Moordenaar reed per taxi naar
Rivera's huis bij Mexico City
PAARD IN HET VERKEER NIET
GEVAARLIJKER DAN BAKFIETS
FEUILL£T0H Avontuur in de
Residentie
s
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
DONDERDAG 27 SEPTEMBER '56
RAADSELS ROND DE MOORD OP TROTSKI (1)
Verborgen wapen
Pedro, de taxichauffeur, heeft
een been over het portier van zijn
wagen hangen en fluit een lustig
deuntje, terwijl het oude vehikel
zich hotsebotsend naar de voor
stad voortbeweegt.
Pedro heef zich aan het zwoele
drukkende weer aangepast.
Strandschoenen, 'n linnen broek
en een dun hemd maken zijn he.
len kledij uit. Helemaal in tegen
stelling met zijn passagier die
met zijn zwart wollen pak in de
wagen zit en tussen zijn knieën
zijn stok houdt die hij als het
ware met zijn bleke handen
streelt.
Deze stok is zeer belangrijk voor
de uitvoering van zijn opdracht. De
bezoeker weet maar al te goed dat
men hem vóór de ingang van de villa
Diego Rivera op vuurwapens, messen
De wandelstok zal men de hinkende
man niet kunnen afnemen....
De 20e augustus 1940 kondigt zich voor Mexico City met een onheil
spellende grauwe hemel aan. Achter de vochtige morgennevels stijgt de
zon op als een enorme bronzen meloen en een dof gerommel in de verte
wijst, naar het schijnt erop, dat de vrees van de weerkundigen voor een
aardbeving bewaarheid zal worden.
In de Mexicaanse hoofdstad wordt iedereen gewaar dat dit een kri
tieke dag zal zijn. Een dag waarop de reddingsdiensten zich voor alle
eventualiteiten klaar houden, een dag die de zenuwen hard op de proef
stelt, een dag waarop de kranten een plaats op de eerste bladzijde vrij
houden om een of andere jobstijding aan te kondigen. Waf zal deze
drukkende 20 augustus brengen? Zullen het aardbevingen zijn? Of bloe
dige botsingen op de marktpleinen? Niets daarvan.
De man die er voor zorgt dat
in de avondedities van de dagbla
den de gereserveerde ruimte niet
onbedrukt blijft, die door zjjn bloe
dig optreden zelfs de berichten
over de oorlogsgebeurtenissen in
Europa van de eerste bladzijde
verdringt, stapt in de late namid
dag voor het Orient hotel in een
verouderde Mexicaanse taxi, ter
wijl hij zwaar op zijn wandelstok
leunt en de chauffeur toeroept:
„villa Diego Rivera".
Pedro Gonzales, de jonge taxi
chauffeur, laat een kort gefluit ho
ren ten teken dat hij begrepen heeft.
Het is ook niet de eerste keer dat
hij deze mijnheer vervoert. Hij weet
dat deze zich steeds begeeft naar het
huis in de voorstad van Mexico City,
dat de beroemde futuristische schil
der Diego Rivera zich daar heeft la
ten bouwen temidden van een weelde
van bomen en struiken omringd door
een twee meter hoge stenen muur.
Een zonderlinge man die senor
Rivera. Zgn politieke bokke-
sprongen zijn vaak nog moeilij
ker te begrypen dan zijn schilde
rijen. Niemand in Mexico was er
over verwonderd dat hij zijn huis
onder de palmen maar korte tijd
bewoonde. Ook niet, dat hij er
na te zijn verhuisd nog een mar
meren zwembad en een schuil
kelder liet bouwen en dan het
hele complex kosteloos aan een
emigrant ter beschikking stelde.
De emigrant bekeek de hoge
muur die dit stukje paradijs voor
de poorten van Mexico City om.
geeft, vergewiste zich van de
aikte der wanden en de stevig
heid van de ijzeren tralies die,
volgens Mexicaans gebruik, voor
de ramen van het gelijkvloers
zijn aangebracht en aanvaardde
het aanbod.
Het huis was groot genoeg om
niet alleen hem en zijn vrouw,
maar ook zijn secretaresse en de
lijfwacht die de Mexicaanse re
gering de emigrant ter beschik
king had gesteld, onder te bren
gen.
V ervolgingsangst
Het is zonderling dat mensen die
met het leven van miljoenen spelen
voor hun eigen hachje zo bang zijn.
Dit is ook hier het geval, want de
vreemdeling die het huis onder de
palmen betrekt, is Leo Trotski, de
„rode Napoleon" van de bolsjewis
tische revolutie, de rechterhand van
Lenin en de doodsvijand van Stalin.
Deze laatste heeft hem na Lenins
dood van zijn functie als oorlogsmi
nister ontheven en hem in balling
schap gestuurd. Ofschoon hij toe
stemming kreeg om Rusland te ver
laten, weet Trotski zeer goed dat
hem een doodstraf boven het hoofd
hangt, dat G.P.U.-mannen hem op het
spoor zitten en dat de lange arm van
Stalin gemakkelijk van het Kremlin
tot de palmentuin van Mexico Citv
reikt. De kleine 60-jarige man, met
de lorgnet voor zgn bijziende ogen,
het koddige puntbaardje en de krij
sende kinderstem, is bezeten door de
angst voor de vervolging, net als
miljoenen van zijn tegenstanders tij
dens de revolutie, voor zij met een
nekschot werden afgemaakt
Dit is de eerste aflevering
van een verhaal over de my
sterieuze moord op Trotski
en over het lot van de moor
denaar. In de komende dagen
zullen nog 3 artikelen over
dit onderwerp in de Provin
ciale Zeeuwse Courant wor
den gepubliceerd.
en andere gevaarlijke instrumenten
zal aftasten. De wandelstok zal men
hem echter niet kunnen afnemen,
want zijn hinken doet zo echt aan dat
zelfs een kenner niet zou merken dat
het slechts gemaakt spel is.
Wanneer de auto voor de villa stil
houdt,. groeten de beide politieman
nen die dü het portaal de wachF hou
den beleefd, alvorens tot het gebrui
kelijk onderzoek van de bezoeker
over te gaan. Zy kennen overigens
deze man die hier al herhaaldelijk is
gekomen. Natalia Sedova, de grijze
echtgenote van Trotski, heeft hem
meermalen als een welkome gast ont
vangen. Trotski zelf heeft hem
slechts eenmaal en dan nog slechts
voor een paar ogenblikken gezien.
Dadelijk heeft hij zich in zijn werk
kamer teruggetrokken en met beven
de stem gezegd: „Die man wil ik niet
meer ontmoeten. Hy brengt onheil
aan
Maar op deze drukkende hete 20e
augustus zou liij hem toch nog een
keer ontmoeten. Voor de tweede
maal. En voor de laatstemaal
Trotski en zijn vrouw in gezelschap
van de Mexicaanse futuristische schil
der Diego Rivera.
VOERMAN KWETSBAAR
Bespannen wagens dienen
goed verlicht te zijn
(Van een speciale verslaggever)
Terwyl in landbouwltringen het ge
bruik van het paard voor bepaalde
gevallen gepropageerd wordt en er
zelfs zeer nauwkeurige berekeningen
bestaan over de rentabiliteit van het
paard ten opzichte van de trekker, is
uitsluitend als trekdier op de weg het
paard toch wel definitief aan het uit
sterven. Sommige bedrijven, met ge
voel voor traditie bierbrouwerijen
bijvoorbeeld blijven de paarden-
tractie trouw, maar dit is toch een
uitzondering.
En het is misschien juist de liefde
voor het paard, die sommigen zich
doet afvragen„Hoe staat het met de
verkeersveiligheid?, hoort het paard
nog wel thuis in het moderne ver
keer?"
We hebben deze vraag voorgelegd
aan de A.N.W.B. En het antwoord
was weer een vraag,.Is er zo veel
verschil tussen paard-en-wagen en
ander langzaam verkeer, zoals land-
bouwtractor, driewieler of ijscowa
gen, alle vervoermiddelen, die ge
bruik maken van onze wegen, voor
zover het geen speciale autowegen
zijn?"
Zö gesteld wordt het probleem ver
legd naar de vraag, of men nog ver
keer kan tolereren, dat uitermate
vertragend werkt op het overige. We
denken dan niet in de eerste plaats
aan de vertraging als economische
handicap, maar meer aan het ver
schijnsel, dat de bestuurder van een
auto zich heel gemakkelijk „verkijkt"
op het tempo van vóór hem rijdend
langzaam verkeer, hetgeen natuur
lijk ook geldt voor stilstaande voer-
tigen. En vooral in het donker maakt
dit het inhalen van langzame voer
tuigen steeds weer een riskante on
derneming, waar niet zelden een plot
seling remmen met alle gevolgen van
dien aan te pas komt. En daar komt
dan bij, dat de bestuurder van een
„langzaam" voertuig vaak zijn grote
kwetsbaarheid niet begrijpt.
Maar ook dat geldt dan alweer net
zo goed voor dë ijscowagen, de bak
fiets en de landbouwtrekker. Al deze
categorieën zijn op interlocale wegen
met gemengd verkeer een gevaar
voor zichzelf. En voor anderen. Zo is
daar niet het alleen zich „verdijken"
op de snelheid, maar ook het passe-
ren.
Er kan hier en daar wel eens een
verschil in mentaliteit zijn tussen de
voerman en andere langzame wegge
bruikers. Die voerman zit nog teveel
vast aan het tempo van het paard.
Hij kent zijn eigen' kwetsbaarheid
nauwelijks, hij begrijpt de haast van
al die automobilisten niet, hg rea
geert langzamer en hij zal het bij
voorbeeld met de verliehtig niet zo
nauw nemen.
Reflectoren
In dit opzicht zou er nog wel
het nodige gedaan kunnen worden.
En ook méér dan de wet voor
schrijft. De wet zegt, dat een be
spannen wagen aan de voorzijde
voorzien moet zijn van twee witte
lantaarns en aan de achterzijde
van een rode lantaarn en één rode
reflector, beide aan de linkerzijde.
Dit zijn de minimum-eisen. De A.
N.W.B. beveelt in het boekje „Als
de nacht valtaan, minstens
twee reflectoren te gebruiken en
verder hoeken van reflecterend
materiaal, zoals dat tegenwoordig
voor weinig geld in alle mogelijke
vormen in de handel verkrijgbaar
is. Een dergelijke betere zicht
baarheid in schemer en bjj duister
nis zou het bespannen voertuig al
heel wat minder kwetsbaar ma
ken, vooral op drukke wegen.
De A.N.W.B. meent, dat landbouw
coöperaties, melkfabrieken en andere
organisaties op het platteland hier
goed werk zouden kunnen doen, door
het reflecterend materiaal collectief
ter beschikking te stellen en op het
nut ei'van te wijzen. Er is ai het een
en ander op dit gebied gebeurd, doch
er zou zeker uitbreiding aan kunnen
worden gegeven.
Een antwoord op de vraag: „Past
het paard nog in ons moderne ver
keer?" is hiermee niet gegeven. Het
zou een beschouwing moeten zy'n
over de vraag: „Kunnen we nog
langzaam verkeer op onze wegen to
lereren?" Theoretisch zou het ant
woord daarop waarschijnlijk „nee"
luiden. Maar de werkelijke situatie
is vandaag nog zo, dat men dit „nee"
noodgedwongen moet negeren.
6250.000 gulden minder
voor Ambonezenzorg
Op de begroting voor maatschap
pelijk wérk is een bedrag van
14.331.500 uitgetrokken voor uitga
ven ten behoeve van Nederlanders in
Indonesië; het bedrag is vier miljoen
hoger dan in de begroting voor 1956.
Bij het onderdeel „overtochten naar
Nederland" is gerekend op 2500 per
sonen, die in 1957 op ryksvoonschots-
basis naar Nederland zullen gaan.
Voor het commissariaat Ambonezen-
zorg ia 11% miljoen bestemd, 6%
miljoen minder dan vorig jaar. Deze
verlaging houdt mede verband met
de in werking getreden zelfverzor-
gingsregeling. De eigen geestelijke
verzorgers der Ambonezen zullen sa
laris ontvangen. De uitgaven ten be
hoeve van het voortgezet onderwijs
loonden worden verminderd, zonder
de mogelijkheden voor dit onderwijs
te beknotten. De huishoudelijke voor
lichting aan de. vrouwen zal worden
voortgezet. Reeds zijn in verscheide
ne woonoorden kleuterscholen opge
zet. Meerdere zullen volgen.
Lou in hoger beroep.
De heer Lou V. uit Muiderberg, die
zichzelf „de weergekeerde Christus"
noemt en vele volgelingen heeft, zal
op 1 oktober a.a. om half twaalf
's ochtends in hoger beroep voor het
gerechtshof te Amsterdam terecht
staan. Deze verdachte werd in de af
gelopen zomer door de rechtbank tot
14 dagen veroordeeld wegens het op
zettelijk niet verschijnen als getuige,
nadat hij daartoe bij dagvaarding
was opgeroepen. De rechtbank wen
ste hem te horen in een zaak tegen
een echtpaar uit Weesp, dat geen me
dische hulp had ingeroepen, toen een
der kinderen ernstig ziek was. Het
kindje overleed. eD ouders waren vol
gelingen van Lou en wensten geen
arts te raadplegen, hetgeen zij in
overeenstemming achtten met de leer
van Lou.
(Advertentie)
Witte tanden - frisse adem
met COLGATE
Nieuwe heerlijke,
smaak!
Erg lekker ook voor
kinderen
Nieuw actief
schuim!
Houdt Uw mond
fris en gezond
Nieuwe lage prijs!
Nu kan iedereen zich Colgate veroorloven.
Colgate de meest verkochte tandpasta ter wereld
door
TJEERD ADEMA
101
Het geluid van de zware voordeur
bel galmde plotseling door de gang.
„Wel?" riep hij, „wie kan nog zo
laat
Hij wilde naar voren gaan, maar
Astrid hield hem tegen.
„Naar boven!" zei ze, „je weet niet
wie er voor de deur kan staan!"
Onhoorbaar liep hij vlug de trap
op, liet de deur openstaan en luis
terde op de bovenste trede.
Juffrouw Boenders was naar de
voordeur gesloft, had de ketting er
af gedaan en staarde verbaasd naar
een jongmens, dat een uniformpet
van de P.T.T. droeg.
„Woont hier Marcusse?" vroeg hij.
„Meneer Marcusse", verbeterde
juffrouw Boenders, „ja en wat zou
dat?"
„Een telegram", zei de besteller.
Hij liet haar het formulier tekenen
en sprong op zijn fiets.
„Jelle, een telegram voor je!" nep
Astrid.
Hij was in drie sprongen beneden
en las het in de kamer.
Gezochte morgen weer in Den
Haag. Zal waarschijnlijk over
morgen te spreken zijn.
Storm.
„Toch geen slechte tijding, Jelle?"
vroeg het meisje, toen zij naar zijn
ernstig gezicht keek.
„Helemaal niet, liefste", zei hij
„alleenik zal mij nu toch bui
tenshuis moeten wagen."
Hij bedacht, dat hij allereerst naar
het ziekenhuis moest gaan om er de
documenten te halen.
Hoe hij dat doen moest, was op
zichzelf al 'n probleem, want hij kon
niet onopgemerkt verschijnen in een
inrichting, waar vrijwel iedereen hem
kende.
Wanneer hij de documenten in zijn
bezit had, zou hij op audiëntie moe
ten gaan. Ook dat zou wel de nodige
bezwaren met zich brengen, maar
het was tenslotte niet het gevaar
lijkste deel van de expeditie.
Hij begreep, dat hij niet op klaar
lichte dag in het ziekenhuis kon ver
schijnen. Hij zou er onopgemerkt
door de moestuin moeten binnenko
men, zoals hij dat op die vreselijke
avond van de moord had
Had hij de documenten in zijn be
zit, dan zou hij nodeloos risico lopen
door nogmaals heen en weer naar
Leiden te gaan. Het allereenvoudig
ste was dan maar in Den Haag te
blijven, en, aangezien hij noch in het
huis van jhr. Van Waardenburg,
noch op zijn eigen kamers terecht
kon, zou hij een hotel zoeken, een
goedkope slaapgelegenheid, passend
bij de kleren, welke hij als chauf
feurshulp zou moeten dragen.
Hij besprak de moeilijkheden uit-
voei'ig met Astrid en haar moeder en
zij gaven hem beiden de raad de oude
overall voor een ander kostuum te
veiwisselen, omdat hg dan minder
zou opvallen dan in de kleren, welker
beschrijving waarschijnlijk bij zijn
signalement was opgegeven.
De grote vraag was, hoe hij aan
andere kleren moest komen, omdat
het duidelijk was, dat hij zijn colbert,
hoed en overjas niet bij de familie
Van Ginkel kon afhalen en het ge
vaar ook niet denkbeeldig was, dat
de Haagse politiemensen hem dade
lijk als jonkheer Van Waardenburg
zouden hèrkennen.
Mevrouw De Leeuw bedacht, dat
hij in een eenvoudig uniform waar
schijnlijk het minst de aandacht zou
trekken. Wanneer hij als politieagent
rondliep zou geen enkele „collega"
het in zijn hoofd krijgen in hem een
van moord verdachte vluchteling te
zien, maar er waren daartegen drie
grote bezwaren.
Ten eerste, dat hij niet voldoende
met de dienstvoorschriften bekend
was om geen bokken te schieten, ten
tweede, dat er onderweg iets zou
kunnen gebeuren, waarvoor men zijn
assistentie zou inroepen en ten derde
en dat was het grootste bezwaar
dat hij geen agentenuniform had
en er moeilijk een op het bureau kon
gaan lenen.
Astrid bedacht, dat de laatst over
leden echtgenoot van juffrouw Boen
ders, naar zij op een oude foto ge
zien had, ook een uniform had ge
dragen en dat het mogelijk was, dat
de juffrouw nog het een en ander van
zijn uitrustingsstukken bewaard had.
Zij verdween naar de keuken en
nam juffrouw Boenders in zoverre in
vertrouwen, dat zg haar mededeelde,
dat het wenselijk was, dat meneer
Marcusse een bezoek aan Den Haag
bracht zonder daarbn door zijn vrien
den herkend te worden.
Zij deed het voorkomen of de hele
geschiedenis eigenlgk een wedden
schap was en juffrouw Boenders zeg
de dadelijk haar volle medewerking
toe.
Haar laatste man had een sigaren
winkeltje gehad, maar in zijn vrge
tijd voor liefhebberij, zei juffrouw
Boenders, en natuurlijk ook om er
nog wat hg te verdienen was hij
bij de vereniging Memento Mori als
doodbidder in dienst getreden. Het
was zijn speciale taak de huizen van
vrienden en kennissen van de over
ledene langs te gaan, van een pa
piertje op te lezen wie er was gestor
ven, wat hij of zij geweest was, hoe
oud of hij of zij was geworden en
wanneer het gebeurd was.
Op dergelijke expedities droeg hij
een lange zwarte jas met zilveren
borduursel, twee M's op de jaskraag,
een hoge hoed met een rouwband en
zwart garen handschoenen.
Zij had dat alles nog in haar be
zit het werd voor haar bewaard
door haar getrouwde zuster maar
het was in vijftien jaar niet gebruikt.
Haar man was een klein kereltje
met een groot hoofd geweest en,
zelfs wanneer de motten niet aan het
M.M.-kostuum geknaagd hadden, be
stond toch de mogelijkheid, dat een
en ander en speciaal de hoed
meneer Marcusse niet helemaal zou
Tot aller verlichting -
van Jelle Steensma werd besloten
onder die omstandigheden, maar van
het doodsbidderskostuum af te zien,
want wie niet wil opvallen, moet ze
ker niet uit wandelen gaan met een
broek, die hem veel te kort is en een
hoed, die alleen door twee oorschel
pen boven de ogen wordt gehouden.
Het probleem was met dit nega
tieve besluit evenwel niet opgelost,
maar juffrouw Boenders klopte een
kwartiertje later op de kamerdeur
en bleek een plan de campagne te
hebben opgemaakt, dat veel groter
kans van welslagen zou bieden.
Haar zwager was postbode. Die
was van meneers grootte en postuur
en misschien zou aie
Steensma schudde haar dankbaar
de hand. Dat was een prachtige op
lossing, zei hij en, ondanks het late
avonduur, trok juffrouw Boenders,
nogmaals stadswaarts en slaagde er
in dank zg een milde gratificatie
van ir. Steensma met een volledig
brievenbestellerskostuum weer in
den huize De Leeuw te verschijnen.
„Haar zwager had", zei ze, „alle
machtig veel plezier in de wedden
schap gehad en nog meer in de
hem toegedachte gratificatie en
daarom zijn allerbeste kostuum mee
gegeven, dat des nachts maar in de
tuin moest hangen, omdat het regel
recht uit de kamferkist was geko
men.
Het was een uniformjas, -pet, een
broek met rode biezen, een brieven-
bestellerstas en een lange, zwarte
postbodencape, waarvan Steensma
de kraag kon opzetten om er met
drie.vierde van zgn gezicht in te ver
dwijnen."
Hij trok het pak aan en het bleek
hem te passen.
„Het staat je uitstekend", zei
Astrid bewonderend.
Steensma draaide voor de spiegel
heen en weer en bekeek zich van alle
kanten.
„Postillon d'amour" zei hij glim
lachend. „Ik hoop, dat ze me onder
weg niet naar de prijs van de post
zegels vragen. Hoe zal ik naar Den
Haag gaan, Astrid?"
„Met de trein natuurlijk", zei
Astrid. „Wil ik met je meegaan?"
(Wordt vervolgd)