Den Doolaard schreef boeiende
roman over Montenegro
De Amsterdamse artiestenbeurs
Strijder voor de cultuur der lage landen
ZATERDAG 27 OKTOBER 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
13
HET KON EEN VERTALING ZIJN
Hei land achier Gods rug
kantig, steenhard en helder
EEN VAN DE grootste liefhebberijen, hartstochten kan men het
wel noemen, van de romanschrijver en reiziger die zich het pseu
doniem „Den Doolaard" koos, is het maken van lange skitochten en
het beklimmen van grimmige bergen. Het is ook geen geheim, dat
Joego-Slavië zijn tweede vaderland geworden is. Daar, in Montenegro,
verheft zich de Durmitor, een der bergen die hem het liefst van alle
is en die hy, met het omliggende barre land van stenen en stormen
grondig kent. Ook de Montenegrijnen, een gehard en gesloten, onder
zeer primitieve omstandigheden levend volk van bergboeren, kent en
begrijpt hij als weinigen, en uit zijn aanraking met dit land en volk
dat hem naar aard en wezen eerlijk gezegd meer ligt dan ons eigen
land, is thans het boek ontstaan dat wel het allerbeste genoemd móet
worden dat ooit uit zijn vruchtbare pen vloeide, namelijk „Het land
achter Gods rug".
Het is zo zeer een door en door
Montenegrijnse roman, dat men hem
hij wyze van spreken voor een verta
ling zou kunnen -.ouden: sfeer, karak
tertekening, probleemstelling en land
schapsuitbeelding, alles getuigt van
insiderswerk en niets verraadt dat dit
kantige, steenharde, heldere boek
door een zoon van de nevelige lage
landen geschreven is. Het werk is een
ter méér dan een roman die het Mon
tenegrijnse volk op bewonderens
waardige wijze ten tonele voert. Een
van de belangrijkste intriges erin
betreft de partisanenoorlog, en dit
probleem is dusdanig door Den Dool
aard aangepakt dat net algemeen gel
dend werd voor een verzetsoorlog in
welk land dan ook. Hierdoor stijgt het
werk boven het typische uit tot het
universele, en zo één boek van Den
Doolaard vertaling verdient, dan ze
ker dit, waarmee de Nederlandse li
teratuur tevens een goed figuur
maakt.
Het verhaal begint in 1905, en is
wel gebaseerd op een geromantiseerd
authentiek gegeven. „Het land achter
Gods rug" zoals de Montenegrijnen
zelf het noordelijke deel van hun bar
re bergland noemen, lag toen nog ge
heel afgesloten van de „beschaafde"
wereld. Eeuwenlang had het volk er
telkens oorlogen gevoerd, voorname
lijk tegen de Turken, en het leven was
er zo nard en werd er ook bewust
door de mensen zo hard gehouden, dat
letterlijk alleen de zeer sterken in le
ven bleven. Oppervlakkig gezien een
barbaars en achterlijk land, maar
men leefde er volgens eeuwenoude
Letterkundige kroniek
door KANS WARREN
gebruiken en strenge erecodes. In dit
land, waar de krijgszuchtige mannen
graag al het werk aan de vrouwen
overlieten, was de aloude heldenzan
ger omstreeks de eeuwwisseling nog
zeer geliefd. Deze begeleidde zyn lie
deren op de gusla, een éénsnarig,
vioolachtig instrument, waarvan de
aangestreken klank op merkwaardige
wijze volkomen met de menselijke
stem samensmelt tot een zeer sterk,
in eenheid klinkend, haast onaards
geluid. Vijf eeuwen lang luisterden de
verzamelde mannen gaarne naar deze
heldenzangers die de oude wapenfei
ten bezongen en daarbij op de duur
ook de nederlagen in overwinningen
omtoverden.
Sava Crnojevitsj, de grootvader
van Wolf, de held uit dit boek, is
zo'n beroemde profetische hel
denzanger. Hij is ook een vermaard
krijgsman geweest die het maar
slecht kan verkroppen, dat zijn zoon
nog nooit oorlog neeft moeten voe
ren. Bij de geboorte van een manne
lijk kind spreekt men in Montenegro
de wens uit dat „God hem beware i
voor de dood in een bed". Deze woor
den klinken vele malen als Wolf in
1905 geboren wordt als tweede zoon
uit een gezin van bergboeren. Groot
vader Sava voorspelt hem de helden
dood als krijger. Zijn vader en moeder
zijn veel ontwikkelder dan het meren
deel van de bevolking. De moeder
schikt zich daardoor maar moeilijk in
het slavinnenbestaan dat de Monte
negrijnse vrouw is opgelegd, en de va
der is milder dan het merendeel der
keiharde mannen, en kijkt ook wat
verder dan zijn neus lang is.
In de tegenstelling tussen Sava
en zjjn zoon heeft Den Doolaard
prachtig de verhouding tussen
twee Montenegrijnse generaties
uitgebeeld. Hy is er ten volle In ge
slaagd van deze Sava een in zyn
kortzichtigheid en bijgelovigheid
sterke en indrukwekkende figuur
te makeneen creatie die men niet
licht vergeet.
In de eerste wereldoorlog zoekt Sa
va, die voelt dat zijn krachten af gaan
nemen, een symbolische heldendood
en tekent daarmee zijn lievelingsklein
zoon Wolf, hoewel die van alles wat
oorlog is gruwt. Wolf wil studeren,
ingenieur worden, en zijn gaven en
kennis gebruiken om zijn volk tot
groter welvaart te brengen. Hij is een
typische Montenegrin, gesloten,
sterk en hard, zeer hard ook voor
zichzelf. Ter voltooiing van zijn stu
die wordt hy naar Italië gezonden
waar hij in Florence in aanraking
komt met al de uitingen van een eeu
wenoude verfijnde beschaving, zo to
taal verschillend van de steenwoeste
nij in zijn cultuurloze barbaarse land
Daar ook ontvlamt hij voor het eerst
(en laatst) in liefde voor de schone
Giulia de maitresse van zijn chef, de
diabohsch-cynische maar uiterst be
kwame ingenieur Tomassio. Tomas-
sio doet Giulia om bepaalde redenen
gaarne aan Wolf over. maar de vlin
derachtige schone laat Wolf na enige
tijd weer los voor een ander. Dat te
kent hem, en het doet hem vervroegd
terugkeren naar Montenegro. Tussen
Tomassio en Wolf is een merkwaardi-
geb and ontstaan, deels uit afkeer en
afgunst, deels uit vriendschap en
achting. Zij zijn volkomen tegengestel
de naturen, maar achten elkaar om
bepaalde hoedanigheden zeer hoog.
In zijn eigen land wordt een prijs
vraag uitgeschreven voor de bouw
van een belangrijke brug over de Ta-,
ra-kloof, een brug, die het „land ach
ter Gods rug" uit zijn ergste isole
ment zal verlossen. Wolf wint met
zijn inzending de prijsvraag en de
brug, een meesterwerk van artistieke
ingenieurskunst wordt gebouwd. Hoe
wel Wolf nog jong is, acht hij het zijn
levenswerk.
Dan breekt de tweede wereldoor
log uit. Op boeiende en overtui
gende wijze heeft Den Doolaard
de politieke problemen in het sterk
verdeelde land geschetst. Wolf,
sympathiserend communist, gaat na
zijn ontvluchting uit krijgsgevangen
schap in het partisanenleger vechten
en krrjgt als opdracht zijn eigen brug
op te blazen teneinde de opmars van
de Italianen te vertragen. Hij gehoor
zaamt met de dood in het hart. Later
wordt hij, roekeloos geworden, ge
pakt, maar hoewel de Italianen elke
partisaan al dan niet na marteling
doodschoten, blijft hij als gevangene
in een kerker opgesloten, maanden
lang. Het blijkt, dat Tomassio, die in
het Italiaanse leger een hoge post
bekleedt, daar achter zit. Tomassio
wil Wolf eerst overhalen zijn mede
werker te worden, maar als deze dat
ruw afwijst, blijkt dat hij hem ook op
andere wijze werkelijk redden wil.
Dan is het echter te laat: de trotse
Wolf weigert zelfs onder een schijn
van verraad aan zijn land en volk te
vluchten en wordt terechtgesteld op
de ruïne van zijn eigen brug. De ge
sprekken die deze twee mannen in het
gezicht van de dood met elkaar voe
ren, zijn zeer boeiend. En het onver-
getelijkst van al is wel, even voordien
de scène van de vernedering van ka
pitein Robotti, die gedwongen wordt
de schoenen van een mishandelde boe
renvrouw te kussen (pag. 180/1).
Hier bereikt Den Doolaard een
hoogte waarop men hem met de
grootste moderne schrijvers vergelij
ken kan. Het branieachtige, onrijpe
en onevenwichtige dat in vele van zyn
voorafgaande boeken soms zo storen
kon. Is in „Het land achter Gods rug"
verdwenen. Het is een rijp, aangrij
pend en beeldend geschreven, zeer
dramatisch boek, waarmee Den Dool
aard zich niet alleen in de rangen van
onze meest gelezen, maar ook in die
van onze beste hedendaagse prozaïs
ten plaatst.
den Doolaard: „Het land achter
Gods rug", Querido, Amsterdam.
(Van een speciale verslaggever)
Iedere maandagmiddag kan men
de bloem van het Nederlandse
artiestendom in gebouw „De
Brakke Grond" in de Nes te Am
sterdam vinden. Alle kometen,
sterren, sterretjes en dwaallichtjes
van theater, revue, variété, circus
en de wereld der lichte muziek bla
deren er ijverig in hun zakagenda's
om „de laatste vrije tijd" op te
sporen. Want deze artiestenbeurs is
naast sociëteit vooral arbeids
markt en men kan hier wonderlijke
dingen beleven
Humoristen 'en liedjeszangers zoe
ken naar tekstschrijvers, managers
van bonte avonden speuren naar goo
chelaars en sneltekenaars, de diri
gent van het orkestje, dat nog een
slagwerker tekort komt, laat het oog
spiedend rondgaan of soms „die en
die" er is
Wij zyn hier op het terrein der
snuffelaars en der „schnabbelaars";
mensen, d'e als invaller bij de een of
andere voorstelling een extraatje wil
len verdienen oftewel om het vak
technisch te zeggen een „schnab
bel" in de wacht proberen te slepen.
In deze amusementsfabriek, tussen
componisten en clowns, showmensen
van allerlei slag en manusjes-van-al-
les ontbreekt het ook niet aan de man,
die ineens een musicus aanklampt en
enkele vellen papier te voorschijn to
vert: „Hierdit is een compositie
van mij. Speel het eens en vertel me
de volgende keer, hoe je het vindt..."
Het toneel van de beurs bestaat uit
een aantal achter elkaar liggende za
len, simpel gestoffeerd met houten
café-taf eitjes en dito stoelen en de
verschillende keuvelende groepjes
achter kopjes koffie versterken de
suggestie, dat men hier in een goed
beklant volksrestaurant te gast is.
Maar laten we even een kleine
onjuistheid uit de inleiding van dit
artikel recht zetten, want de arties
ten, die naam gemaakt hebben
de kometen en sterren dus bla
deren belangrijk minder in hun
zakagenda's dan de rest. Eddy
Sociëteit, maar vooral
ook arbeidsmarkt
Chrlstlani komt hier b.v. hoofdza
kelijk voor de gezelligheid en om
tevens, „en passant", de gages der
heren musici van zyn orkest uit te
betalen
De zanger Willy Alberti en de ac
cordeonist Harry Moote leveren stee
vast slag om het biljart, dat naar hun
smaak over het algemeen teveel be
zet is en de nog niet meerderjarige
kunstfluiter Jan Tromp zat bij ons be
zoek filosofisch uan een tafeltje te
peinzen
Kees Manders verkondigde op zijn
beurt steeds opnieuw, dat nij bereid is
„ieder bedrag voor een goed liedje te
betalenTussen dit alles door
dwarrelden de theateragenten, die
veelal „onzichtbaar" opereren, aange
zien hun bemiddelende functie een
taak van de overheid is geworden. Op
deze artiestenbeurs „zetelt" dan ook
een ambtenaar van het gewestelijk
arbeidsbureau, die het werk der
„zwarte" agenten afkeurt, maar het
hierbij moet laten, daar de heren veel
al precies weten, hoe door de mazen
der wet te glippen...
itjj'el
Ixuabhelna rs
aars en
Na:
atuurlrjk ontbreekt het interes
sante verhaal in dit milieu aller
minst. Zo hoorden we hier op
een maandagmiddag de story van de
oud-acrobaat en wereldreiziger Stan
ley, die Fernandel ontdekte... De zes
tiger, die destijds wegens een hiel-
fractuur uit het vak ging, maakte in
1927 met een Fransman onder de
naam „Stanley-brothers" op contract
een tournee voor Amerikaanse bio
scopen. Een soortgelijker reis volgde
door Frankrijk, waar hij in Nice een
onbekend artiest ontmoette, die in een
oud soldatenuniform met liedjes zin
gen probeerde aan de kost te komen.
Deze man, een zekere „monsieur Fer
nandel", stond 's avonds met hem op
hetzelfde toneel. Nu waren er in het
betrokken theater twee kleedkamers
een in de kelder en een op de eerste
verdieping, voorzien van een zonnig
balcon. Stanley, die het beste vertrek
verkoos tenslotte moest zyn tricot
na de voorstelling kunnen drogen
feraakte in conflict met Fernandel,
ie dit „geen werk" vond en zich over
zijn verbanning naar de kelder by de
directeur (een oude dienstkameraad
van hem) ging beklagen.
„Neem jy die kelder nu maar", zei
de baas, „want die Stanley heeft
machtige relaties en kan veel voor je
doen...
Fernandel luisterde naar deze raad
en vroeg later aan Stanley, de kleine
schermutseling te vergeten en hem te
helpen. De Amsterdamse acrobaat gaf
hem een introductie voor een theater
directeur in Parijs, die hij goed ken
de tevens gaf hy hem enkele aan
wijzingen, hoe hij zhn „nummer" kon
verbeteren. Fernandel was dankbaar,
wijzigde zijn optreden en kreeg suc
ces. Ongeveer 10 jaar later las Stan
ley, die door een crisis in het vak zon
der werk was, dat Fernandel in de
wereld van de revue en de film car
rière ging maken... Hij ging naar Pa
rijs met de gedachte: nu kan hy mis
schien iets voor my doen. Na veel
moeite kwam een gehaaste Fernandel
vanachter de theatercoulissen te
voorschijn en zei vriendelijk: „Mon
cher ami". Stanley klaagde zijn nood,
Fernandel vroeg om even te wachten
en keerde na enige tijd terug, hem op
weg naar zijn indrukwekkende auto
met eigen chauffeur in uniform een
papiertje in de hand drukkend. Ah,
dacht Stanley, een nadere afspraak...
Toen hij zijn hand opende, zat er een
biljet van 100 francs in. Hij verscheur
de dit en de dochter van de conciërge
zocht haastig de snippers bijeen
Daarna heeft hij Fernandel verder
links laten liggen.
Zo zyn er meer verhalen op deze
artiestenbeurs wonderlijke en droe
vige, geestige en leerzame. Ze gon
zen met de namen van artiesten en ge
zeischappen door de zalen, die veelal
blauw staan van de rook. Maar on
danks alle gezelligheid en het uitwis
selen van vak-ervaringen blijft hier
een sfeer van zaken-doen hangen,
waardoor men geen ogenblik vergeet,
op dé „beurs" te zijn van het hoog
aan de markt Liggend artikel, dat
amusement heet
In de Italiaanse stad Florence is een lievige beroering ont
staan toen bekend werd dat de Italiaanse regering had toege
stemd in het uitlenen van 33 bekende kunstwerken uit de
Renaissance-tyd, waaronder werken van Botticelli en Raphael.
Ondanks de hoge verzekeringswaurde er wordt gesproken
over 25 miljoen dollar de speciale transportvoorzieningen
zijn de Florentijnen van mening dat dit alles nog niets is voor
zulke eminente kunstwerken en dat de boeken moeten blijven
waar zij zijndat is onder andere in het Uffizi-museunu Op de
foto ziet ?nen de wereldvermaarde Italiaanse schilder Pietro
Annigoni (rechtsj, die de kunstliefhebbers van Florence toe
spreekt in het „Palagio del l'arte della lana", terwijl voor
de deur van het paleis een aantal demonstranten met spandoe
ken betogingen houden. Op het spandoek staat „verdedig onze
kunstwerken" en „vrije bijeenkomst van artiesten en bur
gers". De middelste foto geeft één van de 33 omstreden kunst
werken, de „gesluierde dame" van Raphael weer.
Congres over culturele
vormgeving
De „Stichting voor het bevolkings
onderzoek in Je drooggelegde Zuider
zeepolders", het „instituut voor so
ciaal onderzoek van het Nederlandse
volk" (Isonevo) en het „Genootschap
Flevo" houden op 10 november te
Amsterdam een congres over „de cul
turele zijde van de vormgeving in de
Zuiderzeepolders".
Vier pre-adviezen, die binnenkort
in druk zullen verschijnen, zullen
worden besproken. Van de hand van
prof. dr. H. D. de Vries Reilingh
(gem. universiteit Amsterdam) is een
pre-advies te verwachten over „cultu
reel leven en nederzettingsvorm".
Architect Th. G. Verlaan geeft een
verhandeling over de „dorpen in de
Zuiderzeepolders".
Het „Landschap en de beplan
tingen" zullen door de deskun
dige van Staatsbosbeheer ir. G. A.
Overdijkink besproken worden. De
Wageningse hoogleraar mevr. prof.
dl'. C. W. Willinge Prins-Visser
schreef een pre-advies over „het wo
nen in de nieuwe polders".
j De minister van verkeer en water-
I staat, mr. J. Algera, zal het congres,
dat onder presidium van prof. dr. Sj.
I Groenman zal staan, openen.
Tijdens het congres zal een tentoon
stelling worden gehouden, welke zal
worden toegelicht door de heren Th.
G. Verlaan en ir. G. A. Overdijkink.
Van de zijde der architecten wordt
veel belangstelling voor dit congres
verwacht.
(Van een medewerker)
Herman TeirUnck, prozaïst, dra
maturg, tekenaar, meubelont
werper, leraar aan het Belgische
Hof, directeur van de Vlaamse To
neelschool, kortom reeds enkele gene
raties lang een Inspirerende geest in
het Vlaamse culturele leven, is de eer
ste, wien de grote eer der toekenning
van de Prijs der Nederlandse Lette
ren te beurt valt. Met deze uitverkie
zing van Herman Teirlinck, de 77-ja-
rlge voortrekker ln het niet zoveel fie
re toppen en ook diepe dalen geteken
de culturele veld der Lage Landen,
heeft men een kroon geplaatst op het
feestelijk en dankbaar gedenken van
het tienjarig bestaan van het Belgisch
-Nederlands cultureel akkoord.
Een akkoord, dat weer méér nader
tot elkaar brengt, wat door staatkun
dige grenzen gescheiden, in cultuur
historische zin toch feitelijk een trots,
vitaal geheel is geweest, en dit moge-
lyk, in al zijn opvallende, geëigende
aspecten wederom zal kunnen worden
De goede wil daartoe werd in noord
en zuid in die tien jaren dikwijls ver
heugend en metterdaad gedemon
streerd.
Al valt het voor de eerste maai uit
reiken der prijs met dit eerste decen
nium van het akkoord samen, zonder
dat feit zou Teirlinck evenzeer een
der eersten zijn geweest, die deze prijs
verdiende.
2{e
^eirliuclz a(s
emmetif inspirator
Herman Teirlinck is in 1879 in St.
Jans Molenbeek bij Brussel geboren.
Zijn vader, Isidoor, geleerde en fijn
zinnig schryver, en ondanks diens
Brusselaarschap sterk Vlaamsgezind,
bracht de jeugdige Herman in de
sfeer van Gezelle en ook wel van
Streuvels. De eerste pennevruchten
van Teirlinck stonden sterk onder hun
invloed. Doch hy woonde en leefde nu
eenmaal niet in de dorpse en pein
zende Vlaamse landouwen, maar in de
grote stad. In Brussel. Om dit steed
se leven te beschrijven moest een nieu
we toon. een ander patroon van wer
ken eveneens worden gevonden.
Het zoeken naar zulk een nieuw
facet in de Vlaamse letteren was een
zware opgave, maar Teirlinck wist
hieraan te voldoen.
De roman „Het Ivoren Aapje"
(1909), dat door zeer velen werd ge
lezen. is hiervoor een overtuigend be
wijs. Het is een Brusselse geschiede
nis. romantisch, dan weer vol symbo
liek, soms met een realistische inslag,
ook wat compositie betreft nogal
brokkelig. Desalniettemin belangwek
kend door de tekening van de karak
ters. De taal is verfijnd en bijna pre
cieus, en doet soms wel denken aan
Israël Querido.
Een van de kostelijkste romans van
Teirlinck is „Meneer Serjanszoon"
(1908), het speelse verhaal van een
Vlaamse Don Quichot uit het einde
der 18e eeuw, die al het kwaad van
deze wereld door de milde welspre
kendheid van zijn woord wil zuiveren.
Meneer Serjanszoon is een rentenier
in een Brabants dorp, die vele avontu
ren beleeft. Hoe innemend en vol iro
nie is de beschrijving van zijn ver
schijnen voor het deftige Hof in Ant
werpen. Hartverwarmend ook is Me
neer Serjanszoon als hij een pop wil
schenken aan zijn kleine nicht en in
een violette kamerjapon op de stoep
staat te wachten op „onkel Sooi" en
het meisje, dat hij later op rytoertjes
vertelt over de strijd tussen Wttte-
baard-Winter en de goudgelokte Zo-
merheer,
Niet louter ais theoreticus, maar
ook met enkele eigen dramati
sche werken trad Teirlinck op
als vernieuwer van het toneel ln
Vlaanderen met stukken als „Ik
dien" (1923). „De man zonder lijf"
(1925) en „De vertraagde film"
(1929). In het laatste stuk wordt het
gegeven gebracht van een man en een
vrouw, die zich met hun kindje ver
drinken en in de laatste momenten
voor de dood gans hun leven ais een
film opnieuw doormaken. Een navrant
werk met een sterke dramatische
spanning, dat bij de opvoering grote
indruk maakte. Decor en muziek wa
ren eveneens van de schrijver. Enkele
zijner gebarenspelen zijn opgevoerd
door studenten in Delft. Leiden en
Groningen. De erkenning van zijn be
tekenis voor het toneel vindt nien in
Teirlincks benoeming tot directeur komt.
van de Toneelschool in Antwerpen.
Onversaagd blijft Teirlinck de pen
hanteren. In 1937 volgde het toneel
stuk „De ekster op de galg". Een
waarlijk meesterlijk opgezette roman
in twee delen „Het gevecht met de en
gel" kwam in 1952 van de pers. De
verhouding natuur-cultuur wordt
erin uitgewerkt aan de hand van en
kele mensen, wonend aan de rand van
het Zonienwoud bij Brussel, levend
dus op de grens van natuur en we
reld. Grote spanning en hevige con
flicten ontstaan en in de tekening er
van toont Teirlinck de grote veelzij
digheid van zyn geest, een schepping,
waaraan hij tien jaar werkte. In 1955
voegde hy aan dit alles nog toe „Zelf
portret of galgenmaal".
Het bestek van deze beschouwing
laat helaas niet toe verder in te gaan
op Teirlincks arbeid aan de periodie
ken „Van Nu en Straks" en het Nieuw
Vlaamse Tijdschrift. Welk een groot
respect men voor hem in Vlaanderen
koestert, blykt mede uit het feit, dat
onlangs over zijn persoon een docu
mentaire film is vervaardigd!
Dat hem nu In de voorname Haagse
sfeer met de Prys der Nederlandse
Letteren nieuwe hulde en bewonde
ring ten deel valt, behoeft dit alles be
seffend, geen verwondering te wek
ken. De grote mens Herman
Teirlinck is daarmede ook. boven
de Schelde de waardering gegeven,
welke hem als drager en motor der
Nederlandse cultuur volkomen toe
M Zelfportret van Rik Wouters,
voorbeeld van zijn vroegste
ee boetseerwerk, waarin hij nog j
schools de kleimassa van bin- j
nen naar buiten opbouwt. Op
eê de tentoonstelling van VIaam- i
M se kunst uit het bezit-Volkaert
H m Mechelen, welke vandaag i
geopend wordt in het Stedelijk i
H Museum in Vlissingen, kan men j
ook een buste van James En- i
sor zien van dezelfde kunste-
naar.
(foto -'.Z.C.) j
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!
Culturele
Ca
>ava/cade
PABLO PICASSO heeft zyn 75ste
verjaardag donderdag j.l. doorge
bracht zoals hij vrijwel elke dag van
zyn leven heeft doorgebracht: met
werken.
,,Ik heb nog zoveel te doen, dat ik
me niet kan permitteren tijd te ver
liezen", aldus de grijze schilder. Maar
een bescheiden diner, met o.a. Jean
Cocteau is er toch i» de pottenbak
kerij van Picasso wel gehouden.
VOOR DE VIJFDE internationale
dirigentencursus van de Ned. Radio
Unie, die van 17 juni tot en met 20
juli i957 te Hilversum zal worden ge
houden, zijn als docenten uitgenodigd
de heren Willem van Otterloo, diri
gent van heiResidentie Orkest, en
Albert Wolff,- muziekdirecteur van
de opera Óomiquete Parys.
LOUIS GIMBERG heeft een nieuw
stuk op zijn repertoire van „solo-to
neel" genomen. Een toneelstuk van
de Tsjechische schrijver Hans Kades,
,JDer Erfolgreiche"dat ook v:erd
verfilmd en waar Gimberg de titel
.JStrijd" aan heeft gegeven.
IX DE STADSSCHOUWBURG van
Amsterdam is een borstbeeld ont
huld van de thans 78-jarige acteur
regisseur Eduard Verkade. Het beeld
werd een aantal jaren geleden ver
vaardigd door de beeldhouwer L. H.
Sondaar. Bij de plechtige onthulling
hield Albert van Dalsum een toe
spraak.
IN ZWOLLE vjordt thans een ten
toonstelling gehouden van beéld-
houwwerken. die. vermoedelijk
voor het eerst in ons land een
overzicht geeft van de herleving in
de beeldhouwkunst in de periode
1890-1920 in ons land. De expositie
is samengesteld door de Nederlandse
Kunststichting.