KAPPIE
m
Puzzel-rubriek
'JMÈL SNELPON welsW
VELPON
DE SCHIMMEL IS ZOEK
SINTERKLAAS IS NIET DOOD
in het land der oliebronnen
1
I
I
H
1
1
J
i
1
ASTHMA en
BRONCHIALE HOEST
er
ZATERDAG 1 DECEMBER 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
19
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
H Er is een tijd geweest, waarin
men pedagogische bezwaren
ontwikkelde tegen het vertel-
H len van sprookjes. De stemmen
van de aanvallers zijn verklon-
ken: men is tot het inzicht ge-
komen, dat het sprookje een
H functie heeft' in de evolutie" van
zuigeling tot volwassene. Alle
H onderzoekingen in verband met
de levenskeuze van kinderen
tonen aan, dat in het bijzonder
de kleuters aan sprookjes de
voorkeur geven. JDat is geen
wonder: kleine Hinderen en de
typische oude volkssprookjes
hebben allebei punten van ver-
wantschap. Sprookjes zijn beël-
dende verhaaltjes, waarin feit
Kenmerkend voor de sprook
jes is dë neiging.-van de primi
tieve kunstenaars, die ze heb
ben geschapen, gestalten te
fantaseren, waarin menselijke
deugden en ondeugden worden
gepersonifieerd: de meeste
sprookjes zijn allegorieën. En
juist daarom bekoren ze de
kleuters bovenmate bij de ge
leidelijke bewustwording van
hun eigen wezen. Ze identifice
ren zich telkens weer met de
figuren, die voor hen defileren.
Het interessantste „sprook
je", dat in hun leven een rol
speelt, is het Sinterklaasver
haal. Het wordt niet alleen ver
teld, maar uitgebeeld en de
Rondom de Kinderen
na feit wordt geregen als de
kralen a,an een draadje: er is
weinig of geen sprake van
nuancering en schakering.
Evenmin van relativiteit: de
bozen en de goeden staan
scherp tegenover elkaar de
eersten zijn verdorven, de twee
den onfeilbaar. Precies hetzelf
de vinden we in 't wereldbeeld,
en de mensbeschouwing van de
kleuter en him wijze van ver
tellen komt overeen met die
van' de primitieve „sprookjes
prekers": en toen... en toen...
en toen... Bovendien is de mo
raal van deze oude volkslitera
tuur ook die van de vijf- tot
zevenjarigen: vóór wat, hoort
wat; wie kwaad doet moet wor
den gestraft, wie goed doet,
heeft recht op beloning. Daar
komen dan nog bij de alles
overwoekerende fantasie, de
aaneenschakeling van wonder
baarlijke gebeurtenissen,de
emotionaliteit voor de ont
wikkeling van opgroeiende kin
deren van de grootste beteke
nis.
Wèl spreekt het voor moder
ne ouders vanfcëlf, 'dat men iét-
wat voorzichtig moet zijn bij"
het vertellen van sprookjes:
voor gevoelige kinderen is de
dosis emotie, die wordt toege
diend, hevig genoeg, het grie
zelelement te sterk en de aard
van de straffen, die aan-de: de
monische figuren worden óp-
gelegd, te barbaars, al consta
teert de aandachtige verteller
telkens opnieuw, dat kinderen
gewoonlijk zonder 'enige weer
zin de gruwelijkste represailles
aanvaarden.
kleuters zelf spelen een rol van
betekenis in deze genoeglijke
operette. Niehiand is zozeer by
de handeling betrokken als zij.
Hoe konden er ooit mensen
zijn, die op rationalistische
gronden aan; der kinderendit
drama wilden onthouden!
Zij bedierven elk sprookje,
door. er. onmiddellijk aan toe
te voegen, dat het „maar een
verhaaltje" was en er geen to
vergodinnen en boze stiefmoe
ders bestaan en zij ontluister
den het feest van vijf december
door nuchter mee te delen, dat.
de" heilige en zijn zwarte tra
want „allèeh maar" verklede
mensen zijn." Hebben zij dan
nooit begrepen, dat Sinterklaas
en zwarte Piet nog altijd leven
onder de mensen temidden van
de haat, het geweld en het
egoïsme, waarvan wg dagelijks
getuigen zyn? Dat zij symboli
sche figuren zö'n: de incarnatie
van de absolute goedheid en de
in dit donkere leven onmisbare
en gebenedijde humor? Maak
ten zy zich nimmer bewust, dat
de wereld van de kleuter een
wereld van béélden is zonder
abstractie en dus alleen maar
toëgankelyk voor de volwasse
nen, wanneer die? in -gestalten
vorm geven aan wat op zichzelf
onbeeldbaar is? •Öf kwam hun
tegenstand alléénmaar voort
uit hun rechtmatige veroorde
ling van domirie ouders, die de
gulle bisschop en zijn vrolijke
knecht- denigreren, door hen te
maken totvvat ze nooit zijn ge
weest": hulpmiddelen in de hand
van machteloze opvoeders
D. L. DAALDER
16. Met zwierige tred stap
te Signor Rlvaldl naar
Sheik Ollmlr. HIJ werd ge
volgd door een magere ge
daante, die een lusvormig
gebogen twijg met beide
banden vasthield.
„De dag zij uw broeder,
de nacht uw zuster!" groet
te de Sheik minzaam.„Het
Westen onderscheidt soms
met één oogopslag de no
bele gaven, waaraan de
kinderen van de Wijze
eeuwenlang voorbijgaan."
„Goedenavondl Hebt ge
al een oliebron ontdekt?"
vulde Sidi-Sikkal aan.
Tegen de zijwand hielden
de stevige knulsten van de
wachters Kapple en de
Maat vast.
„Zzie je dat?" fluis
terde de Maat. „Die kerel
daar? Dat ls Rlvaldi!"
De Signor had inmiddels
zijn sombrero afgenomen
en boog sierlijk voor de
Sheik.
„Goed nieuwsbericht, Shelkvorst!" begon hij
glunderend. „Beat nieuwsbericht! Met mijn knecht-
heiper heb ik zoéven een spuitbron ontdekt. Een
zeer krachtige spuitbron! Morgenvroeg kunnen we
met de boring beginnen. Ik nodig U beleefd-vrien-
delijk uit de eerste boorslag met uw hoogverheven
aanwezigheid te vereren. Ik zal al uw mankracht
nodig hebben. Hoe meer handen, hoe liever. Voor
de denkhersens zorg ik wel! Hahaha!"
Nu trad Sidi Sikkal op Signor Rlvaldi toe.
„Gelukgewenst, Westers Bronnenkenner!" sprak
hij. „Voor de mankracht zal worden gezorgd. Het
toeval speelde mij zojuist een tweetal weerspanni
ge zeelieden uit het Westen in handen. Inplaats
van hen de dag in nutteloze gevangenschap te la
ten doorbrengen, stel ik ze te uwer beschikking.
Doe met hen wat ge wilt, maar laat hen onder
geen beding Ontsnappen!"
De raadsheer wees naar Kapple en de Maat.
Een trek van verbazing gleed over Rivaldi s ge
zicht bij het zien van de t-.vee zeelieden. Eén mo
ment maar, toen beheerste hij zich weer volkomen.
„Caramblsslmo!" zei hij met nadruk. „Zeeschip
pers uit het Westen! Die kunnen bijzonder van
pasnut komen. Breng hen hier!"
De oplossingen, kunnen door abon
nees ingezonden worden en moeten
uiterlyk op woensdag dus deze
maal woensdag 5 december in het
bezit van de redactie zijn. Wilt U er
ook by vermelden of U dame of heer
bent? Vermeld uw volledige adres in
blokletters en adresseer de oplossing
aan: REDACTIE P.Z.C., VLISSEN-
GEN, met in de linkerbovenhoek van
de enveloppe of de briefkaart het
woord „PUZZEL-RCBRIEK". Voorts
verzoeken wy onze puzzelaars niet
de ingevulde puzzel uit de krant op te
zenden, maar de oplossing op een
briefkaart of een vel papier te schrij
ven.
De, oplossing van het vorige kruis
woordraadsel luidt:
Horïont.aal1 aroma, 5 elf 8 pupil,
12 lor, 13 dodaars, 16 one, 17 diaken,
19 galeas, 21 kalot. 23 atlas, 24 slede,
26 o.l.v., 28 matse, 30 ale, 31 staak, 33
rat, 34 en, 35 Tito, 37 leus, 39 Aa. 41
égo, 42 N.O., 43 t.u., 44 kan, 45 no., 46
leëk,.48 kers, 50 n.s., 51 oma, 53 pedel,
55 pad, 57 krats, 59 ure, 60 palet, 62
senor, 64 plaat, 66 katrol, 69 orkaan,
71 ene, 72 emissie. 75 aan, 76 renet, 77
K.P.M., 78 lorre.
Verticaal: 1 aldus, 2 roi, 3 orakel, 4
Adèle, 5 e.d.,.6 laf, 7 fa, 8 psalm, 9
pöësta, 10 Ina, 11 lesje, 14 O.N.O., 15
rgt.,18 kadet, 20 laars, 22 toto, 23
aval, 25 langoor 27 la, 29 staande, 31
stoep. 32 ketel, 34 een. 36 Ine, 38 uur,
40 Ans, 46 later, 47 keur, 48 keep, 49
spaak, 52 masten, 54 dr., 56 altaar, 57
koker, 58 snoet 60 parel, 61 tinne, 63
olm, 65 loi, 67 Ane, 68 esp, 70 aar, 73
ik, 74 s.m.
De omschrijving van het volgende
kruiswoordraadsel luidt:
Horizontaal: 1 diep gat; 4 verlich-
ingsartikel; 8 wereldtaal; 11 door
water omgeven land; 13 verslapping;
De hoofdprijs van 5 is deze week gewonnen door mevr. J. A. van de Lin
de, „Pomona", Kapelle. Prijzen van 2.50 gingen naar mevrouw J. Holle-
brandse, Juliana van Stolbergstraat 22, Terneuzen; de heer Joh. Janse,
Noordweg 20, Middelburg; mej. G. A. Felius, Schoolstraat 6, Kloetinge; de
heer W. Stroo, Steenhulsstraat 10, "Vlisslngen en mevr. H. A. de Schmidt,
Willémsweg 53, Schoondijke.
j^A^jerten^j
a
j-
9
so
'i.
/vT
7
J.O
22.
-
2d
zs
V
28
J/
J3
jy
vAS'
~S9
-V
Vo
yj
ys
yd'
V
O'O
JBIü'/
<fz
SJ
a-y
m
*9
15 deel v. d. bijbel; 16 muntstuk; 18 de
oudere; 19 deel v. e. schip; 21 deel van
Engeland; 23 verstand; 24 mann.
zoogdier; 26 lichaamsdeel; 28 onge
luksgodin; 29 koning (myth.); 31
zangstem; 32 geologisch tijdperk; 33
graad; 34 behoeftig; 36 armelijk; 38
bloeiwijze; 40 opdracht; 42 vochtig;
43 sterke drank; 44 beweging van het
hoofd; 46 streep; 47 in orde; 48 sier
lijk; 51 voorzetsel; 53 deel v.e. pan;
55 zorgeloos iemand; 57 bar; 58 zjjrl-
vier v. d. Donau; 59 woonschuit.
Verticaal: 1 schrijfgerei; 2 uitrus
ting; 3 ten laatste; 4geluid; 5 gravin
van Holland; 6 wiel; Tloot; 8 voorzet
sel; 9 stekelige plant; 10 grondsoort;
12 groet; 14 stad In Rusland; 17 me
taal; 20 man van adel; 22 grote wa
terval; 23 korting; 24 buffel; 25 soort
rubber; 27 krachtig; 29 bergplaats; 30
groti
1; 25
:st; 35 kwajongen; 37 moei
lijk te zien; 39 insect; 41 deel v.h. ge
bit; 43 dokter; 45 grondsoort; 46 be
risping; 47 lofzang; 49 boom; 50 bier
soort; 52 een leder; 54 gewicht; 56
uitroep van afkeer.
(Advertentie)
Lijders aan
neem uw voorzorgen tijdens de winter
Koud, vochtig weer is bijzonder ge
vaarlijk voor lijders aan bronchiale
hoest en asthma. De aanvallen ne
men toe en daarmee het gevaar voor
ernstiger gevolgen. Neem uw voor
zorgen door geregeld Adozo tabletten
te gebruiken. Adozo" Brengt zelfs bij
dé hevigste aanval onmiddellijk ver
lichting en Verdrijft het gevoel van
verstikking. Neem een proef met de
Adozo tabletten, zij zullen U voldoen.
Bij apothekers en drogisten.
„Kunnen we Sint
vroeg, de oudste Pieter
baas er bij hield de tros
van de boot al in zyn
hand.
„Gooi maar los, die
tros", riep'Sint vrolijk,
maar opeens hief hij zyn
hand op: „neè, nee, we
kunnen niet. Wacht
even! Waar is de schim
mel?" M
De schimmel Nie
mand had de schimmel
het laatste uur gezien.
„Misschien is hij al aan
boord", zei ér één en zé
zochten vlug het schip
door. Nee-, de schimmel
was er niet.
„Dan allemaal zoe
ken", riep de Sint.
„Maalc het" schip maar
weer vast, Piet. Zonder
mijn *paard vertrek ik
niet. Een beètje boos
kwamen de Pieterbazen
van boord. Nu was alles
klaar en -daar moesten
ze voor dat paard het
volgeladen schip weer in
de steek laten. „Ik had
iuist zo graag in Hol
land geweest", zei er
één. „Laat dat paard dan
ook niet weglopen!"
mopperde een ander
Maar wat Sint wilde, ge
beurde natuurlyk. Ieder
een ging er op uit. Eén
naar liet paleis van Sint
om te zien of de schim
mel misschien-in de stal
was achtergebleven. Eén
naar het weiland waar
hij zomers graasde. Eén
naar "de" rivier waar hij
wel eens-dronk .en één
naar dé winkel van de
kruidenier waar het
paard wel eens klontjes
kreeg. Maar waar ze ook
zochten: "ze vonden hem
niet. Hoofdschuddend
kwamen ze bij de Sint
terug.
„Dan ga ik zelf", riep
die en hij ging nog eens
heel goed kijken op alle
plekjes waar de anderen
al hadden gezocht. Maar
de schimmel vond hy
niet. Ily vroeg er alle
mensen naar, maar nie
mand had hem gezien.
„Misschien is hij naar
de paardenrennen", zei
een man en Sint holde zo
hard zijn oude benen
hem dragen konden naai
de paardenrennen om te
zien of de schimmel het
in zijn hoofd had gekre
gen om te gaan hardlo
pen. Maar nee, tussen al
die glanzende zwarte en
bruine paarden was er
niet eentje dat maar een
beetje op zijn tróuwe
schimmel leek. Treurig
liep Sint verder. Opeens
hoorde hy kinderen la
chen en al was hy nog
zo bedroefd, daar moest
hij wel naar luisteren.
Eerst zag hij niets, maar
opeens ontdekte hij een
grote, witte circustent.
„Even kijken", zt-
Sint, „want ik zie niets
liever dan lachende kin
deren. „Komt U gauw
binnen", zei de portier,
„het grote nummer gaat
net beginnen". „Ja
maar", zei Sint, „ik heb
helemaal geen tijd om
naar een circusnummer
te kijken. Ik wou alleen
maar even de kinderen
zien".
„Maar" U hoeft niets
te betalen. U laat ik er
wel voor niets in".
Voor Sint het wist zat
hij op de mooiste plaats
in het circus. Wat had
hy graag mee willen la
chen met al die kinde
ren; maar ja, hy moest
telkens aan zijn trouwe
schimmel denken, die op
eens helemaal niet trouw
meer was.
De trompetten schet
terden en de directeur
van het circus kwam in
zijn schitterend pak naar
voren. Hij maakte een
diepe buiging.
„Dames en heren",
riep hij, „bijna was deze
voorstelling niet doorge
gaan, omdat al mijn
paarden verkouden zyn.
We hadden de tent van
daag moeten sluiten. En
dat was heel erg. Als we
de tent 3luiten, komen er
geen mensen en als er
geen mensen komen,
komt er ook geen geld.
En als er geen geld
komt, komt er ook geen
eten en hebben alle die
ren en mensen in het
circus honger.
Niemand lachte meer.
Alle kinderen keken met
heel ernstige gezichten
naar die directeur in zijn
mooie pak.
„Maar..." zei hij, „_r
dat ogenblik gebeurde er
een wonder. Een echt
wonder. Ik zat heel treu
rig in mijn circuswagen
toen er op myn deur
werd geklopt. Drie keer.
Ik dacht dat het één van
de clowns was die me op
kwam vrolijken of één
van de stalknechts, die
kwam vertellen hoe het
nu-met de zieke paarden
was. Binnen, riep ik. En
toen, jongens en meisjes,
toen zag ik het wonder.
Het mooiste, het liefste
en het knapste paard
van de wereld kwam zijn
kunsten vertonen. Ik zal
jullie niet langer laten
wachten. Hier komt hij!"
Meteen draafde de
schimmel van Sinter
klaas de piste in. Hij kon
alles. Hij danste, hij "lach
te, hij telde met zijn hoe-
kalend
Voor ik naar myn bed toe ga
heb ik veel te doen.
Met een potlood met een rood
ga 'k naar de kalender
en daar zet ik dan heel groot
weer een kruisje in november.
O, ik moet nog veel meer doen:
wortels, brood en sla
leg ik bij myn schoen.
Moet je zien hoe groot ik ben,
want ik schrijf een brief
met een echte kroontjespen.
Met geen fout er in, niet één,
helemaal alleen.
Zo, dat is weer klaar, zeg ik,
nu een envelop
en die sluit ik met een lik
Zo, 't adres er op.
En die brief gaat in myn schoen,
Op het blaadje sla!
En wat zou ik dan gaan doen?
Zingen! Heus, hoorja.
Dan naar boven naar mijn bedje
met een hart dat rombombomt
en ik roep: schiet op kalender,
vlug toch dagen van november!
Vlug,' Sint-Niklaas komt!
ven de uren van de klok
en hij maakte zulke
mooie kunsten als nog
nooit iemand van een
paard had gezien. Je be
grijpt dat Sint zyn ogen'
uitkeek. En toen de
-schimmel eindelyk te
rugdraafde naar de cir
cusstal en de kinderen
nog niet uitgelachen wa
ren, stond Sint hem op
te wachten. De schim
mel schrok. „Bent U erg
boos, Sint?" vroeg hij
met zijn grote zwarte
ogen. Sint streelde zijn
manen en lachte. „Je
had natuurlyk medely-
den met de circusmen
sen". zei hij vriendelijk.
De schimmel knikte ver
legen van ja.
Toen 07is muisje in haar
béd lag kraakte het
■maar steeds in huis
„Oh, u-at zou dat nu toch
wezen, vast een diet!'."
rilde de muis.
Mies keek speurend door
de kamer en ook keek ze
onder 't bed.
„Zie je wel!" riep ze,
„twee benen!!.' bly, dat
ik heb opgelet!"
,,'k Zal die stoute dief
xvel krijgen, 't Is een top
punt. heel gewoon!!"
En ze sloop toen naar de
gang toe en pakte snel
de telefoon.
,Ja, agent, U spreekt
met Miesje. Kom toch
alsjeblieft, ja kom!!
Want er zit een dief in
huis. Ach, doe hem toch
de boeien om!"
De agent kwam dra
maar haalde schoenen
onder 'i bed vandaan.
Mies haar eigen hoge
schoenen. Mies, je hebt
wéér dom gedaan!
„Zullen we dan maar
wachten met vertrekken
tot de zieke paarden be
ter zijn?" vroeg Sint.
„of wil je liever altijd in
het circus blijven?"
„Nee, nee", schudde de
schimmel verschrikt,
maar met zijn ogen
vroeg hij weer: kan
dat nou wel? Kunt U
heus op mij wachten?"
„Wat dacht je", lachte
Sint, „ik heb liever een
schimmel die de mensen
helpt, dan één die alleen
maar om zichzelf
denkt".
De directeur kwam
aangelopen met een zak
klontjes. Hy lachte ook.
want de paarden voelden
zich al een stuk beter.
„Morgen mag je met
de baas mee zei hg,
„maar als je me van
avond nog helpen wilt,
dolgraag!"
En zo kwam het dat
de hele stoet Pieterbazen
die avond in het circus
zat op de mooiste plaat
sen en zich op de knieën
sloeg van het lachen.
„Had je dat ooit ge
dacht van die schim
mel?" zei er één.
„Wat ben ik blij dat
we een dagje later weg
gaan".
„Dat halen .we best
weer in", zei Sint. die
net als alle mensen in
zijn handen klapte voor
de kunsten van zyn
paard.