DE ENGELSEN NOEMEN JACHT
BRITANNIA „DE PECHVOGEL"
SEPTEMBER 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
jgen paar weken in het Mappi-gebied.... een paar
weken boordevol gevuld met wonderlijke erva
ringen, curieuze belevenissen en steeds opnieuw: met
ontmoetingen met mensen, die zojuist over „de drem
pel" zijn gestapt, die hun oude tijd van de nieuwe
scheidde. Mensen, die nog stuk voor stuk met ingehou
den adem het wonder volgen, ondergaan, dat zich
bezig is met hen af te spelen. Het wonder, dat wij, de
Nederlanders, het „experiment" noemen. Hoe dan
ook, met alle successen en teleurstellingen van dat ex
periment, een gróót plan en een menselijk plan. En het
slaagt. Niet in de laatste plaats, omdat zij, die dit ex
periment aan het verwezenlijken zijn, geloof in hun
werk hebben. Omdat ze geduld hebben. En omdat het
hen niet, ik wil hierop met grote nadruk wijzen, aan
wijsheid ontbreekt, noodzakelijk voor zo'n proefne
ming met levend mensenmateriaal.
Een paar weken, die je niet meer vergeet. Een reis
door een gebied van moerassen en grote rivieren. Een
reis door modder, modder en nog eens modder. Een
reis door gebieden, waar wolken muskieten ons be
laagden en waar de hitte zo doordrenkt van vocht
was, dat het ademen bemoeilijkt wérd. Men zou er nog
een aantal moeilijkheden bij kunnen opnoemen, maar
naast die moeilijkheden stonden de verrassingen. De
verrassingen van het lopen, kruipen en prauwen door
een stuk wereld, pas ontdekt en door slechts een én
kele blanke gezien.
En dan komt de dag, waarop ik dat gebied zal
gaan verlaten. Tenslotte is er een reisplan en dat plan
wijst naar Tanah Merah. Er is maar één mogelijkheid
voor me er te komen: via de rivieren. Een kleine pa
trouilleboot van het gouvernement zal me er heen
brengen. Gedeeltelijk. Ergens in dat iabirint van wa
terwegen zal een groter vaartuig, de Carstensz, me op
pikken en verder brengen. Het schijnt allemaal vanuit
Merauke, hoofdzetel van het bestuur in Zuid Nieuw-
Guinea, geregeld te zijn, maar helemaal vertrouwen
heb ik er niet in. Er zijn zo ongelooflijk veel mogelijk
heden, dat een dergelijk plan niét door kan gaan.
blazen. Direct daarop verscheurde
het huilende, ellendige geluid de stilte
van de ochtend. Ze grijnsden opnieuw.
Ze kenden het geluid zo goed. Toen
begonnen ze snel te praten. Het
bleek, dat ze wilden, dat Capetti eens
blies. Ook dat was mogelijkHet ge
luid dat de Nederlandse bestuurs
ambtenaar echter uit dat makaber
instrument haalde, leek niet op dat
wat door de papoea was geprodu
ceerd. Er werd gelachen en er zat
iets cynisch in dat lachen.
Ik lachte ook. Waarop Cappetti
mij de snelhoorn in de hand drukte.
Ik begreep wat hij wilde. En ik blies
op dit attribuut uit het stenen tijd-
perk, en dat blazen was aanzienlijk
méér dan de verzamelde groep man
nen kon verdragen. Ze brulden van
het lachen en sloegen zich van pure
pret op de dijen. En daar was reden
genoeg voor. De klanken, die schrij
ver dezes uit de hoorn wist te wrin
gen. moeten wel heel weinig te ma
ken hebben gehad met de klanken,
die ervaren bedreven, geharde kop
pensnellers wisten te vormen. Ik heb
papoea's zelden zó zien lachen. Waar
schijnlijk was de manier, waarop ik
die snelhoorn had bespeeld, dè mop
van het jaar. Waarschijnlijk hebben
ze het er op dit ogenblik nog over.
Deze hoorn had overigens nog een
andere consequentie. Toen ik een
paar dagen later in Kepi aankwam,
zat in het huis van de politie-inspec-
teur als gewoonlijk de wachtdoende
verbaasd als by en het moet wel
een vrij dwaze situatie geweest
zijn: die volmaakt over z'n zenu
wen zijnde papoea en de ander, die
waarschynlijk nogal onthutst en
verbijsterd de snelhoorn aan z'n
mond had
De man bleef de hele verdere dag
onrustig. En toen ik het de inspec
teur vertelde, bleek deze in het ge
heel niet verwonderd over deze reac
ties van zijn personeelslid. Integen
deel. En waarom zou men daar ook
verwonderd over kunnen zijn?
Deze man kende het geluid. Hij wist
alles af van snelhoorns. Hij was ge
boren in de tnd, dat iedere snel
hoorn, die geblazen werd, bijna feil
loos de dood betekende. En dat was
een harde dood.
De angst voor de snelhoorn was
een tweede natuur van' al deze
bosmensen. En die angst demon
streerde zich op haast sinistere
wijze, toen de man, die een snel
hoorn als luguber souvenir mee
naar Holland wilde nemen zo
dom was erop te blazen. Daarmee
blijk gevend toch niet helemaal de
angst te begrijpen van deze stam
men voor dergelijke grapjes. Die
geen grapjes zijn, maar vreselijke
herinneringen aan een tijd, toen
de aarde van Zuid Nieuw.Guinea
Wat er dan moet gebeurenDaar denk je niet over. Dat zie je dan
wel weer. Je moet hier niet te ver vooruit denken. Dit is geen Hol
land, waar dienstregelingen onwrikbare zaken zyn, die sluiten, klop
pen. Het sluit en klopt hier vaak niet en men maakt er niet zo héél veel
deining over.
Het reisschema, dat ik in de komende dagen heb af te werken, ziet er uit
als volgt: het bootje, de Narcis, zal me van Kepi de Obaa-rivier afvaren tot
aan de monding, en vervolgens naar de monding van de Mappi-rivier. Daar
na de Koearga-rivier op, om na enkele uren by de ex-nederzetting (thans
verlaten) Mappi-post de Digoel te bereiken. Verder blijft het dan Dlgoel,
tot aan Tanah Merah, het doel van m'n reis.
Een reis van dagen op de rivieren, dwars door dun, uiterst dim bevolkt
gebied. Ik zou die reis alleen maken. Dat. wil zeggen: zonder landgenoten.
De Narcis bezat een bemanning van drie Indonesiërs.
Eer die reis echter begon wachtte
me nog een ervaring, die ik u niet
graag wil onthouden. De ei-varing
van een man, die alleen op tournee
gaat en dacht het alleen wel te kun
nen klaren.
De ochtend kwam van m'n vertrek.
Voor het laatst hadden we met ons
drieën -Capetti. Cowan en ik de
nacht doorgebracht in een van die
wankele, ópen, wiebelende huisjes,
waaronder zich altijd vechtende var
kens bevinden. En altyd een paar
duizend muskieten. En altijd geuren,
die op een bepaalde manier onbe
schrijflijk zyn. Het was niet erg meer.
Men went zo snel aan dat soort din
gen. Oók aan een vervuiling, die met
ae dag een ernstiger, bedenkelijker
vorm gaaT aannemen. Men went aan
zóveel-als het moet.
Het was niet prettig afscheid van
m'n vrienden te moeten nemen. We
hadden met ons drieën een goede tyd
gehad en ik wist dat ik nu een een
zame periode tegemoet ging. Die zou
Ëas weer eindigen in Tanah Merah.
n in m'n gevoel lag dat aanzienlijk
ver van Kepi, hoewel je zoiets, op de
kaart kijkend, niet zou zeggen.
-Het afscheid kreeg door een be
paalde omstandigheid een vrolijk
karakter, zij het op totaal onver
wachte wijze. Toen de patrouille-
blikken werden ingepakt en de
veldbedden uit elkaar genomen,
verzamelde zich de gehele bevol
king van de kampong waar we
die nacht hadden doorgebracht
voor het huisje, waar we nog een
laatste sigaret zaten te roken. De
mannen keken ons vriendelijk, op
een plezierige manier aan. Het wa
ren harde, wilde koppen, maar er
was niets gevaarlijks aan die kop
pen. Met elk van deze mensen kan
je rustig op stap gaan in de jungle.
Doods" geluid
Ik had gehoord, dat zich in deze
hoorn is een eenvoudig in
strument. Een stuk hout, uitgehold,-
en wel zó, dat men er, op een bepaal
de manier op blazend, een bepaald ge-q
luid mee kan produceren. Ik had hét
blazen op snelhoorns al vele malen
gehoord. De mensen hier hebben er
geen enkel bewaar tegen te laten hö-
ren hoe dat vroeger ging. Nou ja
vroegervijf, zes jaar geleden
dus. En een dag of twee (of soms
éénlopen hier vandaan is dat
blazen nog geen voltooid verleden
tijd. Indien een troep snellers een
kampong als doel van een sneltocht
heeft uitgekozen, wordt dat dorp be
slopen. Dat geschiedt in de loop van
de nacht. De aanval volgt dan tegen
de morgen. Het uur tussen de nacht
en de dag moet als hèt aangewezen
/vvwvvvsa
Anthonie van Kampen temidden van
enige Asmatters.
Maak me dit naargeestige
en sombere
geluid geen
grapjes: signaal van de dood
hoorns. Het is met niets te verge-
uur beschouwd zijn. Papoea's schijnen
dan vast te slapen. De aanvallers ko
men naderbij door 't omringende
struikgewas en dan op dat moment
wordt de snelhoorn geblazen.
IJ kunt zich werkelijk geen som
berder, naargeestiger, triester ge
luid voorstellen dan dat van die
lyken. Het is alleen maar door
dringend en ik kan me voorstellen,
dat mensen de doodsschrik (in dit
geval de doodsschrik in de meest
letterlijke betekenis van het
woord om het hart sloeg, bij
het gewekt worden door deze in
strumenten. Welnu, het leek me in
teressant een dergelijk apparaat
mee naar Holland te nemen. Daar
was geen enkel bezwaar tegen. Er
bleken er enige in de kampong te
zijn. Er wordt hier wel niet meer
gesneld, maar zo hier en daar blij
ken de oude attributen toch nog
bewaard te worden
Enkele Papoea's kwamen met
het gevraagde. Het werd m'n
eigendom voor wat stukken ta
bak. Waarschynlijk zou menig mu
seum er een aanzienlijk bedrag
voor willen betalen. Terneer, om
dat het een uitermate oude, be
jaarde snelhoorn bleek te zijn.
Versleten van ouderdom en min of
meer ..kapotgeblazen". We in
formeerden langs onze neus weg,
of hij veel gebruikt was. Zestig
mannen begonnen te grijnzen en
daarna opgewekt te lachen. Ik zei
u toch al, dat de „nieuwe tyd"
hier nog erg nieuw is, niet
waar
Bekende klank..
Maar toen
verzocht een
cebeurde hetCapetti
cepala, een hoofdman
Een koele dronk en een saffiaantje....
politieman. Een papoea, die een jaar
of twee, drie geleden nog „aan de
oude tyd" deed, om het maar vrien
delijk te zeggen. Nu droeg hij een
uniform en een geweer. Het kan
soms snel gaan
Deze figuur zat daar hele dagen
Het was een man, die zich bijna nooit
bewoog. Rechtop zat hij achter een
kleine tafel, soms uren voor zich uit
te staren. Hij moest er. lijkt me, al
leen maar zijn. Er kon iets gebeuren
en dan moest de inspecteur terstond
gewaarschuwd worden.
Welnu, toen ik het huis binnen
stapte, leek het me wel aardig eens
op die snelhoorn te blazen. Dat moest
deze tot politieman gemetamorfo
seerde papoea wel kunnen waarde
ren. En ik blies.
Panische schrik
Het resultaat was ongelooflijk.
De man gaf enkele rauwe schreeu
wen, sprong dodelijk verschrikt op,
smeet het tafeltje omver en staar
de me aan, alsof hij een geestesver-
schijning zag. Ik was minstens zo
doordringerder naar bloed geurde
dan vandaag. Hoewel die geur ook
nu nog niet geheel verwaaid is.
Toen begon m'n tocht naar Kepi.
Capetti en Cowan gingen verder,
ik ging terug. Ik had gezegd: laat
me alleen gaan, ik vind de weg wel.
Het leek me niet zo moeilijk. Men
had aan dit verzoek geen gevolg
gegeven. Zonder veel commentaar
overigens.
Maar er waren twee politie-agen-
ten, papoea's, die gereed waren
toen ik gereed was. En er waren
twee dragers, óók papoea's, die er
eveneens waren. Zij zouden m'n
spullen dragen.
Waarom die politiemensen eigen
lijk mee moesten, was me niet dui
delijk. Maar het zou me duidelijk
worden. En eerder dan me lief
Koninklijk jacht overkwam
reeds heel wat ongelukken.
Het Britse koninklijke jacht „Britta-
nia" (bygenaamd „de pechvogel") Is
op weg naar Kenya. Prinses Marga
ret maakt de reis mee. En het Engel
se publiek ziet het met enige bezorgd
heid na. Allereerst mag het niet door
het Suez-kanaal, vanwege de crisis.
Daardoor moet het een week langer
varen, om Kaap de Goede Hoop heen,
in een zeegebied dat gevaarlijker is
dan de Middellandse Zee. Dat is pech.
Vlak voor het vertrek uit Ports
mouth brak een kabel en zwiepte over
het dek, waardoor een groep matro
zen zich maar amper kon redden.
In de afgelopen twee jaar heeft het
schip zijn bijnaam eer aangedaan,
want:
In januari 1954 sloeg ze in de Clyde
van haar ankers los.
In november 1954 kreeg ze een deuk
in de boeg in Portsmouth.
In februari 1955 werden in West-
Indië vier bemanningsleden gewond
toen ze sloepen te water lieten.
In augustus 1955 brak de loopplank
en de railing, in Aberdeen.
In oktober 1955 kreeg de buiten
huid van het schip tijdens een storm
op de Noordzee gapingen.
Op 9 augustus 1956 voer het schip
tegen de kade in Southampton.
Op 23 augustus 1956 zat ze tegen
de kade in Barrow-in-Fumess. Daar
bij liep het schip een grote deuk op.
Volgens onbevestigde geruchten
moest de „Britannia" kort voor het
vertrek haastig in het dok te Ports
mouth opgenomen worden, omdat eni
ge honderden lassen van de buitenhuid
in een storm hadden losgelaten.
Als het schip nu Kenya haalt,
schreef de Daily Sketch, is dat een
bewijs, dat het zeewaardig is.
Intussen is het voor Engeland wel
rustig dat ze zich in open zee bevindt:
er is minder kans op gedeukte kaden,