Den Doolaard schreef boeiende roman over Montenegro De Amsterdamse artiestenbeurs Strijder voor de cultuur der lage landen ZATERDAG 27 OKTOBER 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 HET KON EEN VERTALING ZIJN Hei land achier Gods rug kantig, steenhard en helder EEN VAN DE grootste liefhebberijen, hartstochten kan men het wel noemen, van de romanschrijver en reiziger die zich het pseu doniem „Den Doolaard" koos, is het maken van lange skitochten en het beklimmen van grimmige bergen. Het is ook geen geheim, dat Joego-Slavië zijn tweede vaderland geworden is. Daar, in Montenegro, verheft zich de Durmitor, een der bergen die hem het liefst van alle is en die hy, met het omliggende barre land van stenen en stormen grondig kent. Ook de Montenegrijnen, een gehard en gesloten, onder zeer primitieve omstandigheden levend volk van bergboeren, kent en begrijpt hij als weinigen, en uit zijn aanraking met dit land en volk dat hem naar aard en wezen eerlijk gezegd meer ligt dan ons eigen land, is thans het boek ontstaan dat wel het allerbeste genoemd móet worden dat ooit uit zijn vruchtbare pen vloeide, namelijk „Het land achter Gods rug". Het is zo zeer een door en door Montenegrijnse roman, dat men hem hij wyze van spreken voor een verta ling zou kunnen -.ouden: sfeer, karak tertekening, probleemstelling en land schapsuitbeelding, alles getuigt van insiderswerk en niets verraadt dat dit kantige, steenharde, heldere boek door een zoon van de nevelige lage landen geschreven is. Het werk is een ter méér dan een roman die het Mon tenegrijnse volk op bewonderens waardige wijze ten tonele voert. Een van de belangrijkste intriges erin betreft de partisanenoorlog, en dit probleem is dusdanig door Den Dool aard aangepakt dat net algemeen gel dend werd voor een verzetsoorlog in welk land dan ook. Hierdoor stijgt het werk boven het typische uit tot het universele, en zo één boek van Den Doolaard vertaling verdient, dan ze ker dit, waarmee de Nederlandse li teratuur tevens een goed figuur maakt. Het verhaal begint in 1905, en is wel gebaseerd op een geromantiseerd authentiek gegeven. „Het land achter Gods rug" zoals de Montenegrijnen zelf het noordelijke deel van hun bar re bergland noemen, lag toen nog ge heel afgesloten van de „beschaafde" wereld. Eeuwenlang had het volk er telkens oorlogen gevoerd, voorname lijk tegen de Turken, en het leven was er zo nard en werd er ook bewust door de mensen zo hard gehouden, dat letterlijk alleen de zeer sterken in le ven bleven. Oppervlakkig gezien een barbaars en achterlijk land, maar men leefde er volgens eeuwenoude Letterkundige kroniek door KANS WARREN gebruiken en strenge erecodes. In dit land, waar de krijgszuchtige mannen graag al het werk aan de vrouwen overlieten, was de aloude heldenzan ger omstreeks de eeuwwisseling nog zeer geliefd. Deze begeleidde zyn lie deren op de gusla, een éénsnarig, vioolachtig instrument, waarvan de aangestreken klank op merkwaardige wijze volkomen met de menselijke stem samensmelt tot een zeer sterk, in eenheid klinkend, haast onaards geluid. Vijf eeuwen lang luisterden de verzamelde mannen gaarne naar deze heldenzangers die de oude wapenfei ten bezongen en daarbij op de duur ook de nederlagen in overwinningen omtoverden. Sava Crnojevitsj, de grootvader van Wolf, de held uit dit boek, is zo'n beroemde profetische hel denzanger. Hij is ook een vermaard krijgsman geweest die het maar slecht kan verkroppen, dat zijn zoon nog nooit oorlog neeft moeten voe ren. Bij de geboorte van een manne lijk kind spreekt men in Montenegro de wens uit dat „God hem beware i voor de dood in een bed". Deze woor den klinken vele malen als Wolf in 1905 geboren wordt als tweede zoon uit een gezin van bergboeren. Groot vader Sava voorspelt hem de helden dood als krijger. Zijn vader en moeder zijn veel ontwikkelder dan het meren deel van de bevolking. De moeder schikt zich daardoor maar moeilijk in het slavinnenbestaan dat de Monte negrijnse vrouw is opgelegd, en de va der is milder dan het merendeel der keiharde mannen, en kijkt ook wat verder dan zijn neus lang is. In de tegenstelling tussen Sava en zjjn zoon heeft Den Doolaard prachtig de verhouding tussen twee Montenegrijnse generaties uitgebeeld. Hy is er ten volle In ge slaagd van deze Sava een in zyn kortzichtigheid en bijgelovigheid sterke en indrukwekkende figuur te makeneen creatie die men niet licht vergeet. In de eerste wereldoorlog zoekt Sa va, die voelt dat zijn krachten af gaan nemen, een symbolische heldendood en tekent daarmee zijn lievelingsklein zoon Wolf, hoewel die van alles wat oorlog is gruwt. Wolf wil studeren, ingenieur worden, en zijn gaven en kennis gebruiken om zijn volk tot groter welvaart te brengen. Hij is een typische Montenegrin, gesloten, sterk en hard, zeer hard ook voor zichzelf. Ter voltooiing van zijn stu die wordt hy naar Italië gezonden waar hij in Florence in aanraking komt met al de uitingen van een eeu wenoude verfijnde beschaving, zo to taal verschillend van de steenwoeste nij in zijn cultuurloze barbaarse land Daar ook ontvlamt hij voor het eerst (en laatst) in liefde voor de schone Giulia de maitresse van zijn chef, de diabohsch-cynische maar uiterst be kwame ingenieur Tomassio. Tomas- sio doet Giulia om bepaalde redenen gaarne aan Wolf over. maar de vlin derachtige schone laat Wolf na enige tijd weer los voor een ander. Dat te kent hem, en het doet hem vervroegd terugkeren naar Montenegro. Tussen Tomassio en Wolf is een merkwaardi- geb and ontstaan, deels uit afkeer en afgunst, deels uit vriendschap en achting. Zij zijn volkomen tegengestel de naturen, maar achten elkaar om bepaalde hoedanigheden zeer hoog. In zijn eigen land wordt een prijs vraag uitgeschreven voor de bouw van een belangrijke brug over de Ta-, ra-kloof, een brug, die het „land ach ter Gods rug" uit zijn ergste isole ment zal verlossen. Wolf wint met zijn inzending de prijsvraag en de brug, een meesterwerk van artistieke ingenieurskunst wordt gebouwd. Hoe wel Wolf nog jong is, acht hij het zijn levenswerk. Dan breekt de tweede wereldoor log uit. Op boeiende en overtui gende wijze heeft Den Doolaard de politieke problemen in het sterk verdeelde land geschetst. Wolf, sympathiserend communist, gaat na zijn ontvluchting uit krijgsgevangen schap in het partisanenleger vechten en krrjgt als opdracht zijn eigen brug op te blazen teneinde de opmars van de Italianen te vertragen. Hij gehoor zaamt met de dood in het hart. Later wordt hij, roekeloos geworden, ge pakt, maar hoewel de Italianen elke partisaan al dan niet na marteling doodschoten, blijft hij als gevangene in een kerker opgesloten, maanden lang. Het blijkt, dat Tomassio, die in het Italiaanse leger een hoge post bekleedt, daar achter zit. Tomassio wil Wolf eerst overhalen zijn mede werker te worden, maar als deze dat ruw afwijst, blijkt dat hij hem ook op andere wijze werkelijk redden wil. Dan is het echter te laat: de trotse Wolf weigert zelfs onder een schijn van verraad aan zijn land en volk te vluchten en wordt terechtgesteld op de ruïne van zijn eigen brug. De ge sprekken die deze twee mannen in het gezicht van de dood met elkaar voe ren, zijn zeer boeiend. En het onver- getelijkst van al is wel, even voordien de scène van de vernedering van ka pitein Robotti, die gedwongen wordt de schoenen van een mishandelde boe renvrouw te kussen (pag. 180/1). Hier bereikt Den Doolaard een hoogte waarop men hem met de grootste moderne schrijvers vergelij ken kan. Het branieachtige, onrijpe en onevenwichtige dat in vele van zyn voorafgaande boeken soms zo storen kon. Is in „Het land achter Gods rug" verdwenen. Het is een rijp, aangrij pend en beeldend geschreven, zeer dramatisch boek, waarmee Den Dool aard zich niet alleen in de rangen van onze meest gelezen, maar ook in die van onze beste hedendaagse prozaïs ten plaatst. den Doolaard: „Het land achter Gods rug", Querido, Amsterdam. (Van een speciale verslaggever) Iedere maandagmiddag kan men de bloem van het Nederlandse artiestendom in gebouw „De Brakke Grond" in de Nes te Am sterdam vinden. Alle kometen, sterren, sterretjes en dwaallichtjes van theater, revue, variété, circus en de wereld der lichte muziek bla deren er ijverig in hun zakagenda's om „de laatste vrije tijd" op te sporen. Want deze artiestenbeurs is naast sociëteit vooral arbeids markt en men kan hier wonderlijke dingen beleven Humoristen 'en liedjeszangers zoe ken naar tekstschrijvers, managers van bonte avonden speuren naar goo chelaars en sneltekenaars, de diri gent van het orkestje, dat nog een slagwerker tekort komt, laat het oog spiedend rondgaan of soms „die en die" er is Wij zyn hier op het terrein der snuffelaars en der „schnabbelaars"; mensen, d'e als invaller bij de een of andere voorstelling een extraatje wil len verdienen oftewel om het vak technisch te zeggen een „schnab bel" in de wacht proberen te slepen. In deze amusementsfabriek, tussen componisten en clowns, showmensen van allerlei slag en manusjes-van-al- les ontbreekt het ook niet aan de man, die ineens een musicus aanklampt en enkele vellen papier te voorschijn to vert: „Hierdit is een compositie van mij. Speel het eens en vertel me de volgende keer, hoe je het vindt..." Het toneel van de beurs bestaat uit een aantal achter elkaar liggende za len, simpel gestoffeerd met houten café-taf eitjes en dito stoelen en de verschillende keuvelende groepjes achter kopjes koffie versterken de suggestie, dat men hier in een goed beklant volksrestaurant te gast is. Maar laten we even een kleine onjuistheid uit de inleiding van dit artikel recht zetten, want de arties ten, die naam gemaakt hebben de kometen en sterren dus bla deren belangrijk minder in hun zakagenda's dan de rest. Eddy Sociëteit, maar vooral ook arbeidsmarkt Chrlstlani komt hier b.v. hoofdza kelijk voor de gezelligheid en om tevens, „en passant", de gages der heren musici van zyn orkest uit te betalen De zanger Willy Alberti en de ac cordeonist Harry Moote leveren stee vast slag om het biljart, dat naar hun smaak over het algemeen teveel be zet is en de nog niet meerderjarige kunstfluiter Jan Tromp zat bij ons be zoek filosofisch uan een tafeltje te peinzen Kees Manders verkondigde op zijn beurt steeds opnieuw, dat nij bereid is „ieder bedrag voor een goed liedje te betalenTussen dit alles door dwarrelden de theateragenten, die veelal „onzichtbaar" opereren, aange zien hun bemiddelende functie een taak van de overheid is geworden. Op deze artiestenbeurs „zetelt" dan ook een ambtenaar van het gewestelijk arbeidsbureau, die het werk der „zwarte" agenten afkeurt, maar het hierbij moet laten, daar de heren veel al precies weten, hoe door de mazen der wet te glippen... itjj'el Ixuabhelna rs aars en Na: atuurlrjk ontbreekt het interes sante verhaal in dit milieu aller minst. Zo hoorden we hier op een maandagmiddag de story van de oud-acrobaat en wereldreiziger Stan ley, die Fernandel ontdekte... De zes tiger, die destijds wegens een hiel- fractuur uit het vak ging, maakte in 1927 met een Fransman onder de naam „Stanley-brothers" op contract een tournee voor Amerikaanse bio scopen. Een soortgelijker reis volgde door Frankrijk, waar hij in Nice een onbekend artiest ontmoette, die in een oud soldatenuniform met liedjes zin gen probeerde aan de kost te komen. Deze man, een zekere „monsieur Fer nandel", stond 's avonds met hem op hetzelfde toneel. Nu waren er in het betrokken theater twee kleedkamers een in de kelder en een op de eerste verdieping, voorzien van een zonnig balcon. Stanley, die het beste vertrek verkoos tenslotte moest zyn tricot na de voorstelling kunnen drogen feraakte in conflict met Fernandel, ie dit „geen werk" vond en zich over zijn verbanning naar de kelder by de directeur (een oude dienstkameraad van hem) ging beklagen. „Neem jy die kelder nu maar", zei de baas, „want die Stanley heeft machtige relaties en kan veel voor je doen... Fernandel luisterde naar deze raad en vroeg later aan Stanley, de kleine schermutseling te vergeten en hem te helpen. De Amsterdamse acrobaat gaf hem een introductie voor een theater directeur in Parijs, die hij goed ken de tevens gaf hy hem enkele aan wijzingen, hoe hij zhn „nummer" kon verbeteren. Fernandel was dankbaar, wijzigde zijn optreden en kreeg suc ces. Ongeveer 10 jaar later las Stan ley, die door een crisis in het vak zon der werk was, dat Fernandel in de wereld van de revue en de film car rière ging maken... Hij ging naar Pa rijs met de gedachte: nu kan hy mis schien iets voor my doen. Na veel moeite kwam een gehaaste Fernandel vanachter de theatercoulissen te voorschijn en zei vriendelijk: „Mon cher ami". Stanley klaagde zijn nood, Fernandel vroeg om even te wachten en keerde na enige tijd terug, hem op weg naar zijn indrukwekkende auto met eigen chauffeur in uniform een papiertje in de hand drukkend. Ah, dacht Stanley, een nadere afspraak... Toen hij zijn hand opende, zat er een biljet van 100 francs in. Hij verscheur de dit en de dochter van de conciërge zocht haastig de snippers bijeen Daarna heeft hij Fernandel verder links laten liggen. Zo zyn er meer verhalen op deze artiestenbeurs wonderlijke en droe vige, geestige en leerzame. Ze gon zen met de namen van artiesten en ge zeischappen door de zalen, die veelal blauw staan van de rook. Maar on danks alle gezelligheid en het uitwis selen van vak-ervaringen blijft hier een sfeer van zaken-doen hangen, waardoor men geen ogenblik vergeet, op dé „beurs" te zijn van het hoog aan de markt Liggend artikel, dat amusement heet In de Italiaanse stad Florence is een lievige beroering ont staan toen bekend werd dat de Italiaanse regering had toege stemd in het uitlenen van 33 bekende kunstwerken uit de Renaissance-tyd, waaronder werken van Botticelli en Raphael. Ondanks de hoge verzekeringswaurde er wordt gesproken over 25 miljoen dollar de speciale transportvoorzieningen zijn de Florentijnen van mening dat dit alles nog niets is voor zulke eminente kunstwerken en dat de boeken moeten blijven waar zij zijndat is onder andere in het Uffizi-museunu Op de foto ziet ?nen de wereldvermaarde Italiaanse schilder Pietro Annigoni (rechtsj, die de kunstliefhebbers van Florence toe spreekt in het „Palagio del l'arte della lana", terwijl voor de deur van het paleis een aantal demonstranten met spandoe ken betogingen houden. Op het spandoek staat „verdedig onze kunstwerken" en „vrije bijeenkomst van artiesten en bur gers". De middelste foto geeft één van de 33 omstreden kunst werken, de „gesluierde dame" van Raphael weer. Congres over culturele vormgeving De „Stichting voor het bevolkings onderzoek in Je drooggelegde Zuider zeepolders", het „instituut voor so ciaal onderzoek van het Nederlandse volk" (Isonevo) en het „Genootschap Flevo" houden op 10 november te Amsterdam een congres over „de cul turele zijde van de vormgeving in de Zuiderzeepolders". Vier pre-adviezen, die binnenkort in druk zullen verschijnen, zullen worden besproken. Van de hand van prof. dr. H. D. de Vries Reilingh (gem. universiteit Amsterdam) is een pre-advies te verwachten over „cultu reel leven en nederzettingsvorm". Architect Th. G. Verlaan geeft een verhandeling over de „dorpen in de Zuiderzeepolders". Het „Landschap en de beplan tingen" zullen door de deskun dige van Staatsbosbeheer ir. G. A. Overdijkink besproken worden. De Wageningse hoogleraar mevr. prof. dl'. C. W. Willinge Prins-Visser schreef een pre-advies over „het wo nen in de nieuwe polders". j De minister van verkeer en water- I staat, mr. J. Algera, zal het congres, dat onder presidium van prof. dr. Sj. I Groenman zal staan, openen. Tijdens het congres zal een tentoon stelling worden gehouden, welke zal worden toegelicht door de heren Th. G. Verlaan en ir. G. A. Overdijkink. Van de zijde der architecten wordt veel belangstelling voor dit congres verwacht. (Van een medewerker) Herman TeirUnck, prozaïst, dra maturg, tekenaar, meubelont werper, leraar aan het Belgische Hof, directeur van de Vlaamse To neelschool, kortom reeds enkele gene raties lang een Inspirerende geest in het Vlaamse culturele leven, is de eer ste, wien de grote eer der toekenning van de Prijs der Nederlandse Lette ren te beurt valt. Met deze uitverkie zing van Herman Teirlinck, de 77-ja- rlge voortrekker ln het niet zoveel fie re toppen en ook diepe dalen geteken de culturele veld der Lage Landen, heeft men een kroon geplaatst op het feestelijk en dankbaar gedenken van het tienjarig bestaan van het Belgisch -Nederlands cultureel akkoord. Een akkoord, dat weer méér nader tot elkaar brengt, wat door staatkun dige grenzen gescheiden, in cultuur historische zin toch feitelijk een trots, vitaal geheel is geweest, en dit moge- lyk, in al zijn opvallende, geëigende aspecten wederom zal kunnen worden De goede wil daartoe werd in noord en zuid in die tien jaren dikwijls ver heugend en metterdaad gedemon streerd. Al valt het voor de eerste maai uit reiken der prijs met dit eerste decen nium van het akkoord samen, zonder dat feit zou Teirlinck evenzeer een der eersten zijn geweest, die deze prijs verdiende. 2{e ^eirliuclz a(s emmetif inspirator Herman Teirlinck is in 1879 in St. Jans Molenbeek bij Brussel geboren. Zijn vader, Isidoor, geleerde en fijn zinnig schryver, en ondanks diens Brusselaarschap sterk Vlaamsgezind, bracht de jeugdige Herman in de sfeer van Gezelle en ook wel van Streuvels. De eerste pennevruchten van Teirlinck stonden sterk onder hun invloed. Doch hy woonde en leefde nu eenmaal niet in de dorpse en pein zende Vlaamse landouwen, maar in de grote stad. In Brussel. Om dit steed se leven te beschrijven moest een nieu we toon. een ander patroon van wer ken eveneens worden gevonden. Het zoeken naar zulk een nieuw facet in de Vlaamse letteren was een zware opgave, maar Teirlinck wist hieraan te voldoen. De roman „Het Ivoren Aapje" (1909), dat door zeer velen werd ge lezen. is hiervoor een overtuigend be wijs. Het is een Brusselse geschiede nis. romantisch, dan weer vol symbo liek, soms met een realistische inslag, ook wat compositie betreft nogal brokkelig. Desalniettemin belangwek kend door de tekening van de karak ters. De taal is verfijnd en bijna pre cieus, en doet soms wel denken aan Israël Querido. Een van de kostelijkste romans van Teirlinck is „Meneer Serjanszoon" (1908), het speelse verhaal van een Vlaamse Don Quichot uit het einde der 18e eeuw, die al het kwaad van deze wereld door de milde welspre kendheid van zijn woord wil zuiveren. Meneer Serjanszoon is een rentenier in een Brabants dorp, die vele avontu ren beleeft. Hoe innemend en vol iro nie is de beschrijving van zijn ver schijnen voor het deftige Hof in Ant werpen. Hartverwarmend ook is Me neer Serjanszoon als hij een pop wil schenken aan zijn kleine nicht en in een violette kamerjapon op de stoep staat te wachten op „onkel Sooi" en het meisje, dat hij later op rytoertjes vertelt over de strijd tussen Wttte- baard-Winter en de goudgelokte Zo- merheer, Niet louter ais theoreticus, maar ook met enkele eigen dramati sche werken trad Teirlinck op als vernieuwer van het toneel ln Vlaanderen met stukken als „Ik dien" (1923). „De man zonder lijf" (1925) en „De vertraagde film" (1929). In het laatste stuk wordt het gegeven gebracht van een man en een vrouw, die zich met hun kindje ver drinken en in de laatste momenten voor de dood gans hun leven ais een film opnieuw doormaken. Een navrant werk met een sterke dramatische spanning, dat bij de opvoering grote indruk maakte. Decor en muziek wa ren eveneens van de schrijver. Enkele zijner gebarenspelen zijn opgevoerd door studenten in Delft. Leiden en Groningen. De erkenning van zijn be tekenis voor het toneel vindt nien in Teirlincks benoeming tot directeur komt. van de Toneelschool in Antwerpen. Onversaagd blijft Teirlinck de pen hanteren. In 1937 volgde het toneel stuk „De ekster op de galg". Een waarlijk meesterlijk opgezette roman in twee delen „Het gevecht met de en gel" kwam in 1952 van de pers. De verhouding natuur-cultuur wordt erin uitgewerkt aan de hand van en kele mensen, wonend aan de rand van het Zonienwoud bij Brussel, levend dus op de grens van natuur en we reld. Grote spanning en hevige con flicten ontstaan en in de tekening er van toont Teirlinck de grote veelzij digheid van zyn geest, een schepping, waaraan hij tien jaar werkte. In 1955 voegde hy aan dit alles nog toe „Zelf portret of galgenmaal". Het bestek van deze beschouwing laat helaas niet toe verder in te gaan op Teirlincks arbeid aan de periodie ken „Van Nu en Straks" en het Nieuw Vlaamse Tijdschrift. Welk een groot respect men voor hem in Vlaanderen koestert, blykt mede uit het feit, dat onlangs over zijn persoon een docu mentaire film is vervaardigd! Dat hem nu In de voorname Haagse sfeer met de Prys der Nederlandse Letteren nieuwe hulde en bewonde ring ten deel valt, behoeft dit alles be seffend, geen verwondering te wek ken. De grote mens Herman Teirlinck is daarmede ook. boven de Schelde de waardering gegeven, welke hem als drager en motor der Nederlandse cultuur volkomen toe M Zelfportret van Rik Wouters, voorbeeld van zijn vroegste ee boetseerwerk, waarin hij nog j schools de kleimassa van bin- j nen naar buiten opbouwt. Op eê de tentoonstelling van VIaam- i M se kunst uit het bezit-Volkaert H m Mechelen, welke vandaag i geopend wordt in het Stedelijk i H Museum in Vlissingen, kan men j ook een buste van James En- i sor zien van dezelfde kunste- naar. (foto -'.Z.C.) j lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll! Culturele Ca >ava/cade PABLO PICASSO heeft zyn 75ste verjaardag donderdag j.l. doorge bracht zoals hij vrijwel elke dag van zyn leven heeft doorgebracht: met werken. ,,Ik heb nog zoveel te doen, dat ik me niet kan permitteren tijd te ver liezen", aldus de grijze schilder. Maar een bescheiden diner, met o.a. Jean Cocteau is er toch i» de pottenbak kerij van Picasso wel gehouden. VOOR DE VIJFDE internationale dirigentencursus van de Ned. Radio Unie, die van 17 juni tot en met 20 juli i957 te Hilversum zal worden ge houden, zijn als docenten uitgenodigd de heren Willem van Otterloo, diri gent van heiResidentie Orkest, en Albert Wolff,- muziekdirecteur van de opera Óomiquete Parys. LOUIS GIMBERG heeft een nieuw stuk op zijn repertoire van „solo-to neel" genomen. Een toneelstuk van de Tsjechische schrijver Hans Kades, ,JDer Erfolgreiche"dat ook v:erd verfilmd en waar Gimberg de titel .JStrijd" aan heeft gegeven. IX DE STADSSCHOUWBURG van Amsterdam is een borstbeeld ont huld van de thans 78-jarige acteur regisseur Eduard Verkade. Het beeld werd een aantal jaren geleden ver vaardigd door de beeldhouwer L. H. Sondaar. Bij de plechtige onthulling hield Albert van Dalsum een toe spraak. IN ZWOLLE vjordt thans een ten toonstelling gehouden van beéld- houwwerken. die. vermoedelijk voor het eerst in ons land een overzicht geeft van de herleving in de beeldhouwkunst in de periode 1890-1920 in ons land. De expositie is samengesteld door de Nederlandse Kunststichting.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 13