da mei a sen VAn^AHse4er
woensdag 26 september 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
15
den. Een heroïsche strijd. Het is jam
mer dat zendelingen en missionaris
sen doorgaans geen tijd hebben hun
ervaringen op papier te zetten. En
dat ze stelselmatig weigeren in hun
geschriften, als die een enkele maal
worden geschreven, zichzelf daarin
te laten optreden. Dat is jammer, om
dat het Nederlandse volk daardoor
een epos ontgaat. Het epos van de
missie en de zending.
Indien Nieuw-Guinea een soort
mensen hard van node heeft, juist nu,
dan zijn dat zendelingen. Mannen, die
bereid zijn de rimboe in te gaan.
Voorlopers dus. Pioniers. Er zijn wel
licht in dit stadium motieven aan te
wijzen, waarom er niet voldoende
zendelingen naar dat land gaan, doch
anderzijds kan men toch met aanne
men, dat protestants Nederland niet
voldoende geloof kan opbrengen om
die taak van 101 jaar voort te zetten.
Ik zou graag op deze plaats een be
roep doen op hen, die in hun hart de
bereidheid weten tot het aanvaarden
van een dergelijke taak. Nieuw-Gui
nea heeft hen nodig. Nieuw-Guinea
wacht op hen.
Leprozerie
Wat- geloof en een ideaal vermo
gen, dat s&ag ik enkele dagen later,
niet ver van Sorong. Een klein vaar
tuig bracht me naar de leprozerie
van Jausekor, waar twee zusters van
de zending onder een aantal melaatse
Papoea's werkzaam zyn. Wie dat
werk ziet, in een ultra-klein polikli-
niekje aan het strand, vervaardigd
uit zinkplaten, die ervaart, dat onze
tijd ook dat soort mensen nog kan
opbrengen.
En dat waren Vrouwen. Ze waren
bezig met volwassenen en kinderen.
De Kinderen hielpen soms elkaar bij
het reinigen van de lichaamsdelen,
die aangetast waren door de vreselij
ke ziekte. Het was een hartbrekend
schouwspel. Ik wilde van alles weten
en vragen aan die twee zusters, maar
kreeg er nauwelijks de kans voor.
Omdat ze geen tijd hadden!
Wie in dit land melaats wordt, wordt
uitgestoten. Kort geleden haalden
een paar zendelingen twee kleine
kinderen van een rots af. Ze waren
daar neergezet door de stam, omdat
de stam de melaatsheid vreest, letter
lijk „als de pest". Die kinderen waren
daar volmaakt geïsoleerd. Ze zouden
cr wel gestorven zijn, als de Zending
niet was verschenen.
Wie melaats wordt in dit land,
die gaat de hel in. Ik zag een paar
honderd mensen, die de hel verla
ten hadden en naar hun gevoel de
hemël op aarde verworven hadden.
Wie zoiets ziet en beleeft, die be
seft de zegen van een Zending. En
die kan niet anders dan vragen:
stuur zendelingen naar dat land.
Ze zyn bitterhard nodig.
Een leprozerie bezoeken is geen
plezierige bezigheid. Men moet van
\jzer en beton om niet diep ont
roerd te geraken bij het zien van
kinderen, die op stompjes voet
rondhobbelen. En die desondanks
lachen. Die desondanks verheugd
zijn. Die desondanks het leven le
venswaardig vinden.
Dat is het praktische werk van
de Zending. Van mannen en... van
vrouwen. Ik heb er de diepste eer
bied voor. En ik hoop, dat Neder
land de kracht zal bezitten bij
voortduring in staat te zyn de rijen
van dat soort mensen aan te vul
len!
beschrijven als de sfeer van Rotter
dam, Vlaardingen en Schiedam sa-
Er is -meer op Manokwari. Ik zag
daar een reeds in bedrijf zijnd hout
bedrijf. Er is reden om aan te nemen,
dat dit bedrijf zeer binnenkort de be
hoefte aan hout van heel Nieuw-Gui
nea kan dekken. Ook dit bedrijf is
mogelijk geworden door de
W 7 ie in zes, zeven jaar Nieuw-Guinea niet zag en
daar terugkeert, die weet dat de legende die in
Nederland wordt rondverteld, en die er op neerkomt,
„dat daar niet gebeurt", niet alleen een legende is,
maar een leugen.
Het ergste is, dat die leugen bijna systeem dreigt
te worden. Een systeem, dat door iedereen wordt ge
hanteerd en door iedereen verder verteld. Ik was in
de gelegenheid gedurende de maanden dat ik langs
en door Nieuw-Guinea reisde te zien wat er in die
zes, zeven jaren tot stand gebracht was. Ik ben niet
van plan op deze plaats een opsomming van die voor
uitgang te geven, maar ik moet er op wijzen, wat door
bestuur, zending en missie wordt gedaan op medisch
gebied. Ik zag een ziekenhuis in Merauke, waarop de
complete Papoea-bevolking trots is en dat een voor
beeld genoemd mag worden van het werk, dat blan
ken kunen verrichten ten bate van een autochtone be
volking. In medisch opzicht gebeurt er op Nieuw-Gui
nea enorm veel.
Eén voorbeeld: is het bekend in Nederland, dat dé
gehele onder bestuur gebrachte bevolking van dit
land (dat zijn er dus een kleine driehonderdduizend!)
wordt ingespoten tegen framboesiah en zulks op vol
ledig afdoende wijze? Dat betekent dat een aantal
medische teams maanden- en maandenlang de bossen
in- en de rivieren optrekt om de mensen te bereiken.
werking tussen Nederlanders en Pa
poea's.
Een zelfde samenwerikng die ik
al eerder mocht zien in Merauke,
aan de zuidkust. Door Nederland
se polderjongens Is daar een
Een vrouw van de stam Marindo.
proefpolder gemaakt, waarop twee
maanden geleden de eerste rijst is
geoogst. Een geheel mechanisch
bedryf, waarop geoogst werd met
de modernste combines. Het was
een in ieder opzicht verheugend
resultaat, die eerste oogst, en de
kansen voor dit bedrijf (waarvan
de bedoeling is dat het een ge
mengd bedrijf wordt; deels land
bouw, deels vee) staan bijzonder
gunstig.
aan de noordkust. Het was daar,
dat ik ds. Keyne weer ontmoette.
De eerste man van de zending in
Nieuw-Guinea. Een figuur, die zen-
dings-historie schreef. Letterlijk en
figuurlijk.
Ik zag hem zeven jaar geleden
voor het laatst. Toen als leider van
het beroemde Papoea-jongenskoor
Weet men dat getracht wordt in tal van gebieden de Papoea's in te
schakelen in de landbouw? Weet men dat de Papoea-jeugd in vele
plaatsen in scholen wordt opgeleid, hetzij theoretisch, hetzij prak
tisch? Weet men dat er systematisch wordt gewerkt aan de hygiëne in
de woningen der bevolking en weet men dat er op het ogenblik teams de
rimboe worden ingestuurd, die uitsluitend tot taak hebben de kindersterfte
tegen te gaan?
Het hndere Nieuw-Guinea zou ik dit willen noemen. Het andere, dat
ver, eindeloos ver ligt van de sombere vloedbossen van bijvoorbeeld een
Asmat-gebied. Het andere, waar men even ver leeft van koppensnellen en
kannibalisme als hier in Holland? Het èndere Nieuw-Guinea dat bezig
is snel te worden een normaal-bestuurd, normaal-levend land.
Ik zag dat andere Nieuw-Guinea
en ik moet er iets over zeggen,
opdat men geen verkeerd, vertekend
beeld van dit land krijgt. Op een och
tend, eer de zon was opgegaan hoven
dat wilde, ruige land, vloog ik terug
van het zuiden naar het noorden. De
Dakota voerde me over het Centraal
gebergte, dat ontzaglijk oud, woest
en nors dit land in tweeën deelt. De
Julianatop stond als een grimmige
wachter in dat niemandsland. De
sneeuw op de punt was lila gekleurd
door de zón, die juist opkwam.
Op 500 meter hoogte vlogen we er
over. Onder ons een wereld in wor
ding. De wereld van een Klem miljoen
Papoea's. Een deel ervan nog levend
in Tt Stenen Tijdperk. Een ander deel
staande op de grens van dat Stenen
Tijdperk en de Twintigste Eeuw. En
tenslotte een deel reeds jaren levend
in onze tijd.
Wie hier de opmerking maakt,
waarom het toch zo lang moet du
ren, eer die beide groepen dat sta
dium hebben bereikt, moet eerst
eens een kéer via het Centraal Ge-
Ouder leiding van de Zending wordt
o.a. in Manokwari leiding gegeven
niet landbouwvoorlichting. Een pi
sang-laantjemet links op de achter
grond een maïsveld.
bergte van zuid naar noord Nieuw-
Guinea vliegen. Wie dat doet zal
mèt ons beseffen, dat het geen
kwestie van mensen alleen is. Ook
niet van geld alleen. Maar van tijd.
En vooral: van geduld. Nieuw-
Guinea is geen land, dat het westen
uitnodigt tot een culturele wande
ling. Het is een bastion, een brug-
gehoofd. dat zich verzet. Met alle
krachten en uit alle macht. Jat
dit land heeft nodig: mensen, die
bereid zijn tot een offer en: tijd.
Samenwerking
Het andere Nieuw-Guinea: dat zag-
ik in Manokwari. Men is daar bezig
aan de laatste fase van een scheeps
helling. Als hij gereed is zullen alle
schepen, die Nieuw-Guinea aandoen,
daar kunnen dokken. Ook de schepen
van de Koninklijke Marine. Ook de
jagers en de kruisers. Alleen niet Hr.
Ms. „Karei Doorman"! Die werf
wordt gebouwd door Nederlandse en
Papoease banden en er is reden te
over om trots op dat werk te, zyn. De
sfeer rondom dat werk zou ik willen
In Manokwari is een normale
stad bezig zich te ontwikkelen. Er
is een tachtigtal middenstandsbe-
d rijven en dat aantal breidt zich
uit. Een deel ervan gaat? het uit
stekend. Een ander deel niet. De
schuld? Niet iedere kolonist in
Manokwari is een „zakenman".
Tenslotte is het leiden van een be
drijf, ook al is het een klein bedrijf,
een vak.
Er wordt gewerkt op Nïemv-
Guinea en op menige plaats hard
gewerkt.
Ten aanzien van elk dezer Ne
derlanders, of Indische Nederlan
ders, is het een schromelijke on
billijkheid te spreken over Nieuw-
Guinea als een land ,,waar niets
gebeurt".
Prachtig zendingswerk
Ik vloog naar Seroei, het zen
dingscentrum op het eiland Japen
van Joka aan het Sentanimeer. Hij
was oud geworden en er was flink
wat zorg in de ogen van deze zen-
dings-apostel, die zijn leven gaf aan
Nieuw-Guinea. Ik vroeg hem of hij
het niet jammer vond zyn koor niet
meer te kunnen leiden. .,Nee", zei
hij, „want ik leid er hier ook een.
En het zingt even mooi als dat an
dere op Joka"
Ds. Keyne is sinds enkele jaren
rector van de theologische school
van de Evangelisch Christelijke Kerk
van Nieuw-Guinea. Zijn werk bestaat
thans uit het opleiden van pandita's,
Papoea-predikanten. Zojuist zijn er
meer dan veertig afgestudeerd. Zy
zullen het evangelie verder uitzaaien
over dat harde, weerbarstige, vijan
dige land. Ik denk, dat wie de school
van ds. Keyne verlaat, goedgewapend
in een land als dit aan het werk gaat.
Het is een veradeniing een avond
te spreken met een figuur als ds.
Keyne. Het zijn dus niet alleen mod
der, bloed en tranen, die Nieuw-Gui
nea karakteriseren. Er zijn daar in
dat land ook nog mensen met een
ideaal, met een plan, met een geloof.
Ik vond ze bij de Missie. Daarna vond
ik ze by de Zending.
Die avond sprak ds. Keyne me over
de 101 jaren zending, die thans op
Nieuw-Guinea hebben plaatsgevon-
Iil de proefpolder van het rijstpro-
jeet bij Merauke. Papoea's bezig met
de verdelging van kokerrupsen door
bespuiting.