NIEUWE HOOP GLOORT IN TERNEUZEN Zal ïm oasse rond haven nu eindelij worden doorbroken? Outillage van de Terneuzense havens Wanf overal liggen schepen in dit waterrijke stadje... Opvallend voorslel van hei rijk aan de gemeenie Het heft in ei^en hand WOENSDAG 12 SEPTEMBER 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Rechfsireekse overslag op en van spoorwagons is mogelijk De haven van Terneuzen beschikt behalve over drie buitenhavens, n; melijk de Oostelijke-, de Midden- en de Westelijke buitenhaven en divers kaden, zowel voor zee- als binnenschepen, over een drietal kanaalhaven: met name het Noorder-, het Zuider- en het Zevenaardok. Laatstgenoem. dok is echter nog niet geoutilleerd. De Noordelijke- en Zuidelijke kanaalhavens w.erden door het rijk in d« jaren 1916 tot 1921 aangelegd en zijn geschikt voor zeeschepen tot res pectievelijk 7.50 m en 8 m diepgang. De Noordelijke haven heeft aan bei de lange zijden kademuren, met een lengte van respectievelijk 1.70 m en 1.90 m lengte; de noordkant van de Zuidelijke haven bestaat uit een be schoeiing, terwijl zich aan de zuidkant een kademuur van circa 220 m be vindt. In 1933 besloot het rijk tot de aan leg van een drietal havenbassins, elk met 1000 m kadelengte tussen Ter- neuzen en Sluiskil. Van deze haven.-- werd voorlopig echter steeds de meest noordelijke, de Zevenaarhaven en dan nog voor ongeveer 3/5 gedeel te. uitgevoerd. De nuttige kadelengte van dit bassin bedraagt aan de noordzijde 400 m en aan de zuidzij de 250 m. De diepte is gelijk aan rir -naaldiepte en bedraagt 8.75 m. Momenteel omvat de haven va; Terneuzen 2840 m kadelengte. Daarvan zijn 1410 m geschikt voor zeeschepen met een diepgang van 7.50 a 8 m, 320 m voor sche pen met een diepgang tot circa 5.50 m en 1110 m voor schepen tot 2 a 3.50 m diepgang. Doordat aan de meeste kaden ha vensporen aanwezig zijn, die gedeel telijk eigendom zijn van het rijk, van de spoorwegmaatschappij en van particulieren, is rechtstreekse overslag op en van spoorwagons mo gelijk. Daarbij heeft men de be schikking over walkranen, welkt in hoofdzaak grijperkranen zijn. Kranenpark. Het kranenpark, dat thans ten de le eigendom is van het rijk, ten dele eigendom van en in exploitatie bij de spoorwegen en voor een deel ook eigendom van en in exploitatie bij particuliere ondernemingen, werd tijdens de oorlogsjaren ernstig be- Thans zijn weer in bedrijf 3 ^oom- kranen, 5 elektrische kranen en 2 diesel-elektrische kranen, alle met een hefvermogen van 56 ton. Ver der heeft men de beschikking over een tweetal vlotkranen, waarvan er een 'n hefvermogen van 10 ton .heeft. Ook de magazijnen en goederen loodsen hadden veel van het oorlogs geweld re lijden en werden op grote schaal vernield. Een belangrijk ge deelte werd inmiddels weer ver nieuwd. Thans beschikt de haven weer over een 12-tal loodsen, waar onder een aantal van zeer moderne constructie. De totale oppervlakte van de overdekte opslagruimte be draagt circa 10,000 m2 en de totale inhoud daarvan pl.m. 65.000 m3. Ofschoon achter de oude kaden zeer weinig ruimte is voor opslag, liggen achter de nieuwe kademuren, en wel voornamelijk in de kanaalha vens, uitgestrekte terreinen voor massale goederen. De totale opper vlakte daarvan bedraagt meer dan 100.000 m2. Tot de haven van Terneuzen behoort eveneens de sub-haven Sluiskil, waar twee heliincrijke industrieën geves tigd zijn. De kaderuimte bedraagt hier 148 in voor een diepgang van 3.50 m, 310 m voor een "epgang van 7.25 m en 250 m voor diepgang van 8.75 m. Er ligt een Spanjool in de put" is een zo op het oog nogal duistere uit. spraak, maar ieder rechtge aarde Terneuzenaar kan die uitdrukking onmiddellijk thuis brengen! Want voor de inwo ners van het waterrijke stadje aan de Westerschelde ts „de put" niet zo maar een put, maar de zogenaamde „Oester put", die op de rede te vinden is. „Een Spanjool" is een Spaans schip. De vertaling van „er ligt een Spanjool in de put" luidt dus: „er ligt een Spaans schip op de rede". In Terneuzen liggen overal schepen. Schepen van allerlei nationa liteitenafmetingen en soorten. Zeeschepen zowel als simpele vissersbootjes, sierlijke jachten zowel als de wat logge, vorm- j loze veerboten van de provin ciale stoombootdiensten, kloeke binnenschepen en ranke, snélle coasters, schepen op doorvaart en schepen in aanbouw, sche pen in reparatie en schepen aan loslcaden. In Terneuzen kan men van sluis naar sluis en van haven naar haven dwalen en altijd en overal is er wel iets te zien, dat boeit en vooral de bejaarde mannen, zoals voor die twee op de foto, moet Terneuzen wél een dorado zijn! Altijd komt er ergens wél een schip binnen, raast wel een sleepboot met driftig ploffende motor over het water, of wordt er een schip geschut. In Terneuzen vindt men alles wat met scheepvaart verband houdt. De vreemdeling duizelt het van het aantal sluizen en ha vens. Er is een Westsluis (voor zeeschepen) een Middenhaven sluis) voor grotere binnen schepen, een Oostsluis, die met de Middenhaven ligplaats b\edt voor vissers, en jachtschépen en voor de provinciale boot, er is een Noorderdok en er is een Zuiderdok en tenslotte is er nog het (niet geoutilleerde) ZevenaarsdokEn deze laat ste dokken kan men dan ook weer aanduiden als de kanaal, havens. En dan is er de rede waar dus die Spanjool in de put lag rerneuzen, dat kan wél bij na niet anders, moet wel leven bij de gratie van het water. Het water van de Wes terschelde, dat rusteloos golft en rimpelt, soms vriendelijk is en dan weer dreigend, en het water van het kanaal Terneu zenGent, altijd glad-spiege lend en slechts bewogen door de schroefslag van de talloze schepen, die het bevaren. Al dat water vergde ook dat kunstig samenstel van sluizen en dokken, van bruggen en ka den en al dat water maakte Terneuzen tot wat het nu is en biedt voor déze Schéldestad dr mogelijkheden, waar men él ders op deze pagina over kan lezen. Terneuzen is ook een tref- altijd iets te zien plaats voor zeelieden en bin. nenschippers van velerlei na- tionaliteiteji. Géén wereldstad, dat bepaald niet. Maar wel een havenstadje in de loare zin des woordswaar men soms véle talen kan horen spréken en waar de bewoners zich al niet meer verbazen over de ge- woonten van zeelieden uit de vreemde. Spanjaarden zitten soms een paar uur in myn ge lagkamer, zonder iets te ge bruiken", vertélde een caféhou der. Hij laat ze dan maar rus tig zitten en bij het afscheid roept hij ze nog' een hartelijk gemeend „goeie reis" na. Ja, wie van scheepvaart houdt u kan in Terneuzen zijn hart ophalen! Hij kan een dijk be klimmen en zij7i oog te gast la ten gaan over de fascinerende watervlakte van de Wester schelde, maar hij 7cou ook het stadje indrentélen, de bedrij vigheid aan de sluizen gade. slaan, het nijver gedoe der bin nenschippers observereji en verder, bij de kanaalhavens het lossen en laden in ogenschouw nemen, of gaan kijken op de werven waar schepen i?i aan bouw of ter reparatie te vin den zijn. Want In Terneuzen liggen overal schepen. Zonder schepen is deze Zeeuwse plaats 7iiet denkbaar; eerder zou wen het toch niet weg te cijfere7i hede7idaagse verkeer uit Terneuzen kunnen wegdenkendan de vele facet- teh van de scheepvaart in deze Scheldestad- De schepen horen bij Terneuzen als kuikens bij de kloek en reken 7naar, dat Terneuzen een goede kloek wil zij7i voot zijn talloze kuikens! TERNEUZEN WIL de havens van het rijk over nemen! Ziedaar in acht woorden het voorstel geformuleerd, waarover de raad dezer gemeente een principebesluit moet nemen. Een onverwacht en op vallend voorstel! Het kwam min of meer als de be faamde donderslag bij heldere hemel en wekte voor al in kringen van het Terneuzense bedrijfsleven groot opzien. Er is blijkbaar weer hoop! Zou de im passe, waarin de havenkwestie geraakt scheen, dan toch worden doorbroken? Zou nu eindelijk een nieu we beheersvorm voor de haven in zicht komen? Dat zou een zegen zijn! Want een nieuw beheer wordt als een eerste vereiste gevoeld voor de ontwikkeling van Terneuzen als zeehaven, een ontwikkeling waar- Van men hoge verwachtingen heeft. De gemeente wil dus de havens overnemen. B. en W. zullen wel gegronde redenen hebben om met dit voorstel te komen, want men kan moeilijk een derge lijk plan opperen als niet tevoren bekend is, dat het rijk zich bereid zal verklaren de havens over te ge- Ven. Trouwens, de toelichting van B. en W. laat in 'dit opzicht géén twijfel bestaan, omdat" uitdrukkelijk wordt vermeld: „de rijkswaterstaat vraagt of de raad in beginsel bereid is Maar die overneming door de gemeente is nu juist het opvallende in dit voorstel! Want algemeen werd verwacht dat het rijk zou besluiten de havens in te brengen in een nieuw op te richten naamloze vennootschap, waarin provincie, gemeente en be drijfsleven ook zouden deelnemen. Tot deze deelne ming besloot de raad van Terneuzen reeds in okto ber 1953. Maar nu blijkt plotseling, dat het rijk voor éénmaal een subsidie wil geven, ten dienste van uit breiding en vernieuwing van het kranenpark, doch verder de rijkskaden en -gronden aan de gemeente zal overdragen. De conclusie schijnt dus gerecht vaardigd, dat de staat aan de nieuwe beheersvorm niet wenst deel te nemen! Dat schept weliswaar voor de overblijvende comparanten, gemeenten, pro vincie en vooral ook voor het bedrijfsleven, meer vrijheid, doch dwingt tevens tot rake initiatieven in stad en streek zelf! Daarom zal men in Terneuzen met grote waakzaamheid de nieuwe ontwikkeling dienen te volgen! De beheersvorm van deze Westersdieldehaven vormt sinds de tweede wereldoorlog een punt van voortdurend overleg. Overigens een alles behalve gemakkelijk punt, want hier spelen wel bijzonder veel facto ren, belangen en belangetjes een rol. Om er een paar te noemen; Terneuzen ligt aan de monding van het kanaal naar Gent en is als zodanig betrokken by de watervvegenkwestie België-Nederland; ook de spoorwegen spreken een woordje mee, want het kranenbedryf van de haven, dat vroeger werd geëxploiteerd door Mechelen-Terneuzen, is thans in beheer bij de Neder landse Spoorwegen; voorts spelen op de achtergrond bepaalde tegenstellin gen tussen Antwerpen en Gent en ook Rotterdam heeft wat in de melk te brokken; verder is er de kwestie van de spoorwegtarieven, eveneens by de waterwegen betrokken en tenslotte is een betere havenoutillage dringend en dringend noodzakelijk. In tegenstelling tot vrywel elke haven van enige Importantie namelijk is Terneuzen na de oorlog nog niet verbeterd, integen deel, de toestand is er slechter dan voor 1940. Terwyl toch de kansen voor een betere ontwikkeling aanzienlijk beter zyn geworden. Maar tot dusver heeft men er naast gegrepen Géén wonder, dat men in Terneu zen zo langzamerhand wat verbit terd is geworden, want de na-oorlog- ee havengeschiedenis is die van een lijdensweg. Voor 1940 waren hier bij voorbeeld 17 kranen, die abnor male omstandigheden daargelaten voldoende capaciteit hadden om het vervoersaanbod in die dagen te ver werken. Er was evenwicht tussen op- elaggeLegenheid, de kaden, loodsen en magazijnen en de capaciteit van de technische outillage. Doch na de oor log waren slechts 5 kranen overge bleven, zodat het er allesbehalve rooskleurig uitzag. Als gevolg, van deze slechte situatie werd onder lei ding van de burgemeester van Ter neuzen de Vereniging Havenbelangen opgericht. Het doel daarvan was o.a. de havens weer op het peil van vóór veertig te brengen en ze bovendien aan te passen aan de eisen des tijds. Op dit moment is dit program mapunt nog steeds niet verwezen lijkt: men beschikt slechts over 10 Lossen en Zaden in het Zuiderdok ee?i van de drie Ica7iaalhave7is. (Foto P.Z.C.) kranen, waarvan er 5 door de Ne derlandse Spoorwegen en 5 door particulieren worden geëxploiteerd. Met deze 10 is het evenwicht tus sen outillage en opslagmogelijkhe den nog lang niet bereikt. Dat be tekent dus, dat een deel van de Terneuzense opslaggelegenheid on rendabel is. Het is voor Terneuzen wel bijzon der vervelend; elf jaar na de tweede wereldoorlog is men nog steeds niet terug op het vóóroorlogse peil, om nog maar niet te spreken van aan passing aan de moderne eisen van goed havenbeheer. Deze droeve con clusie houdt in, dat de haven van Ter neuzen, dat wil zeggen de bedrijven, die op deze haven zijn aangewezen, niet of slechts ten dele hebben kun nen profiteren van de na-oorlogse economische bedrijvigheid in ons land. En inderdaad, er werden vele kansen gemist, gedwongen gemist! Grote vervoersposten bijvoorbeeld fingen Terneuzen voorbij, tienduizen- en en nog eens tienduizenden tonnen vracht, omdat men eenvoudig niet bij machte was ze te verwerken. Van zelfsprekend is deze toestand funest voor de reputatie van Terneuzen. Geen enkele firma durft hier con tracten op lange termyn af te sluiten, want daaraan zijn te veel risico's ver bonden. Zo verstrijken in ons goede vaderland jaar en dag, zonder dat er iets gebeurtJawel, er is toch wel iets gebeurd, maar dat bleef beperkt tot papier. In 1953 rapporteerde 7iamelijk een com missie, ingesteld dor het provin ciaal bestutcr, o7ider leidi7ig van de toenmalige gedeputeerde Hame- Ihik. Deze com7nissie concludeer de, dat er een Raamloze Ven- 7iootschap Haven uan Ter7ieuzen" moest komen, die al deze zake7i ter ha7id kon nemen. Aandeelhouders dienden te zijn rijk, provincie. spoorwege7i en particul%ere7i, als ook de gemeente. Welnu, die laat ste liet niet lang op zich wachten, maar besloot oiimiddellijk als aan deelhouder toe te treden. Maar de. ze voortreffelijke voortvare7idheid werd niet béloo7id, want de N.V. is er nog steeds niet Wanneer men dit alles hoort, wordt het begrijpelijk, dat men de laatste jaren in Terneuzen de neiging had om hier en daar eens met de vuist op tafel te slaan en er bij uit te roepen: waar in vredesnaam zit men toch zo met dat rapport te treuzelen? Maar Terneuzen neeft geleerd, om zijn ziel in lijdzaamheid te bezitten. Sommigen fluisteren, dat het rapport erg ge steld was op een bepaalde kast op de Dam in Middelburg en er daarom niet weg wilde. Toch is het uiteinde lijk in Den Haag aangekomen, maar daar schrok men toen wel eventjes. Want ging het hier om Terneuzen? Wees voorzichtig, zeiden huiverende Haagse heren, pas toch op, want dat is een waterwegenkwestie en heeft met België te maken. Laten wij ons niet aan koud water branden! Zo was tot voor kort nog niet bekend, wat het rijk zou doen. „Het college en de vereniging Havenbelangen re (Vervolg op Dag 81 De mening van burgemeester Teilegen „Het gaat om een beginselbe- sluit, zodat over de voorwaar den, waaronder 'een eventuele overname van de haven door de gemeente zal geschieden nog weinig definitiefs valt te zeg gen. Maar toch hen ik van me ning, dat hier goede kansen voor Terneuzen liggen en dat deze overneming een zeer be langrijke bron voor de welvaart van de gemeente kan worden". Aldus verklaarde ons burge meester mr. P. H. W. F. Teile gen, tijdens een kort onderhoud naar aanleiding van het voor stel aan de raad tot overneming van de thans in beheer van het rijk zijnde havens, met kaden, losplaatsen en bijbehorende werken. Mr. Teilegen voegde er aan toe, dat aan een dergelijke overname, zo als bij alle „commerciële" aangele genheden, een zeker risico vastzit, doch men zal een dergelijk risico in zekere mate moeten durven aanvaar den! Het is beter, aldus burgemees ter Tellegen, dat men bij de exploi tatie van de haven het heft zelf in handen neemt. In het verleden is dat altijd het streven geweest. De voor waarden, die het rijk eventueel aan de overname zal stellen, dienen ech ter redelijk te zijn, want er mag niet uit het oog worden verloren, dat de consequenties van een dergelijke overname moeten worden gedragen door een gemeente van circa 15.000 zielen. Over de afkoopsom het rijk stelt voor de gekapitaliseerde onder- houds- en vernieuwingskosten is nog weinig bekend, evenmin over de grootte van de éénmalige subsidie, welke het rijk bij overname zou ver lenen voor de vernieuwing en de uit breiding van het kranenpark. Ook óver de financiële steun door de pro vincie, welke laatste door het rijk wordt verondersteld, is nog niets be kend. De heer Teilegen was echter de mening toegedaan, dat hier ook voor het bedrijfsleven een taak ligt, en waarbij stellig een vorm van me dewerking voor hét bedrijfsleven zal kunnen worden gevonden. Alles is echter thans nog vaag, want, aldus mr. Teilegen, het be treft hier een beginsel-besluit! Eerst wanneer dit is genomen, wordt het stadium bereikt van onderhandelin gen, met diepgaand overleg op basis van de door het rijk genoemde voor waarden. In elk geval, zo besloot de heer Tellegen: de zaak is voor onze gemeente van het grootste belang De Westsluis, waar kloeke zeesche pen van velerlei 7iatio7ialiteiten dage lijks in- en uitvaren. (Foto P.Z.C.)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 7