Het
Rembrandt-boek voor
nu
en de komende jaren
Moeder aarde of... kille wereldruimte?
Voortreffelijke studie van
kunsthistoricus dr Knuttel
Florentijnse beschaving
boeiend beschreven
Anton Philips, de mens
en de ondernemer
„Gekwelde kunst": zorgen
om eeuwigheidswaarden
ZATERDAG 15 DECEMBER 1956
PRO V 1 N C I A L B ZEEUWSE COURANT
13
Artistiek en wetenschappelijk
„Dr. G. KNUTTEL SCHREEF het Rembrandt-boek voor nu en
de komende jaren", aldus uitgeverij Ploegsma over een onlangs by
haar verschenen studie over de grote Nederlandse schilder, die dit
jaar zo uitgebreid werd herdacht. Wanneer men dat zo leest, dan is
men geneigd een dergelijke gedecimeerde mening niet helemaal ern
stig te nemen, omdat z\j immers vooral bedoeld is als een verleidelijke
aanprijzing voor adspirant-kopers. Maar wanneer men kennis neemt
van het aldus geprezen werk zelf, dan komt men toch tot de conclu
sie, dat deze fraaie uitgeverszin ditmaal van het eerste tot het laatste
woord waarheid bevat. Want dit nieuwe boek van de Nederlandse
kunsthistoricus dr. G. Knuttel Wzn over Rembrandt is inderdaad een
werk van zodanige allure, dat gesproken mag worden van het „Rem
brandt-boek voor nu en voor de komende jaren!"
Deze lijvige studie Is het resultaat
van vele jaren arbeid en nu is het de
grote verdiensten van de auteur, dat
hij zjjn aldus verzamelde kennis en in
zichten rond Rembrandt geen enkele
maal op hinderlijke wijze étaleert. En
evenmin is het resultaat van deze ja
renlange Rembrandt-studie opgedist
op een wijze, die de lezer op den duur
doet verdwalen. Integendeel, dr. Knut
tel heeft zijn boek zorgvuldig, met
grote wijsheid en met artistiek inzicht
samengesteld, waardoor een geheel
ontstond, dat onmisbaar is voor diege
ne, die Rembrandt en diens werk lief
heeft.
De schrijver heeft met deze voor
treffelijke studie bovendien bene
zen, dat hij niet alleen een gede
gen kunsthistoricus is, maar ook
een kunstenaar. Want het compo
neren van een dergelijk boek, zorg
vuldig gestyleerd, waarby elk
woord is gewikt en gewogen, dat
steeds de grote iyn volgt, dit com
poneren nu is een artistieke daad,
die alleen kan worden volbracht
door een wetenschapsman, die de
inspiratie en intuïtie van een kun
stenaar bezit!
MEER DAN REMBRANDT
Het boek kreeg een eenvoudige titel:
„Rembrandt, de meester en zfln
werk". Maar in feite is deze naamge
ving té bescheiden, yvant het boek
geeft meer dan alleen een studie over
Rembrandt en zijn oeuvre, veel meer
zelfs. Zo gaat aan het eerste deel een
proloog vooraf, waarin vele voorgan-
fers en tijdgenoten van de grote schil-
er, alsook hun werk, knap en raak
worden geschetst.
Leonardo, Rafaël, Michelangelo, Ru
bens, om enkele namen te noemen, zij
worden behandeld op een bekwame en
verantwoorde wijze, waardoor deze
proloog een voortreffelijke kunsthisto
rische inleiding tot het werk van Rem
brandt zelf is geworden. Indringend is
in dit verband de zo belangrijke ont
wikkeling van het sensualisme ge
schetst.
Maar bij.alle uitwijkingen naar an-
de schrflver géén
ïtwhl
dere naden heeft d<
moment de hoofdfiguur uit
studie verloren. Zo betoogt hg b.v.
bij Brueghel, dat diens sfeer die
van een grote bekommernis van de
mens is. Om er later bij Rem
brandt er op te wijzen, dat deze
meester verder is gegaan: by hem
vindt men het element van erbar
men, van genade. Hij eindigt dan
ook zijn levenswerk met de terug
keer van de Verloren Zoon.
In twee delen beschrijft dr. Knuttel
vervolgens leven en werk van Rem
brandt, daarbjj een streng chronologi
sche volgorde in acht nemend. Vooral
het tweede deel is van een indrukwek
kend gehalte. Stap voor stap wordt de
meester in zijn werk gevolgd, zijn
Leidse tijd, zijn debuut in Amsterdam,
de opgang tot de Nachtwacht en daar
na de werkelijkheid in het kleed der
verbeelding: De Nachtwacht zelf,
voorts van de Nachtwacht tot de
maaltijd te Emmaüs, de honderdgul-
densprent, het Ecco Homo enz. tot de
laatste jaren, waarna de studie met
een epiloog wordt afgesloten.
Dank zy deze methode kon dr.
Knuttel de ontwikkelingslijn in Rem-
brandts werk en persoonlijkheid hel
der en klaar vasthouden, daarbij
steeds zijn betoog onderstrepend door
middel van goede reprodukties, 67 in
totaal. Het zou onjuist zijn hier te
spreken van „verluchting" met illu
straties, want deze afbeeldingen ver
luchten namelijk niet, doch vormen
met de tekst een organisch geheel.
VORIG JAAR werd in Frankrijk een
opvallend kunsthistorisch werk met
een literaire prys bekroond: „La Re
naissance italiënne" van Fred Béren
ce. Het was in 1954 bij La Colombe in
Parys verschenen en vrijwel alle criti
ci waren toen unaniem in hun lof over
dit nieuwe werk. Die lof blijkt nog
steeds niet te zijn uitgezongen, want
onlangs kwam b\j Elsevier (Amster-
danvBrussel) een Nederlandse verta
ling uit, zodat nu ook in ons land de
roem van dit boek luide wordt verkon
digd. Dat gebeurt overigens terecht,
want zelden zal men zulk een gedegen
en tevens zo vlot leesbaar werk over
de Florentijnse beschaving in handen
Ivrljgen.
Het boek deed ons denken aan een
ander voortreffelijk werk, niet van
Franse, doch van Nederlandse origine,
namelijk Hélène Nolthenius' „Duecen-
to", dat enkele jaren geleden ver
scheen en de periode behandelt voor
afgaande aan de renaissance. Me
vrouw Nolthenius eindigt, waar Fred
Bérence begint, bij het Trecento. De
ze schrijfster evenwel heeft haar boek
speelser en poëtischer geschreven dan
Bérence, hetgeen overigens geen ver
wijt is aan de laatste, want dit ver
schil is wellicht mede te verklaren uit
de andere geaardheid van beide tijd
perken. Het „duecento" was een pe
riode die „hels en heilig was met een
felheid, die ouderdom bant", het tijd
perk van een hoog ontwikkelde volks
kunst. In het „trecento" en de eeuwen,
die volgen gaat het minder om de
volkskunst, maar meer om grote kun
stenaars en wetenschappelijke den
kers. In deze tijd ook gaat Florence
de plaats innemen, die in de oudheid
slechts aan Athene was voorbehouden.
Welnu, deze periode, die van de
trotse Florentijnse beschaving,
heeft Bérence onderzocht en in zijn
boek beschreven in een voorname
tttyl, geheel passend bij het onder
werp. Hij beeldt hen voortreffelijk
uit, de beeldhouwers en de schil
ders, de dichters en de bouwmees
ters, de pausen en de koningen,
mannen en vrouwen uit deze won
derlijke eeuwen, welke men de „re
naissance" de wedergeboorte heeft
genoemd. Bestaat er een afwisse
lender, aangrijpender, verheffen
der reisdoel dan dit: de weg nog
eens af te leggen, die de grote
mannen uit die periode zyn gegaan
diegenen voor wie Dante tot
Bembo, van Giotto tot Andrea del
Sarto liet christendom steeds
impulsen ontving van het humanis
me, en het. humanisme op zijn beurt
van het christendom
Deze vraag stelt de schrijver in zijn
inleiding en zijn uoek is het antwoord
daarop. Een antwoord, dat een onmid
dellijk op weg gaan is om dat doel te
bereiken. Bérence is daarbij een uit
stekende gids, want bij blijkt een au
teur, die eerst zelf als bewogen mens
de renaissance heeft ontdekt, maar te
gelijkertijd het vermogen ontving om
rijn bewogenheid over te brengen op
rijn medemens, zijn lezer.
Daarbij koos hij zich één vast the
ma. de renaissance geeft op een nieu
we wijze uiting aan de vreugde van de
ziel, die haar Schepper bejubelt, uiting
ook aan de vervoering van de geest,
die-het licht aanschouwt. Deze vreug
de en vervoering zetten zich om in
poëzie en muziek, in architectuur,
schilderkunst ep beeldhouwkunst en
het is aan ons gegeven deze vreugde
en vervoering opnieuw te beleven. Dit
thema is knap uitgewerkt, met uit
zondering echter van één punt, name
lijk de muziek. In dit boek vinden wy
niets over de Italiaanse Ars Nova,
niets over componisten als Cascia,
Landini, Gabrieli enz. Jammer, want
ook deze kunst behoorde tot de re
naissance!
Ruth Wolf en Hans Redeker zorgden
voor een vertaling van dit omvangrij
ke boek in gaaf Nederlands, Th. van
Velzen verzamelde de vele fraaie illu
straties en Elsevier tenslotte gaf aan
het geheel een voortreffelijke vorm.
Het werk verscheen in Elsevler's
„Europese Bibliotheek", waarin vorig
jaar een biografie van Einstein uit-
Opvallend is voorts de
j ge
•gin;
;edistingeerde
van het
typografische
werk.
Vermeldenswaard is tenslotte, dat
aan het einde van dit boek een aantal
bijlagen is opgenomen, waarvan ver
schillende byzonder lezenswaard zyn:
kleine, maar gedegen bijdragen tot
een beter verstaan van Rembrandt en
zyn.kunst (beschouwingen on- over
het licht bij hem en zyn voorgangers,
het naakt, Rembrandts brieven aan
Hughens enz.). Zodat aan het eind
van deze beschouwing, dit alles nog
eens overziend, opnieuw de uitgever-
lyke en ditmaal zo juiste aanprijzing
moet worden geciteerd: dr. Knuttel
schreef het Rembrandt-boek voor nu
en de komende jaren!
Schliemann ontdekt Troje.
De Duitse schrijver Joh. J. von
Wiese geeft in het boek „Schlie
mann ontdekt Troje", verschenen by
de Wereldbibliotheek N.V. in Amster
dam, in pakkende en sobere woorden
een levensbeschrijving van de be
roemde Duitse archeoloog en navor
ser Heinrich Schliemann. Nadat de
ze Schliemann in de handel een groot
vermogen had verworven, wijdde hy
zich aan oudheidkundige studie.
Zijn belangstelling was vooral ge
richt op de dichtwerken van Home
rus en het was zijn wens, de plaat
sen, die deze dichter noemt, door op
gravingen te onderzoeken. Het ge
lukte hem de vereiste concessies te
verkrijgen en eindelijk kon hij zijn
jeugdwens vervullen: hij ontdekte
Troje. Joh. J. von Wiese heeft met
deze biografische roman (164 pag.)
zeer zeker bereikt, wat hij zich voor-
fenomen had; het is een boeiend ver
aal waarin men de romantische en
nuchtere, de zakelijke en dichterlijke
Schliemann leert begrijpen en waar
deren. Het boek is geïllustreerd met
tekeningen xan Alban Gerner-Kalch.
Tijl Uilenspiegel
Achtste druk 15000 exemplaren...
Dit staat vermeld in de goedkope
Ooievaars-uitgave, die onlangs ver
scheen van Charles de Costers onster
felijke Uilenspiegel. Vijftienduizend
exemplaren is een niet gering aantal,
maar er behoeft niet aan te worden
getwijfeld, dat deze oplage er wel
„door" zal raken. Immers, de vrolyke
en roemrijke daden van Uilenspiegel,
zoals ze door De Coster zijn verhaald,
zijn zo voortreffelijk, dat het lezers
publiek eenvoudig de gelegenheid niet
voorbij kan laten gaan zich deze goed
kope uitgave aan te schaffen. Over
het werk zelf behoeft overigens niets
te worden gezegd: deze uitmuntende
wijn behoeft immers géén enkele:
krans. Eén opmerking evenwel over'
deze uitgaveer blijkt niet uit, wie de
vertaler is van deze achtste Neder
landse druk. Dat is jammer^ want de
vertaling als wij ons niet vergis
sen van Richard Delbecq en Rene de
Clercq is zeker het vermelden van
deze beide namen dubbel en dwars
waard. Zoals bekend wordt de Ooie
vaars-reeks uitgegeven door Bert
Bakker/Daamen N.V., Den Haag.
Bomans en Rome
Een ««Ti»»! artikelen van Godfried
Bomans over Rome zijn thans door El
sevier gebundeld en van foto's voor
zien onder de titel „Wandelingen door
Rome". Daardoor ontstond een ty
pisch Bomans-boekje, een mengeling
van ernstige en luchtige zaken, dit
maal rond een onderwerp, dat wel
zeer de liefde van de schrijver had: de
eeuwige stad. De ruim twintig schet
sen zijn stuk voor stuk het lezen
waard, doch één moet er in het bijzon
der worden genoemd, namelijk „De
Ideale toerist", waarin Bomans een
voortrekkelijke analy.se geeft van
toerist en-typen. Tenslotte nog een krl
tJsche opmerking: de „Pollewopse"
uitdrukking „heerlijke mensen" be
gint bij deze schrijver een beetje sleets
te worden. Laat de heer Bomans haar
uit zijn woordenboek schrappen!
Nieuwe Salamanders
Querido, Amsterdam zond ons de vol
gende herdrukken uit zijn Salaman
der-reeks: Herman Heljermans, keur
uit de beste vertellingen van Samuël
Falkland, ironische kleinschryvery,
die nog altijd getuigt van Hc-yermans
grote talent; Jef Last, Zuiderzee, de
Beroemdste roman van deze schrijver;
Humphrey D. Cobb, Op het veld van
eer, een aangrijpende roman uit we
reldoorlog I over drie soldaten, die
zonder enige reden worden gefusil
leerd; Franz Werfel, De verduisterde
hemel; en Carry van Bruggen, Eva,
het laatste boek van deze begaafde
schryfster, die daarin op ontroerende
w|jze een vrouwenleven beschrijft. Als
altijd zijn deze goedkope uitgaven uit
muntend verzorgd.
Litho's van Picasso
Duivelskunstenaar Picasso is zich in
1945 op de litho gaan toeleggen, een
vorm die hij tot dusver slechts spora
disch had beoefend. De „Bezige Bij"
heeft jharm met medewerking van het
Amsterdamse Stedelijk Museum een
boekje uitgegeven, waarin 72 litho
grafieën van Picasso zijn opgenomen.
C. Doelman, die zich reeds eerder een
bekwaam schryver over deze grote
kunstenaar toonde, deed aan deze ver
zameling een goed-geschreven inlei
ding voorafgaan, waarin hij o.a. be
toogt, dat voor Picasso de litho het
medium is „voor het gerijpte, innerlij
ke gevoel". Daarom koos de schilder
zich dit middel, toen hij ouder was ge
worden. In zyn ganse oeuvre is hij een
groot dichter, maar hij uit zich onge
twijfeld het dichterlijkst met de litho,
aldus Doelman. De reprodukties in dit
pas verschenen boekje zijn van goede
kwaliteit.
Uitstekend boek van
prof Bouman
„Anton Philips, de mens de onder
nemer", aldus de titel van een boek,
dat wekenlang ongelezen op onze
schrijftafel lag. Dat nlet-lezen was
een gevolg van een vooroordeel. Wij
dachten nazneiyk en de omslag van
het boek versterkte deze indruk
dat deze ondernemers-biografie wel
niet veel meer zou zijn dan een ver-
In 1953 verschéen in Duitsland on
der de titel „Noch leuchten die Bflder"
een opvallend boek, waarin waren op
getekend de vele merkwaardige lot
gevallen, die PTote kunstwerken in de
loop der eeuwen hebben beleefd.
Thans heeft de uitgeverij Elsevier
Zonder woorden
„Zonder woorden" is de titel van
een verzameling cartoons, die by de
„Bezige By" uitkwam. Om in styl te
Dlyven slechts enkele woorden om dit
boekje te bespreken: geestig, goed en
soms knap.
Amsterdam/Brussel, 'n goede en riïk-
geïllustreerde Nederlandse vertaling
van dit werk verzorgd, een vertaling
door H. F. E. Visser onder de titel
„Gekwelde kunst".
Het is een boeiend hoek! Kunstwer
ken werden en worden geroofd, ver
minkt, versjacherd, verwaarloosd of
door oorlogsgeweld bedreigd en ver
nietigd, maar altyd zyn er weer men
sen, zo blijkt, die vechten tegen de
vernietiging van hetgeen kunstenaars
van alle tijden de wereld hebben nage
laten. Auteur H. H. Pars heeft deze
strijd in zyn boek uitmuntend beschre
ven en weet de lezer te doen meedelen
in de zorgen, de vreugden en teleur
stellingen rond deze „gekwelde kunst"
Pars heeft zich niet alleen met het
verre verleden beziggehouden, maar
heeft ook nagegaan welke schermende
daden onder de nazi's voor en tydens
wereldoorlog H werden bedreven en
wat er in de chaos né de oorlog ge
schiedde. Dit alles is met prijzens
waardige objectiviteit beschreven.
Daarnaast vindt men in dit werk al
lerlei anecdotische zaken, zoals bij
voorbeeld diverse verhalen over de
grote kunsthandelaar Joseph Duveen
die uitging van het standpunt, dat er
in Europa te veel oude schilderijen en
in Amerika te veel ryke lieden wa
renVermakelijk is in dit verband
het verhaal, hoe deze heer de grom
slaflegde voor de National Gallery j
Deze Nederlandse vertaling kreeg
een hoofdstuk meer dan de originele
versie, doordat vertaler Visser een
slotbeschouwing schreef over „Ge
kwelde kunst in Azië". Door dit alles
ontstond een zeer lezenswaardig boek.
met tientallen verhalen rondom het
cultuurbezit der mensheid, verhalen,
waarin vorsten, boeren, burgers, roof
ridders, en beunhazen uit alle tijden
een niet altyd sympathieke rol spelen.
Vertaler in debat
DR. H. DE GROOT BEKEND EN
gezaghebbend auteur heeft een om
vangrijk boek in liet Nederlands ver
taald, dat i" het land van herkomst
een schone titel meekreeg: „YVeltall
und Urwelt". Bij het lezen van deze
byterige woorden krygt men bijna
neiging om in de houding te springen
en vooral daarom is het vermakelijk
om naast deze typisch-Duitse naam
die van de Nederlandse vertaling te
plaatsen: „Het avontuur van moeder
aarde". De kille wereldruimte, de
„Weltall" van de Duitser is hier ge
transformeerd in een knusse huiselijk
heid: het gaat niet. om de wereld,
maar om de aarde, dat klinkt plechtig
en vertrouwd tegelyk, ja het, is zelfs
mógelijk het nog een nuance liever te
zeggen door toevoeging van „moe
der"Alleen dat „avontuur" in één
zin met „moeder" is voor Nederlandse
oren een tikkeltje bedenkelijk, maar
in elk geval klinkt deze nieuwe naam
toch prettiger dan het nijdasserige
„Urwelt". Tegelijkertijd evenwel dient
men zich daarbij te realiseren, dat de
ze Nederlandse titel de inhoud van het
boek niet volledig meer dekt
Dr. De Groot is overigens de eerste,
die daarop heeft gewezen. In een
voorwoord betoogt ny al in de eerste
zin, dat dit doorhem vertaalde boek
véél meer geeft dan men uit de titel
zou afleiden. Een groot deel van het
werk is namelyk gewyd aan de mo
derne sterrenkunde. In dit verband
meent dr. De Groot, dat deze combi
natie (geschiedenis der aarde en
astronomie) tot dusver nog niet eer
der op zulk een harmonische wijze be
proefd als in dit nieuwe boek is ge
schied.
De vertaler heeft zijn inleiding een
„woord vooraf van de bewerker" ge
noemd. En waar hy zichzelf dus met
zoveel nadruk „bewerker" en niet
„vertaler" noemt, is het interessant
te weten, waarom dit is gebeurd. Men
zou menen, dat dit geschiedde omdat
dr. De Groot het met de opvattingen
van auteur Harmut Bastian niet altijd
eens is, want hy zegt o.m.: „De schry
ver heeft het talent om zijn materie
zeer overtuigend uiteen te zetten,
misschien zelfs té overtuigend".
En inderdaad heeft de bewerker
ernstige bedenkingen tegen vele
theorieën en opvattingen, die in dit
boek worden voorgedragen alsof ze
vanzelf spraken. Menigmaal heeft
hy tydens het vertalen in gedach
ten hevig gedisputeerd met de
schryver en een enkele maal voel
de hij zich zelfs verplicht in een
noot op het bestaan van andere op
vattingen te wijzen. Toch heeft hij
zo getrouw mogelijk de tekst weer
gegeven, zodat hierdoor het „be
werken" niet wordt verklaard. En
dan blijkt er een oorzaak te zyn,
die alleen maar pleit voor het juis
te inzicht van dr. De Groot in het
vertalers-ambacht: hy is soms van
de originele tekst afgeweken, om
dat het niet mogeiyk bleek de al te
wijdlopige echt-Duitse construc
ties van ellenlange zinnen en by-
zinnen in het Nederlands te vol
gen. Overigens is er aan de feitely-
ke inhoud van het boek niets ver
anderd, zodat het met dit „bewer
ken" nogal meegevallen is
Bovenstaande citaten uit het voor
woord van een zo kundig man als dr.
De Groot houden tegelijkertyd een be
oordeling in van het werk, een beoor
deling, die wij gaarne onderschryven.
Er dient daaraan nog te worden toe
gevoegd, dat deze Nederlandse verta
ling qua styl en taal zeer verzorgd is.
VELE ONDERWERPEN
Het boek is zeer uitgebreid. Zelden
zal men op een dergelyke gedegen en
toch populaire wijze ingewikkelde we
tenschappelijke vraagstukken behan
deld zien. Hier volgt een willekeurige
bloemlezing uit de onderwerpen: is er
leven op andere planeten mogelijk?
hoe is het op de maan gesteld wis
kundige vraagstukken rond de ster
renkunde; Einstein's theorieën; de
beheersing van de atoomkrachten, ys-
tyd-opvattingen; vormgevende krach
ten van het aardoppervlak; de geolo
gische perioden; de getndentheorie
van Jeans enz. enz. Ziedaar slechts
enkele vraagstukken, die in dit om
vangrijke werk van meer dan vierhon
derd pagina's aan de orde komen. Er
zyn voorts vele illustraties opgenomen
in totaal 138, die allerlei zaken in de
tekst nader verduidelijken.
Het is wellicht goed er op te wy-
zen, dat de schrijver z|jn onder
werp niet behandelt vanuit een
kerkelijk gezichtspunt, ja zelfs al
lerlei theorieën ontwikkelt, die de
Kerk zonder meer afwijst. Zo be-
d, dat
toogt hij bijvoorbeeld,
>ordige mens
Jat uit
tegenwoordige mens de „Ueber-
mensch" moet voortkomen, niet
het geniale ik-dier in de zin van
Nietsche, maar een boven ons
staand hoog ontwikkeld wezen van
groter volmaaktheid. Trouwens, er
zijn in het levensbeschouwelijke
vlak vele bedenkingen te uiten
Maar dat neemt toch niet weg, dat
schrijver en bewerker hier een boek
tot stand hebben gebracht, dat menig
een steeds weer ter hand zal nemen.
Want het gaat om de belangwekkende
geschiedenis van de planeet, waarop
wij wonen, en om haar plaats in de
wereldruimte. Het gaat om het
..avontuur van moeder aarde", een
avontuur, waarmee ieder mens te ma
ken heeft. Elsevier, Amsterdam/Brus
sel, gaf aan deze uitmuntende verta
ling een royale vorm.
heerlijklng van de overigens grote dr.
Philips, wiens werk er toe leidde, dat
zijn industrie uitgroeide tot een we
reldconcern. Zelfs de naam van de
schrijver, de Groningse socioloog Bon
man, vermocht dit vooroordeel niet
weg te nemen. Totdat wij toch eens op
een stille avond het bock ter hand na
men en het in één ruk uitlazen. En
opnieuw bleek toen, hoe verkeerd een
vooroordeel is, want dit boek van de
veelschrijvende Groningse hoogleraar
was allerminst hetgeen wij verwach
ten: in plaats van kritiekloze verheer
lijking namen wij kennis van een rus
tig en zakelijk boek, waarin boeiend
en indringend werd uiteengezet het le
ven van Anton Frederiks Philips, in
Zaltbommel geboren.
In de vorige zin van deze beschou
wing hebben wy prof. Bouman het ad
jectief „veelschryvend" meegegeven
en dit zou misverstand kunnen wek
ken. Dit woord is namelijk allerminst
in afkeurende zin bedoeld, doch inte
gendeel alleen om onze bewondering
tot uitdrukking te brengen voor deze
socioloog, die altyd weer opnieuw
kans ziet stof over soms zeer uiteen
lopende onderwerpen aantrekkelyk te
behandelen zonder daarbij in te grote
oppervlakkigheid te vervallen. Zo ook
in deze biografie. Zij geeft inzicht ia
de mens Philips, in zijn goede en min
der goede eigenschappen. Maar tege-
lykertijd wordt het beeld geschetst
van de moderne industrieel, die in een
stormachtige periode van technische
ontwikkeling en e'conomische vooruit
gang, met nieuwe krachten en mach
ten manipuleert en aldus mede de
vorm bepaalt van de moderne maat-
schappy. En daardoor is dit boek meer
dan alleen maar een boeiend boek over
een groot man, het is tevens een ge
slaagde poging nieuw tijdsbeeld to
schetsen, de ontwikkeling namelijk
van een moderne grootindustrie.
Het boek, dat met vele foto's is ver
lucht, werd uitgegeven by J. M. Meu-
lenhoff in Amsterdam.
Voetsporen van Rembrandt
Uitgeverij Bruna in Utrecht gaf in
het Rembrandt-jaar een beeld-biogra
fie uit onder de titel „Voetsporen van
Rembrandt". De bedoeling van dit
boek, is aldus de uitgever, om het
werk van de grote schilder los te ma
ken uit de sfeer van „het plaatje". Zó
veelvuldig is immers het oeuvre van
de meester uitgebeeld, dat men het
soms nauwelyks meer kan zien als een
werkelykheid, die ook met de onze te
maken heeft. Daarom hebben de sa
menstellers van dit boek een tocht on
dernomen in heden en verleden, speu
rend naar aanrakingspunten tussen
de wereld van Rembrandt en de onze,
waarna zy in dit nieuwe werk deze
aanrakingsvlakken hebben vastgelegd
door middel van bij elkaar behorende
reproducties van Rembrandt's werk
en foto's van Nederland nu. Deze fo
to's werden verzorgd door de bekwa
me Nico Jesse, terwijl voorts mede
werking werd verleend by de samen
stelling door Ella Goldstein en E. R.
Meijer. Gedrieën hebben zy een resul
taat bereikt, dat met ere mag worden
fenoemd. Zy hebben inderdaad Rem-
randt actueel gemaakt op een ma
nier, die geheel afwijkt van de „ge
wone" methode. Foto's en reproduc
ties zyn bovendien omiyst door een
goed-geschreven tekst, die de lezer in
licht over de schilder en zyn werk.
Een goed-verzorgd, fris en origineel
boek, dat onder de vele Rembrandt-
uitgaven, die dit jaar verschenen, een
uitstekende indruk maakt.
Beeld-encyclopedie
Uitgevery Arti, Alkmaar, heeft drie
nieuwe uitgaven het- licht doen zien in
haar goedkope reeks „Arti Beeld En
cyclopedie",, namelyk „Muziekinstru
menten" door A. Heerkens. „Ballet"
door René Frank, en „Mozart" door J.
H. W. Kool. Het zijn handige boekjes,
waarvan vooral dat van René Frank
opvalt, doordat in afwyking met de
vroegere deeltjes in deze reeks een ge
schiedkundig overzicht wordt gegeven
van het behandelde onderwerp, terwijl
bovendien een speciaal en lezenswaar
dig hoofdstuk is gewijd aan de ballet
kunst in Nederland.
De tekeningen in het boekje over
„Muziekinstrumenten" zijn hier en
daar wel wat primitief,'terwyi voorts
sommige reprodukties in het Mozart-
boekje niet al te fraai zyn. De tekst
van deze miniatuur-blografie bevat
bovendien allerlei storende fouten.
De uitgevery heeft aangekondigd nog
meer boekjes over componisten te zui
len uitgeven.