Vijftig jaar „Klaar voor onder water
Onderzeeboten in oorlogstijd
Stoker-olieman D. den Brasem
diende op Hr. Ms. „OT
Onderzeeboot O 11 door sleepboot aangevaren
T
Zwaartekrachtmetingen met
onderzeeboten
WOENSDAG 19 DECEMBER 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
V)
Wanneer iemand in het holst van de nacht de 74-
jarige oud-marineman D. den Brasem (Rijks
weg K 52 te 't Zand, gemeente Zijpe) wakker
maakt en hem vraagt: „Wat betekent Luctor et Emer-
go?", dan zal hij onmiddellijk beginnen aan een ent
housiast verhaal over de eerste onderzeeboot van de
Koninklijke Marine. Het is natuurlijk beter, op klaar
lichte dag de heer Den Brasem te praaien. Hij komt
dan over de brug met hele stapels oude foto's en
met het halfvergane telegram, waarop hem op 21 de
cember 1906 zijn plaatsing aan boord van Hr. Ms.
„O 1werd bericht.
Op 20 december 1956 be
staat de Onderzeedienst der
Koninklijke Marine vijftig jaar.
Dan immers is het een halve
eeuw geleden, dat de eerste
Nederlandse onderzeeboot,
Hr. Ms. „O 1in dienst werd
gesteld. December is een on
gunstige maand voor de vie
ring van jubilea. Reeds wor
den voorbereidingen getrof-
'fen voor een herdenking en
feestelijkheden in mei«of juni
van het volgend jaar. Bij de
nadering van de eigenlijke ju
bileumdatum kan deze speci
ale Onderzeediênstpagina 'n
goede introductie voor her
denking en viering vormen.
Even duiken mei
Hr. Ms..,O 27"
Er kan in vüftig jaar veel veran
deren. Er kan zelfs in tien jaar
veel veranderen. En niet elke
verandering is een verbetering. Tien
jaar geleden konden we nog een
vaartocht met een onderzeeboot
„versieren" zonder over allerlei ad
ministratieve, beveiligende, voorlich
tende en beschermende barrières te
klimmen.
Tegënwoordig' is ook noè wel „iets"
mogelijk, maar als alle papieren en
toestemmingen binnen zijn, is hét
schip al vertrokken of de brand
reeds geblust. In het gunstigste ge
val ziet de drieste klimmer zich op
de valreep vergezeld door een dozijn
glundere collega's. Allen hebben ge
lijke rechten, nietwaar
In elk geval is er, zo'n tien jaar
geleden, een „goede oude tijd" ge
weest. We herinneren ons nog leven
dig dat fietstochtje langs de Helder-
se haven, toen we plotseling Hr. Ms.
„O 27" ontdekten. Drie minuten la
ter zaten we benedendeks te babbe
len met de commandant, de luitenant
ter zee der tweede klasse H. M. van
der Veen. Hij vertelde ons, dat de
„O 27" in de meidagen van 1940 nog
niet was afgebouwd. Het schip werd
door de Duitsers voltooid en in dienst
gesteld. Na de bevrijding werd de
„O 27" teruggevonden in Dundee
aan de Ierse kust. Na een grondige
onderhoudsbeurt op de Rijkswerf
ging deze onderzeeboot nu voor het
eerst met een Nederlandse beman
ning duiken. Ja, vandaag nog. Als U'
mee wilt, dan morgen graag. Liever
niet de eerste duik, je weet nooit wat
er kan gebeuren. We begrepen het
en kwamen de volgende morgen te- i
rug. Zonder gewichtige toestemmin
gen.
Nauwelijks waren we beneden
deks .opgenomen in een enorm
geraas, of een nog enormer bel
gerinkel bestormde onze trommel
vliezen. Het werd ons duidelijk, dat
de boot hermetisch werd afgesloten
als een "sardineblik en dat we gingen
zinken als een baksteen.
Want zo staan dan de papieren, als
de dieptemeter telkens een groter
getal aanwijst. „Duiken tot dertien
meter", commandeerde de heer Van
der Veen en we keken vol spanning
of de wijzer niet doordraaide naai
de dertig of daaromtrent. Dat ge
beurde niet. Maar wel klonk zeer on
rustbarend een kolossaal gebonk op
de scheepshuid. Het was alsof een
onderzeese smid de „O 27" te lijf
ging met een voorhamer van vijftig
kilo. Wij wisten iets van een druk-
vaste huid, maar achtten de huid van
de „O 27" niet tegen de veronder
stelde druk van deze voorhamer be
stand.
Wij vermanden ons en maakten
van onze handen een spreektrompet.
Hiermee wierpen wij een kwasi-ach-
teloze vraag in het linkeroor van de
heer Van der Veen. Of dat gedreun
soms wat bijzonders was
„Wat dat Is? Ik weet het niet. Maar
het hoort er eigenlijk niet by...." Na
dit antwoord wisten wij zeker, dat
het staal van de scheepshuid van
één zou splijten en dat de marine-
leiding tot haar leedwezen zou moe
ten vaststellen, dat Hr. Ms. „O 27"
bij mislukte proefnemingen ten on
der was gegaan.
Het is gelukkig allemaal best af
gelopen. De „O 27" vaart vandaag
de dag nog. En journalisten worden
sindsdien door vele vriendelijke in
stanties beschermd.... Want stel je
voor....
„En toen kwam er een grote schots'
De eerste onderzeeboot van de Koninklijke Marine heette voor de
officiële overname (op 20 december 1906), nog „Luctor et
Emergo". Het scheepje werd op 1 juni 1904 bij „De Schelde" te Vlis-
singen op stapel gezet. De werf nam zelf het risico van de bouw, die
naar verluidt in een nogal geheimzinnig waas is verlopen. Op
5 december 1905 kwam de boot gereed, maar er ging meer dan een
jaar voorbij, aleer de Koninklijke Marine Hr. Ms. „O 1" voor de luttele
som van f 430.000 kon overnemen. Wijlen de vice-admiraal jhr. G. L.
Schorer, toen een dertigjarige luitenant ter zee der tweede klasse,
werd met het commando belast.
De heer Den Brasem heeft de namen van de bemanningsleden nog
precies op een papiertje: machinist Gestel, majoor-torpedomaker,
Quant, sergeant-monteur Kootker, korporaal-torpedomaker Bouwen,
korporaal-stoker Ewald, stoker-olieman De Visser, sergeant-torpedo
maker Boevère en stoker-olieman Den Brasem.
Deze namen staan in dezelfde volg
orde ook op het monument, dat
als geschenk van het comité „On
ze Marine" werd opgericht bij de
Onderzeedienstkazerne te Den
Helder. De bovenbouw van de „O
1" vormde het voornaamste on
derdeel van dit monument, dat
thans tijdelijk prijkt op het éta
blissement van de Onderzee
dienst te Rotterdam.
Herman Melville beschrijft in zijn
beroemde boek „Moby Dick", hoe ka
pitein Ahab bezeten was van begeer
te om zich op de witte walvis te
wi eken. Deze kapitein Ahab zou, als
hij op een januari-morgen van 1907
met zijn „Pequod" door het Mars
diep was gestevend zijn mannen met
een wilde kreet in de boten hebben
gejaagd. Maar de harpoen van Quee-
queg zou zijn afgestuit op het gladde
staal van een zonderlinge scheeps
huid. Als een zeldzaam rustige Mo
by Dick dreef de witgeschilderde „O
1" temidden van de ijsschotsen op
Texels ree.
„We gingen- onder water", vertelt de
heer Den, Brasem, „en toep kwam er
een grote' schots tegen 'dè periscoop
aan. Dat ding boog helemaal krom
en we moesten wel boven water ko
men anders zagen we niets meer.
Wij terug naar de haven en daar
hebben ze de periscoop eraf ge
schroefd. Een grote moer kwam er
voor in de plaats. Toch zijn we door
gegaan met duikoefeningen, want
door een paar patrijspoorten boven
in de toren konden we om ons heen
kijken.
We gingen onder watèr, en kwa
men dan gauw weer boven om te kij
ken of alles nog wel goed ging.
Daarmee zijn we verder de hele dag
bezig geweest. En maar hobbelen..."
Nóg glundert de heer Den Bra
sem van plezier als hij terug denkt
aan die mooie tijd. „We zijn die pe
riscoop wel een paar maanden kwijt
geweest. Hij moest voor de repara
tie helemaal naar Fiume!"
Een ander incident met de „O 1"
gebeurde in de zomer. Beroeps
officieren mogen even gnuiven
als ze lezen, dat er een reserve-offi
cier aan boord was. „We zouden door
het Molengat naar binnen gaan,
maar de commandant pootte hem
vierkant op Onrust, U weet wel, die
zandplaat bij Texel. Nou, we zijn op
eingen kracht vlot gekomen, maar
ik geloof niet ,dat de boot door deze
beurt is opgeknaptJ -
We hebben het niet prècies meer
kunnen nagaan, maar Hr. Ms. „O 1"
hééft in elk geval niet zo heel lang
meer gevaren. Het was ook maar
een heel klein, primitief bootje van
20.42 meter lang, 3,50 meter breed
en 3,89 meter holte. De waterver-
Het- monument, dat op het terrein
van de Onderzeedienstkazerne te Den
Den Helder werd geplaatst. Links de
bovenbouw van de 1". Dit gedenk
teken bevindt zich tijdelijk in Rotter
dam, zolang de Onderzeedienst daar
is gebaseerd.
plaatsing was 105 ton boven water
en 124 ton onder water. De „O 1",
die officieel als onderzeetorpedoboot
te boek stond, had één torpedolan-
ceerbuis aan boord, voor torpedo's
met een diameter van 45 centimeter.
De drie schepen van de T-klasse,
waarover de Koninklijke Marine te
genwoordig beschikt, zijn 83,3 me
ter lang en hebben een waterver
plaatsing van 1090 ton boven water
en 1580 ton onder water. Zij zijn uit
gerust met 11 torpedolanceerbuizen
van 53,3 centimeter.
Deze schepen, die nog uit de Twee
de Wereldoorlog dateren, behoren al
niet meer tot het nieuwste van liet
nieuwste. In de Verenigde Staten
vaart al een onderzeeboot (de „Nau-
lus") op atoomkracht. Voor de Ko
ninklijke Marine worden op het
ogenblik drie onderzeeboten van een
nieuw type gebouwd.
De sensationeelste gebeurtenis uit de geschiede
nis van de Onder zeedienst vóór de Tweede
Wereldoorlog was ongetwijfeld de aanvaring
tussen Hr. Ms. „O 11" en de sleepboot Amster
damop G maart 191/0. Door deze aanvaring zonk
de onderzeeboot in de havenmond van Den Hélder,
tussen het Wierhoofd en het Harsseneïland. Drie
opvarenden kwamen hierbij om het leven. De boot
werd geborgen en zon op de Rijkswerf gerepa
reerd zijn. Dit werd door het uitbreken van de oor
log verhinderd. Men heeft toen de „O 11" in het
natte dok van de Rijkswerf tot zinken gebracht.
incident in de
havenmond
Wéér werd het schip
gelicht, nu door
de Duitsers.
Zij brachten de „O 11"
wonderlijke speling van
het lot! naar de ha
venmond en versperden
de toegang ermee. De
zelfde gigantische drij
vende bokken, die nu op
weg zijn om het Suez-ka-
naal van obstakels te zui
veren. hebben het wrak
van de „O 11" na de be
vrijding uit het Nieuwe-
diep verwijderd.
Het incident, waaraan
we nu even willen herin
neren, gebeurde op een
zonnige maartmorgen,
toen drie onderzeeboten
(de „O 9", „O 10" en „O
11") op de rede zouden
demonstreren voor de
marine-propragandafilm
„Ergens in Nederland".
In kiellinie verlieten de
schepen hun ligplaats
achterin de haven. Com
mandant van de „O 11"
was de toenmalige luite
nant ter zee der tweede
klasse H. A. W. Goos-
sens, thans kapitein ter
zee en commandant van j
het Koninklijk Instituut
voor de Marine.
Juist toen het verband
de haven zou verlaten,
stevende de sleepboot
„Amsterdam" naar bin
nen. Deze overtreding
werd gevolgd door een
fout van de roerganger.
Aan boord van de „O 11"
werden onmiddellijk
maatregelen genomen.
Een aanvaring was ech
ter onvermijdelijk, al
konden de gevolgen er
van tot een minimum
worden beperkt.
De onderzeeboot werd
aan bakboord getroffen
in de boekbuiskamer. Bij
na halverwege de breed
te drong de steven van
de„Amsterdam" naar
binnen. De klap was tot
in wijde omtrek te horen.
oevallig had de com
mandant het bevel
„Klaar maken voor
onder water" vroeger
gegeven dan gebruikelijk
anders zouden de gevol
gen nog ernstiger zijn
geweest. Wonderbaarlijk
was de redding van de
sergeant-torpedomaker
Th. W. F. Auer, één van
de vier manen, die zich
inde beide volgelopen
compartimenten bevon
den.
Toen de boegbuiskamer
was volgestroomd, zet
te Auer zich af in de
richting van het gat. Wie
zich even voorstelt, hoe
deze opening omgeven
moet zijn geweest van
puntig en gekreukeld
staal, verbaasd zich er
over, dat Auer buiten
boord kwam zonder iets
te raken. Volkomen on
gedeerd werd hij gered.
Onmiddellijk werd met
het bergingswerk begon
nen. Drie bokken met
een gezamenlijk hefver
mogen van 180 ton wer
den daarbij gebruikt.
Twee dagen na de aan
varing lag het wrak op
het Kuit je, achterin de
haven, waar de lijken
van de slachtoffers kon
den worden geborgen.
De „O 11" was zestien
jaar later nog steeds een
wrak. Met de opruiming
daarvan werd de weder
geboorte van Den Hel
der als eerste marineba
sis van Nederland inge
luid.
9 Kans Streuli is gekozen lot president
van de Zwitserse bondsrepubliek voor
1957.
De „O1" in het kleine dok van de
Kon. Mij. ,L>e Schelde te Vlissingen
ADMIRAAL HELFRICH: ..VOORBEELD VOOR DE VLOOT
By het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, beschikte de Koninklijke
Marine over twaalf O-boten en twaalf K-boten. Daarbij zijn dan ook gere
kend de vier nog niet overgenomen O-boten, die in mei 191/0 naar Engeland
konden uitwijken. Een van dit kwartet was Hr. Ms. „O 21", die onder bevel
van de luitenant ter zee der eerste klasse J. F. van Duim negen vijandelij
ke schepen met ruim 21.000 ton tot zinken heeft gebracht. Deze „O 21" is
nog steeds in dienst en vormt een waardevol onderdeel van het Torpedo-in
schietbedrijf der Koninklijke Marine.
Sprekende over de verrichtingen van
onderzeeboten in oorlogstijd komt
men er toe, na te gaan, hoeveel ton
vjjandelyke scheepsruimte de Neder
landse onderzeeboten naar de kelder
hebben gejaagd. We hebben het eens
opgeteld en kwamen tot 279.910 ton.
Daarbij waren kruisers, torpedoboot-
jagers, tankers en koopvaarders. Ja,
ook koopvaarders. Het was immers
ren totale oorlog en men kon nauwe
lijks meer onderscheid maken tussen
koopvaardij en oorlogsmarine. Bijna
driehonderdduizend ton vijandelijke
scheepsruimte werd tot zinken ge
bracht door Nederlandse marineman
nen, stuk voor stuk aardige, vredelie
vende kerels, die echter terdege be
grepen wat hun in een strijd voor
„vrijheid, waarheid en recht" te doen
stond.
Zo zijn er thans ook aardige en vre
delievende mannen, die er heus niet
als grimmige vechtersbazen uitzien,
maar bereid zijn „hun leven te wagen,
waar de Heren Staten hun vlag be
trouwen!"
Vierentwintig Nederlandse onder
zeeboten hebben in de oorlogsjaren
gezwalkt over de zeven zeeën. 2even
gingen er ten onder: de „O 13" in juni
1940 op de Noordzee, de „O 22" in no
vember 1940 in het Skagerrak, de „O
16" op 15 december 1941 in de Golf
van Siam, de „O 20" op 19 december
1941 in de Golf van Siam, de „K
XVII" op 21 december 1941 in de Chi
nese Zee, de „K XVI" op 25 december
1941 bij Serawak en de „K VII" op 18
februari 3942 in de haven van Soera-
baja. Bij de ondergang van deze sche
pen vonden 208 opvarenden de dood
in de golven.
„De onderzeeboten der Koninklijke
Marine zijn gedurende de hele oorlog
een voorbeeld voor de vloot geweest
van onverwoestbare aanvalsgeest en
onversaagde actie, toonbeelden van
onze beste tradities. Zij gingen op pa
trouille. niet wetende wat hun wacht
te. Zij vielen aan: in volle zee, in on
diep water bij de kust. en namen alle
risico's daaraan verbonden. Met
Moed, Beleid en Trouw..." Met deze
MARINE EN WETENSCHAP
De Koninklijke Marine heeft altijd,
waar mogelijk, de mannen van de we
tenschap de gevraagde bijstand ver
leend. Een historisch staaltje daarvan
is de medewerking, die prof. dr. F. A.
Veiling Meinesz bij zijn zwaarte
krachtmetingen heeft ondervonden
van de Onderzeedienst. Hierdoor
Hr. Ms. onderzeeboot K XVIII" zelfs
beroemd geworden.
Het was niet de eerste maal, dat
prof. Vening Meinesz zich voor zwaar
tekrachtmetingen inscheepte aan
boord van een onderzeeboot. Het be
gon ai in 1923, toen hij de uitreis naar
de Oost meemaakte met Hr. Ms. „K
II", Nadien reisde de professor met di
verse andere onderzeeboten, ook van
de Amerikaanse, Italiaanse en Franse
marine. De grootste bekendheid ver
kreeg de reis met de „K XVIII", die
op 14 november 1S34 begon. Het was
een fonkelnieuw schip, dat onder be
vel van de luitenant ter zee der eerste
klasse D. Hetterschij uitvoer voor een
vjjf-werelddelenreïs met Soerabaja als
eindpunt.
Tijdens deze voorspoedig verlopen
reis, die negen maanden heeft ge
duurd, werd wetenschappelijke winst
geboekt. Niet minder belangrijk was
de goodwill, door Hr. Ms. „K XVII"
voor ons land gekweekt. In vredestijd
is vlagvertoon in het buitenland een
belangrijke taak voor de Koninklijke
Marine. Met nog meer respect dan
9 De Amerikaanse koopvaardijvloot zal
met 27 tankers en twee vrachtschepen
worden uitgebreid, een bouwprogram.
dat 325 miljoen dollar zal kosten. De ton
nage van de tankers varieert van
XI tot 65.000 ton, de vrachtschepen zul
len 24.000 ton meten. Op 14 november j.l,
reeds een ander bouwprogram van
ankers aangekondigd.
woorden van de oud-bevelhebber der
zeestrijdkrachten, de luitenant-admi
raal b.d. C. E. L. Helfrich, willen wij
de nagedachtenis eren van deze twee
honderd en acht Nederlandse marine
mannen. behorende bij het personeel
van de jubilerende onderzeedienst, die
hun leven gaven in de strijd ter zee
Vierentwintig Nederlandse onder
zeeboten hebben in de oorlogsjaren
gezwalkt over de zeven zeeën. Zeven
ervan gingen in de strijd ten onder.
De meeste andere hebben gevaren
totdat zij met ere uit dienst werden
gesteld. Enkele moesten worden ver
nietigd. om ze uit handen van de vij
and te houden. Van de schepen, waar
mee Nederland de tweede wereldoor
log inging, keerden alleen de „O 21"
en „O 24'rin Den Helder terug.
ooit werd in vreemde havens gekeken
naar de driekleur van Hr. Ms. ,.K
XVTII", juist omdat deze oorlogsbo
dem bij belangrijk wetenschappelijk
werk was ingeschakeld.
De „K XVTII", die op 23 maart 1934
in dienst werd gesteld, heeft precies
acht jaar gevaren. Na een succesvolle
actie in ae Straat van Makassar
moest het schip vrij ernstig bescha
digd naar Soerabaja terugkeren. Voor
de komst der Jappen bleek reparatie
niet mogelijk.
Bij de vernieling van liet Marine
établissement te Soerabaja in maart
1942 werd ook. Hr. Ms. „K XVIII" ver
woest, zodat slechts waardeloze res
tanten in handen van de vijand vielen.
Bij deze laatste defensieve rctie kwam
de commandant van de „K XVTII", de
luitenant ter zee der eerste klasse C.
A. J. van Well Groeneveld (ridder in
de Militaire Willemsorde en drager
van de Distinguished Service Order)
om het leven.
Frankrijk zal Sahara
exploreren.
De Franse Nationale Vergadering
heeft vrijdagavond met 316 tegen
162 stemmen een plan van de rege
ring aanvaard voor de oprichting
van een organisatie, die belast zal
zijn met de coördinatie op bestuurs
gebied in en de economische ontwik
keling van de Sahara. Dit gebied,
dat een oppervlakte van 3.6 miljoen
vierkante kilometer (negen maal zo
groot als Frankrijk) beslaat en een
half miljoen inwoners telt, ressor
teert nu onder Algerije. Frans West-
Afrika en Frans Equatoriaal-Afrika.
Volgens onofficiële schattingen kan
er tegen 1961 vijf miljoen ton olie
per jaar in de Sahara worden ge
wonnen. d.i. een kwart van het nor
male gebruik in Frankrijk. Deze hoe
veelheid zou tegen 1966 kunnen wor
den verdubbeld. Voorts bevat het ge
bied grote hoeveelheden aardgas,
steenkool, ijzer, koper, mangaan en
uranium.
9 De Russische geleerde Georgl Pokrowi
ki. heeft voorgesteld een spoorlijn door
de Himalaja, van Kh-ghjzie naar Delhi
(India), aan te leggen Bij de aanleg zou
men gebruik kunnen maken van atoom
ontploffingen. Op dit traject zouden
voorts atoomlocomotieven gebruikt moe
ten worden, aldus zijn voorstel.