Griekse reders hebben kapitalen verdiend met de tankvaart Hongarije: trieste verhalen uit een gegeseld, moegestreden land NIEUWERKERKSE WERKTE IN VLUCHTELINGENKAMP DINSDAG 6 NOVEMBER 1956 P R O V 1 N C I A L E Z E E U W S E C O R A N T OLIE - LEVENSSAP VOOR DE WERELDECONOMIE (III) Nadat demonstranten op verschil lende plaatsen in Amsterdam uiting hadden gegeven aan hun anti-com munistische gevoelens, verzamelden zy zich bij „Felix Meritus". het ge bouw waar het communistische dag blad „De Waarheid" wordt gedrukt en bekogelden dit met stenen. Achterstand van Nederland niet gemakkelijk in te lopen (Van een onzer redactéuren) Tussen 1939 en 1955 is de wereldtankvloot met 15 miljoen bruto ton uitgebreid tot rond 26.5 miljoen ton en dus meer dan verdubbeld. Nederland had in deze voortuitgang met rond 350.000 ton maar een zeer bescheiden aandeel ten opzichte van landen als Liberia (2.6 miljoen ton), Engeland (2.3 miljoen), Noorwegen (2.1 miljoen), Panama (1.7 miljoen) en de Ver. Staten (1.5 miljoen). Nederland neemt in dit rijtje dus niet de plaats in, die men van een zeevarende natie als de onze eigenlijk had mogen venvachten. Mede hieraan is het te wijten, dat ons land op de wereldranglijst van zeevarende naties in twee jaar tijd van de zevende naar de negende plaats is gezakt, na achtereenvolgens door Liberia en Japan te zijn gepasseerd. Weliswaar is de Nederlandse tankervloot in 1955 sterk gegroeid (van 685.000 tot 930.000 ton), maar in vergelijking met bijv. de Griekse eh Noorse reders komen de Nederlanders achteraan. En velen zijn van mening, dat wij hierdoor een belangrijke kans hebben gemist. De verklaring ligt voor een groot deel in de .Jdegelijkheid" van de Ne derlandse rederijen, die zich steeds vooral op de lijnvaart hebben toege legd en voor nieuwbouw van schepen altijd hebben vastgehouden aan een zeer voorzichtige financieringspoli- tiek. Hoewel voor de financiële pro blemen wel een oplossing te vinden zou zijn, is in Nederlandse reders kringen het enthousiasme voor de tankvaart nog steeds niet groot. Het grootste deel van de Nederlandse tankvloot is dan ook in handen van oliemaatschappijen. Er zijn twee par ticuliere tankvaartbedrijven: Phs. van Ommeren en Gebr. Van Uden. En blijkens het laatste jaarverslag van de N.V. van Ommeren maken deze be drijven zich ernstig ongerust over het steeds groeiende aantal tankers, dat onder de „goedkope vlaggen" van Li beria en Panama in de vaart wordt gebracht. Zoals bekend laten tal van reders hun schepen in deze landen re gistreren, omdat zq daar geen belas tingen behoeven te betalen en dus ge makkelijker kunnen concurreren dan wel grotere winsten kunnen maken. Deskundigen op financieel en scheepvaartgebied zijn echter van mening, dat de particuliere exploi tatie van tankers ook in ons land beslist lonend kan zijn. En gezien het feit, dat de aardolie-industrie is uitgegroeid tot een der machtig ste pijlers van de wereldeconomie, is het voor ons land van nationaal belang een zo groot en gevarieerd mogelijk aandeel in deze industrie te veroveren, dus ook in het zee transport. Énkele maanden gele den leek het dan ook geenszins uit gesloten, dat eerlang van (semi-) overheidswege de oprichting van een olietankvaartmaatschapprj zou worden „bevorderd" op ongeveer dezelfde manier, als waarop de op richting van de Nederlandse Erts- Tankermaatschappij enkele jaren geleden is gestimuleerd. Het vraagstuk is nog in studie. „Vlootvorsten" namen voorsprong. Inmiddels hebben vooral onafhan kelijke Griekse reders en ook Noorse redergen kapitalen aan de tankvaart verdiend. Van de Grieken heeft Onas- sis zich een wereldfaam verworven als buitenissig oliemiljonair, die vol gens „Time" momenteel over 1.3 mil joen ton scheepsruimte beschikt. Hij wordt echter ver overtroefd door zijn zwager Stavros Niarchos. wiens vloot na uitbreiding met thans in bestelling zijnde supertankers een tonnage van bijna 2 miljoen ton zal bereiken en door de Amerikaan Ludwig, die een vloot van 1.5 miljoen ton bezit. Onas- sis is dus derde en wordt op de voet gevolgd door zijn schoonvader Sta vros Livanos met een vloot van 1.2 miljoen ton. Een groot deel van deze schepen vaart onder de vlaggen van Liberia en Panama en dat is de enige reden, waarom Griekenland niet ver boven Nederland op de wereldrang lijst staat. De Noorse reders tellen zulke vlootvorsten niet in hun gelede ren, maar hebben wel kans gezien om sinds 1939 hun vloot te vernieuwen en nagenoeg te verdubbelen en daarmee een flinke voorsprong op de naaste concurrenten op de wereldtankvaart- markt te nemen. In financiële kringen wordt het dan ook zeer betreurd, dat Nederland niet meer van deze ontwikkeling heeft ge profiteerd. Aan de capaciteit van de scheepswerven kan dit in elk geval niet geweten worden, want met een afgeleverd tonnage van 461.146 brt. (9.3 procent van de totale wereld- scheepsbouw) bezette Nederland in 1955 nog de vyfde plaats op de inter nationale ranglijst en met de tonnage in aanbouw zelfs de vierde plaats. Men kwam achteraan met bestel lingen e- gezien de opgevoerde scheepsbouwmarkt zal de eenmaal opgelopen achterstand niet gemakke lijk worden ingelopen. MET FLESSEN EN MESSEN TEGEN MEDOGENLOZ E TANKS werkten, ja zelfs de reis zelf betaal den, om hen té komen helpen. Er moet nog héél wat gebeuren om die mensen aaar uit de ellende te halen. Wat wij voor het U.N.A.-kamp ge daan hebben, was maar een heel klein gedeelte van wat er gebeuren moet. Maar alleen het ideaal, dat wij daar waren louter alleen om te hel pen, was. toch (vooral geestelijk) een grote steun voor deze arme mensen. TINEKE WESTERHOF. Grote groepen Hongaarse vluchtelingen passeerden zondag de Oos tenrijks-Hongaarse grens op de weinige plaatsen waar de grens nog open was. Bovenste foto toont een Hongaars gezin van een vrijheidsstrijder dat in een gebrekkig gemotoriseerd driewielertje de besneeuwde grens passeert. De foto onder werd genomen bij de Oostenrijkse grensplaats Nickelsdorf. Zij geeft een beeld van een ongewapende Hongaarse vrijheidsstrijder, zijn luid schreiende vrouw en enkele kinderen die, begeleid door Oostenrijkse gendarmes, de grens passeren. „SIEDLUNG121" Vrouwen en kinderen vluchtten in wanhoop, mannen bleven vechten Aan de Oostenrijks-Hongaarse grens vernemen de journalisten thans bijzonderheden over de strijd van de laatste dagen. Een van die verhalen ontstond 24 uur na de Russische coup, het Europese Pearl Harbour zoals de Amerikanen het noemen, in Sopron, een stad aan de grote weg van Wenen naar Boedapest, vijf kilometer van de grens af.. Studenten van de universiteit van Sopron hebben daar namelijk tien uur lang stand gehouden tegen de Russische tanks. Tien uur vochten zij met geweren,handgranaten, een enkel machinegeweer, tegen de voortdringende tanks. Hun standhouden gaf vluchtelingen en Hongaarse legereenheden de kans om naar Oostenrijk te ontsnap pen. Want de studenten zaten met hun stelling dwars op de Russi sche opmarsweg. Aan hun ene zijde hadden zij een moeras waar geen man en geen tank door konden, aan hun andere zijde de Oostenrijkse grens.- Uit Milaan kwamen de berichten van de 'Zuivering" van Boedapest, op gevangen door een groep Hongaarse vluchtelingen die, crand een radio ge schaard, een bekende stem uiit de ver te opvingen. „Nabij de Maria Theresia kazeraa is een zeer fel gevecht geleverd", zei de Hongaarse, die deze zender bedien de. „Hongaarse vrijheidsstrijders had den geen munitie meer, maar vochten door met messen, flessen en stokken tegen de Russen". De vrouw voor de microfoon brak in snikken uit. Ben mian ging vorder: „Russische soldaten onderzoeken ieder huis en ieder gebouw. Alle Hongaarse man nen worden bij de stations samenge dreven, en staan daar onder zware be waking van zwaargewapende Rus- een". Een man ging verder: „Russische soldaten onderzoeken ieder huis en iieder gebouw. Alle Hongaarse man nen worden bij de stations samenge dreven, en staan daar onder zware bewaking van zwaargewapende Rus sen". Bij tdenduizenden zijn snakkende Hongaren hun land ontvlucht, vre zend dialt Russische troepen de hel den van de Hongaarse opstand en masse zouden vermoorden. De meeste vluchtelingen waren vrou wen en kinderen, die in Oostenrijk arriveerden met geen 'ander bezit dan de kleren aan hun lijf. Ook waren er enkele eenheden van het snel verslagen Hongaarse leger die hun wapens aan de Oostenrijkse grens hebben neergelegd. Ongeveer 5000 burgers en 500 mili tair em arriveerden in Eiisenstadt uit de Hongaarse stad Sopron, die -SO km ten zuiden van Wenen ligt. Ze rt>rm- den het zesde dieeJ van de bevolking van Sopron. Dit geeft' een duidelijk beeld van de angst en ellende an Hon garije. Het Oostenrijkse kabinet had bevo len dat de deur voor -hen opengezet zou worden. De enige voonwaarde was dat de militairen èn vrijheidsstrij ders hun wapens zouden neerleggen In bouwbedrijf: 1.727.694 arbeidsdagen verloren. Door ongevallen in 1952 In 1952 zijn 1.727.694 arbeidsdagen verloren gegaan door 60.048 ongeval len in het bouwbedrijf. Deze cijfers zjjn gepubliceerd in de monografie Beveiliging, die in op dracht van het proiluktiviteitscen- trum voor het bouwbedrijf is' samen gesteld. Een bedrag van 11.736.436 moest aan schadeloosstelling worden uitge keerd. Het grootst aantal ongevallen ge schiedde bij de civiele bouwwerken (27.707) én by de weg- en water bouwkundige werken, waar gebruik wordt gemaakt van krachtwerktui gen (5.655). In het leidekkers- en pannedekkers- bedrijf werden slechts 51 ongevallèn geregistreerd. aan de grens. Met speciaJle treinen en met vrachtauto's werden de vluchte lingen overgebracht naar noodkam pen óin Wenen, Gtrnz en Opper-Oosten- Ervaring van vier weken in Oostenrijk „SIEDLUNG 121" is «de naam van een barakkenkamp vlak by Lihz in Oostenrijk. In dit Kamp wonen nu al ruim tien jaar vluchtelingen uit Joe- go-Slavië en Roemenië. Ze zjjn uit hun land gevlucht voor de Russen. Nee, ze zijn niet dadelijk naar het „veilige" Oostenryk gekomen. Tel kens en telkens werden ze weer ver der gejaagd, zonder eten en drinken, „We hadden niets meer, alleen de lompen, die we aanhadden en twee van onze kinderen; de anderen moes ten we achterlaten". Zo zjjn ze alle maal in Siedlüng 121 aangekomen met verschrikkelijke herinneringen. Frau Distel van even in de dertig (ze ziet er uit als vijf en veertig) vertelde mij: „Mijn man hebben ze de ogen uitgestoken en met een -mes dwars over zijn hoofd gesneden. ,tot tweemaal toe. Mijn broer hebben 'ze; geslacht, zoals je een beest slacht. En voor ons vrouwen was het een hel gelijk het was niet om uit te houden. En als het enigszins kon, vluchtten we maar weer verder, weg, weg van die verschrikking. We wo nen hier in barak 93, in arie kleine kamertjes -met ons achten, maar het is een hemel vergeleken bij alles wat we moesten doormaken. En nu wach ten we maar, wachten, we weten zelf niet waarop. Blijven we hier, of moeten we straks weer verder Waarvoor we leven, weet ik niet; maar we leven, dus moeten we voort". Zij is niet de enige, die dit verschrikkelijke heeft meegemaakt. Het zijn er duizenden. Ze wonen nu bij elkaar in een kamp van driehon derd barakken. Deze houten wonin gen zijn niet voor hen gebouwd, maar vormen een concentratiekamp uit de tijd van Hitier. Elk gezin heeft twee of drie kleine kamertjes, wat veel te weinig is voor tien personen. De meeste gezinnen zijn namelijk erg groot. Als je in het kamp rondloopt zie jé niets dan kinderen. Ze spelen zoet met elkaar en zijn erg gehoor zaam. De Nederlandse kleuter-scha re zou hier een voorbeeld aan kunnen nemen! Een klein percentage van de man nen kan werken, de meesten van hen zijn in een fabriek in Linz. De ande ren zijn invalide, ze missen hun lede maten, of ze zijn blind, of ze zijn zo mishandeld dat hun zenuwen volko men gevoelloos zijn geworden. Ook zijn er nog veel mannen in Joego slavië, wier vrouwen eh kinderen in •rijk.Tradhitend dié neutraliteit te be schermen die haar door het vredes verdrag is opgelegd, voerde Oosten rijk de vluchtelingen af voor zij ge- inJtervieuwd konden worden. Maar het was nauwelijks nodig dat de vluchtelingen spraken. De angst in de ogen der kleine kinderen, de tranen der moeders, de wanhoop der bejaar den, dit .alles sprak boekdelen over de terreur die de Russen over Hongarye hebben gebracht. Opvallend was de afwezigheid van mannen. Slechts hier en daar zag men een man tussen de vrouwen en kinderen. Het leek of de mannen hun gezinnen hadden weg gestuurd en waren achtergebleven om te vechten. De grote grensposten waren herme tisch gesloten door Russische tanks. Een chauffeur van een Hongaarse ambulance werd neergemaaid door geweervuur toen hij de grens te Nic kelsdorf naderde, zo vertelde een vluchteling die in deze ambulance was meegereden. Maar de Russen kónden niet de gehele grens van 65 kilometer verzegelen. Tussen de versperringen door glipten de vluchtelingen. Om de paar honderd meter lokte de rood-wit- te Oostenrijkse vlag het vrijheids teken dat een week geleden haastig langs de gehele grens was neergezet. Oostenrijk wonen. Die zijn destijds gevlucht. De man uit de oorlog te ruggekeerd, mag niet naar vrouw en kinderen toe. Ze weten van elkaar dat ze leven, maar kunnen niet bij elkaar komen. Ze wachten maar; en( wie zal zeggen voor hoe lang? Moeilijk Vier weken ben ik daar geweest. In de omgeving van Linz waren vier kampen van de U.N.A. (United Nations Association). Deze kampen bestoitden uit vrijwilligers, die van tevoren wisten, dat ze niét waren ge komen om vakantie te houden maar om te werken. We werkten acht lange uren per dag. De jongens had den de zaterdagmiddag en de zondag vrij. De meisjes hadden om de beurt op deze dagen hun dienst en hadden dan een dag in de week vrij. In onze vrije tijd trokken we er op uit. Aan het werk dat we moesten dóen, warén we., geen van allen ge-': wend en daardoor was het nogal ver- 'i moeiend. De meisjes werkten om de andere dag in de keuken. Als we bui ten werkten, deden we hetzelfde als de jongens. Ook hebben we een feestavond gegeven voor verschei den kinderen, die in de buurt van onze barak woonden. Die opgetogen kindergezichtjes waren enig om 'te zien. Én dankbaar dat ze waren! Ook de volwassenen waren erg dankbaar, dat wij naar Oostenrijk waren gekomen om hen te helpen. Ze konden er niet bij, dat we voor niets

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 7