De vrouw van de „passepartouts":
Anne H. Mulder
C iet OZóHW
f
\Jnze
~üzcutven±)a£]ina
NAJAARSMODE VOOR DE JEUGD
Dick Holthaus brengt: „gloeilamp-lijn"
10
PROVINCIALS ZEEUWSE COURANT
VRIJDAG 31 AUGUSTUS 1956
WONEND OP DE GROOTSTE ZOLDER
Liefde voor het land; voor muziek,
letteren en geschiedenis
Anne H. Mulder, wier wekelijkse ra-
diorubrielc passepartout" ongetwij
feld door vele lezeressen beluisterd
wordt.
Een op een kier staande straat
deur, waarachter een hemelhoog
Amsterdams trappenhuis sche
mert. Mijn bescheiden belletje
waarop niemand reageert en einde-
lyk de meneer, die uit een van de
kantoren beneden schiet en vrien
delijk raadt: „Anne Mulder? Gaat
u dan maar naar boven. Drie trap
pen op, dan vindt u het wel". Ik
begin de uitgesleten treden te be
klimmen die, naarmate ik hoger
kom, steeds smaller worden. Er is
juist een discussie gaande met de
melkboer„Dus dan betaal ik alles
vandaag", zegt een heldere vrou
wenstem. Mijn boven de trap op
rijzend hoofd onderbreekt het ge
sprek. „Kom boven", zegt Anne H.
Mulder, de vrouw van de „passe
partouts", met haar portemonnaïe
in de hand. „En kijk niet naar de
rommel; we gaan morgen voor
een week of drie naar Frankrijk".
Dan betreed ik de grootste zolder
die ik ooit heb gezien. Het is een
ruimte gelijk aan een zaal met aan
het einde brede, in ruitjes verdeel
de ramen die naar buiten open
slaan. Ver en onbelangrijk klinkt
het stadsgewoel.
Gemakkelijke stoelen vormen, iet
wat verdwaald in de enorme ruimte,
een vertrouwd eiland. De gehele zol
der is trouwens vol zitjes, kleine
intieme hoekjes in een vertrek van
Seweldïgè afmetingen. Er is een eet-
oek met een ronae tafel, een divan
met toebehoren, zoals lamp, boeken
kast en kussens; een eind verderop
een bureau compleet met schrijf
machine, leeslamp en boekenrek,
weer een paar meter verder een
muziekhoek met de vleugel van de
heer Van Rees, Anne Mulder's echt
genoot, die musicus is. ,,Het was
hier vroeger een dansschool", zegt
Anne H. Mulder „en onze keuken
werd gebruikt voor kleedhok. We
zijn dol op dit huis. We zouden voor
geen geld in een flat willen wonen."
„Brengt het geen verwikkelingen
mee om samen in één vertrek te
werken?" „Mijn man is de enige die
ik om mij heen kan verdragen als ik
werk", zégt mevrouw Van Rees
Mulder met enige trots in haar stem.
„En zo gaat het hem ook. Moeilijker
is het orn het moederschap te com
bineren met je werk. Al loopt het je
over het hoofd, een kind mag in
a&ndacnt van zijn moeder niet te
kort komen. Daarom werk ik vaak
's nachts."
Het echtpaar Van Rees heeft
een zoontje van 7 jaar, Jose, die
ook nu zijn rechten laat gelden.
Want zijn moeder moet hem om
half twaalf van school halen om
nog enkele boodschappen te doen
voor de komende reis. Maar er
is toch ruimte voor een uitge
breid kopje koffie dat de heer Van
Rees met zwier uit een antieke
Linnnen pot serveert.
„Ik moet nog drie artikelen schrij
ven voordat ik wegga" zucht Anne,
terwijl ze er de püp Dij opsteekt'. Met
een gewoontegebaar hanteert ze
een klein elegant houdertje en trekt
er smakelijk aan. „Daar heb ik eens
een belevenis mee gehad. We zaten
in de nachttrein van Parijs naar
Quimperlé en waren juist in de
dommel geraakt toen er eenv man
binnenkwam. Hij zag er eerlijk ge
zegd een beetje louche uit. „Wat een
griezelige vent" fluisterde ik. Op het
zelfde moment kwam er een boerin
binnen met haar zoontje. De wijnfles
sen kwamen voor de dag en er ont
stond een geanimeerd gesprek, waar
bij bleek dat de louche man een ge
wone boer was. Toch hielden we ons
een beetje afzijdig, want de wijnfles
ging van mond tot mond en dat was
ons een beetje te dierbaar. Op een
gegeven ogenblik haalde ik mijn pijp
je te voorschijn, waarop de boer aan
de overkant bulderend begon te
lachen en zich op de knieën te slaan
„Madame fume une pipe. Pas op,
brand je snor niet." Het ijs was
meteen gebroken en er ontspon zich
een gesprek over de naoorlogse toe
stand in Nederland. „Is liet een rjjk
land?1' informeerde de Bretonse boer
belangstellend. Ik betoogde dat Hol
land na de bezetting sterk was ver
armd, maar hij schudde zijn door
groefde kop. „Dat bedoel ik niet",
gromde hij. „Ik bedoel of de grond
rijk is. Dat is het enige wat ons boe
ren interesseert:" Anne Mulder glim
lacht even. „Toen voelde ik me een
beetje beschaamd. De man die ik
„louche" had gevonden bleek een zui
verder gevoel te hebben dan ik."
Historie
Anne Mulder houdt van het land.
Zelf geboren „tussen de tomaten en
de druiven" in het Westland, waar
haar vader medicus was, heeft zij al
betekent. Ze deed vlot eindexamen
H.B.S., legde Staatsexamen af en
liep vervolgens college bij Albert Ver-
wey in Leiden. In dezelfde tjjd stu
deerde zij piano bij Theo van der Pas.
Maar er stak ook een journaliste in
haar. Reeds in haar studententijd
werkte zij mede aan enkele couran
ten en tijdschriften met hetgevolg
dat zij verschillende opdrachten ont
ving op historisch terrein. Deze be
zorgden haar de naam „historie-
schrijfster", hoewel zij letteren stu
deerde met als bijvakken: kunst- en
muziekgeschiedenis. Ook haar eerste
b.oek een opdracht „Geschiede
nis van Oranje, doorluchtig verteld"
is daar mede debet aan. Van haar
hand verschenen ook vief' delen „7
Eeuwen Nederlandse Levenskunst",
waarvan het vijfde od stapel staat.
„Maar dan een héél klein stapeltje..."
lacht Anne H. Met haar grote ken
nis van zaken, haar psychologisch in
zicht en haar heldere, buitengewoon
levendige stijl heeft deze schrijfster
zich op een volstrekt eigen wijze een
unieke plaats onder de historici ver
overd.
„Hoe kwam u bij de radio?"
.,Ik begon na de oorlog bij ds.
Spelberg. De zendtijd was toen
nog zeer onregelmatig. De ene
drie maanden had ik een rubriek,
de andere nietToen kreeg ik
een wekelijks praatje na de zon
dagse kerkdienst. Het moeilijke
echter was dat ik nooit wist hoe
lang ik spreken mocht. Ik werd
n.l, altijd voorafgegaan door een
organist die zijn tijd al prelude
rende placht te vergeten. Dan zat
ik doodzenuwachtig in mijn ka
mertje te luisteren en onderwijl
alsmaar woorden te tellen en te
schrappen om de tekst pasltlaar
te maken voor de mij resterende
tijd. De ene keer had ik 9, de an
dere keer maar 8 minuten. Ge
lukkig kwam toen de uitzending
Indienst van de Kunst.
Bijna 99 jaar oud is in Californië
overleden de weduwe van de Ameri
kaanse laatromantische componist Ed
ward MacDowell, die na de dood van
haar beroemde echtgenoot (1908) haar
leven gewijd heeft aan het ontwik
kelen en in stand houden van de
„MacD'.well colony" te Peterborough,
een soort rust- en vakantieoord voor
scheppende kunstenaars, die zich daar
ook ongestoord aan hun werk kunnen
wijden. Mevrouw MacDowell mocht
m 1947, bij haar negentigste verjaar
dag, een brief van president Truman
ontvangen, waarin hij haar unieke
streven en de prachtige resultaten er
van prees.
Dior gekraaktdoor
Italiaanse collega
Op een cocktailparty In Ml-
aan heeft de bekende ltaliaan-
le mode-ontwerper Schuberth
/erklaard, dat zijn Franse col-
iega Dior de vrouw in feite
ichameiyic en geestelijk geste
riliseerd heeft met de H-Hjn.
werd hierdoor van haar
uitgesproken vrouwelijke
jharme beroofd en het gevolg
is, dat zij een armzalige mo-
lerne verschijning is geworden.
,De Italiaanse haute-couture
cal altijd trachten, aan de
vrouwelijke schoonheid accent
te geven inplaats van haar te
oezoecleien; wij wensen dat de
vrouw het levend symbool
blijft van de harmonische
schoonheid", aldus Schuberth.
llllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllltlllllM
Nieuwe methode om schapen
van de wol te ontdoen.
Wolexperts staan twijfelachtig
tegenover de mededelingen van een
Australische schapenfokker en zijn
assistent, dat zij een methode hebben
gevonden om schapen te scheren
langs chemische weg. Zij bespuiten
het dier met een vloeistof, waardoor
het mogelijk wordt na enige tijd de
gehele vacht te verwijderen. De
methode zou berasten op het stopzet
ten van de groei der haren, die dan
na enige tijd opnieuw zou beginnen,
onder het afstoten van de oude vacht.
De uitvinders beweren, dat noch de
wol, noch het dier enig nadeel van
de bewerking ondervindt. Zij hopen
het proces zodanig te gaan beheer
sen, dat de vacht pas na veertien
dagen behoeft te worden verwijderd,
zoaat reeds weer een dun laagje haar
is gegroeid en het schaap tegen ster
ke weersinvloeden zal zijn beschermd.
Zoals gezegd staan experts nogal
sceptisch tegenover deze methode,
waarvoor patent zal worden aange
vraagd, maar die, indien inderdaad
deugdelijk, belangrijke besparingen
zou kunnen meebrengen.
van „passepartout" op zaterdag.
Dat heb ik helemaal zelf verzon
nen."
„Werkt u lang over een passepar
tout?"
„Het kost me een halve week" zegt
Anne H. Mulder. „Ik moet ei' ook
veel voor reizen." Dan slaat ergens
een klok, 2e moet gaan. Ze zoekt in
de haast nog wat paperassen bij elk
aar en diept een foto voor mij op.
We wuiven haar na uit het ruitjes-
raam. En dan daal ik de trappen
weer af, voorzichtig om niet te val
len.
Voor onverwachte gasten.
Onverwacht komen er gasten voor
de warme maaltijd, en ziet u zich
genoodzaakt het menu uit te breiden.
U wilt soep vooraf geven, maar de
ingrediënten voor het trekken van
bouillon, èn de tijd voor het bereiden
ontbreken. Dan kan een kerriesoepje
volgens onderstaand recèpt uitkomst
brengen tenminste, als uw gasten
van kerrie houden! Dat moet u ze
wel even van tevoren vragen.
De benodigdheden voor deze ker
riesoep zijn: een stukje ui, ongeveer
4 theelepels kerrie, 40 g (3 eetlepels
boter of margarine, 40 g (4 eetlepels)
bloem, 5 dl water, 5 dl melk, bouil
lonblokjes of aroma, fijn gesneden
peterselie.
De boter of margarine licht bruin
laten worden. De ui schoonmaken,
fijnsnijden en met de kerrie in het
vet fruiten. De bloem toevoegen en
de massa tot een bal roeren. Onder
flink roeren langzamerhand het wa
ter en de melk er bijschenken. Het
geheel aan de kook brengen. De soep
op smaak maken met bouillonblokjes
of aroma en enige minuten laten
doorkoken. Op het laatst fijngesne
den peterselie-groen er door roeren.
Poppenmoeders aan 't werk
Vooral tijdens de vakanties is het
van het grootste belang, dat de jeugd
van de straat is en op nuttige wijze
wordt beziggehouden.
Het was dan ook een origineel
idee van de Singer Maatschappij om
meisjes van 8 tot 12 jaar uit te no
digen, gedurende een bepaalde pe
riode in de grote vakantie naai- de
Singer winkels te laten komen waar
zij onder deskundige leiding op de
nieuwste naaimachines poppenkleër-
tjes leerden maken.
Meisjes in geheel Nederland, ook
in Zeeland, zijn in de afgelopen we
ken bij duizenden naar de winkels
overal in ons land getogen om daal
de leukste poppenkleertjes te maken.
Het was een aantrekkelijk gezicht,
dat jonge volkje overal aan die mo
derne elektrische machines bezig te
zien.
De belangstelling van het publiek
was bijzonder groot en vooral de
ouders waren in deze toch zo lange
vakantie blij, dat hun kinderen en
kele uren per dag werden bezigge
houden. Ook het onderwijzend perso
neel werkte mee, want in vele stre
ken van ons land werd deze actie van
school uit reeds voorbereid.
Nu de schoolvakanties ten
einde lopen, bereiden ook
de Franse kinderen zich
voor op de „rentree en classe".
Bjj alle dingen die nodig zijn
voor „weer naar school" acht
moeder meestal ook een nieuw
jurkje onmisbaar. Sommige
kinderen krijgen een jurkje,
dat Virginie, het modehuis voor
de Parijse jeugd, heeft ontwor
pen. Anderen worden vermoe
delijk verrijkt met ietsdat min
of meer van Virginie is afge
keken'
Virginie is de ontwerpster
van de toonaangevende Parijse
kindermode en evenals de an
dere couturiers steZt ook zij
ieder half jaar een collectie
samen, umarbij kinderen van
uiteenlopende leeftijd haar mo
dellen tonen.
TrouwensVirginie werkt
niet uitsluitend voor de school,
jeugd. Ook de rijpere jeugd en
de jeugdige moedertjes kun
nen nog bij haar terecht. Dus
ook de vrouw, die „jeune en
core" is, d.w.z. de oudere vrouw
die er nog graag jong wil uit
zien en hierin ook slaagt.
Hoewel er in deze nieuw
ste collectie geen sprake
is 'van een Èmpire- of
Princesse lijn, zien we soms
nog wel een taille, die van vo
ren wat hoger valt, en ook
lijfjes en rokken aaneenge-
knipt. Echter zijn er heel veel
ceintuurtjes, waaronder de in-
gerimpelde 'aangezette rok heel
ruim valt. Verder veel in de
rug bloesende lijfjes boven een
gladde rok. Haar cocktail- en
avondtoiletjes hebben zeer wij.
de rokken en soms een breed
geplooide ceintuur.
Ook voor de jongsten zijn
er opvallend veel bolero's en
bolero-effectên, zoals een rood
jurkje met een opgezet boven-
stukje, ombiesd met zwart
band en in het middel een
zwart ceintuurtje. Een dozijn
lentes tellende jongedame
droeg een geruit wollen rokje,
gezet aan een zwart fluwelen
keursje, waarover een geruit
bolerootje. Een twee jaar
oudere collega liet een ja
ponnetje zien, vervaardigd van
rood gestreepte witte wollen
stof met een bolero-aclitig bo
venstuk in effen rood. Ook
completjes met een heel wijd
vallende bolero had Virginie
voor. deze leeftijd tu haar col
lectie opgenomen.
De mantels en jasjes vielen
ruim en liepen naar on
deren wat wijder uit. Een
der kleine mannequins droeg
bij een jasje van zwart'ribflu
weel een schots geruite muts,
die ze later ook bij een licht
grijs ribfluwelen manteltje
toonde. Tot de veel verwerkte
stoffen horen: cheviot, flanel
len ratiné, fluweel en bedrukte
zijde. Kleuren: blauw, grijs,
rood, zwart en allerlei combi
naties. De hoofddeksel varieer,
den van platte mutsmodellen
tot hoge dopjes.
Typei'end voor de collectie van
Virginie is het kinderjurkje
met bolero-effect van bijstaan
de foto. Wit-grijs gestreepte
wollen stof werd gebruikt voor
liet uit vele klokbanen be
staande hoog opgeknipte rokje,
gezet aan een effen grijs corse-
letje.
Gloeilampje? Nu ja, de vergelijking
dringt zich misschien niet dadelijk
op, maar de plooitjes vanuit de taille
en de even bollende mouwen doen er
toch wél aan denken.
Dick Holthaus „boort" niet meer,
hjj „doet nu in gloeilampjes". De
jonge Amsterdamse modeontwerper,
die het vuur van de kunstenaar in
zich voelt branden, noemde zijn voor
laatste collectie „La ligne amorgoir",
de boor-lijn, en maakte de rokken in
draaiende wervelingen. Nu is het de
ligne Ampoule, een collectie, die ge
ïnspireerd is op het kleine, zich naar
boven en beneden versmallende
gloeilampje uit een kristallen kroon.
Een „bollende" lijn dus. En daar
om zijn de ruggen vaak heel ruim,
zoals bij een rose wollen japonnetje,
dat voor met een lange rij knopen
sloot en een gestrikt ceintuurtje had.
Soms zagen we vrij nauwe rokken,
maar vaak ook waren ze heel ruim
en geplooid. Bol waren ook de hoed
jes, die tot de rechterwang zijn door
getrokken en die vervaardigd waren
van alle mogelijke soepele, gedra
peerde materialen.
Neen, de japonnen sluiten niet
meer strak eh nauw om het lichaam,
maar heel lange ritssluitingen, die
bij jersey of tweedjaponnen soms de
gehele zijnaad opeisen, moeten blijk
baar toch voor een gemakkelijke „in
stap" zorgen. Maar voor het overige
eist Dick Holthaus niet veel onmo
gelijke manipulaties met het aan
trekken van zijn ontwerpen. Zijn
collectie is boeiend en interessant,
en veel beschaafder dan de vorige
keer, al komen er dan wel bizarre
grapjes in voor: een huispyjama, die
als een pantervel „zit" en een flon
kerende ceintuur heeft.
De tassen zijn deze keer enorm
van afmetingen, de schoenen zijn la
ger van hak. maar de puntneuzen
hebben zij behouden,
i Wit op grotev oet leeft, kan zich
beter niet wagen aan de wit met
zwart geblokte schoentjes; ze accen
tueren wel erg!
Maar het belangwekkendst z(jn de
japonnen, die geraffineerd eenvoudig
van opzet zijn. maar door een enkel
accent de vervoering van de kunste
naar verraden.
Daar is een japon, zwart, met vier
kante halsuitsnijding, en een rok, die
vaag aan de tijd van Marie Antoinet
te doet denken. Zwart is ook de ja
pon met vast caraco'tje en rok met
sleepje.
Als enkel fel accent daartussen
door: een gebloemde, brocaat-achtige
mantel met een smal bontkraagje,
welk kraagje evenwel toebehooit aan
het geel fluwelen japonnetje dat er
onder gedragen wordt en dezelfde
tint heeft als de voering van de man
tel.
~öan ozóHtv
Nu de septembermaand is geko
men, wordt 't tijd voor 'n opge
ruimde schrijftafel en een nieuw
programma voor de wintermaanden.
Niet alleen in de agenda, maar ook
in deze kolom. Vorig jaar hebben wij,
met ongedacht veel animo, de kwestie
van de „buitenhuizige" belangstelling
van moeder de vrouw bekeken. En
hoewel we hierachter gevoeglijk nu
een punt zouden kunnen zetten, kan
ik dit toch niet over het hart krijgen
zonder met erkentelijkheid melding te
maken van de vele aardige en geest
driftige brieven van huisvrouwen, die
(vaak met een stel kinders en zonder
hulp) alle tijd weten te vinden voor
iets dat haar interesseert. Die zelfs 'n
onmisbare factor zijn in het plaatse
lijke verenigingsleven, of er bij haar
huishouding nog een totaal ander be
drijf op na houden.
Maar wat is nu altijd zo jammer
van deze vellen vol opgewekte
bijval? Dat onveranderlijke
laatste zinnetje: U mag dit vooral
niet in de krant zetten hoor!
Daar wordt je dan de pen weer heel
vriendelijk uit de hand genomen. En
Ik vraag me enigszins geamuseerd af,
waarom? Waarom mag de buiten
wacht, bestaande uit een schare ano
nieme lezeressen, volstrekt niet we
ten dat mevrouw A. zo graag leest en
naar goede muziek luistert, mevrouw
B. de kasten weieens de kasten laat
als de jaarlijkse gymnastiekuitvoering
voor de deur staat, mevrouw C. twee
maal per week aan sport doet en een
cursus Frans volgt en zo nog een
hele doopceel meer?
Is het soms zo dat zij mij het cite
ren van haar brieven verbieden omdat
zij te bescheiden en daarnevens ook
eentikje beducht voor herkenning
Bescheiden: dat is een mooi ding
en het siert de briefschrijfsters
bovenmate. Zij doen dat nu alle
maal wel, maar het is heus niets bij
zonders, zij hebben nu eenmaal de
aard en de gaven voor al die buiten
huizige bezigheden meegekregen, en
dat is veeleer iets om dankbaar dan
om trots op te zyn. Ik kan 'n dergelijk
motief van harte waarderen, want U
hebt dat met elke ware artist op welk
gebied ook gemeen. De beunhazen
en ijdele dilettanten slaan zich altijd
op de borst, willen overal vooraan
Willen is kunnen
staan en draven zich het vuur uit de
sloffen om toch vooral maar in het
nieuws te komen. Maar Grethe wist
het al: „Es bildet ein Talent sich in
der Stille". Wie werkelijk enige gave
heeft, op welk gebied en in welke
mate ook, heeft zozeer alle aandacht
en concentratie nodig om met die ga
ve te woekeren en iets tot stand te
brengen, dat er wezenlijk geen tijd
overschiet om daarover de bazuin te
steken. En waarom ter wereld zou
men trots zijn op een „gave" die
men toch niet aan zichzelf te danken
heeft, maar die letterlijk „gegeven
De bescheidenheid zij dus met res
pect ontzien maar de vrees
voor wijzende vingers met be
grip. Want die is nog iets meer dan
de beduchteid voor de plagerij door
familie of lcenissen vanwege de „op
schepperij". Dat er in, diezelfde pla
gerij een subtiel angeltje van jaloezie
verborgen zit behoeft natuurlijk geen
betoog. De vuilnisbakken, die men op
stapelde voor de flatdeur van Kath
leen Ferrier, zyn in wezen identiek
met de gekscherende opmerking in
een volle kamer met bezoeksters: „Jij
maakte laatst maar een beste beurt
in de krant, hé? met je werkschema
en de gymnastiek en je muziek. Daar
zijn wij gewone schepsels maar een
beestje bij..."
r zijn vrouwen te over die voor
zo'n opmerking meer angst heb
ben dan voor 'n tijger onder haar
bed. Maar zelfs voor wie al zoveel
haar op de tanden heeft dat zij een
dergelijke steek koelbloedig weet te
pareren en de lachers rustig laat la
chen voor haar blijft daar altijd
nog de kafts op commentaar van man
lief, die op zijn werk of zijn club dat
zelfde krantenknipseltje onder de
neus krijgt gedrukt en daar alles
behalve over gesticht is. Want er is
niets wat de doorsnee man zo de stui
pen op het lijf jaagt als: in het pu
bliek op te vallen. En is de aardig
heid niet voor een groot deel van die
eigen vrouwelijke liefhebberij af, als
die binnenshuis louter zure reacties
opwekt De emancipatie van de
vrouw mag buiten de deur nog zo
ver gevorderd zijn: in de huiselijke
kring werkt menige man die nog met
hand en tand tegen. Er zouden boek
delen mee te vullen zijn.
r al ik daarom van de zakelijke in
houd der brieven niets verklan-
4 pen: ik bezorg, naar ik meen, ae
schrijfsters geen enkel risico door tot
besluit enige van haar wijze uitspra
ken te citeren, waarmee wij op alles
zins passende wijze dit debat kunnen
sluiten:
„Er zijn vele vrouwen die niet le
ven, omdat zij niet weten wat zij kun
nen en nooit iets proberen".
„Om altijd aan het werk te zijn als
vrouw daar ls ook voor een man
niet veel aan".
„Ik heb allang door, dat de vrou
wen die niet kunnen toekomen aan
geestelijke bezigheden, dat helemaal
niet willen. Vrouwen zoals ik. die het
helemaal met U eens zijn, weten van
zelf de tijd te vinden voor die geeste
lijke arbeid".
Hopelijk wilt U deze uitspraken eens
uitknippen en boven uw bed hangen
zij komen nu eens niet van
SASKIA.