In deze kabinetscrisis springt men
verder dan de stok lang is
EN RINUS
Waar zijn onze schepen?
ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
11
DE ECONOMISCHE ZIJDE VAN DE FORMATIE
Het risico: belastingverhoging
of inflatoire ontwikkeling
reeds vele maanden werkende en de
nog te verwachten inflatoire la-ach
ten: de loonsverhogingen, de voort
durende uitbreiding van de krediet
verstrekking van de 35 handelsban
ken (eind dec. 1955 2733 miljoen en
eind juli 1956 reeds 3030 miljoen)
en voor de naaste toekomst de huur
verhoging en de algemene ouderdoms-
verzekering, welke weer loonsverho
gingen zullen oproepen.
Het pikante maar ook trieste in
deze gehele geschiedenis is, dat de
overheid, gedreven door de grote poli
tieke partijen, op een steeds steilere
inflatoire helling terecht komt, ter-
wnl zij juist met man en macht een
deflatoire, op geldverkrapping ge
richte politiek tracht te voeren, waar
van het laatste voorbeeld de nu al
zo sterk door het bedrijfsleven bekri
tiseerde versdherping van de afbeta
ling is.
De monetaire ontwikkeling is niet
van gevaren ontbloot. Weliswaar lijkt
het gevaar van een lege schatkist
door de toenemende belastingstroom
thans bezworen, doch wij mogen an
derzijds vooral niet over het hoofd
zien, dat het gevecht om realisatie
van een aantal sociale wensen zich af
speelt in een Nederland, waarin de
handelsbalans sedert 1958 steeds
slechter is geworden en de deviezen
pot (deze week 4362 miljoen) het
niveau heeft bereikt van het najaar
van 1953.
91. De heer Antenne was zo ontdaan over het verhaal
dat Jimmy hem had gedaan, dat het glas koud water,
dat een secretaresse hem ijlings was komen brengen,
nauwelijks enige uitwerking had. De directeur van de
firma Technica en Co was een bezwijming nabij en het
duurde een hele tijd voordat hij Jimmy kon uitleggen
waarom hij zo geschrokken was. „Meneer Brown", zei
hij eindelijk, „ik ben U een verklaring schuldig voor
mijn vreemd gedrag, maar U hebt mij ook wèl aan *t
schrikken gemaakt. Door uw verhaal is mij duidelijk
geworden, dat professor A. een uitvinding, waar mijn
ingenieurs méér dan zeven jaar aan gewerkt hebben
van ons gestolen heeft ofwat nog meer voor de
hand ligt.dat een mijner employé's verraad heeft ge
pleegd I Ik stond juist op het punt deze vinding aan het
ministerie van Defensie te verkopen, maar.... ik ge
loof dat dit weinig zin meer heeft. De zaak is uitgelekt
en in handen gekomen van een troep misdadigers. Het
is vreselijk, het is méér dan erg De brave man sloeg
allebei zijn handen voor zijn gelaat en begon hartver
scheurend te snikken ze zelfs dat Jimmy medelijden
met hem kreeg. „Kom meneer Antenne", riep hij uit.
„Kop op. Ik zal alles doen om U te helpen". En zo ging
Jimmy nog een tijdje door maar veel hielp het niet,
want de heer Antenne was ontroostbaar. Tamelijk uit
het veld geslagen reisde Jimmy die middag naar Wil-
genwolde terug.
Aalsum 15 200 m. w. Kreta.
Aardijk 16 Colombo.
Abbekerk 17 Amsterdam.
Adonis 16 Marcacaïbo.
Alblreo 16 Marseille n. Genua.
Aldabi p. 15 Fernando Loronha.
Alamak 15 Genua n. Antwerpen.
Alhena 15 Antwerpen.
Almkerk 15 Singapore n. Aden.
Amsteldijk 16 Vera Cruz n. Pt. Mexico.
Ameland 15 1100 m. z.w. Madeira.
(Advertentie)
...kauw Wrlgley Doublemlnt. We worden
meegesleept door ons eigen tempo - Even de
spanning kwijtraken. Een week-end op 't water
of wat U ook doet: Doublemlnt is lekker - maakt de
adem zo fris als een zomerse zeewind.
Andijk p. 16 Azoren n. Havana.
Arnoudspolder 15 R'dam n. Lissabon.
Arkeldijk 17 Rotterdam.
Averdijk 17 Antwerpen.
Axeldijk 15 New Orleans.
Baud 15 Soerabaja.
Blijdendijk p. 17 Vliss. n. Antw.
Blitar 15 Singapore.
Beninkust 15 10 m. o. Terschelling.
Boschfontein 16 Marseille n. Southampton
Bolssevain 13 B. Aires.
Camitia 15 1125 m. n.o. Curagao.
Crania 17 Mena al Ahmadi.
Colette 15 25 m. z.w. Beaehy Head.
Delft p. 17 Sanmlguel n. Punta Cardon.
Duivendijk 16 Los Angeles.
Ena 15 Forteleza n. Belem.
Esso - Amsterdam 15 10 m. z. Ras Fartak.
Esso - Nederland lfl Rotterdam.
Eos 15 Lattakia n. Thessaloniki.
Gaasterland 15 Bahia.
Grootekerk 15 30 m. n.o. Ouessant.
Grote Beer 16 Montreal.
Guineekust 14 Monrovia.
Hera 15 Trinidad n. Grenada.
Helena 16 Maracaïbo n. Caracol.
Houtman 15 220 m. n.o. Mahe,
Japara 15 230 m. z.o. Guardaful.
Jason 17 Guanta.
Jagersfontein 15 450 m. n.o. St.-Helena.
Kabylia 15 Abadan.
Kalydon p. 15 Rio de Janeiro.
Kinderdijk 15 New York n. Boston.
Korovina 15 380 m. n.w. Finisterre.
Krebsia 15 400 m. w. Sabang.
Katelysia 17 Suez verw.
Kota Gede 15 Str. Banka n. Singapore.
Kota Agoeng 15 Belawan.
Kota Baroe 17 Pt. Soedan n. Suez.
Kyllx p. 15 Sukrabaai n. Curagao.
Kryptos 15 150 m. o. Ceylon.
Laagkerk 15 Bahrein n. Mena al Ahmadi.
Lawak 17 Napels.
Leersum 15 273 m. z.o. Bermuda.
Lievevrouwekerk 17 R'dam n. Bremen.
Laurenskerk 16 Abadan.
Maas 17 Malta.
Maashaven 15 130 m. n.o. Ikheos.
Moordrecht p. 15 Runsal Jebel n. Suez.
Mijdrecht 15 200 m. o. Aden.
Nestor 15 400 m. z.w. Ouessant.
Oldekerk 15 Tanga.
Oostkerk 15 1350 m. z.o. Mauritius.
Ouwerkerk 17 Suez n. Djibouti.
Ootmarsum 15 Mobile n. Savannah.
Orestes 14 185 m. n.o. San Juan.
Oranje p. 15 Malta.
Oranjefontein 15 Hamburg n. Antw.
Ovula 15 Singapore n. Yokohama.
Peperkust 15 Dakar n. Le Havre.
Pendrceht p. 16 Kp. Vincent n. Nyna»-
hama.
Perna 14 Singapore n. Pladjoe.
Prins Casimir 16 Rotterdam n. Antw.
Rijndam 15 490 m. w. Lands End.
Samarinda 15 Pt. Elisabeth n. Eaest-Lon-
den.
Schiedijk 15 650 m. n. Flores.
Sliedrecht 16 Genua.
Sibajak 15 Aden n. Suez.
Sunetta 17 Madras.
Stad Rotterdam 15 600 m. w. Fastnet.
Straat Malakka 16 Melbourne.
Talisse 15 Semarang.
Tomorl 15 Mobile n. Philadelphia.
Triton 15 Curagao.
Telamon 15 New Orleans.
Tibia 15 310 m. z.w. Teneriffe.
Tomini 14 Pt. Said n. Gdynia.
Van Heutsz 16 Makassar.
Vasum 15 R'dam n. Mena al Ahmadi.
Weltevreden 16 Aden n. Suez.
Waterman 15 330 m. z.w. Finisterre.
Willem Ruys 14 Hongkong n. Manilla.
Wonorato 16 Belawan n. Penang.
Wonosobo 16 Los Angeles.
Willemstad p. 16 Azoren n. Plymouth.
Zuiderkruis 16 New York n. Southampton
(Door onze economische medewerker)
Eén ding is by de pogingen om tot een oplossing van de kabinetscrisis te
komen, nu wel duidelijk geworden: zowel van rechts als van links (om de
beide grote partijen maar zo aan te duiden) zjjn zoveel wensen op sociaal
en economisch terrein naar voren gebracht, dat de inwilliging van die ver
langens heel w^t zal kosten terwijl daarnaast door belastingfaciliteiten de
staatsinkomsten juist zouden dalen.
Hoewel de diverse programma's ons geen inzicht geven in de financiële
consequenties, bestaat er in zoverre een houvast, dat een medewerker van
het Centraal Planbureau verleden jaar een studie heeft gepubliceerd van
de kosten van een aantal verlangens, die er toén leefden. In totaal kwam
hy daarbij voor het jaar 1960 op een uitgaaf van een goede 4 miljard
(exclusief nog de vyfdaagse werkweek), waarvan 1,5 miljard ten laste
van de staat zou komen. In deze opgave is wel een belastingverlaging op
genomen, die thans al grotendeels verwezenlijkt is doch weer niet de kosten
van een bevordering van de bezitsvorming noch een tegemoetkoming aan
de vergeten groepen.
Wy kunnen dan ook zeker met de
lijst van toen opgemaakte verlangens
zonder meer overnemen doch zij stelt
ons toch wel in staat tot het besef
te komen, dat een nadere verdeling
van de welvaart zoals op deze wijze
wordt beoogd, de staat heel wat meer
zal kosten, waarbij wij gerust op ver
schillende zo niet vele honderden mil
joenen guldens mogen rekenen.
Elke formateur zal de leiders van
onze grootste politieke partijen dan
ook onherroepelijk voor het feit moe
ten stellen, dat een verwezenlijking
van die verlangens alleen gefinan
cierd zal kunnen worden door een ver
hoging der belastingen dan wel door
het werken met een groot begrotings
tekort, dus door een inflatoire ont
wikkeling.
Natuurlijk bestaat het alterna
tief dat dé verlangens geheel of
nagenoeg geheel woiden ingetrok
ken doch deze weg terug lykt ons
politiek, na al wat hierover ge
schreven is, moeilijk te verkopen.
Het is zelfs de vraag of een of an
dere vorm van een extra parle
mentair kabinet het zonder diverse
van die momenteel gepropageerde
sociale programmapunten zal kun
nen stellen.
Daar wij niet de verwachting heb
ben, dat hét kabinet zich al direct im
populair zal maken door voorstellen
tot belastingverhoging (overigens de
enige reële vorm om een verzwaring
van alle niet-kapitaalsuitgaven op te
vangen; aan de mogelijkheid van be
zuiniging denken wij maar niet)blijft
alleen maar over een voorlopig in
flatoir werkende financiering door
middel van kortlopende leningen. Na
verloop van tijd zou de overheid dan
kunnen proberen als de markt er
rijp voor is en de overheid met haar
rente en andere voorwaarden niet te
karig is een lening ter consolidatie
te plaatsen.
Steile helling
Deze inflatoire ontwikkeling zal
overigens een versterking zijn van de
zat te wachten: „zo'n
school is niets voor ons.
Laat Hansje maar gaan.
Hij komt heus wel te
rug in zijn tuin."
En ja hoor, toen Hansje
voor het eerst uit school
kwam, vond hij zijn
vriendje in de tuin. Het
ging op zijn neus zitten
en zijn sprieten trilden
een beetje, net of het
zachtjes lachte van
blijdschap omdat Hans
je was teruggekomen.
EEN AVONTUUR
Een jongetje hij heette Daan
was in de tuin aan 't spelen.
Hij liep achter een vlinder aan,
een hele grote gele.
Daan draafde haar maar achterna,
bijna kon hij haar pakken,
maar in een groot en donker bos
verdween ze in de takken.
Daar stond hij. Weet je wat hij zag?
Onder de zwarte dennen
kwamen kabouters voor de dag.
Daan zag ze langs hem rennen.
Ze vierden feest. Ze dansten wat,
dronken uit eikeldopjes.
Eén, met een bakkersmuts op,
bracht een taart van rozeknopjes.
Maar kijk, daar was die vlinder weer.
Hé Daan, ik kom je halen.
Anders weet je de weg niet meer
en zou je vast verdwalen.
En alles wat hij hoorde en zag
en hij is niets vergeten
vertelt hij nu de hele dag
aan wie het maar wil weten.
Het vlindertje vloog bo
ven de tuinen. Net als
alle andere vlindertjes
was het op zoek naar
mooie grote bloemen.
Eerst kon het nergens
iets vinden, maar toen
het nog hoger ging en
boven de huizen vloog,
zag het opeens de tuin
van Hans. En in die tuin
stonden prachtige bloe
men, misschien wel de
mooiste van het land.
Hele grote hoge bloe
men, die als je op de
grond staat wel bomen
lijken.
„Hier is het fijn", riep
het vlindertje, „hier
blijf ik."
Nieuwsgierig fladderde
het rond. „Wie zou er
in dat huis bij die mooie
tuin wonen?", vroeg het
vlindertje.
„Wil je het weten?", zei
een musje dat rondhup-
te tussen het groen.
„Kijk maar eens goed.
Dan zie je wie hier
woont."
Het vlindertje zag een
jongentje lopen. „Wie is
dat?", vroeg 't nieuws
gierig, „Dat is Hansje",
piepte het musje, „wat
dom dat je dat niet
vftu^ertj<
weet. Iedereen in de
tuin kent Hans: de bloe
men, de vogels, de zon
en de wolken die hier
overkomen. Hansje is er
altijd. Wij weten alles
van hem af."
„Fijn", zei het vlinder
tje, „dan ken ik hem dus
nu ook. En ik blijf hier,
want de tuin van Hans
je is de mooiste die er
is."
De hele dag bleef het
er. Het schommelde tus
sen de takken, kroop in
de mooie hoge bomen en
ging een paar keer op
de neus van Hansje zit
ten. Des avonds ging
het slapen in de roos en
de volgende morgen
toen Hansje buiten
kwam, fladderde het
vlindertje al weer druk
rond.
„Kijk", zei Hansje,
„daar is hetzelfde vlin
dertje van gisteren. Nu
ben je mijn vriendje,
want we kennen elkaar
al zo lang."
Twee dagen bleef alles
hetzelfde. Hansje en het
vlindertje waren aldoor
samen in de tuin. Maar
de derde dag toen het
vlindertje al heel lang
uit zijn roos was en de
zon hoog aan de hemel
stond, bleef het stil in
de tuin. Hansje kwam
niet.
„Wat is dat nou?",
vroeg het vlindertje.
„Piep, waar blijft hij?",
zei ae mus.
Ze wachtten nog een
poosje, maar Hansje
kwam niet. De mus
ging in de vensterbank
zitten en tuurde met
zijn zwarte kraaloogjes
naar binnen. „Hij is er
niet", schudde hij en
meteen vloog hij weg
naar de hoogste tak van
de boom.
„Wat is er? Schrok je
ergens van?", vroeg 't
vlindertje en het ging
naast hem zitten.
„Ik zag de poes", fluis
terde de mus, „de poes
van Hansje zat voor het
raam."
„Oooik ben niet
bang hoor; ik ga wel
kijken", riep het vlin
dertje en 't vloog recht
op het raam af. „Weet
je ook waar Hansje is
vroeg het aan de poes.
„Ze keek hem lelijk aan
maar ze begreep wel
dat ze een vlindertje
VERKOUDEN
Wat hoor ik toch? Wat hoor ik toch?,
zegt Hans, de hagedis,
het hele bos zwaait heen en weer
alsof er onweer is.
Hans roept zijn vriendje Puf, de pad.
Die vindt het ook niet pluis.
Kom mee, zegt Hans, 't komt daar vandaan,
van 't wilde zwijn zijn huis.
Het wilde zwijn ligt voor zijn deur,
maar wat ziet hij er uit!
Hij hoest en niest en 't water loopt
in straaltjes langs zijn snuit.
Vooruit, roept Hans, de schoudertjes
onder het zwijn gezet!
Ze dragen hijgend van 't gewicht
het wilde zwijn in bed.
Aan elke kant krijgt hij een kruik,
een dasje om zijn kop
en voor het piepen in z'n keel
een zakje eikeldrop.
Ziezo, nou hebben we weer rust,
zegt Hans, de hagedis.
'k Blijf zitten op zijn voeteneind
totdat hij beter is.
toch niet vangen kon.
„Hij is naar school",
miauwde ze, „hij is voor
het eerst van zijn leven
naar school."
„Wat is dat? School?",
vroeg het vjindertje en
het danste nog dichter
naar de kop van de poes
toe.
„Weet ik het", zei ze
onverschillig en meteen
kneep ze haar ogen
dicht en deed net of ze
sliep. Het vlindertje
vloog terug naar de
boom.
„Zog mus, hij is naar
school. Weet jij wat dat
„Nee", zei de mus, „het
zal wel een tuin zijn.
Hansje houdt zo veel
van tuinen. Waarom zou
hij naar iets anders toe
gaan?"
„Konden we het maar
aan iemand vragen",
zei het vlindertje, „weet
jij niemand?"
„Ja, het paard van de
melkboer. Die kent de
hele stad. Vooruit we
gaan hem zoeken." Het
paard van de melkboer
was gauw gevonden en
ja hoor, hij wist de
school. „De hoek om, de
bakker voorbij, de pa
pierwinkel voorbij en
dan ben je er", zei het
paard.
Ze vlogen er samen
heen. „Het is geen tuin",
zei de mus, „dan wil
ik er ook niet in."
„Wacht even", zei het
vlindertje, „laten we
eerst eens kijken. Au....
ik stoot mijn voelspriet.
We kunnen er niet in
toch zie ik Hansje."
„Ik weet het niet", zei
het musje, „maar die
school bevalt me niet.
Ik ga terug naar de
tuin."
Maar het vlindertje wil
de naar Hansje en het
zocht net zo lang tot
het een opening zag. En
ja hoor, voor ze het zelf
goed wist was het op
eens in een grote ruimte
waar een heleboel kin
deren, allemaal net zo
groot als Hansje, in een
bankje zaten. Het vlin
dertje keek niet naar
één van die kinderen, 't
vloog recht op Hansje
aan en ging op z'n neus
zitten net als het altijd
in de tuin deed. Hansje
kreeg er een kleur van,
want de juffrouw had
gezegd dat ze allemaal
heel stil moesten zitten
en hoe kan dat nou met
een vlindertje op je
neus?
Voorzichtig, om het
vlindertje niet bang te
maken, stak hij z'n vin
ger op. „Juf, mijn
vriendje is er. Hier op
mijn neus."
Alle kinderen lachten en
de juffrouw ook toen
Hans met de vlinder op
zijn neus zagen zitten.
„Weet je wat", zei de
juffrouw, „loop maar
even naar buiten toe en
zeg tegen je vriendje
dat hij daar op je wach
ten moet."
Dat deed Hansje en toen
het vlindertje even later
op het schoolplein de
lucht in fladderde riep
het tegen de mus, die op
het dak van de school
Muizendorp heeft oolc
[een spoorlijn.
Soms is dat we llastig,
[want
Mies naar f/roentenman
[en baklcer
wonen aan de overkant.
Gisteren stond ze ook
[te wachten..
Juist waren de bomen
[dicht.
,J?oeh" bromde de muis
[..Ik wacht maar
en er is geen trein in
[zicht!"
Maar toen, na wel tien
minuten,
de boom naar boven
[werd gedraaid
Liet Mies een zak noten
[vallen.
Oei, de straat lag plots
[bezaaid
Miesje graaideMiesje
raapte
alle noten bij elkaar
Deed gauw alles in een
[zakje
en daar was ze juist
mee [klaar
Zakte de spoorboom
naar [beneden.
Er kwam weer een
[nieuwe trein.
Mies werd rood en wit
[van woede.
Je moet maar een pech'
[muis zyn.