Interessante roman over en door Britse vrouw in de rimboe Schilders uit het galante tijdvak LT Mc ZATERDAG 6 OKTOBER 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 MOEILIJKHEDEN EN GEVAREN Het levendige contrast nu, dat deze vormelijk opgevoede vrouw vormt met haar wilde volkomen onvonme- Igke omgeving, is het boeiende onder werp van dit interessante boek. Want alles wat Joan Gerstad als welopge voede Engelse vrouw als vanzelf sprekend haar toekomend acht, blijkt in Nieuw-Guinea niet aanwezig. On ervaren komt zij er aan en ruw wordt zij er wakker geschud. Zij komt op haar hoge hakjes terecht m een haar verbijsterende, uiterst primitieve sa- „Onder de zon van Nieuw-Guinea" boeiend boek van Joan Gerstad DE GEMIDDELDE BRITSE vrouw verschilt in menig opzicht aan merkelijk van andere vrouwen. Zij is onafhankelijk, vormelijk, weinig buigzaam en houdt zich gaarne aan de conventies. De opvoe ding, sterk bepaald door de nooit zwaar op de handse maar overal doordringende godsdienst, maakt haar bewust van haar eigenwaarde. Conflicten komen meestal pas uit deze opvoeding en eigenschappen voort wanneer zij haar land verlaat of trouwt met een niet-Engels- man. Joan Gerstad, die haar eigen naam gegeven heeft aan de heldin uit de roman „Onder de zon van Nieuw-Guinea", heeft zo'n typisch Brit se vrouwenfiguur geschapen - wellicht zichzelf als model nemend. Zij trouwde met een Noor - de naam Gerstad zegt het al en ver trok naar de rimboe van het voormalige Duitse deel van Nieuw-Gui nea, een paar jaar voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog. Joan Gerstad, de schrijfster, weet dat alles op een bijzonder prettige manier te vertellen. Zij is beeldend en oorspronkelijk, humoristisch en diep gaand. Haar contacten met de andere planters op de eilanden en met de op dringerige, overdreven zendelings vrouw Fanny; haar exploraties van deze haar volkomen onbekende, boeiende wereld en levensomstandig heden hebben werkelijk het verras sende van ontdekkingen behouden. Dat maakt de lectuur van driekwart van haar boek tot een genot. Men leze tot voorbeeld deze kostelij ke beschrijving van haar eerste dou che: „Waar was nu die douche? Ik keek naar boven en zag een gegalva niseerde emmer met gaten er in. Die scheen te werken met een trek- systeem dus meende ik dat het geen kwaad kon om aan het touw te trek ken dat er langs hing. Het kon geen kwaad, maar mijn kapsel was naar de maan, want ik ontketende een stortvloed waar een wolkbreuk niets bjj was. Blind greep ik naar de zeep die ik op een houten plank gelegd had, want mijn instinct zei mij dat ik vlug schuim moest maken zolang de bui duurdeik kreeg een prachtig schuim met grote snelheid, maar de wedstrijd was ongelijk en ik bleef in gezeept en verloren staan. Wat nu?" Weldra gaat er echter een ernstiger toon meeklinken. Het leven in de rimboe is voor deze onverschi-okken vrouw tenslotte toch te slopend. De onvermijdelijke malaria en andere kwalen plagen haar. Dan verhuist het echtpaar naar een nóg afgelegener gebied op het vasteland en Joan durft niet bekennen dat zij een baby verwacht. Zij raken op zee in een tor nado, verongelukken bijna, en hun nieuwe woning blgkt te vergaan van de teken. Bovendien is de omgeving onveilig; de inlanders blijken het vij andig gezind. Weer ontkomen zij met levensgevaar. Tengevolge van ziekte en ontberingen wordt het kindje dood geboren. We zijn dan op pagina 176, en het boek had dan eigenlijk maar be ter uit kunnen zijn. Want in de 75 pa gina's die dan nog volgen, is het even wicht verstoord geraakt. Joan Ger- Letterkundige kroniek door HANS WARREN menleving. Dan komen het gevoel voor humor en de moed waarover de gemiddelde Britse vrouw eveneens beschikt haar goed van pas. Eerst is ze gechoqueerd bij de gedachte dat haar man een planter zijn bier uit de fles zal drinken (dat doen al leen landlopers) maar zoiets valt spoedig in het niet bij de strijd tegen hoofdluis, kakkerlakken, slangen, muggen en allerlei ander overvloedig voorkomend ongedierte, om van tro pische ziekten e.d. nog maar te zwij gen. Haar huispersoneel heeft nog wel eens mensenvlees geproefd, en de keukenjongen, die ze niet kan afle ren de jamlepels af te likken, blijkt melaats te zijn. Aanvankelijk brengt dit alles begrijpelijkerwijs kleine wrijvingen tussen de echtgenoten te weeg, maar weldra ziet zij in dat zij „wijsgerig" worden moet, en daar slaagt ze in met haar behoorlijke do sis moed en humor. En gelukkig is Ohris Gerstad een rustige, geduldige kerel die de humeurige ogenblikken van zg'n vrouw weet te kalmeren. <Yl i De minister van onderwijs, kuns ten en wetenschappen heeft ter ge legenheid van het Rembrandt jaar aan de cineast Bert Haanstra te Amsterdam opdracht gegeven tot 't vervaardigen van een korte docu mentaire film in kleuren over Rem brandt. Aan de hand van een vrij groot aantal schildergen uit binnen- en buitenlandse collecties zal de film een beeld geven van het leven van de sohilder en de ontwikkeling van zijn kunst, waarbij vooral de aan dacht wordt geschonken aan Rem brandt's visie op de mens. De cineast heeft het draaiboek voor deze film in nauw overleg met dr. A. F. E. van Schendel, directeur van het Rijksmuseum, voltooid en zal volgende week met de opnamen beginnen. ÏCMW filmsysfecMt op expositie in Keitien Met veel enthousiasme en waarde ring hebben pers en publiek 'n nieuw filmsysteem, dat in de Ver. Staten en in Nederland werd ontwikkeld, begroet op de Photo-Kina wereldten toonstelling te Keulen. Dit is het Todd-A.O.-systeem, een optische nieuwigheid bij filmopname en -projectie, waarin de Nederlandse Philipsfabrieken een belangrijk aan deel op het gebied van projektoren hebben gehad. Het Todd-systeem gaat uit van 'n filmbreedte van 70 millimeter, in plaats van de klassieke 35 millime ter. Het beeld wordt met een grote- hoek-lens van 128 graden opgenomen en in dezelfde verhouding geprojec teerd op een gebogen doek (hier 16 bij 7.20 meter), dat als het ware de toeschouwers omvat en in het gebeu ren meeneemt. Deze illusie wordt versterkt door een zevenbands ge luidssysteem, dat door een geraffi neerd luidsprekersysteem wordt weergegeven. Het was de opdracht aan het Ne derlandse bedrijf om de nieuwe pro jectoren niet alleen voor Todd-pro- jectie geschikt te maken, maar even eens voor 35 m.m.-films voor norma le projecties of op breed doek met 24 beelden per seconde. Dit is gelukt. Met eenvoudig verwisselbare optie ken en filmtransport-onderdelen is deze projector thans voor alle syste men geschikt. Bondspresident dr. Theodor Heuss en tal van andere vooraanstaande Duitse figuren, die bij de opening van de Photo-Kina aanwezig waren, hebben met grote belangstelling van de nieuwste ontwikkelingen kennis genomen. De tentoonstelling van de duizenden film- en fototoestellen, zo wel als die van enorme aantallen zwart-wit en kleurenfoto's, trok van het begin af dichte drommen bezoe kers naar de Keulse jaarbeurshal len. stads verbeelding lijkt wat op hol geslagen door de vele mogelijkheden tot gevaren, en het ergste is nu niet erg genoeg meer. Haar tweede kind, een jongetje, krijgt malaria en dreigt daar telkens aan te sterven. Of het slaat al een halve meter met wieg en al over boord (ze zijn nooit op zee zonder tornado's of ander noodweer) en wordt dan net nog opgevangen. Of het wordt door een inlander op het laatste nippertje uit de muil van een krokodil gered. Weer verhuizen zij, nog verder de rimboe in. Zij pionieren nu letterlijk, leven in een half afgebouwd huis, ra ken weer in een storm en in een he vige bosbrand. Ohris Gerstad, reeds verscheidene malen dood gewaand, Wijkt nu werkelijk maar enkele maanden meer te kunnen leven en het verbaast ons dan ook niet meer dat Joan uit haar rol valt door een notabene gewapende inlander met een stuk brandhout te lijf te gaan waarbij ze borst aan borst met de kerel komt te staan, wiens lichaams- lucht „leek op de ongewassen lucht van een wild dier" maar dat pitto reske detail kan aan de vertaling liggen, die overigens bij Clara Eg- gink in goede handen was. Ondertus sen is de oorlog al lang uitgebroken en tenslotte wordt het gezin uiteen- JOAN GERSTAD over Nieuw-Guinea geslagen door de komst van de Japanners. Kind en man blijven on danks alles in leven. We hebben grondige bezwaren te gen dit verlopende laatste gedeelte, maar toch is „Onder de zon van Nieuw-Guinea" een boek dat ver bo ven de gemiddelde ontspanningsro man uitsteekt door het voortreffelij ke oorspronkelijke beeld dat het geeft van de schier onoverkomelijke moei lijkheden en gevaren die de blan ke vrouw in Nieuw-Guinea wachten, en door de indringende tekening van het karakter van een typisch Engel se vrouw. de Joan Gerstad: Onder Nieuw-Guinea. „De Tijdstroom" Lochem. 'Iwee (WlojiArtwerhew m Afrolt uugswicsse cu „Y^equiem WANNEER MEN VRAAGT, wie de meest gespeelde com ponist van het jaar is, dan is daarover géén enkele twijfel moge lijk: het is Wolfgang Amadeiis Mo zart, wiens tweehonderdjarige ge boortedag aanleiding was om hem over de hele wereld te herdenken als de schepper van een weergaloze mu ziek. In kerken en concertzalen, in operagebouwen en in huiskamers, overal weerklonken zijn composities en duizenden op deze planeet luister den geboeid naar de klanken, die een groot genie in de tweede helft van de achttiende eeuw in noten opteken de. Duizenden op deze planeet, inder daad, maar deze muziek lijkt soms van andere oorsprong, niet tot deze aarde behorend. Men beweert, dat de grote theoloog Karl Barth een vurig bewonderaar van Mozart eens heeft gezegd, dat zelfs de en gelen naar deze klanken luisteren. Tenminste, zo voegde Karl Barth er bij, als zij onder elkaar zijn. Wanneer God zelf er bij is, dan luisteren ze naar BachEen theologische, maar rake karakteristiek van de muziek van twee grootmeesters. Volgende week zal in Middelburg de Koninklgke Zangvereniging „Tót Oefening en Uitspanning" onder lei ding van Jaap Hillen twee grote vo cale wei-ken van Mozart uitvoeren, namelgk de „Krönungsmesse" en het „Requiem". Er is wel geen composi tie van de Salzburger meester, waar over zoveel is gezegd en geschreven als juist over dit requiem. Geen won der, want de omstandigheden, waar onder het tot stand kwam, zg'n zeer merkwaardig en spreken sterk tot de verbeelding. Deze dodenmis im mers is het laatste werk, dat Mozart heeft geschreven, doch dat hij niet kon beëindigen, omdat de dood hem overviel. En nu is het opvallende, dat Mozart dit werk in opdracht com poneerde, doch nooit heeft geweten voor wie hij de muziek schreef. Som mige biografen gaan zelfs zover, dat zg vertellen, dat Mozart in deze ano nieme opdracht de hand van de dood Later is gebleken, wie de op drachtgever was: een zekere graaf Frans Walsegg tot Stu- pach, een dilettant, die het werk onder zijn eigen naam wilde la ten uitvoeren. Aan zg'n vrienden had deze heer meegedeeld, dat hg van plan was een requiem te com poneren ter nagedachtenis van zijn overleden vrouw. En terwijl deze vrienden zich verbaasden over de kundigheden van hun graaf, werkte ergens in Wenen de doodzieke Mozart aan deze com positie, die zijn laatste zou wor- Voordat echter de laatste noten op het papier stonden, klopte de dood aan en het werk lag daar, onafge maakt. Doch Constanze, de vrouw van Mo zart, had reeds een voorschot van de graaf gehad op het honorarium en zij was bang, d at de adel ijk e opdrachtge ver g;een genoegen zou nemen met een niet gereed gekomen manuscript. En stel je voor, dat het voorschot terugbetaald moest worden! Zij vroeg, daarom haastig aan vrienden van haar overleden man of rij soms hét werk wilden afmaken, doch deze voelden er niet veed voor. Totdat Stis- mayr, een leerling van Mozart, zich toch bereid verklaarde. Hij schreef het gehele manuscript van Mozart over en maakte het werk verder ge reed. Constanze leverde het werk bij de graaf in, maar zweeg over de om standigheden, waaronder het kwam. Bijna tien jaar later kwam alles uit doordat Süsmayr in een brief aan de uitgeverij Breitkopf und Hartel uiteenzette, hoe het requiem werd ge schreven. Overigens werd daarvan door de Mozart-vereerders uit die da gen niet veel geloofd, want men vond de gedachte, dat de componist in op dracht van een onbekende zijn laat ste werk schreef toch té mooi om zo maar los te laten. Overigens heeft Süsmayr kennelijk geweten van Mozarts plannen met deze compositie, want hij heeft de "ontbrekende delen (het slót van het Lacrimosa, het Sanctus, Benedictus en Agnus Dei) uitstekend aangevuld, hoewel kritiek niet is uitgebleven. Maar wie kan het werk van het ge nie Mozart zonder feilen voortzet ten? KRÖNUNGSMESSE. De „Krönungsmesse" schreef Mozart twaalf jaar eerder, namelijk in maart 1779, kort na rijn terug keer van een lange reis. Het werk kreeg deze schone bijnaam; omdat de componist naar men vertelt M' Een toonbeeld van artistiek verval (Van onze redacteur beeldende kunsten) r en spreekt van de achttiende eeuw als van de Eeuw van Verval en maakt daarbij 'n scherpe tegenstelling tot de zeventiende dè genaamde Gouden Eeuw. Nu trekt men deze scheidingslijn wel wat al te scherp. De bloeitijd immers heeft nauwelijks een halve eeuw geduurd het hoogtepunt valt omstreeks 1650. Daarna begint eigenlijk al de teruggang: als de groten gestorven zijn resten nog slechts de talentvollen, en die ge ven er de voorkeur aan, zich aan de heersen de mode te onderwerpen. Dat is vaak ook wel zo voordelig. En toch kan men bjj hun werk nog heel wat vinden, dat de moeite waard is, dat stijl heeft en gehalte. Verval'? Daarvan kan men omstreeks 1700 nog niet met recht spreken. Dat is er een halve eeuw later, wan neer zelf het talent goeddeels is opgedroogd en alles wel schijnt te wachten op een nieuwe impuls van buiten af. Het is een gelukkig toeval, dat een grondi ge verbouwing in de westelijke helft van het Rijksmuseum te Amsterdam als het ware noodzaakte tot de ontruiming van een deel der depots. Want daardoor kreeg het Arnhemse Gemeentemuseum een kans, een kleine ten toonstelling te organiseren onder de titel „Schilders van het Galante Tijdvak", die be paald curieus mag worden genoemd. Het is bepaald ontnuchterend om te zien, hoe ver het achttiende-eeuwse schilderwerk wel afstaat van hetgeen er zo gemiddeld in de zeventiende eeuw is gemaakt. Het stemt nog te meer tot bescheidenheid, wanneer men daarbij bedenkt, dat in Frankrijk de schilder kunst dan juist een nieuwe bloeiperiode door maakt een bloei, die gelijk opgaat met de gehele ontwikkeling van geestesleven en schone kunsten. Het mag waar zijn, dat de Franse schilderkunst van die dagen soms schijnt te lijden aan een zekere bloedeloosheid waar is evenzeer, dat haar voortbrengse len het oververfijnde decor opleveren, waarte gen mensen een spits en behaagziek spel spe len, dat zij „leven" noemen. Niets daarvan hier. In kleding en interieui moge men hier te lande min of meer geslaagd het grote voorbeeld uit het zuiden navolgen het blijft bij navolging en die is niet zelden G. van der Mijn schilderde dit gevoelige por tretje van de Amsterdamse kunstkoper en ta bakshandelaar Louis Metayer Ph. zoon. typisch provinciaal van karakter en in zijn voorliefde voor sombere bruinen en groenen zelfs protestants van mentaliteit. Deze navol ging mist verfijning en allure, die mist char me. Die is integendeel wat zelfgenoegzaam en huisbakken, en soms zelfs uitermate saai en burgerlijk. f en kan maar zelden een schilderijtje vin den, dat aan de algemene verveling ont komt. En dat is dan nog meestal van buitenlandse huize: vreemdelingen, die zich hier tijdelijk vestigen, maar elders, bij belang rijke schilders gevormd zijn, laten hier zien wat zij kunnen en dat is altijd meer dan de eigen landgenoten presteren. Wie de por tretten in pastel van Jean Etienne Lionard vergelijkt met die van Cornells Troost, merkt een aanzienlijk verschil in diepgang op. Troost streeft er wel naar, maar het resul taat is doorgaans weinig indrukwekkend. Maar hij kan het ook anders. Hij kan, wan neer hij een regentenstuk schildert, plotseling met een fijne ironie al die zelfverzekerdheid en die zelfgenoegzaamheid van deze gezeten burgers zo raakt tot haar wezenlijke waarde herleiden, dat het bepaald amusant wordt. Stelt men tegenover hem een schilder als George van der Mijn, wiens portret Louis Me tayer hierbij wordt gereproduceerd, dan ziet men, dat hij in dergelijke werkjes charmant, pittig en gevoelig kan rijn en voortreffelijk het karakter van zijn sujetten weet te bena deren. Maar het is hem volslagen onmogelijk een redelijk familieportret te schilderen. Hij verdrinkt er volkomen in. Het wordt houterig, saai, stijf, zielloos. Het lijkt waarschijnlijk allemaal wel maar het lijkt toch ook weer niet, want het mist warmte en spanning. V at is ti'ouwens het trieste van kunst uit die tijd. Men laat zich vaak drijven op 2 oude tradities in het bloemstuk bij voorbeeld, dat overigens maar een zwakke herhaling is van het zeventiende-eeuwse stil leven maar men is niet meer in staat, er een persoonlijk element aan toe te voegen. Ook een Jan Weeninx, een overgangsfiguur met zijn fraaie, warm geschilderde decoratie ve stillevens in Franse stijl, is een eenzame; er is niemand meer, die zich met hem kan meten. Wat soms sterk spreekt, is de onbeholpen heid van de schilders. Wie riet, wat kleine meesters als Isaak Ouwater, Hendrik Keun of Jan Ekels de Oude van 'n Amsterdams stads gezicht weten te maken, krijgt het benauwd. Die ontbeert niet alleen het fijne atmosferi sche van soortgelijke gevallen bij Job Berck- heyde,.maar die ontdekt bovendien, dat dorre peuterigheid en gebrek aan kleurgevoel hier hand in hand gaan. Belangwekkend zijn zul ke schilderijtjes alleen maar uit een oogpunt van historische documentatie. Boeiend of ont roerend zijn ze nooit. Eigenlijk is het afzakken van het algemene peil niet zo verwonderlijk. In de bloeitijd zijn zelfs amateurs vaak zeer bekwame schilders; zij trekken zich als het ware aan het alge mene niveau op. In de achttiende eeuw en zeker in de tweede helft komt zelfs de be roepsschilder vaak niet boven het dilettantis me uit. Daarin uit zich het artistieke verval van deze eeuw. Het geboortehuls van Mozart in Salzburg de mis zou hebben geschreven voor het feest van het gekroonde Maria beeld in Plain bij Salzburg. Dit feest werd elk jaar op de vijfde zondag na Pinksteren gehouden. De naam heeft verder niets met het karakter van het werk te maken. Mozart heeft hier een prachtige en contrastrijke compositie geschreven, die een eervolle plaats inneemt onder zijn kerkelijke werken. Er is over de kerkmuziek van deze toondichter sinds jaar en dag een discussie aan de gang en daarbij wordt vaak be toogd, dat de missen van Mozart eigenlijk geen kerkmuziek rijn in de strikte betekenis van het woord. Zij rijn te expressief, te feestelijk ook, juist op die ogenblikken, waarop he lemaal niets feestelijks wordt ver wacht. Of dit waar is, is voor een buitenstaander moeilijk te beoorde len. In elk geval staat vast, dat Mo zart met deze muziek zeer schone werken heeft geschreven. Misschien horen ze minder thuis in strakke go- thische kathedralen, maar dan pas sen ze toch wel uitstekend in barok ke kerken, zoals de dom in Salzburg. En ongetwijfeld zal los van elke strijdvraag deze muziek ook dins dag de bezoekers van het Middel burgse concert weer bijzonder boeien. Culturele Cavalcade KATHLEEN FERRIER'S sterfdag 8 oktober zal de A.VJt.O. her denken met de eerste uitvoering in Nederland van ,Jje tombeau de Kath leen Ferrier", gecomponeerd door Os car van Hemel. Deze compositie wordt uitgevoerd door de alt Annie Hermes en het Omroeporkest onder leiding van Henk Spruit op zondag avond 7 oktober. NICOLE LOUVIER, de Franse chansomüère, treedt tot lJf oktober als gast op in hetNieuwe de la Mar- tlieater" te Amsterdam in een caba retprogramma waar verder aan mee werken Jules de Corte, Hetty Blok en ,fLe ballet folklorique" onder leiding van Frans Rafall. DE AMERIKAANSE auteur Madi son Alexander Cooper jr. is te Waco i?i Texas op 63-jarige teeftyd over leden. Hij was de schrijver van o.m. de langste roman, die ooit in Ameri ka geschreven werd, namelijk „Siro- nia, Texas", en dus zo iets als een literair recordhouder Voorts schreef hij nog „The haunted haciende"; beide boeken werden ove rigens bestsellers. IN NEW YORK is in het Central Park een standbeeld onthuld ter ere van de Deense sprookjesschrijver Hans Christiaan Andersen. Het is een levensgroot bronzen beeld, dat het middelpunt vormt van een „sprook- jestuinwaar elke week kinderen komen luisteren naar sprookjes, die daar worden voorgelezen door perso neelsleden van de openbare biblio theek in New York. HET BALLET „Voyage au prin- temps" van Ignace Lïlien zal 2 no- vember in Gent ivorden uitgevoerd door het ballet van de Koninklijke Operaonder leiding van Germaine Delveau. DE CENSUUR in Amerika heeft een scène laten wegknippen uit de film „Sharkfighters"Het beeld ver toonde de actrice Karen Steele ter wijl ze bezig was een stortbad te ne men. Het oordeel van de keurmees ters was, dat men te veel Karen en te weinig stortbad zag. VITTORIA DE SICA heeft een nieu we film gemaakt, getiteld ,JIet Dak", die in Milaan bijzonder goed ontvan gen is. De meespelenden zijn metse laars en timmerlui uit Rome, waar dus uit blykt, dat De Sica wederom de neo-realistische vorm heeft geko zen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 5