Een goed verzorgde bloemlezing uit oud-Griekse letteren G Nieuw seizoen met nieuw gezelschap JAN FABRICIUS (85): D' „Ballet der La«e Landen" heeft druk seizoen ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT „GRIEKSE VARIA Prof. dr. Kuiper verzorgde laatste deel in „Klassieke bibliotheek" ALS LAATSTE DEEL van de zeven jaar geleden begonnen 12- delige Klassieke Bibliotheèk" (zes delen werden gewijd aan de Griekse, zes aan de Latijnse letteren) is onlangs verschenen „Griekse Varia", een bloemlezing uit de werken van een vijftiental Griekse dichters en prozaschrijvers, bezorgd door wijlen dr. W. E. J. Kuiper. Professor Kuiper, in 1951 overleden, was hoogleraar aan de univer siteit van Amsterdam. Het manuscript van „Griekse Varia", zijn laatste werk, werd vrijwel voltooid onder zijn nagelaten papieren aan getroffen. Prof. Kuiper had niet alleen het grootste gedeelte van de mooie vertalingen zelf vervaardigd, maar bovendien uitmuntende in leidingen geschreven bij de behandelde schrijvers en genres, die als het ware een doorlopend commentaar vormen bij de eigenlijke bloem lezing. Zijn zoon K. Kuiper heeft metj zorgvuldigheid de laatste hand aan het werk gelegd en het pers klaar gemaakt. Het is een ryk en prachtig boek geworden. Zeer gevarieerd van in houd, zoals de titel reeds aan geeft, maar geenszins een „alle gaartje". Integendeel, het is een der begerenswaardige boeken uit de hele serie. Nadat in de vjjf voorafgaande Griekse delen res pectievelijk Homerus, Plato, het Griekse treurspel, de Griekse ge schiedschrijving en Plutarchus aan het woord gekomen waren, bleef er nog een schat aan oud- Griekse letterkundige voortbreng selen over. hoe onvolledig en ge schonden die letterkunde als ge heel ook tot ons gekomen is. Letterkundige kroniek door BANS WARREN In „Griekse Varia" nu, is van de Vier volgende genres: lyrische poë zie, blijspel, herdersdicht en satire een aantal grote en kleine fragmen ten in een van grote smaak getui gende keuze bijeengebracht. Daar de oudste fragmentarisch bewaard ge bleven lierdichten uit ongeveer 700 voor Chr. dateren en de enige beken de satiricus, Lucianus, in de tweede eeuw na Chr. leefde, bestrijkt deze bloemlezing dus bijna negen eeuwen, een tijdsbestek even groot als van onze Middeleeuwse en moderne lette ren tezamen! Wie oude Griekse lyriek in vertaling leest, dient wel te bedenken dat hij eigenlijk op een zeer gebrekkige wij ze kennis maakt met deze kunst vorm. Een lierdicht werd, op de lier begeleid, gezongen. De dichter was tevens componist. De muziek is ech ter van alle lierdichten verloren ge gaan, en er zit dus niets anders op dan wat ons rest te beoordelen als „gewone" gedichten. ulturele cavalcade DE VOORDRACHTSKUNSTE NAAR Albert Vogel zal in het ko mende seizoen weer een aantal nieu we voordrachten aan zijn repertoire toevoegente weten „De typhoon" van Joseph Conrad, „De Leugenaar" van Jean Cocteau, Ambtelijke sies ta" van Alphons Daudet en „De vul kaan" van Curzio Malaparte. Albert Vogel zal ook in België optreden. „ZIJ SPEELDE DE 19 karakters op een kaal, toneel met een -stoel «7a haar enige steun en een maillot, een mantel en een tuniek als kostuums", zo schreef de Daily Mail" over het optreden van Nel Oosthout in Lon den met "St. Joan" van Bernard Shaw. Een andere krant noemde dit optreden echte Hollandse dapper heid" en over het algemeen waren de recensenten nogal verbaasd over dit ttaaltje solo-toneel. DE FILMACTEUR Tony Martin filmt op het ogenblik in Londen voor ,Det's be happy"; een verhaal over een verstokte pijproker. Nu heeft To ny nooit een pijp gerookt en hij heeft de grootste moeite om zijn film-pijp brandende te houden. Een pijproken de technicus assisteert; hij houdt To ny's pijp tussen de scènes brandend... JAAP STOTIJN, die vandaag ge pensioneerd wordt als solo-hoboïst van het Residentie-orkest, neemt ook heden na. afloop van de repetities af scheid. Dit gebeurt dan in het Ge bouw voor Kunsten en Wetenschap pen in Den Haag. UIT NEW YORK is de pianist Li- beracevergezeld van zijn moeder, zijn broer, zes wienden en 35 stuks bagage, vertrokken voor zijn eerste tournee door Europa. Hij zal de tournee beginnen met een concert in het London Palladium in Londen, op 30 september. Markante bijzonder heid: hij brengt de speciaal voor hem gebouwde, van een glazen deksel voorziene vleugel mee plus minstens zestig kostuums. Hij verkleedt zich zesmaal per concert... DE NEGERZANGERES Marian Anderson komt na een afwezigheid van vele jaren voor het eerst sedert de oorlog weer naar Nederland. Dinsdagavond 13 november zal zij in het Gebouw voor Kunsten en Weten schappen te Den Haag een recital geven. e bundel begint met vertalingen naar Archilochus, destijds door de Grieken even hoog gesteld als Homerus. Hij was de eerste die met de epische traditie brak, de eer ste die zijn eigen belevenissen en le ven vertolkte en niet die van de ge patenteerde helden van het voorge slacht. Er is echter weinig samen- hangends van hem bewaard geble ven. Vijftig jaar later leefden Alcaeus en de overgelijkelijke Sappho (om streeks 600 v. Chr.)Zij waren beiden van Lesbos afkomstig. Sappho, de „Tiende Muze", het „Wonder", is al- le eeuwen door onsterfelijk gebleven en talloze malen zijn de brokstukkén die er van haar poëzie over zijn en de schaarse volledige gedichten, ver taald in alle moderne talen, hoe moeilijk dit ook is. Zowel in oude als moderne tijden is zij wel als de groot ste aller dichters geëerd. Na Sappho behandelt prof. Kuiper Anacreon en diens navolgers; vervol gens de merkwaardige en weinig be kende Aziaat Alcman van Sardes, Ibycus, Simonides, Pindarus, Bac- chylides en Mimnerus. Node gaan we met zulke zevenmijlslaarzen door het boek, want al deze dichters zijn stuk voor stuk boeiende persoonlijkheden en de beschouwingen die 'aan hen worden gewijd treffen door beknopt heid. helderheid en diepgang. Voor de kwaliteit der vertaling leze men slechts dit fragmentje van Ibycus: Alweer, alweer! Zijn blauwzwart wimperpaar Ontfloerst het smeltend glanzen van zijn blik: Hij ziet mij aan en door verlokking menigvoud Drijft hij mij vast in Liefdes onontwarbren strik. Ik sta en beef...... Ik ril om zijne komst Zo als een renpaard rilt, dat oud en loom iich weer het juk voelt vallen om den nek en zwenkt Ter renbaan in, onwillig rukkend aan den toom. „Het Ballet der Lage Landen" heeft voor dit seizoen als première op zijn repertoire staan „De Eenzame", een ballet van Walter Gore, op mu ziek van Ferruccio Busoni. Kostuums en décor werden ontworpen door Ro nald Wilson. Het zal 17 oktober in de Amsterdamse stadsschouwburg wor den opgevoerd, met Paula Hinton en Walter Gore als gasten in de hoofd rollen. Later in het seizoen zal nog een ander werk van Walter Gore worden opgevoerd, terwijl ook van andere buitenlandse choreografen nieuw werk op het repertoire zal verschij nen, evenals van enige Nederlandse choreografen. Het tableau de la troupe van „Het Ballet der Lage Landen" bleef vrij wel ongewijzigd. Mascha ter Weeme heeft de artistieke leiding, de ballet meesteres is Angela Bayley en de 2e balletmeesteres is Joyce Gearing. De groeiende belangstelling voor dé balletkunst had tot gevolg, dat het speelplan voor het komende seizoen zwaarder belast is dan ooit tevoren, In vele plaatsen, o.m. in Vlissingen en Hulst, zullen opvoeringen worden gegeven en ook staat een tournee door België op het programma. De oude Attische Comedie is ver tegenwoordigd door fragmen ten uit de onvolprezen blijspe- en „De Wolken" en „De Vogels" van Aristophanes (vertaling van Chr. Deknatel)de middenperiode door minder bekende fragmenten van Aristophon en Antiphanes en de Nieuwe Comedie vooral door het fragmentarisch bewaard gebleven werk van de belangrijke Menander (o.a. „Het Scheidsgerecht"). Van de wijsgeer Theophrastus, leerling van Aristoteles, volgens een tiental „Ze- deprenten" uit de collectie van dertig Charaktéres, voortreffelijk vertaald. Tenslotte is Theocrites vertegen woordigd met zijn Herdersgedichten en last not least volgen de zo frap pant modern aandoende, geestige sa tiren ,,De wijsgeer" en „Icaromanip- pus" van Lucianus, die in de tweede eeuw na Chr. leefde. Een extra woord van lof voor de uitgeefster, die deze bijzonder aan bevelenswaardige reeks klassieke let teren in een eenvoudig, maar fraai gewaad de wereld in zond. Griekse Varia, deel VI Klassieke Bibliotheek, Haarlem, N.V. Drukke rij de Spaarnestad. Sedert vrijdag kan de stad Haar lem zich scharen in de rij der weinige Nederlandse gemeenten (Rotterdam, Arnhem, Utrecht, Eind hoven en Den Bosch) die een monu mentaal werk van de grote Frans- Russische kunsténaar Ossip Zadkine binnen haar muren hebben. Het gaat hier om een twee meter hoge bronzen statue, welke aan de voorgevel van het verbouwde pand van de thans 100-jarige N.V. Neder land Kattenburg aan de Grote Hout straat 36 te Haarlem in aanwezig heid van autoriteiten en genodigden werd onthuld. Het nieuwe werk van de in 1890 te Smolensk geboren en dus thans 66- jarige grootmeester der moderne beeldhouwkunst doet in opzet en vormgeving enigermate denken aan het ontwerp voor een monument voor de Franse dichter Apollinaire, dat in 1948 op de grote Zadkine-tentoonstel- ling in het Stedelijk Museum te Am sterdam grote belangstelling trok. Het beeld in kwestie, dat zowel door zijn sterke plastische werking en dramatische zeggingskracht als door ziin omvang sterk de aandacht zal trekken, werd door Zadkine „De Harlekijn" gedoopt. Het toont een zittende clownsfiguur en is van bijzonder suggestieve kracht. De harlekijn houdt het hoofd lichtelijk achterover gebogen en heeft de mond wijd geopend in schal lend gezang; de guitaar rust losjes op de schoot. Zadkine zelf ziet het werk als een symbool van eeuwige jeugd. Het dra matiseert het onverwoestbaar opti misme van een figuur, die eeuwen oud is en niettemin als het zinnebeeld mag gelden van vitaliteit en élan. weer een nieuw ioneelsiuk Onblusbare werklust (Van onze speciale verslaggever). Jan Fabricius, de uit Assen geboortige toneelschrij ver, die de laatste 27 jaar in Engeland woont, is voor een min of meer publiekelijke vie ring van zijn 85ste verjaar dag (op 30 september), voor een paar weken naar de lage landen overgéwipt. Hij zal o.m. in Rotterdam en Ant werpen een paar ere-avonden bijwonen, waar voorstellin gen zullen worden gegeven van enkele van zijn werken, die zo'n veertig jaar geleden bij het grote toneel kasstuk ken waren. In het prachtig gelegen ho tel „Duin en Kruidberg" te Santpoort, waar hij deze „va kantiedagen" zijn intrek heeft genomen, ontmoetten we deze „grand old man", zoals een En gels blad hem betitelde. Hij vertelde juist een Engelse ver taling geleverd te hebben van Rudolf Voorhoeve's „Harimau", en binnenkort te zullen begin nen aan een nieuw Nederlands stuk, dat geheel in ons land zal spelen. „Het schema ervoor heb ik al volledig in m'n ge dachten. Het schrijven ervan is nu nog maar bijzaak. Of ik er al een titel voor heb? Nee, ik kan een kind geen naam ge ven voor het geboren is".' Ondanks het feit, dat Jan Fabricius de laatste paar jaar enige malen in een ziekenhuis terechtkwam met mankemen ten, waaraan, volgens de sta tistieken, een normaal mens diende te sterven, en ondanks het feit, dat hij drie jaar gele den het licht moest missen in zijn linkeroog, dat altijd zijn grootste lichtbron was, denkt hij er nog niet over zijn werk lust in te tomen. „Mijn vrouw (63) houdt me jong", zegt hij. „Mijn vrouw en haar ambities. We hebben vijf pupillen in huis. Bekla genswaardige meisjes, die maatschappelijk geen enkele kans van slagen bleken te heb ben, maar in ons gezinnetje tot leven gewekt blijken te kunnen worden. Al zevenentwintig pupillen werden er aan haar zorg toevertrouwd, en het is gewoonweg verbazingwekkend wat er nog van terecht blijkt te kunnen komen". Dan mijmert deze vitale grijsaard met de vlasdun ne haarkrans rond het hoofd: „Tja, ik ben altijd een gelukskind geweest. Natuurlijk» ik heb altijd hard gewerkt. Maar daar stond ook tegen over, dat ik heb mogen leven. Ik heb geleefd, dat de stukken eraf vlogen. En nooit ziek ge weest. Uiteraard ben ik nu, wat de Engelsen noemen „has been", verleden tijd dus. Mijn JAN FABRICIUS hard gewerkt stukken worden over het alge meen nog maar door het ama teurtoneel gespeeld. Ik leg me er graag bij neer. Ik vind het maar stakkerds, de mensen die niet los kunnen komen van de glorietijd van hun leven, en maar telkens opnieuw probe ren die glorie terug te winnen. Liever dan te teren op de roem, de tijd, dat ik duizenden malen werd gespeeld in Neder land, en andere Europese lan den, en in Amerika, kijk ik naar wat er nu nog aan schoons en goeds voor me is overgebleven. En dat is niet weinig. Daar ben ik enorm dankbaar voor. Zo goed als ik dankbaar ben voor het grote avontuur, dat ik heb mogen be leven. Of is het geen avontuur geweest, dat leven van mij? Begonnen als zettersleerling bij de Prov. Drentse Courant heb ik wat keren de vloer aan geveegd, of een paar haringen moeten halen voor de oudere employees! - en via verschil lende andere baantjes, waarin mijn enorme onhandigheid aan het licht kon komen, ben ik in de journalistiek beland. Hoofd redacteur van de Preangerbo- de in Bandoeng werd ik, en la ter van 't Bataviaans Nieuws blad. En tussen die bedrijven door mocht ik dan m'n toneel stukken schrijven, als „Een zaam", waarin Cor van der Lugt Melsert de grote rol vond van zijn eerste periode, en „Hein Roekoe", waarmee Louis Bouwmeester o.a. een glanstijd beleefde. Dan zwijg ik nog maar over „Dolle Hans" en de andere stukken. Ik weet wel, dat het geen hoogstaand litterair werk was. Maar duizenden hebben er ple zier aan beleefd. Mijn geboor testad Assen benoemde me tot ere-burger, en er werd zelfs 'n school naar nie genoemd. Nee, als ik zo af ten toe mijn ge dachten nog eens laat glijden over mijn leven, dan begin ik soms hardop te lachen. Hoe ik het hem gelapt heb, snap ik zelf nog niet. Niet m'n be kwaamheid of degelijke onder, grond hebben me vooruit ge holpen, maar m'n goede smoesjes Speciale missie: cultuurspreiding (Van onze toneelmedewerker) Het nieuwe theaterseizoen heeft ook een nieuw toneelgezelschap op de planken gebracht. Een gezelschap met spe ciale missie: cultuurspreiding, zowel geo grafisch als sociaal. Wat dus zeggen wil: het brengen van toneel in zoveel mogelijk plaatsen waar het toneel weinig komt, en het spelen voor een publiek dat gerekru teerd wordt uit kringen die nog weinig aan raking hebben met het theater. Geografi sche spreiding van Amsterdam tot in Zie- rikzee; sociale spreiding van een midden- standspubliek tot arbeiders in de DTJW- kampen. Helemaal nieuw is het gezelschap niet, want het is ontstaan uit versmelting van drie groe pen: het Volkstoneel, de Toneelvereniging en het Nieuwe Comedia, wat meteen al probleem nummer één meebracht. Want elk van die oude groepen had één of meer artistieke leiders, zo dat het gevaar ontstond van teveel kapiteins op één schip. Er zijn dan ook spanningen geweest, er zijn zelfs ruzies geweest, maar vóór de aan vang van het seizoen waren de zeven oorspron kelijke kapiteins teruggebracht tot het handza mer aantal van twee, Frits van Dijk en Guus Hermus. Louis Rorel en .John Gobau maken deei uit van de regie-raad, en Ferd. Sterneberg heeft speciaal de leiding van de cultuursprei ding op zich genomen. Mag er nu een zekere artistieke gelijkge richtheid in de leiding zijn gekomen (Frits van Dijk als voormalig speler van het A.T.G. onder Van Dalsum, Guus Hermus als voormalig spe ler van de Nederlandse Comedie onder De Meester, komen beide uit ongeveer dezelfde „school" en stijl van spelen), in de groep zelf zijn nogal uiteenlopende soorten spelers onder gebracht. De Boubers, bijvoorbeeld, naast Rie Gilhuys en Andrea Domburg; volkstoneel naast grotestads-toneel. De sappige stijl van John Gobau en Magda Janssens, de pathetiek van Johan Elsensohn en Anita Menist, het ver fijnde, bijna naar binnen gekeerde van Ton Kuyl of Hermus; het is allemaal voorlopig nog niet onder één hoedje te vangen. Misschien hoeft dat ook amper. Want als dit gezelschap, dat naar tableau de la troupe het grootste van ons land is ge worden (ruim veertig spelers), aan zijn sprei- dings-bestemming wil voldoen, zal het zeker moeten „doubleren" of „tripleren", waaronder verstaan wordt dat men de grote groep splitst in twee of drie speelkernen, die op dezelfde avond twee of drie stukken in uiteenlopende steden kunnen opvoeren. De meeste grote groepen doubleren of triple ren, waarbij de aard van de tegen elkaar ge speelde stukken bepaalt wie er in elke speel- kern zitten. By het Nieuw Nederlands toneel gezelschap zal men echter wellicht de speel kernen kiezen uit spelers van dezelfde aard en styl, zodat er byvoorbeed een uitgesproken kern voor volkstoneel optreedt naast een kern die het algemene répertoire verzorgt. Of dit inderdaad in de toekomst zo wordt, valt uit het debuut van het gezelschap nog niet op te maken, want dit debuut bracht in één stuk liefst 27 van de veertig N.N.T.-ers op de planken. Een zeldzaam grote bezetting, die wel even de vraag doet rijzen hoe men, met een dusdanig bezet stuk, cultuurspreiding wil beoefenen op kleine tonelen in kleine plaat sen. Nog afgezien van de vraag wat dit stuk kosten moet, met zóveel reiskosten per dag. Maar dit waren dan vrijwel ook de enige vra gen, die rijzen konden. Want als keuze en als vertoning is zelden een groep met een geluk kiger en succesvoller debuut op de planken gekomen. Die keuze is, vanuit sociaal spreidingsoog punt, inderdaad raak. Want er zijn wei nig stukken in het huidige wereldreper toire, die tot zo uiteenlopende soorten van pu bliek zullen aanspreken als „Detective Story" van Sidney Kingsley. Een stuk dat inderdaad is wat het heet: een goede detectiveroman in toneelvorm, spannend, enorm rijk aan de meest uiteenlopende typen, met een vleugje levensfilosofie en breed sentiment, naturalis tisch zoals Herman Herjermans dat kon zijn, en hevig actueel. Hoe breed dit stuk wel aan slaat, kon blijken bij het debuut in Amster dam: intellectuelen en snobs waren even en thousiast als de bestuursleden van arbeiders ontspanningsverenigingen, die eveneens tot de genodigden behoorden. Zo is dan onze nieuwste toneelgroep gestart. Eén zwaluw maakt nog geen lente, maar kan er wel een voorbode van zijn. En in zoverre lijkt het Nieuw Nederlands Toneelgezelschap zichzelf een goed seizoen te voorspellen. Een seizoen, waarvan de bedoeling is dat de groep juist in steden buiten de „Randstad Holland" zijn publiek zal vinden, en zulks onder alle la gen der bevolking. Wat. dan met zulk een warmbloedige en spannende Detective Story niet moeilijk moet wezen. Want liefhebbers van een gocdr Ihrillet wonen overal, en ze zijn dokter /.ogoetl als grondwerkerAls ze op déze wyze met toneel kennismaken, worden ze óók nog liefhebber van theater. En daar gaat het uiteindelijk om by de cultuurspreiding. Deze lieftallige jongedame, de §f Engelse filmster Anne Wey- wood, houdt het enige door Ij licht aangedreven uurwerk ter m wereld in haar handen. In de (Zwitserse) klok wordt door een foto-elektrische cel licht M omgezet in elektrische energie. die een kleine accu laadt. Deze accu voedt weer een elektro- motor, die vijfmaal daags auto- matisch aanslaat en een on- breekbare veer opwindt. Vier uur „normaal" daglicht per etmaal is voldoende om het H zaakje aan de gang te houden. zonder dat de reserve energie van de accu (genoeg voor een M jaar lopen van de klok) aan- gesproken behoeft te worden. Het horloge kost ongeveer i500 gulden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 5