SNELPON
VELPON
Puzzel-rubriek
PEDAGOOG JAN LIGTHART
llli BOUPLM
Het eigenwijze eekhoorntje
JEUGD
PUZZLE
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllilM
Te gauw staan wij klaar om
straf te geven, 't Is zo eenvou
dig een Kind naar bed te stu
ren, het op school in een hoek
te deponeren, voedsel te ont
houden of een pretje te verbie
den. Om maar te zwijgen over
de beruchte draai om de oren.
Bij menige papa zitten de han
den te los.
Luther heeft ons al aangera
den, tot tien te tellen vóór we
tot straffen overgaan.
En de échte pedagogen ze
zijn helaas zeldzaam zijn in
ventief genoeg, middelen toe te
passen, die leiden tot het be
geerde doel zonder hun toe
vlucht te nemen tot sancties.
Eén van die opvoeders in de
en hij galmde het straatlied
mee, dat in die dagen populair
was. Maar nauwelijks was dat
lied uit of met volle kracht zet
te de meester een mars in, een
pittig schoolvers, dat ze alle
maal kenden. En het wonder
feschiedde: de ongecoördineer-
e bewegingen van de massa
maakten plaats voor ordelijke
passen en gebaren: de hele
troep marcheerde op de maat
van het lied. Zo, aan het hoofd
van de getemde revolutionai
ren, wendde Ligthart zich naar
de buitendeur. De meesters en
juffen snelden toe en zonder
'moeite slaagde men er in, de
verzameling van brooddronken
schreeuwers naar buiten te
Rondom de Kinderen
ware zin van 't woord was Jan
Ligthart. Een paar anekdotes
uit zijn leven kunnen U dat
duidelijk maken.
Hij was jong onderwijzer in
Den Haag. En met een groep
collega's organiseerde hij een
feestelijke bijeenkomst in een
grote gymnastiekzaal. Daar
waren op een gegeven ogenblik
honderden kinderen bij elkaar.
Wie een troep kinderen ziet
spelen, ontdekt nu en dan een
plotselinge explosie. Zonder
aanwijsbare oorzaak worden ze
plotseling dól; ze gaan
schreeuwen en gek doen, ze
stompen elkaar en rennen links
en rechts als bezetenen. Nie
mand kan de aanleiding vinden
en evenmin ontdekken, wie er
aanstoker zou kunnen zijn.
Welnu, een dergelijke explosie
deed zich ook voor m de Haag
se bijeenkomst. Als wilden ren
den de losgebroken kinderen
door elkaar, ze gilden als dwa
zen en geen der onderwijzers
kon zich verstaanbaar maken
en orde scheppen.
Toen trad Jan Ligthart op.
Hij sprong midden in de bende,
danste en gilde mee. Dat trok
de aandacht van de menigte:
een fijne meester hadden ze
hier hij was een der hunnen
loodsen! Jawel, maar ,,je moet
maar op de idee komen"!
In de school aan de Tullink-
straat, waar Ligthart later
hoofd werd, klaagde de mees
ter uit de zesde klas over een
oud-leerling, die telkens op de
vensterbanken klom, t*ven de
matglazen uitkeek en de klas
in de war stuurde. Ligthart be
loofde een onderzoek.
Enkele dagen later kwam hij
de boosdoener op straat tegen.
Hij hield de jongen staande en
zei: „Hoor eens. Jan, meester
Van Leeuwen uit de zesde klas
klaagt er over, dat een of an-
ramen van de school kijkt en
de kinderen hindert. Jij bent
nogal eens op de weg; als je de
vlegel ziet, geef hem dan uit
mijn naam een flink pak op z'n
duvel. Afgesproken?"
„Ja, bovenmeester", was het
gulle antwoord. Als twee bond
genoten scheidden de twpe. En
Jan dacht er niet ever, ooit
weer moeilijkheden te veroor
zaken.
Ook hier geen sprake van te
genovergesteldheid, maar van
royale menselijkheid, die har
ten wint.
D. L. DAALDER
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
~öan en ocet
JAREN VAN BEPROEVING EN
HOOP.
„Reeds na enkele maanden had ik
begrepen, dat president zijn zoiets is
als op een tijger rijden. Je moet blij
ven rijden of je wordt verslondenDe
fantastische druk bezette negen
maanden van 19Jto hadden mij ge
leerd, dat een president öf voortdu
rend de gebeurtenissen beheerst, óf,
als hij aarzelt, er al spoedig door
wordt beheerst. Ik had nooit het ge
voel, de dingen ook maar voor een
ogenblik op hun beloop te kunnen la
ten"
Zo, begint het tweede deel van Har
ry S. Trumans mémoires, waaraan de'
schrijver tot ondertitel meegaf: „1946
1953, Jaren van beproeving en hoop".
Ook ditmaal blijkt in dit boek met
welgedocumenteerde herinneringen
van de hoogste post in de Verenigde
Staten, dat Truman vaardig met de
pen weet om te gaan. En dat hij door
vermenging van de zakelijke gege
vens met persoonlijke opvattingen en
belevenissen erin slaagt, de lezer te
boeien en hem niet los te laten, tot
dat bijvoorbeeld de radio-nieuwsbe
richten hem uit de „Jaren van be
proeving en hoop" (met de luchtbrug
naar Berlijn als een der uitingen van
de koude oorlog, de Amerikaanse bui
tenlandse hulp in de vorm van het
Marshallplan, de Koreaanse oorlog
enz.) terugroepen naar het heden. Al
le kans, dat ook in die nieuwsuitzen
ding de naam Truman voorkomt. En
als dat dan gebeurt in .verband met
een andere naam, bijvoorbeeld die
van presidenschapskandidaat Steven
son, dan kan men na afloop, dank zij
een alfabetisch register m Trumans
mémoires, nagaan wat de ex-presi-
dent in het verleden over die ander
heeft gezegd.
John Kooy zorgde voor een vlotte
vertaling van dit tweede boek, dat
evenals het eerste deel door de Uit
geversmaatschappij Elsevier keurig is
verzorgd en van talrijke foto's voor
zien. (598 blz.).
Niets lijmt
zo snel als
de
snelste
Zó boeiend is nu PANORAMA
Morgen doet de herfst zijn intrede en hiermee is voor velen ook de tijd
van het puzzelen weer aangebroken. I edere zaterdag kunnen onze puzze
laars de komende maanden hun hart weer ophalen en iedere week komen
er een zestal prijswinnaars uit de bus. Ook de rubriek „Even nadenken"
verschijnt in het vervolg enkele malen per week. Oplossingen hiervan kun
nen niet worden ingezonden.
De oplossingen van het kruiswoord
raadsel van deze week moeten uiter
lijk woensdag 26 september a.s. in 't
bezit zijn van de redactie. Vermeld
uw volledige adres in blokletters en
adresseer de oplossing aan: REDAC
TIE P.Z.C., VLISSINGEN, met in de
linkerbovenhoek van de enveloppe of
de briefkaart het woord „PUZZEL
RUBRIEK". Vermeldt U er bij of U
dame of heer bent?
Wij verzoeken onze puzzelaars niet
de ingevulde puzzel uit de krant op
te sturen, maar de oplossingen op
een briefkaart of een vel papier te
schrijven.
DE OMSCHRIJVING van het kruis
woordraadsel luidt:
Horizontaal: 1 projectiel; 6 raam-
vormige opening; 11 plaats a.d. Rode
Zee; 12 kuip; 13 tijding; 14 water in
Z. Holland; 16 erg; 17 op de wijze
van; 18 Ind. eiland; 21 meisjesnaam;
22 wapen; 24 snoer om papieren aan
te rijgen; 27 puzzle; 30 rustig; 32 be
dorven; 33 doorschijnend weefsel; 36
elp; 37 grasland38 houding; 39
boom; 41 vlinderbloemige plant; 42
ondergeschikte; 46 bereide schapen
huid; 47 laatste rustplaats; 50 bier
soort; 52 dwingeland; 54 vogel; 56
schrgfgeld 58 muziekinstrument; 60
voorzetsel; 61 loterijbriefje; 62 wind
richting; 63 dans; 64 gewicht.
Verticaal: 1 taf elf les; 2 mondwa
ter,^ cijfergroep; 4 loot; 5 weekvinni-
ge vis; 7 familielid; 8 viskorf; 9 Ier
land; 10 plaats op Java; 15 vuurspu
wende berg; 16 telwoord; 19 zijrivier
van de Donau; 20 plaats in Overijsel;
23 schamel bezit; 25 leervak; 26
plaats in Zwitserland; 28 stekel; 29
beheerder der onderwereld; 30 hoen
der; 31 katachtig roofdier; 34 hou
ding; 35 zoon van Noach; 39 kleding
stuk; 40 brilslang; 43 een weinig; 44
rivier in Italië; 45 hoofddeksel; 46 vis-
gereï; 48 muziekinstrument; 49
sprong; 51 Bulgaarse munt; 53
bloem; 55 overblijfsel; 57 hevig; 59
gard.
De oude eekhoorn draai
de zich om in zijn slaap.
„Prrrrr", zei hij en het
leek of hij daarna weer
rustig zou doorsnurken
in het warme nestje,
hoog boven in de beuke-
boom. Maar nee, plotse
ling zat hij overeind. Hij
keek om zich heen om te
ontdekken wie of wat
hem uit zijn slaap had
fehaald. Opeens wist hij
et: er was iets op zijn
kopje gevallen terwijl hij
sliep. Een beukeblad, een
groot bruin beukeblad
dat als vanzelf was los
geraakt van zijn tak en
naar beneden was ge
dwarreld, precies op de
kop van de oude eek
hoorn. Hij bleef er lang
naar zitten kijken met
een heel ernstig snuitje
en daarna keek hij naar
zijn vrouwtje en zijn
twee kinderen die niets
hadden gemerkt en rus
tig doorsliepen.
„Het is dus al weer zo
ver", bromde hij treurig.
Opeens kreeg hij haast;
„hé jullie daar, wordt
eens wakker", riep hij en
trok zijn vrouwtje en de
twee kinderen aan hun
oortjes omhoog. Ze ke
ken hem slaperig aan.
„Het is nog zo vroeg",
mopperde zijn vrouwtje,
„de zon is nog niet eens
op en het nest. is nog nat
van de dauw. Wat wil je
toch?"
Vader eekhoorn wees op
het bruine beukeblad en
zei plechtig: „de tijd van
slapen, van lui zijn en
jplezier hebben is voor-
Het eekhoornvrouwtje
was meteen klaar wak
ker, want zij wist wat
dat betekende. Een bruin
beukeblad dat zo maar
vanzelf naar beneden
valt, betekent het einde
van de zomer. Maar de
twee zoontjes eekhoorn
snapten er niets van.
Wat moest dat allemaal
zo vroeg in de morgen?
Ze waren gewend om
lang te slapen en pas op
te staan als de zon hoog
aan de hemel stond. Dan
huppelden ze het nest uit
en speelden de hele dag
tussen en in de bomen.
Als ze honger hadden
plukten ze nootjes of
vruchten die in overvloed
in het bos te vinden wa
ren. Ze vonden het leven
heerlijk en begrepen niet
wat die ernstige gezich
ten opeens te betekenen
hadden. Maar dat zouden
ze gauw genoeg horen.
De oude eekhoorn ging
er eens goed voor zitten
en vertelde zijn twee
zoontjes over de veran
deringen die op handen
waren.
,Het kan niet altijd zo-
ner blijven", zei hij, „de
bomen kunnen niet altijd
groen zijn en de nachte
galen kunnen niet altijd
zingen. Er komt een tijd
dat iedereen rust nodig
heeft: de bomen, de vo
gels, de zon, de bloemen
en de dieren. Die tijd noe
men de mensen de win
ter. De moeilijkste tijd
van het jaar. We moeten
er ons op voorbereiden,
schuren bouwen en voor
raden aanleggen; als we
dat niet doen zullen we
straks opeens zonder
eten zitten en ojnkomen
van honger en kou." Bij
ieder woord dat hij zei
knikte moeder eekhoorn
ernstig met haar kopje
mee, alsof ze zeggen
wou, „vader heeft gelijk,
ik heb net als hij al eens
een winter meegemaakt.
Ik weet wat het zeggen
wil".
De oudste van de twee
eekhoorntjes luisterde
aandachtig naar wat zijn
vader vertelde en toen
die was uitgesproken
knikte ook .hij, alsof hij
zeggen wilde dat hij het
begrepen had en de wijze
raad van zijn vader zou
opvolgen.
Maar de jongste, die
met dat kleine ondeu
gende kleine kopje en de
glinsterende ogen van
alle dieren in het bos, die
jongste lachte een beetje
en keek ondertussen
over de rand van het
nest of zijn vriendjes
nog niet kwamen om mee
te gaan spelen. Hij luis
terde maar met een half
oor. zoals altijd als zijn
vader iets vertelde.
„Je weet dus nu wat
ons te doen staat", zei
die, „ik zal jullie laten
zien waar en hoe je het
best je schuren bouwen
kan en welke nootjes en
bessen je het best kan
kiezen om te bewaren
voor de winter. Kom
maar mee".
_,Maar ik wil spelen",
riep de kleinste eekhoorn
uit, „ik wil helemaal
geen schuren bouwen en
voorraden maken. Wat
moet ik daar mee? Het
bos is vol lekkere din-
;en; als ik wat nodig
ieb, vind ik wel wat".
„Luister nou naar je
vader", zei zijn moeder,
„hij weet het toch".
Mopperend huppelde
het kleine eekhoorntje
achter zijn vader aan en
luisterde verveeld toen
die begon uit te leggen
wat de beste plekjes wa
ren om je voorraden te
verstoppen.
,Ooooh", zei het eek
hoorntje met het ondeu
gende kopje, „wat is dat
allemaal vervelend. Kijk
toch eens naar de bo
men, hoe mooi ze zijn,
hoe vol met blaadjes,
met nootjes en sparap
pels. Kijk eens wat een
bessen en bramen, wat
een paddestoelen overal
staan".
Toen zijn vader even
niet keek, glipte hij weg
en dook dadelijk in een
diep boomhuis waar- hij
al zijn makkertjes vond.
De zon scheen door de
takken, het rook verruk
kelijk in het bos en het
eekhoorntje kon zich
niet voorstellen dat dat
ooit veranderen zou. De
hele dag huppelde het
over het mos, wipte van
tak op tak, roetsjte
langs de boomstammen
of gooide stiekum spar
appels en lege beuke-
nootjes naar beneden als
er mensen door liet bos
liepen. De mensen keken
verbaasd omhoog en
niemand zag het ondeu
gende eekhoorntje dat
zich in zijn pootjes zat
te wrijven van pret om
hun vragende gezichten.
„Wat zou ik eigenlijk
naar huis gaan?" dacht
hij 's avonds toen de zon
onderging. „Ze zullen
wel kwaad op me zrjn
dat ik niet mee wou doen
met hun malle gedoe van
schuren bouwen en voor
raden maken". Hij
maakte zich een warm
holletje van een leeg
kraaienest en dacht
niet meer aan zijn fami
lie. De volgende dag
deed hij weer net zo; hij
speelde, hij maakte ple
zier en was erg gelukkig.
Toen hij zijn vader en
zijn broer over het mos
zag sjouwen met beuke-
nootjes en sparappels die
ze naar hun schuur gin
gen brengen, keek hij
uit een schuilhoekje
spottend toe en lachte
om hun domheid.
Wel een week lang ging
dat zo door. Hij was niet
meer teruggegaan naar
zijn vaders nest, sliep en
it waar hij wilde en vond
het leven heerlijk. Alleen
de nachten vond hij niet
prettig. Het begon lelijk
koud te worden en 's
morgens als hij wakker
wera was zrjn pluim-
SEPTEMBER
„Hé", zegt Barboes, het wilde zwijn,
„wie blaast daar om mijn kop?
'k Geloof haast ja, dat moet het zijn:
de noordenwind steekt op.
„Och", zucht de beuk, „wat gaat dat vlug,
ik .was zo groen en glad
en nu ontdek ik op mijn rug
het eerste gele blad."
„Kijk mij eens", roept de braam, „kijk mij.
Geen braam zit er meer in.
Er komt geen hommel meer; geen bij.
Alleen een dikke spin."
De uil kjjkt door zijn uilebril
of hij de zon niet ziet.
Maar hij kan zoeken wat hij wil:
hij is weg, hij is er niet.
Ze roepen: „zon, ga toch niet weg!
Wat is er aan de hand?
O, hoor eens wat die spin daar zegt:
„de herfst is in het land."
staart nat van dauw. Net
als zijn vader werd. ook
hij een paar keer wakker
omdat er een groot bruin
herfstblad op zijn kopje
viel, maar hij lette daar
niet op en sliep weer
door.
„Er is iets aan de hand
met de bomen", dacht hij
op een morgen toen de
zon niet verscjieen en de
regen neerplenste. „Het
ik
nieuwe kleuren. Zie je
wel dat mijn vader onge
lijk heeft. Het bos wordt
mooier inplaats van kaal
en lelijk". Toch was hij
er niet erg gerust op.
Het gebeurde tegenwoor
dig vaak dat hij een
heel eind moest lopen
voor hij ergens iets
eten vond. Er waren
lang zoveel nootjes
vruchten niet meer als
een paar weken geleden.
Nee, er was toch iets
met het bos.
Het regende drie da
gen achter elkaar er
toen dat voorbij was
stak er des avonds een
storm op. De wind gier
de door de takken en
het kraaienest waarin
het eekhoorntje woonde,
woei bijna uit elkaar. Hij
was bang. Telkens vielen
grote natte bladeren op
hem neer en op het mos
hoorde hij de zware kas
tanjes en beukenootjes
neerploffen die als van
zelf van hun tak loslie
ten. Een nacht en een
dag duurde die storm.
Hij durfde zijn nest niet
uit, al rammelde hij van
honger. Had ik maar wat
meegenomen gister,
dacht nij, dan zat ik nu
niet zonder. Diep in
elkaar gedoken, honge
rig en moe bleef nij
wachten tot het weer
veranderde. Eindelijk:
toen de storm bedaarde
kwam hij overeind. Hij
boog zich over de rand
van zijn stukgewaaide
nest en keek naar bene-
den. De grond was be
zaaid met natte bladeren,
takken, vruchtjes, noot
jes en kastanjes. Het
was een treurig gezicht
en het eekhoorntje keek
er heel lang en heel ern
stig naar, want al wa
ren er nog bomen groen,
al zaten er hier en daar
nog wel nootjes aan, het
kleine eekhoorntje kon
zich heel goed voorstel
len dat na nog zo'n storm
en nog meer regen ook
die zouden verdwijnen.
„En dan?" zei hij en
keek om zich heen in
het lege kapotte nest,
„wat moet ik dan?"
Hij wist heel goed wat
hem te doen stond
een paar tellen later
roesjte hij langs de stam
men, omhoog, omlaag, op
'"eg naar zijn vader.
,,Leer mij schuren bou-
•en", riep hij, „ik wil
heeft heel veel
familie. Zelfs in Canada
(een nicht,
Van dit nichtje kwam
bij Miesje met de
ochtendpost bericht.
„Ik kom drie weken lo
geren" schreef ze. „Vindt
(je dat Oké f"
„Gunst" riep Mies „ze
spreekt vast Engels, Ik
geen woord, dat valt
(niet mee".
Miesje kocht direct wat
boeken en studeerde
(ieder uur.
Onder 't eten, in haar
bedje, Engels, Engels
(en vol vuur.
Zelfs als ze moest naar
de bakker, slager of de
(groenteman
had ze steeds haar leer
boek bij zich, leerde
dddr Tiaar Engels dan.
Toen haar nichtje einde
lijk aankwam riep ze
„Hd, nu komt mijn
(kans....!"
Maar... Oh grutjes...
wat was dat nu!! 't
Nichtje sprak alleen
(maar Frans!
voorraad maken".
„Je bent wel wat laat
met je plannen", zei zijn
vader, „er zullen niet
veel holletjes meer zijn
en niet veel nootjes en
vruchten om te bewaren.
Maar als je je best
doet, kan het misschien
nol"-
Toen had je dat kleine
eekhoorntje dat liever
speelde dan werkte eens
moeten zien. Hij ploeter
de en sjouwde aan één
stuk door en gelukkig
was het nog niet te laat.
Er was nog wel het één
en ander te vinden als je
goed zocht. En dat deed
nij. Hij wist van geen op
houden meer en vandaag
de dag is hjj nog bezig
met zo'n voorraad voor
de winter. Al is het dan
nog september, al zijn er
nog veel mooie dagen en
bomen die nog groen
zijn, de herfst zit m de
lucht. Maar wie daaf ook
bang voor is, niet de
kleine eigenwijze eek
hoorn, die nog net op tijd
verstandig werd.
BHBBEBG
UB
ÊJ BBönc
E E E
CJEEE DQBB
O Q G H
CJBEJQtD a
E
EBBtianra