AYA ZIKKÈN: begaafd prozaïste met
geheel eigen geluid
Voor acht miljoen aan onde kunst
FLITSEN uit de wereld
van het witte doek
Rob v. d. Bas: troubadour
met Middeleeuwse lier
ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
„De vrijwilliger", nieuwe roman,
is echter nog onbevredigend
De vrijwilliger", opus drie van Aya Zikken (zij debuteerde in 1953
met de novelle „Het godsgeschenk onbegrepen" en gaf ver
volgens de roman „Als wij groot zijn, dan misschien" uit) is nog
steeds niet veel meer dan een boeiende, van veel talent getuigende
proefneming met de mogelijkheden die het proza als genre biedt. Als
geheel, als roman, dient het werk toch mislukt genoemd te worden.
Vraagt men zich af, waar de voornaamste fout ligt, dan blijkt dat op
het gebied van de compositie te zijn. De compositie was altijd al Aya
Zikkens zwakste punt, ook al is er mogelijk enige vooruitgang te be
speuren in vergelijking met de voorafgaande roman.
Onder „compositie" van een let
terkundig werk hetzij gedicht of
proza, verstaan we dan in de eerste
plaats de algehele opzet, de con
ceptie, en niet zozeer de intrige.
Vanzelfsprekend is een goed uitge
balanceerde intrige reeds een ste
vig geraamte waarmee men een ro
man op kan bouwen, maar ook met
een zwakke of, het is zelfs denk
baar: zonder intrige, kan men een
voortreffelijke roman schrijven,
mits de compositie maar goed
mits, en dit is zéér belangrijk, het
geheel zich verdicht rondom een
centrale gedachte, gedachten-
stroom of ideeëngroep die aan het
werk ten grondslag ligt.
Dit geldt voor elk letterkundig
kunstwerk. Een gedicht, een novel
le, een roman, mogen schijnbaar
vormloos, incoherent of onbegrijpe
lijk lijken: wanneer zij echter als ge
heel kristalliseren rondom een min of
meer duidelijk bepaalbaar pimt of 'n
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
punten,
reeks van samenhangende
dan is de compositie geslitag u en
vormt het werk een eenheid. Is dat
niet het geval dan is het onduidelijk
wat de schrijver op de lezer heeft wil
len overbrengen en valt het werk als
los zand uit elkander zonder afgeron
de indruk achter te laten. Fragmen
ten mogen nog zo boeiend zijn, het
geheel is mislukt. Dit nu is b.v. het
feval met „De vrijwilliger" van Aya
ikken.
De schrijfster heeft gebruik ge
maakt van een procédé dat wel
meer, en met succes, in romans
wordt toegepast. Zij bouwde haar ver
haal op uit zeven hoofdstukken die
elk een bepaalde persoon uit het boek
tot hoofcViguur hebben. Op zichzelf is
dit een boeiende compositie, die men
met onbeperkte virtuositeit uit kan
bouwen. Men denke zich eens in: een
verhaal met zeven hoofdpersonen die
met elkander in conflict geraken. Elk
hoofdstuk geeft acties en reacties
van één der zeven figuren op de loop
der gebeurtenissen weer. Men voelt
weliswaar dat hier verbrokkeling
dreigt, en een der eerste vereisten
voor deze compositie, wil zij slagen,
is dan ook: een duidelijke kern, een
concentratiepunt, een samenbindende
kracht of leidende gedachte, waar
heen alle draden voeren of van waar
uit het geheel wordt „bestuurd". Er
zijn vele middelen om dat te berei
ken, b.v. een of meer „verbindings
figuren", een sterk dominerende
centrale gedachte van de auteur, een
bepaalde „grondtoon", een gevarieerd
uitgebouwd thema dat het geheel be-
heerst, etc.
Kunsthandel D. .4. Hoogendijk expo
seert dit houten Sebastiaan-beeld,
dut dateert uit de tweede helft van
de 15de eeuw (Zuid-Duitsland).
Beschouwt men nu „De vrijwilli
ger", dan blijkt dat Aya Zikken zich
vooral van de verbindingsfiguur heeft
bediend, en wrel van tweehaar voor
naamste hoofdpersoon, de jongen
Matthys, en de meer op de achter
grond blijvende dominee. Hoe vaag
deze ook gebleven zijn (vaag als ka
rakters vooral) zy zyn toch nog het
minst vage bestanddeel van de gehele
compositie, want intrige heeft het
boek totaal niet, het is een massa
drijfzand met enkele mooie schelpen
er op. Een centrale gedachte is er
niet in te ontdekken en wat de
schrijfster eigenlijk tot uiting heeft
willen brengen is slechts vaag te ver
moeden.
Haar verbindingsfiguur en hoofd
persoon is Matthijs Rammen, 'n
uit Indonesië gekomen twintig
jarige, ouderloze jongen, gedeeltelijk
vroeg rijp en wijs, gedeeltelijk kinder
lijk nog. De jeugdherinneringen van
die in een kamp op Java opgegroei
de knaap zyn knap weergegeven en
vol sfeer.
Om tegenover het nogal kritische ge
luid dat we tot nu toe lieten horen,
eens de volste lof te geven aan Aya
Zikkens onmiskenbare talent (en er
zijn meer van zulke voortreffelijke
passages aan te wijzen) citeren we
hier een onvergetelijke pagina:
„Toen ik tien jaar was'1 zei Mat
thijs, „ging ik met mijn moeder naar
de bioscoop in een kleine plaats vlak
bij de onderneming. We gingen met 'n
demmo, mijn moeder reed zelf. Maar
het was een heel eind en we kwamen
te laat. De film was al begonnen en
de beste plaatsen waren weg. We
kwamen vrij vooraan te zitten. En
daar vlak voor ons, op de goedkoop
ste rangen, zaten de inlanders. Het
waren voornamelijk katjongs, van die
opgeschoten jongens. Ze draaiden een
avonturenfilm die dag. Een klein
meisje raakt verdwaald in de rimboe
Haar ouders radeloos. Je kunt je zo'n
situatie voorstellen hè? En dat meis
je maar rondlopen en zingen en
bloemen plukken. Dan is er een tij
ger. Terwijl het kind op de grond zit
te spelen, staat het dier gereed voor
de sprong. De spanning stijgt. Nog
een seconde en hij heeft het meisje
een arm afgebeten..."
„En toen", zei de jongen, „rende
een van die katjongs naar voren.
Hij had z'n mes getrokken en was
met één sprong boven op de ver
hoging. Terwijl hij gilde hakte hij
op de tijger los. Nou ja, hij hakte
in het doek natuurlijk. Maar voor
hem was het toch een tijger. Je
doet zoiets niet als je weet dat 't
alleen maar doek is. Daarna ging
het licht aan en hij stond in z'n
eentje voor een zaal vol mensen
die schreeuwden en floten en brul
den van de lach".
„Dat", zei Matthijs, terwijl zijn
Ondanks de talrijke dat hij slechts een zeer Screen Company in
pleasecome ho- geringe betaling zou Hollywood ontwikkeld.
me"-telegram- krijgen. Peck durfde 't Verwacht wordt, dat 't
men, die zij de laatste aan, genoegen te ne- doek in het begin van
maanden uit Engeland men met 7 van de het volgend jaar op de
ontving, heeft de En- winst. Nu lijkt dat wel markt zal komen,
gelse actrice Diana heel mooi, maar J
Dors Marilyn Mon- speculatie van Peck
roe no. 2") een con- die icas gebaseerd op jfpnisspur Tnlm Rtnr-
«-* verivacMigS'SmlfTpïütë.
■Moby Dick" "an Fred zinnemann,
die weigerde verder te
werken aan „The old
als
me-
getekend by R. K. O. gen van
„De verleiding was te kon wel eens ver
groot", vertélde Diana.
De verleiding: 350.000 dat
gulden voor haar eer-
keerd aflopen. Voor-
dat alle kosten eruit Zan'auithe sea
zx->n' m°et de film na- „prinia PF„ „(H.
ste /.Im, 1,00.000 gul- melijk 9 miljoen dollar SÏLS.1 „!et Sv~
den voor de tweede en opbrengen. En over al- ducer Lehtn Havward
500.000 gulden voor ie les wat daarboven
aerde. wordt geïncasseerd
krijgt Peck dan zijn ze
ven Kenners gelo-
van dat hij zal verlie
zen, maar misschien
Gregory Peck ver
trekt in oktober voor
een reis om de wereld
om waar hij kan de
premières bij te wonen
van ,Moby Dick", de
film waarin hij de
hoofdrol speelt Peck
maakt deze reis niet
voor zijn maatschappij
maar geheel in zijn ei
gen belang. Voor de
opnamen van de film
begonnen, kwam Gre
gory namelijk met, de
overeen,
Alan Ladd wilde om
persoonlijke redenen
vrij zijn en daarvoor
moest hij deze maand
135.000 dollar betalen
aan Paramount. De
da, zip, persoonlyke reden voor deze hoge
verschijning de ver- „losprijs" is. dat de stu-
koop zal bevorderendio veel' geId had
uitgegeven aan de
In Amerika
nieuw, naadloos film
voorbereiding van de
een film „The sons of Ka-
Kelder", waarin
doek uitgevonden, dat Ladd voor 150.000 dol-
„revolutionair" J -
genoemd Het
wordt
„doek",
de hoofdrol zou
Maar hij be-
dat voor een groot deel taalde liever de 135.000
uit plastic-materiaal is dollar en kreeg zijn
gewenste vrijheid. De
film werd afgelast.
stem oversloeg,
om te vergeten".
„dat is moeilijk
Deze Matthys, op een internaat in
Holland geplaatst, brengt zijn
vakantie door bij familieleden
op een dorpje, en tracht als toeschou
wer achter de oorzaken te komen die
de hem omringende mensen tot hun
vaak onbegrijpelijke handelingen drij
ven. Hij doet dit op steelse wijze:
zich verbergend achter gordijnen, in
nissen, tegen donkere muren en ach
ter hagen, en hij beti'apt zo de men
sen als zij zich alleen of in gezel
schap onbespied wanen. Hij ziet hoe
de dominee gezichten trekt in de
spiegel, hoe zijn nichtje Jesse de man
van zijn andere nichtje Sandra ver
leidt, hoe zijn tante dood valt van de
trap, maar hij grijpt ook zelf in de
gebeurtenissen m en experimenteert,
b.v. door geld dat Sandra verliest
weg te nemen en er dan de dienstbo
de voor o pte laten draaien; een heel
oud, maar aardig opgefrist gegeven
dat de schrijfster op een bepaald punt
echter weer loslaat. Na dat stukje
goed uitgespeelde intrige lijkt de
rest van het boek nog meer als los
zand uit elkaar te vallen.
Had Aya Zikken minder talent,
dan zou men met dit alles vrede heb
ben en haar boek in een klein hoek
je behandelen. Maar hier is onmis
kenbaar een schrijfster van grote be
gaafdheid en met vele mogelijkheden
aan het woord; een schrijfster met 'n
eigen geluid ook. We hopen dan ook
dat in een volgend werk al haar ga
ven tot hun recht zullen komen.
Aya Zikken: De vrijwilliger. Ar
beiderspers, Amsterdam.
Nationaal overleg voor
gewestelijke cultuur
Het nationaal overleg voor gewes
telijke cultuur houdt op 7 en 8 sep
tember te Allernaar een congres,
waarop de verhouding tussen ama
teur- en beroepskunstenaar zal wor
den behandeld. Tijdens vorige con
gressen is onder meer aandacht ge
wijd aan „Cultuur en Gemeenschap",
(Arnhem 1953), „Volksdans en
Vlokszang" (Leeuwarden 1954) en
„Amateurtoneel" ('s-Hertogenbosch
1955)
Op dit congres zullen inleiders zijn
prof. dr. L. J. van Hoik, die een be
schouwing 'zal geven over het stand
punt van de amateur, en de heer J.
Kassies, directeur van de Nederland
se Federatie van Beroepskunste
naars, die beiden zullen spreken op
vrijdagmiddag 7 september.
Franse liedjes en
eigen ballades
De draailier hoort thuis
in de middeleeuwse
tijd en het is het enige snaar
instrument, dat met een rad
wordt aangestreken", zegt
de troubadour Rob van der
Bas uit Blaricum, terwijl hij
aan de kleine zwengel van
zijn lier draait. We horen 'n
enigszins weemoedig geluid,
dat ontstaat door het lopen
van een houten wiel langs de
strak gespannen snaren,
waarop met de vrije hand
verder de melodie gemodu
leerd kan worden.
Rob van der Bas, type
van het uitstervende bolie-
mien-soort, treedt als rond
reizend muzikant bij voor
keur in kleinere exclusieve
gelegenheden op en hoewel
hij reeds ettelijke malen
voor radio en televisie met
zijn gitaar liedjes van eigen
maaksel zong. vindt hij de
draailier te „intiem" om
met deze hypermoderne
media in aanraking te bren
gen.
„Bekendheid kan me ook
niets schelen", zegt hij, „ik zing
zuiver voor mijn plezier en ze
moeten me ook niet te lang op
een avond laten spelen, want
dan dreigt het werken te wor
den. En wanneer het publiek
vervelend is, ga ik weg
En zo kan het gebeuren, dat
bezoekers van de „Cave Inter
national" te Amsterdam, waar
de troubadour met zijn draai
lier Franse liedjes en eigen
ballades in Middelnederlandse
stijl zingt, wel eens te horen
Een kijkje in een der zalen van
„Het Prinsenhof" tijdens de Oude
Kunst en Antiekbeurs te Delft.
Op de antiekbeurs
Wie zijn echtgenote nu eens een werkelijk
uniek collier cadeau wil doen, kan in
„Het Prinsenhof" in Delft een heel bij
zonder buitenkansje vinden. Momenteel ligt
daar namelijk samen met allerlei andere kost
baarheden in een vitrine, een diamanten col
lier (roos slijpsel) met bijbehorende hanger,
oorbellen en een kam, die ook als diadeem
kan worden gedragen. Eens waren deze
kleinodiën eigendom van Stephanie de Beau-
harnais, de aangenomen dochter van Napo
leon. die door huwelijk groothertogin van Ba
den werd. Als groothertogin droeg ze deze
juwelen op een groot feest in Erfurt, waar
ook Napoleon aanwezig was. Na afloop van
het feest gaf ze de sieraden aan haar gast
vrouw cadeau. En nu liggen ze in Delft, te
wachten op iemand die zijn vrouw een plezier
wil doen. Ze zijn te koop, maar over de prijs
laten we ons liever niet uit.
Deze sieraden zijn slechts één toevallig voor
beeld uit de enorme verzameling van kunst
werken en curiosa, die de Nederlandse han
delaren in oude kunst en antiek weer in het
Delftse museum hebben bijeengebracht en
waarvan de totale waarde op een slordige
acht miljoen gulden wordt geschat. Hoewel
op de internationale antiekmarkt de goederen
steeds schaarser worden, hebben de 28 deel
nemers aan de jaarlijkse Oude Kunst- en
Antiekbeurs toch ook nu weer voor de
achtste achtereenvolgende maal kans ge
zien uit alle hoeken der wereld hun schatten
te vergaren. En ofschoon de Nederlandse
kunsthandelaren reeds sinds eeuwen her niet
alleen als kopers, maar ook als wederverko
pers faam genieten op de internationale
markt, kan toch worden geconstateerd, dat
er van de belangrijkste geïmporteerde zeld
zaamheden zeker 80 procent in Nederland
blijft. Ondanks de angst voor de grote koop
kracht der Amerikanen die reeds jaren
lang op zo grote schaal antiquiteiten opkopen,
dat de vrees voor het „leegkopen" van be
paalde markten bepaald niet denkbeeldig lijkt.
En zo kon de voorzitter van de organiserende
stichting, de heer L. Morpurgo, bij de opening
van de beurs dan ook met voldoening- vast
stellen: Wij verarmen niet, maar verrijken".
1H
Van de zeldzame stukken, die voor ons
land behouden blijven, komt het grootste
deel in de musea terecht. Mede door de
steeds stijgende prijzen wordt het voor de
particuliere verzamelaar immer moeilijker om
werkelijk belangrijke stukken aan te kopen.
En wie behoort tot wat men „het grote pu
bliek" pleegt te noemen, komt maar in zeer
beperkte mate aan bod. Weliswaar zijn er op
deze beurs ook „voorwerpen van decoratieve
aard, zeer begerenswaardig voor de kleine
beurs" aanwezig, maar deze omschrijving-ont
moetten we slechts éénmaal in de 5 pagina's
tellende opsomming der belangrijkste stukken
van de 28 inzenders.
Niettemin moet het voor ieder een feest zijn
en daartoe bestaat tot 2 september ge
legenheid om te dwalen door deze schat
kamers van de kunst. Gc kunt er de meest
uiteenlopende kunstuitingen bewonderen, de
bewoners veler landen in hun cultuur ontmoe
ten, het verleden van uitgestorven rassen her
vinden. Tal van stukken hebben een rijke
geschiedenis, waarvan de exposanten gewoon-
7
2eid^aan\ j-fAAi Zeeuws
„sterrenkabinet
lijk gaarne verhalen. Bijvoorbeeld over een
zeldzaam fraai Zeeuws sterrenkabinet, met
voorname ingelegde figuren van allerlei hout
soorten, dat omstreeks den jare 1700 dienen
moest om de rijkdom van de eigenaar te de
monstreren en desondanks niet „pronkerig" is.
Of over het Yung Cheng hanenservies, dat dit
jaar uit .de beroemde Bingham collectie in
Amerika werd aangekocht. En over de zeld
zame exemplaren van Louristan en Ordis
bronzen, daterend van twintig eeuwen vóór
Christus, die in Siberië zijn opgegraven en
waarvan in Nederland maar zeer weinig an
dere voorbeelden te vinden zijn. Alleen moet
men niet proberen deze schatgravers van de
kunst de geheimen van hun vak af te vragen,
want wie bijvoorbeeld wil weten in welk land
nu precies dat machtige 15e of 16e eeuwse
zwaard uit India gevonden is, krijgt slechts
te horen dat het dit jaar „ergens in Europa"
werd opgegraven, maar stuit verder op een
stilzwijgen, waarbij vergeleken een oester bij
zonder welsprekend is.
Alleen reeds met een vermelding van de
waarlijk opvallende kunstwerken onder
de enorme hoeveelheden aardewerk en
porselein, zilverwerk en juwelen, glaswerk en
ivoor, boeken en gravures, meubels en ta
pijten, schilderijen en sculptures, die op deze
beurs te vinden zijn, zouden kolommen te vul
len zijn. Elke keuze van voorbeelden kan
slechts een zeer willekeurige zijn, afhankelijk
van persoonlijke smaak en van het toeval, dat
het oog van de bezoeker tijdens een urenlange
rondwandeling wèl doet vallen op het één,
maar hem het ander dat wellicht nóg
fraaier of nóg zeldzamer is over het hoofd
doet zien.
Maar of het nu prachtig Delfts aardewerk is
dan wel kostbaar Chinees porselein uit de
Ming-tijd, een fraai geciseleerd Duits geweer
uit de 17e eeuw of een honderd jaar oudere,
zeldzame albasten Madonna, een zilveren
avondmaalsbeker uit Bolsward (1664) of een
zeldzame Saksische vaas, een Rembrandt of
een Jan Steen, een eeuwenoud Egyptisch
kruikje of bijna even oud Syrisch glaswerk,
of het nu een Frankisch, houten Sebastiaan-
beeld is uit de 15e eeuw dan wel een curieus
ding als een achter glas geschilderde voor
stelling van „Venus in het bad" met een
spiegel-achtergrond, het is schoonheid in veler
lei vorm, kleur en materiaal, afkomstig uit
alle tijden en alle landen.
En alles bijeen is dit het verheugende en
waardevolle resultaat van hard werken, lange
reizen en veel zoeken door de Nederlundse
kunsthandelaren in alle bekende en onbekende
schatkamers van de kunst, waar ter wereld
die ook te vinden zijn.
krijgen: „Schoenen uit en op
de tenen lopenmond hou
den, want Rob van der Bas
zingt
„Och", zegt onze artiest en
zyn blauwe ogen krijgen de
prettige fonkeling, die de mens
verraadt, die oprecht van het
leven houdt, „het schynt vaak,
dat je de mensen meer aan
trekt, naarmate je ze meer af
stoot. Overigenshet hangt
er natuurlijk ook van af, hoe
je het doet
Maar daar komt om zyn bre
de mond ook al de lach, want
hij is erg gesteld op gezellig
heid en sfeer; vooral op hen,
die iets van het „klimaat" voe
len, dat hij wil brengen. Als
bohemien, die beseft, dat prin
cipes er zijn om ze af en toe
weer te verwerpen, is hij soms
helemaal niet ontstemd, wan
neer iedereen zit te praten en
niet meer op hem let: hij neu
riet en fantaseert by zijn oud
instrument dan maar wat,
want: „De draailier heeft het
verleden in zichhet is een
echt vertellend of zo men wil
litterair instrument. Ik hoef
slechts aan de zwengel te
draaien en het is. alsof de
stemmen van een wonderlijk
verleden gaan spreken."
Hoe ik eraan gekomen
ben Wel de lier hing
bij iemand 25 jaar lang
als een zielloos ding aan een
spijker. Neen, laat ik geen na
men noemen. Het instrument
zag er nog wel redelijk uit,
maar er ontbrak van alles aan.,
vaste en mobiele kammetjes,
enz. Bovendien zaten er ver
keerde snaren open van
stemmen wist niemand iets...
ik heb het instrument zelf he
lemaal gerestaureerd en be
speelbaar gemaakt." De „vielle
roue" (vedel met rad) is on
geveer in de 9de eeuw ont
staan, gelijktijdig met de „viel
le a archat" (vedel met strijk
stok), uit welk laatste instru
ment zich later de viool ont
wikkelde. Hoewel de draailier
veelal het instrument geweest
is van blinden en bedelaars,
heeft het aan de hoven der Lo-
dewijken XIV. XV en XVI nog
een grote rol gespeeld om na
de Franse revolutie weer „af
te zakken". Op oude doeken
ziet men de draailier nog wel
eens afgebeeld (Jan Steen: „De
Lierman"), terwijl Schubert
een van zijn mooiste liederen
(„Der Laiemiann") op dit in
strument inspireerde.
„Ik speel dit lied dan ook
steeds. De muziek werd geheel
in quinten opgebouwd... steeds
hoor je dezelfde quint door-
Overigens: het oude
Wilhelmus uit 1574 doet het
ook zo prachtig op de draai-
!'erWat mijn ballades aan
gaat: die lopen bij mij altijd
andersom af, want ik houd niet
van verdrinkende koningskin
deren en Halewijns, die ont
hoofd worden. Ik ben op het
gebied van oude muziek steeds
aan het snuffelen. Zo heb ik
b.v. ook muziek uit de 10e
eeuw met danspassen en alles
erby
Rob van der Bas praat met
veel overtuiging en nie
mand zal eraan twijfelen,
dat hij 'n artiest van den bloe
de is: zijn grootvader was b.v.
niemand minder dan Jacques
Louis Feldman. dé acteur uit
de vorige eeuw, terwijl zyn tan
te, de begaafde musicienne
Christine Feldman, onze trou
badour nog zangles gaf. Vader
van der Bas zat weliswaar
op een kantoor, maar na vier
uur 's middags begon hij te le
ven en greep naar contrabas
en cello. Moeder was zo mo
gelijk nog muzikaler, want die
speelde „van alles", van harp,
piano tot orgel toe.
Rob van der Bas zou de lier
reeds lang om zijn schouders
gehangen hebben en steeds
weer ergens naar de horizon
toegewandeld zijn, ware het
niet, dat hij zich gebonden weet
aan een „lieve kleine wereld"
daar in het Gooieen (Aarman-
te zorgzame vrouw (eens apo
thekers-assistente in Den
Boschtwee k in derenElse-
lien (5 jr.) en Leotientje (2
jr.), alsmede een huisje, waar
over hij niet uitgepraat raakt
.,De grote vierkante kamer
heeft rood zeil op de grond....
en dan moet u de geschuurde
wanden zien, de bakstenen
schouw en het blauw-grijze
schilderwerk
Rob van der Bas glimlacht:
„Dat en mijn lierkan ik
verder nog meer willen
En half onbewust draait hif
de zwengel en streelt de sna
ren en het is, alsof de draai
lier wil zeggen: Ja Rob, zo is
het goed
J