Het nieuwste werk van Johan Fabricius
Opmerkelijke Spaanse film in Venetië
MARTIN SCHONGAUER:
Na
naar een nieuwe grafiek
ZATERDAG 15 SET^i'Hifvl KHJK. 19D6
P ROV T N C I A LE ZEEUWSE COURANT
9
MEESLEPENDE AVONTURENROMAN
-Setoewo de Tijger", veelzijdig, m
Indonesië spelend boek
EEN OUDE INDONESISCHE LEGENDE verhaalt hoe Allah bü zijn
poging om een mens te scheppen vier mislukkingen boekte alvorens te
slagen. Gevleugelde hemelse wezens brachten hem de klei uit
Modjopahit, waaruit hy de mens kneden zou. De eerste maal ontstond echter
een tijger. Allah zette hem op de aarde neer in het oerwoud. De tweede maal
kneedden de hemelse wezens zelf de klei. Dewa's, goddelijke wezens, waren
het resultaat, maar geen mensen. De derde maal probeerde Allah het weer
eigenhandig, maar er ontstond een krokodil. Hij wierp hem vertoornd in het
water. De vierde maal was een olifant het resultaat en Allah was zo ont
moedigd, dat hij hem niet eens meer een kleurtje meegaf. Kleigrauw bleef
het beest.
Pas de vijfde maal, froen Allah zijn
vorm schiep naar het in het water
weerspiegelende beeld van een aarts
engel, ontstond de eerste mens. De
legende is daarmee nog niet uit, maar
het verhaal volstaat tot zover om te
begrijpen waarom de bevolking van
sommige gedeelten van Sumatra nog
steeds aan de gevreesde tijger de eer
toekent het oudste wezen op aarde te
zjjn.
Van tijd tot tijd kan, zoals bekend,
een tijger zich specialiseren tot
„menseneter". Dat zijn veelal oude of
door een opgelopen verwonding ge-
juiste, ingehouden-bewogen toon.
Welk een beeldende, duidelijke en zeer
eenvoudige taal schrijft Fabricius ook.
Een avonturenroman, ontspannings
lectuur, akkoord, maar van een ge
halte zoals men zelden onder ogen
krijgt.
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
JOHAN FABRICIUS
meer dan „lichte lectuur"
handicapte exemplaren die, wanneer
zij eenmaal de smaak te pakken heb
ben van de gemakkelijke buit, die de
mens vormt, een uitgestrekt gebied
kunnen terroriseren,
Zo'n geval heeft Johan Fabricius
genomen als uitgangspunt voor zijn
nieuwe, voortreffelijke avonturen
roman „Setoewo de tijger"/
Zoals zovele van Fabricius' werken
speelt dit verhaal dus weer in Indo
nesië, het land waar de schrijver ge
boren werd en dat hij kent en hef
heeft en met al zijn kleuren, geuren
en klanken, al zijn pracht, weet op te
roepen.
Om vele redenen is „Setoewo de
tijger" een opvallend en rijp boek.
Fabricius op zyn best zoals hier
is méér dan een meeslepend ver
teller. Weliswaar leest men zijn
boeken, ook liet onderhavige, in de
allereerste plaats om het spannen
de, duidelijk naar een climax voe
rende verhaal, maar als men wat
dieper kijkt dan de kleurige opper
vlakte, blijkt toch pas hoe verbluf
fend knap zijn werk, dat- men zo
gemakkelijk onder het hoofd „lich
te lectuur" af kan doen, in elkaar
zit.
Welk een diep en zuiver inzicht in
de NederlandsIndonesische verhou
dingen vóór, tijdens en na de laatste
wereldoorlog en vrijheidsstrijd. Wat
een volkomen onpartijdige en eerlijke,
veelzijdige benadering van dit pro
bleem. Hoe 'n zuivere uitbeelding van
de Oosterling,, of hy nu een oude
aristocraat is dan wel een eenvoudige
kampongbewoner. En bovenal: met
welk een meesterschap is zo'n drama
tisch verhaal gecomponeerd, afgewo
gen, opgevoerd naar een hoogtepunt,
waarna het terugebt in een licht iro
nisch, wijs-epiloog je en zo a.h.w. op-
gmomen wordt in een groter geheel,
een banaliteiten en sentimentalitei-
ten, geen naar bijsmaakje, maar een
Een controleur van het binnen
lands bestuur van liet oude In-
dië is na de oorlog op Sumatra
teruggekeerd. Zijn vrouw en dochter
tje zijn in een kamp gestorven, en
zelfs is hij ternauwernood ontsnapt
aan de dood bij het wei-ken aan de Bir-
maanse dodenlijn. Hij tracht zijn leed
te overwinnen door zich weer te ver
diepen in zijn onvoltooid gebleven
werk op het eiland. Hij heeft het land,
waar hij geboren is, en het volk lief.
Ja, zijn voorkeur gaat eigenlijk naar
Indië uit, en niet naar Holland. Maar
weldra wordt hem zyn werk door de
republikeinen uit handen genomen, en
het ogenblik breekt tenslotte aan
waarop hij als ongewenste vreemde
ling vertrekken moet.
Op dit tijdstip vangt het boek aan.
Harmen van Rijn, zo heet de voor
malige controleur, komt zyn oude
vriend, het dorpshoofd Pa Karim
vaarwel zeggen. De mannen zijn door
oude vriendschapsbanden verbonden
en het afscheid valt hen zwaar.
1
<2fowtjaarse corwpowis
waar ows iawd
In de eerste weken van oktober
zal zich op uitnodiging van de sectie
Holland van de International Society
for Contemporary Music in samen
werking met het genootschap van
Nederlandse componisten en de stich
ting Donemus en met goedkeuring
van het ministerie van onderwijs,
kunsten en wetenschappen in Neder
land, bevinden de Hongaarse compo
nist Paul Gyongy, onder-directeur
van het bureau voor Hongaarse mu
ziek te Boedapest. Dit bureau ver
richt zijn taak in Hongarije op soort
gelijke wijze als de stichting Donemus
in Nederland.
Paul Gyongy zal in enige bijeen
komsten een overzicht geven van de
stand van de hedendaagse Hongaar
se muziek in zijn verschillende uitin
gen en daarbij werken laten horen,
die voor dit doel door de beste Hon
gaarse orkesten, koren en solisten
op de band zijn vastgelegd.
Dan klopt het alarmsein van een
tong-tong gonzend door de tropen
nacht. Pa Karim vertelt dat een oude
mannetjestijger de strevk onveilig
maakt en slachtoffer op slachtoffer
eist in de kampongs. Van Rijn, hoewel
helemaal geen hartstochtelijk jager,
besluit de taak op zich te nemen om
het ondier te doden in de paar dagen
die hem nog resten vóór zijn boot af
vaart.
En dan begint het avontuur. Setoe
wo, de oude tyger, is een ervaren dier,
dat zich niet. gemakkelijk laat ver
schalken. En Van Rijn krijgt als blan
ke bovendien geenszins alle medewer
king. Een groepje invloedrijke fana
tieke nationalisten zet hem zoveel mo
gelijk de voet. dwars, door de bevol
king, die voor het grootste gedeelte
in hem een helper en beschermer ziet,
bang te maken.
acht op nacht (hy stelt zijn ver
trek naar Nederland telkens
weer uit) ligt Van Rijn op de
loer, maar Setoewo is hem steeds te
vlug af. Prachtig heeft Fabricius de
sfeer van die met spanning geladen
tropennachten weergegeven. Van Rijn
eist t e veel van zijn door ziekte onder
mijnd lichaam en de malaria speelt
hem weldra lelijk parten. Doodziek
wordt hij in bescherming genomen
flllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllll!!llll!lllllllllllil!llllllllllllllllll|l
H In Florida in de Verenigde Sta- H
ten 7,al ter gelegenheid van het
internationaal geophysisch jaar
H 1957 volgend jaar een aardsa-
teiliet worden opgelaten, die
op het ogenblik te Detroit on-
e= der da naam „Project Van-
guard" wordt gemaakt. De
H magnesium bol, die een door-
IE snede van ruim 5 cm heeft, is
volgepakt met instrumenten en
zal niet een sneiheïd van bijna
29000 Itm per uur rond de aar-
de draaien op een hoogte gele-
gen tussen de 500 en 800 km.
Het is niet bekend hoelang de
satelliet in de lucht zal blijven,
e| maar de schatting ligt tussen
enkele uren en een maand of
langer. Op de foto ziet men
Iv „Project "Vanguard" gezien
d' het oog van een kunste-
door een jónge waronghoudster, wier
man langgeleden is weggelopen. Deze
vrouw, Saïna, wil de blanda tot haar
mïfinaar maken, waar zij tenslotte, na
lang tegenstribbelen van Van Rijns
kant. in slaagt.
Saïna is de enige figuur uit dit boek
waar we lichte bzwaren tegen hebben:
zij is te Europees, zij reageert wat te
westers. of althans eerder als een
halfb'oed. terwijl de andere Indonesi
sche personages juist zo karakteris
tiek oosters weergegeven zijn, tot in
hun kleinste handelingen of uitspra
ken.
Setoewo de tijger blyft Van RÜn to
slim af, en zijn verhouding met Saïna
eindigt in een ontzettend drama. Van
af het ogenblik dat hij Saïna, aan wie
hij zich sterk had gehecht, verloren
heeft, wordt Van Rijns verbeten ge
vecht met de tijger nog maniakaler.
Men voelt dat de climax nadert en
dat er geen gelukkig einde meer mo
gelijk is. Man en dier gaan beiden ten
onder en een klein naspel zorgt voor
een bitter-wijze noot die het drama
tische gebeuren een ironisch tintje
geeft, het plaatst als een incidentje in
de grote stroom van de tijd.
Johan Fabricius: Setoewo de tijger.
H. P. Leopolds U.M. N.N. 's-Graven-
hage.
,T&ct\\pper waasi
succes in ^avwhurtj
Achten twintigmaal moest in Ham
burg het gordijn van het theater van
de „Hamburger Kammerspiele" ge
haald worden na de première van
„Schipper naast God" (Schiff ohne
Haf en) van Jan de Hartog. In tegen
stelling tot de opvoering van 1949 in
de Hamburgsche schouwburg, rea
geerde te publiek thans sterk op dit
vluchtelingendraana, dat door Rolf
Italiaander voor het Duitse toneel
werd bewerkt. Besloten is veertig
voorstellingen van „Schipper naast
God" te geven.
De kritiek op het stuk in de pers
is onverdeeld gunstig.
Nederlandse invloed
op Duiise kunst
Christus bevrijdt AdamEva en Jo
hannes de Doper uit het Voorge
borchte. Gravure van Mattin Bchon-
gauer, uit een reeks van twaalf pas
sietaferelen. Een fraai voorbeeld van
zijn gevoel voor een bevallig lijnen,
spel en een sterk licht-en-donker.
(Van onze redacteur beeldende kunsten.)
Terwijl in de zestiende en de zeventiende eeuw de beeldende kust
in Noord- en Midden-Europa vooral Italiaanse voorbeelden na
volgt, zien wij in het midden van de vijftiende eeuw ten noorden van
de Alpen het omgekeerde verschijnsel De kunst der Lage Landen
wijst Duitse meesters de weg naar vervolmaking van hun uitingen.
Vlaanderen en Bourgondië zijn centra van invloed, die in een groot
deel van de beschaafde wereld voelbaar is en zelfs nu nog in allerlei
kunstwerken kan worden nagegaan.
Met name een schilder als Ro
gier van der YVeyden met zjjn
vaak overgevoelige figuren, zyn
sterke zin voor het lynenspel in
een voorstelling en zijn aristocra
tische allure heeft vele navolgers.
Zy zijn tot ver in Duitsland aan te
wijzen. Een hunner is Martin
Schongauer, een meester, die met
name als graveur beroemd is ge
worden. Hy is een dergenen, die
het Rynland in de laatste helft
van de vijftiende eeuw tot een cul
tureel belangrijk gebied maakten.
Schongauer is een Rijnlander in
hart en nieren. Hij wordt om
streeks in 1453 gèb. in Colmar.
in de Elzas. die toen nog volop Duits
was. Zijn vader is er goudsmid en
graveur, de zoon leert van hem het
vak tot in de perfectie. Maar toch
kondigt zich in diens beroepskeuze
De opzet van het filmfestival te
Venetië rechtvaardigde het
koesteren van hoge verwachtingen,
omdat de leiding ervan, door 65
van de 79 aangeboden films af te
wijzen, blijkbaar een bijzonder
scherpe selectie had toegepast. Bij
het begin leek het, of die verwach-
den, maar nu het festival net over
de helft is, moet men constateren,
dat het artistieke peil ervan niet
hoger ligt dan dat van alle andere
festivals, te Venetië of elders tot
nu toe gehouden.
Er waren enkele zeer goede films,
wat middelmatige en wat minder mid
delmatige. Tot het beste van de laat
ste dagen behoorden de Spaanse film
„Calabuch" en de Russische film „Het
onsterfelijke garnizoen".
Luis G. Berianga, die „Calabuch'
maakte, was ook de schepper van de
destijds *te Cannes bekroonde en ook
in Nederland vertoonde film „Wel
kom mr. MarshallDezelfde humor,
even geestige kleine invallen, treft
men aan in „Calabuch", die echter
aan mr. Marshall superieur is, om
dat Berianga nu minder het woord en
meer het beeld laat spreken. Het
verhaal gaat over een geleerde, die
de verantwoordelykheid voor nieuwe
uitvindingen niet lansrer wil dragen,
omdat hij vreest, dat ze slechts zullen
dienen tot vernietiging van mensen
in een nieuwe oorlog. Hij zoekt zyn
toevlucht in het afgelegen vissers
plaatsje Calabuch met z'n uiterst
primitief levende bevolking. Dat
plaatsje met zijn kleine gebeurtenis
jes is getekend met een voortreffelijke
humor, die herinnert aan de beste
Britse humoristische films. De Ame
rikaanse acteur" Edmund Owenn
speelt de geleerde in deze film. die
binnenkort ook in Nederland zal wor
den vertoond. Hy is omgeven door een
stel prachtige Spaanselypen.
De Russische film „Het Onsterfe
lijke Garnizoen", nu eens niet in kleu
ren, hetgeen voor een cinematogra
fisch werk uit de Sowjetunie een ho
ge uitzondering mag heten, vertelt
vaak pathetisch, maar steeds in zeer
knappe beelden en soms ontroerend
door onderwerp en uitwerking, van
de heldenstryd die het garnizoen van
Bresk-Lytowak in juni en juli 1941
tingen niet beschaamd zouden wor-
heeft gevoerd tegen de Dults<- fnval-
Tosé Isbert, een der karakteristieke
lorpstypen uit de aantrekkelijke
Spaanse festivalfilm „Calabuch."
Peil van fesiival
blijft echier
middelmatig
Ier, een stryd waarin alle manschap
pen van de vesting op één na ten on
der zyn gegaan.
De vertolking is /oortreffelijk in
deze film, waarin weliswaar het pro
pagandistisch element ruimschoots
aanwezig is, maar waarin anderzijds
de Duitsers stellig niet vertekend
worden voorgesteld. Aangezien aan
vankelijk ook vrouwen en kinderen in
de vesting verbleven, was de moge
lijkheid geboden, de menselijke be
trekkingen te schetsen tussen de fa
milieleden, een gelegenheid, die de
film dankbaar heeft aangegrepen,
hetgeen ook wijst op een nieuwe lijn
in de kunstpolitiek der Sowjets: het
menselijke element komt steeds meer
op de voorgrond, al vergeet men „de
formule" niet.
Vrijwel volslagen mislukt mag men
stellig de Amerikaanse film „Big
ger than Life" noemen, met een
onaannemelijke, naar de melodrama
neigende geschiedenis, waarbij het
gaat om verslaafdheid aan een be
paald geneesmiddel, dat bij overvloe
dig gebruik-tot hysterie kan leiden.
In het filmverhaal wordt de patiënt
dan ook hysterisch en dan dreigt hij
vrouw, kind en zichzelf te doden maar
nadat een vriend hem een paar stevige
opstoppers heeft gegeven en hem
daarmee buiten westen slaat, komt hij
helemaal normaal weer tot bewust
zijn. Zijn vrouw is tijdens zijn bewus
teloosheid niet zozeer onder de indruh
of ze weet nog een keurige toespraak
in fraaie boeken-volzinnen tot de dok
ter te richten. Onder regie van Nicho
las Ray speelde James Mason de rol
van de verslaafde; zyn vertolking be
hoort ongetwijfeld tot de positieve
elementen in dit werk. Vooral in de
scenes van hysterie bereikte Mason
een zeer hoog peil, er zün momenten
van beklemmende suggestie, maar
dat kon de onwaarschijnlijke geschie
denis, waarin het er steeds te dik
wordt opgelegd, beslist niet redden.
Behalve l'Impero del Sole, de docu
mentaire, braent Italië ook een speel
film in vertoning: Suor Letitzia (zus
ter Letitzïa) met Anna Magnani.
Hoofdfiguur in 't enigszins larmoyan
te verhaal is 'n kloosterzuster, aie 'n
moederlijke liefde gaat voelen voor
een kleine verschoppeling, een liefde
die tenslotte zo sterk wordt, dat ze
moet vrezen dat haar gevoelens voor
het jochie haar dreigen af te brengen
van haar religieuze roeping. Dan doet
ze de keuze door een opdracht van de
orde in een ver land te aanvaarden,
natuurlijk nadat ze eerst de toekomst
van het ventje heeft veilig gesteld.
Regisseur Mario Camerinl verfilm
de dit verhaal in een veel te traag
tempo, maar hy bood .Anna Magnani
gelegenheid, te schitteren in de titel
rol. In deze actrice beschikt de Itali
aanse cinematografie over een troef,
die ze gaarne uitspeelt. Weliswaar ko
men de liefhebbers van de toneel
kunst daarbij eigenlyk beter aan hun
trekken dan die van de filmkunst,
maar dat bedenkt men pas achteraf
tijdens het kijken naar zulk acte
ren wordt men volkomen meegesleept.
Zo was het ook nu.
Een typ uit de Japanse film „De
Straat der Schande", die ook in Ve
netië vertoond werd.
een nieuwe tijd aan. Want Martin
wordt geen goudsmid, maar schilder
en het graveren wordt voor hem
geen middel tot versieren, maar tot
uitdrukking van zijn gevoelens. Dat
wil niet zeggen, dat net versierende
in zijn werk niet te vinden zou zijn.
Martin heeft, wanneer hij eenmaal als
meester gevestigd is en dat is hij
na een zwerftocht van twee jaar door
het gehele gebied tussen de zuidelijke
Nederlanden en Spanje al als acht
tienjarige toch nog zoveel lief
hebberij in het vak van zijn vader,
dat hij verschillende ornamentprenten
maakt. Dan zien wij fraai gevormde
wapenschilden met allerlei fantasti
sche schilddragers ontstaan; dan
publiceert hij grote, sterk gedetail
leerde ontwerpen voor allerlei kerke
lijk vaatwerk, kennelijk bedoeld voor
goudsmeden wier technische vaardig
heid groter is dan het kunstenaar
schap.
Maar het belangrijkste deel van
Martins grafiek wordt toch wel ge
vormd door zijn religieuze prenten.
In deze klinkt het Nederlandse voor
beeld het sterkst door, al kan men
stellig veel in de wijze van voorstel
len herleiden tot de algemene tijd
geest. Die uit zich in ae kunst in
een sterke behoefte aan overvloedige,
ingewikkelde versieringen, in een
slanke rijzigheid die onaards aandoet,
in een verfijnd beloop van lijnen en
vormen; vrouwen en heiligen worden
gehuld in gewaden met een rijk
plooienspel dat vaak nerveus en
brokkelig aandoet door de voortdu
rend op elkaar stotende en elkaar
kruisende lijnen. Dit zijn alle elemen
ten, die ook in Schong3uers gravures
zichtbaar worden, en die daar nog
worden versterkt door wat hij op zijn
zwerftochten van Van der Weydens
kunst heeft gezien en overgenomen.
Wat aan de andere kant het per
soonlijke van Schongauers kunst uit
maakt, is om te beginnen het gevoel
voor het verhevene en het monumen
tale in zijn voorstellingen. Bij alle
uiterlijkheid van de laat-gotische
kunst kan zijn werk een verinnerlij
king aan de uag leggen, die duidelijk
maken, dat deze artist inderdaad
iets van zijn wezen uitdrukt en niet
slechts groten onbegrepen navolgt.
Maar bovendien blijkt deze mees
ter als graveur een baanbre
ker te zijn. Graveren is werken
met lijnen, die in een plaat metaal
worden uitgestoken -In een schilderij
kan men omtreklijnen verdoezelen en
wegwerken, om in de eerste plaats
kleurnoten en lichtcontrasten te laten
spreken. Daarvan is in de gravure
geen sprake. Hier werkt in de eerste
plaats de lyn. Het beloop van de lij
nen, hun onderlinge verhouding en
afwisseling bepaalt de indruk, die
men van een prent krijgt. In de be
heersing hiervan is Schongauer een
meester. Hij heeft in zijn lijnvoering
een sterke bewegelijkheid en tegelij
kertijd ontwikkelt hij steeds meer een
mooie, gesloten vorm van een uiterst
verfijnde tekening.
Lucas van Leyden, de Noord-Neder
lander, nam het werk van Schon
gauer tot voorbeeld voor de ontwik
keling van zijn eigen grafiek. Maar
ook dit vroegrijpe genie staat in een
nieuwe tyd, die Schongauer mee
heeft voorbereid zonder er iets van te
willen weten.