moet heus nog wat werken, maar zal proberen, niet erg laat te zijn." Roddy en ik gaan naar het nieuwe zwembad en we dachten er over, ook Donald mee te vragen. Erica keek naar haar schrijfbureau en schudde toen het hoofd. Het woord „zwembad" klonk bflna onweer staanbaar maar het werk moest af. Bovendien zou Donald, als hij deze avond verscheen haar misschien op nieuw ten huwelyk vragen en ze vond het niet prettig, hem telkens een blauwtje te laten lopen. Zodra Carol definitief verdwenen was, zette Erica zich weer vol ernst aan het werk. Intussen scheen het al maar warmer en drukkender te wor den en af en toe klonk, nog ver weg het rollen van de donder. Na eer Doosje werd het zo donker, dat ze het licht moest aandraaien en eens klaps viel de regen in dichte stromen neer. „Dat zal in elk geval wat koelte I geven", dacht Erica verstrooid, ter wijl ze de bladzyden van haar notitie boekje overtikte. Om acht uur was alles klaar. De brieven lagen netjes opeen gestapeld gereed om te -worden ondertekend. Rekeningen enz. wachtten in hun bak op ter post bezorging. Erica leunde, eindelijk wat rust nemend met een zucht van verlich ting achterover, maar onmiddellijk daarna vlogen haar gedachten terug naar wat diezelfde middag was ge beurd. Ze hoopte maar, dat hij de volgende morgen niet zo koel zou doen. maar ze wist anderzijds, dat het niets voor hem was, twee dagen achtereen om dezelfde reden ergerais te tonen. Ja, hij kon verbazend snel opstuiven, maar dit ook spoedig weer zo volkomen vergeten, dat het haar steeds opnieuw ontroerde. (Wordt vervolgd) l Advertentie) ln krulden zit de kracht van de natuur» En de natuur blijft voor mens en dier DE bron. óók van genezing. Klachten en «waaltjes. zoalsmoeheid, hoofdpijn, puist- ies. verstopping, vale teint. enz., zijn het jevolg van onnatuurlijke leefwijze. Be houd Uw gezondheid, zuiver Uw lichaam met HER BES AN. Kruidenthee. Verkrijg baar bl) Uw apotheker of drogist A f 1.79 per groot pak, voldoende voor maanden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 12