O
Gezinsverzorging: een uitkomst
wanneer de huisvrouw ziek is
ULTRAMODERNE NACHTKLEDIJ
Y^ijftrre hftkseis voor Ixooqfijdftqeix
Is gekleurd fruii
schadelijk?
ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1956
PROVINCIALE ZEEUW BE COURANT
c
MOOI EN BOEIEND WERK
Voor zo'n moeder, en voor zo'n ge
zin is het dan een hele geruststelling
te weten dat ze zich maar tot haar
eigen kerk of een gemeentelijke, par
ticuliere of kruisverenigingsorganisa
tie behoeft te wenden met haar moei
lijkheden en dat in de meeste gevallen
een paar jonge, sterke handen gedu
rende de tijd dat dat nodig is, het
werk in huis zullen overnemen. Die
handen behoren toe aan de gezinsver
zorgster. De jonge vrouw, die in een
helder groen, soms blauw uniform
jurkje en met een wit schort voor, de
toegewijde hulp wordt van de zieke
moeder en de vraagbaak van het ge
zin, die rust en orde schept en er voor
zorgt, dat de zieke moeder behoorlek
verpleegd wordt, dat er op tijd wordt
gegeten en dat de kleintjes verzorgd
worden allemaal van die taken en
taakjes, die in de tientallen lopen.
Ondanks begrip en overheidssubsidie
nog groot tekort aan werkkrachten
„Waar Is mijn bloes? Ina, heb jij mijn bloes gezien? Mjjn bloes is weg!
En mjjn schoenen zie ik ook nergensInaaaaaa
„Houd je mond, moeder slaaptBen je non mal om zo te schreeuwen
en je bloes zal wel ergens op je bed liggen, hoor
„En mijn schoenen dan, moet ik soms zonder schoenen naar school? Ver
velende meid!"
„Je bent zélf vervelend! Je loopt maar te schreeuwen en je steekt geen
hand uit. Ik moet toch zeker ook naar school! Weet ik waar die snert-
schoenen van jou zijn Berg ze dan beter op
Is het nodig te zeggen dat het twaalfjarige meisje in snikken uitbarst,
dat vader foeterend zelf z'n brood snijdt en dat Henk bonkend allerlei rom
mel ondersteboven haalt om zjjn schoenen te vinden? Dat het kleine zusje
bedremmeld in haar pyjamaatje rondloopt en dat het broertje van zes drei
nend door he't huis gaat En dat boven in de slaapkamer moeder zuch
tend naar al die narigheid en die geluiden ligt te luisteren en wenst, dat ze
weer beter was en zelf de touwjes weer ln handen kon nemen? Ze heeft
geen rust zolang het huishouden niet marcheert en alles in het honderd
loopt
een beetje sceptisch tegenover
stonden („zo'n vreemde in je
huis...") zullen nu, na eenmaal op
gedane ervaring maar al te gaarne
toegeven, dat ze prachtig uit de
nood zijn geholpen en dat ze
uiterst dankbaar zyn voor de hulp.
Van hoeveel belang ook de overheid
dit werk vindt, blijkt wel uit het feit,
dat in zes, zeven jaar de subsidie voor
het werk vertienvoudigd werd. Dat is
overigens ook wel nodig. Alles bij
elkaar kost dit werk per dag per
kracht zo'n tien gulden. Uit over
heidsmiddelen wordt daarvan onge
veer vijf gulden vergoed, de gemiddel
de betaling van het gezin zelf is 1,50
en dus moeten de gezamenlijke instel
lingen 3.50 per dag per kracht bij
passen. Wanneer men een stad als
Rotterdam waar men meer dan 350
krachten heeft, als voorbeeld neemt,
is het duidelijk, dat er nog heel wat
geld bij moet komen ieder jaar.
Grote vraag
Daarom is het van zoveel belang,
dat de kerkelijke gemeente begrip
krijgt voor deze vorm van diaconale
zorg en die daadwerkelijk steunt.
Maar van minstens even groot belang
is, dat meisjes, die voor'- dit werk ge
schikt zijn, zich aanmelden. Want
over het hele land is het nog steeds
zo, dat de vraag naar gezinsverzorg
sters het aanbod verre overtreft.
De meisjes kunnen tot de opleiding
worden toegelaten als ze 19 jaar zijn.
De opleiding geschiedt gedurende een
half jaar in internaatsverband. Daar
na volgt een jaar praktisch werk on
der toezicht en tenslotte het examen
met het daaraan verbonden diploma.
Meisjes die er nog te jong voor zijn,
kunnen zich toch al op dit werk voor
bereiden door gezinshelpster te wor
den. Daartoe volgen zij, die 16 jaar en
8 maanden oud zijn, een 9-maandse
cursus volgens het leerlingenstelsel.
Ze werken dus meteen (onder toe
zicht) in de praktijk meestal bij moe
ders, die niet te bed liggen, maar bij
voorbeeld na een operatie nog niet in
staat zijn alles zelf te doen en krijgen
dus ook een salaris. Op die manier
poogt men alvast een „kern" te kwe
ken.
Het is mooi en het is boeiend
werk, het is werk dat veel van het
meisje, dat gezinsverzorgster is of
wordt, vergt. Er wordt van haar
verwacht dat zij het huis in orde
houdt, de zieke moeder verzorgt,
zich met de kinderen bezighoudt,
kortom zij moet er voor zorgen,
dat het gezin sociaal in gareel
blijft. Dat betekent, dat zij niet al
leen uitsluitend op medische indi
catie in een gezin komt. Het kan
ook gebeuren dat een maatschap
pelijk werkster tot de ontdekking
komt dat er een taak ligt voor een
gezinsverzorgster in een gezin, dat
maatschappelijk ontwricht dreigt
te worden.
Er moeten boodschappen gedaan
worden en de kleintjes moeten ook
eens in de frisse lucht. Dus gaan ze:
de een in de kinderwagende ander
aan het handje en de oudste helpt de
wagen duwen. En moeder ligt rustig
op haar bed en weet dat haar kroost
in vertrouwde handen is.
Een zieke moeder nee, dat is
niets gedaan. Het hele huishouden
wordt door zo'n omstandigheid ont
wricht. Als er geen hulp komt, is het
in de meeste gevallen een tobben om
er door te komen. Met als resultaat,
dat moeder, als ze maar „even" kan,
weer aan het werk gaat en dus vaak
blyft sukkelen.
Dat instituut voor gezinsverzor
ging is dan ook in ons huidig be
stel haast niet meer weg te den
ken. Zij, die er vroeger misschien
Ziehier als antwoord op een vrien
delijk verzoekje een patroon voor mo
derne nachtkledij, op verschillende
manieren uit te voeren: als „shorty",
het korte nachthemdje, dat over een
pofbroekje van dezelfde stof wordt
gedragen, en als pyama met drie
kwart broek.
De shorty is hier van dun soepel
materiaal gedacht, b.v. batist of ny
lon. Katoen zal meer uitstaan. Voor
de pyama kunt. u desgewenst het
voor- en rugpatroon smaller maken
door de middenvoor- en midden-ach
terlijn 4 a 6 cm naar binnen te teke
nen. Niet echter de pasjes, die van
dubbele stof geknipt worden.
U rimpelt voor- en rugpand van
boven in en stikt er de pasjes tot aan
het tekentje op. Schouder- en zijna
den sluiten. De mouwtjes dichtstik-
ken en de onderste 2 cm als schuifje
naar binnen vouwen en vaststikken.
Hier wordt nadei-hand elastiek door
gehaald. De mouwtjes van boven in-
rimpelen en inzetten. De pasjes wor
den aan de binnenkant met het be
leg. waarvan u eerst de schouderna
den gesloten hebt, afgewerkt.
Bjj de shorty is het leuk om de on-
De taak van de gezinsverzorgster is
dus vóór alles een maatschappelijke
taak. Daarbij komt, dat haar werktij
den zeer geregeld zijn, dat ze ieder
weekend vrij is en dat er een behoor
lijke vakantieregeling is. Haar salaris
zal misschien niet dat zijn, wat in het
bedrijfsleven verdiend kan worden
maar is dat het belangrijkste?
„Het is zo fijn, ergens te komen,
waar je weet dat je nodig bent", zeg
gen de gezinsverzorgsters. Meestal is
net al een beetje rommelig en ongere
geld, als ze komen in een gezin waar
moeder machteloos moet toekijken,
terwijl vader en de kinderen maar
tobben. En wat geeft dan meer vol
doening, om, door even de handen uit
de mouwen te steken, orde te schep
pen in de chaos, en om daarna voor
het gezin de steun en toeverlaat te
worden
Een boekje voor moeder
De journaliste Rie YkemaSteen
bergen, die voor de Nederlandse
vrouw al menig praktisch boekje op
bij uitstek vrouwelijk gebied schreef,
heeft een handleiding voor aanstaan
de en jonge moeders samengesteld,
getiteld „De baby en ik." Een aan
winst op dit gebied, want dit boekje
is geschreven in zeer eenvoudige en
vooral menselijke taal, en de schrijf
ster kent bovendien de praktijk van
het moederschap zelf. Zij behandelt
niet alleen in enkele hoofdstukken
de zwangerschap, de geboorte en de
verzorging van de nieuwe wereldbur
ger, maar schenkt bovendien ruime
aandacht aan lichamelijke oefenin
gen, de verzorging van het uiterlijk,
het belang van gymnastiek na de ge
boorte, en aan de eisen welke aan de
positie-garderobe gesteld mogen
worden. En bovenal streeft zij er op
recht naar. de onwetendheid weg te
nemen waardoor zelfs in onze ver
lichte tijd voor vele jonge vrouwen
de blijde gebeurtenis nog door onge
motiveerde angst wordt verduisterd.
Dit boekwerkje, uitgekomen in de
Zwarte-Beertj es-serie van de uitge
verij A. W. Bruna en Zn. te Utrecht,
is een aardig geboortegesohenk en
weer eens iets anders dan de tradi
tionele truitjes en slabbetjes.
derkant en desgewenst ook de mouw
tjes met kant of ruches te garneren.
Hier is voor de bovenkant van de
pas, die men vanzelfsprekend ook
smaller kan maken, kant genomen.
Bij de broek sluit U de been- en
de middennaden. Langs de boven
kant stikt u een schuif voor elastiek.
Maakt u de pyama zoals hier van
tweeërlei stof, dan garneert u de pij
pen met een brede bies van de an
dere stof. Anders kunt u ze gewoon
met een zoom afwerken. De onder
kant van het pofbroekje staat met
een stippellijn aangegeven. Deze
wordt eveneens van een schuif met
elastiek voorzien en naar verkiezing
ook met een ruche of kant.
Draagt u liever een lange nacht
pon (heus niet ouderwets!), dan
kunt u dit patroon ook gebruiken. U
trekt de middenvoor-lijn tot de ge
wenste lengte door (b.v. 130 cm.),
neemt de onderkant van het patroon
45 cm breed en trekt een lijn van dat
punt naar het armsgat. Naar wens
stikt U de taille al of niet met lastex
door.
ELLA BEZEMER.
Nu in deze vakantietijd de
golvende korenvelden
staan te rijpen tot graan,
dat ons het meel verschaft, is
het wel eens aardig te weten
voor welke verschillende
brood- en gebaksoorten men
vanaf de oudheid dit meel ge
bruikte.
Elke feestdag werd door de
eeuwen heen gevierd met zijn
eigen bijzonder baksel. Het
oudste brood vinden we waar
schijnlijk terug in het broodof
fer, dat het lévend, dierlijk of
fer verving. Dit broodoffer
werd eeuwen geleden gebakken
van fijn gezoet meel. Men
bracht op het altaar eerst het
gehele dier, later het beste
deel: het hart, of een bout. Nog
later verving men beide door
lekkernij, gebak in dezelfde
vorm. Wij hebben nog een
herinnering aan deze offerga- j
ve bewaard in het zogenaamde
„scheenbeengebak" de duiveka
ter. De naam zegt het -reeds:
men offerde een kat om de dui
vel, de boze geest, te weren.
Katten werden levend in de
akker begraven, bijvoorbeeld
07n een vruchtbay-e oogst te
verkrijgen
Deze duivekater vertoont ook
werkelijk de vorm van een
scheembeen 777et het 7-,lees er
077iheen. I71 het midde7i dik
ker, loopt hij naar de uitein
den in een paar knobbels uit.
Deze duivekaters zijn in de
Zaanstreek en ook nog in Am-
st,erda777. verkrijgbaar.
De oude Egypte)iaren bakte7i
reeds varkens van deeg
en offerden die aan hun
goden. Onze bekende Sinter
klaas taai-taai was al in de
heidense bakkerijen bekend!
Paarden en varlce7is zjjn wel de
oudste vormen, waarin deze
koek gebakken werd. Het voor
christelijk gebruik om op som-
mige feestdage7i een bepaald
soort brood of gebak te eten,
bleef bij de christe7ie7i tot in
onze tijd bewaard. De totei/ian,
een Imigwerpige koek met ver
dikte uiteinden, vormde in het
zuideoi van ons Zond een kerst
geschenk aan een peteki7id.
Ju oude tijden werd van de
S'mt-Lupuskoek, een driehoeki
ge koek, in deze vorm om de
Vader, de Zoon en de Heilige
Geest te eren, verwacht, dat hij
het wolve7igevaar zon keren,
als men hem aan bedelaars
schonk. Dit geschenk herin
nert sterk aan de oude offer
koek: ook deze werd gegeven
in de hoop, dat men er iets
voor terugo7itva7igen zou.
Mogelijk hebben de oude-wij-
ven, olie wieve7i, een koeksoort
uit de noordelijke provinciën
vroeger de vorm van een oude
vrouio gehad. Dit zou dan wij
zen op het offer van een oude
vrouw, dat eertijds geschiedde
om vruchtbaarheid af te sme
ken, Deze koeken werden be
strooid met meel of poedersui
ker en zageii er dus grijs uit,
om de ouderdom 71a te bootsen.
Misschien heeft dit oude-
vrouwe7ioffer bestaan
zéker is, dat de haar
vlecht aan de gode7i werd ge
offerd. Een broodvorm daarvan
vindt men nog in de ronde
krans, die een Palmpaas ver
siert. Deze lcra7is is gemaakt
-van gevlochten brooddeeg en
xvordt in het midden door een
kruis gesteiaid. Men itu'Z hierin
ook wél de nabootsing van een
zonnexoiél zien, dat het sym
bool icas van de zo7i7iewente-
ling en het zomiejaar voorstel
de; het kruis wijst dan met de
vier armen op de vier wi7idstre-
ken. Ee7i fcZeine loijziging in
deze figuur maakte er een kra
keling van, die we 7iog alien
hennen. De Ger7nane7i gave7i
hun doden ronde krakelingen
mee, die de armri7ige7i vervin-
pen, dus hier weer een goedko
pere vorm van het eigenlijke
offer.
I-Iet broodoffer, zoals dat in
enkele streken van ons land
nog voorko7nt, is wel de meest
zuiver bewaarde offervorm.
Oorspro7ikélijk was het weer
een vruchtbaarheidsoffer, om
zepen voor gewas en oogst af
te smeken.
Bji de kerste7ii7ig van deze
heidense gebruike7i werden de
ze offers in gesche7iken aan de
amie7i 077\gezet. Dit broodoffer
viTidt nop plaats aan de armen
va7i Oot77iarsum op de maan
dag na P'mksteren, waar ver-
schi1le7ide boeren op een open
plek van de Ageler Esch een
groot roggebrood ko7nen bren
gen. Vaak wordt de bakker in
geschakeld en ku7i7ien zij, die
daarvoor in aainnerkïng ko-
men, het zelf paan halen.
Het oude gebruik echter wil,
dat de gever het brood
aan een stok op zijn
schouder komt bre7igen. Dat is
een vrachtje, want het moet
mi7iste7is vier- tot-acht-en-
twintig pond wegen! Vroeger
had de boeri-igter de leiding
van deze plechtige uitdeling,
tegenwoordig een der oudste
boerexi.
De brodexi worden op een
hoop gestapeld en de'aanwezi-
pen knielen er omheen, waar
na ieder zijn deel krijgt. Ook
na de uitdeling wordt nog-
77iaals gebeden. De oorspronke
lijke bedoelixig vaxi deze gaven
was weer zegen voor de oogst
te verkrijgen.
Op het Möedershuus, een
boerenherberg, worden op de
Hemelvaartsdag broden uitge
deeld. Deze 77ioeten minsten
twi7itig po7id wepen, halen
evenwel soms een gewicht van-
honderd pond. De geschiedenis
vermeldt hierbij niet, hoe de
kaken van de eters zullen
kraken, als ze aan de tweede
helft beg%7men
Talloos zijn de oude gébrui
ken, die nog aan de offers on
zer voorouders herinnere7i,
waa7-bij brood of gebak het
eigeoxlijke offer verving.
Verschüle7ide meelfabrieken
vonden het daarom in 1931 de
moeite waard van deze ver-
schille7ide brood- of gebak-
soorten een te7itoonstéllï7ig te
houden. Het belce7ide Open-
luchtmuseu77i in Arnhem deed
hetzelfde alleen voor paas-
broodsoorle7i in 193
Van top tot teen tegen de regen ge
wapend ls men als draagster van dit
rode regencostuum! De jas en de
pantalon zijn modern van lyn: tame
lijk smal gesneden. De zuidwester
wjjkt een beetje van de oorspronke
lijke „zuidwester-lijn" af, maar is be
slist zeer doelmatig bij een regenbui.
De parapluie Is een zomers grapje
van Italiaans origine. De wijzers van
deze Imitatie-wijzerplaat kunnen ver
steld worden; misschien heeft de ont
werpster ze bedoeld als een hulpmid
deltje bij het houden van uw afspra
ken.
I j* v
In de Westduitse Bondsrepubliek
wordt op het ogenblik een actie
gevoerd onder meer ontketend
door de 46 vrouwelijke Bondsdagaf
gevaardigden welke er op gericht
is, het voedsel voor de mens „van
vreemde smetten vrij" te maken. Die
vreemde smetten zijn dan kleur- en
conserveringsstoffen, die ingevoerde
produkten, zoals bijvoorbeeld sinaas
appelen, houdbaar en aantrekkelijker
moeten maken. Modern snel trans
port en koelinriehtingen maken dit
echter overbodig en een goede si
naasappel is net zo lekker, als hij
niet is gekleurd, zo betoogt men
daar. Een der eerste resultaten van
deze „terug tot de naluur"-actie is
wel, dat men in de Bondsrepubliek
in handelsverdragen uitdrukkelijk
bedingt, dat citrusfruit niet kunstma
tig gekleurd mag zyn.
In ons land is men nog niet zover.
Wel heeft het Voorlichtingsbureau
van de Voedingsraad een bericht uit
gegeven waarin gewaarschuwd wordt
tegen het gebruik van kunstmatig
bijgekleurde sinaasappelschillen. Der
gelijke bijgekleurde sinaasappelen
moeten niet verwerkt worden tot
marmelade, en ook niet uitgeperst in
zo'n moderne vruchtenpers, welke de
schil mede verwerkt.
Hieruit blijkt dus wel, dat deze
kwestie ook hier de aandacht heeft,
HDeveel kans heeft men nu, zulk
gekleurd fruit te krijgen? Si
naasappelen komen voornamelijk
uit de Verenigde Staten, Mexico, Su
riname, Spanje en Israël naar ons
land.
Wat de V.S. betreft: daar heeft
men als fruitgebieden Californië en
Florida. Tweederde van onze sinaas
appelen komt uit Californië en is
niet gekleurd. De sinas .sappelen uit
Florida en ook die uit Mexico zijn
vaak wel met kleurstoffen aantrek
kelijker gemaakt, maar wanneer dit
het gevai is, kan men dit zien aan
het stempel Coior Added (kleur toe-
gevoegdj althansdat behóórt
er op te staan. De Spaanse sinaas
appelen zijn niet gekleurd, de Suri
naamse evenmin, ueze laatsten zjjn
er overigens duidelijk een voorbeeld
van, dat het oog ook wat wil: die
Surinaamse sinaasappelen, die er een
beetje groenig en weinig „zonnig"
uitzien, zijn bij de huisvrouw niet erg
in trek. Vandaar dus het kleuren,
een zuiver commerciële kwestie.
Tenslotte de Israëlische sinaasap
pelen; deze zijn niet gekleurd, wel
echter behandeld met „aefinyl", ver
moedelijk een conserveringsmiddel.
Uitgaande van 2/3 import uit Cali
fornië en slechts gedeeltelijk kleuren
van het overige derde deel kan men
dus zeggen, dat er in ons land niet
zo heel veel van die mooi gemaakte
vruchten in de handel komen, doch
het percentage variëert met het jaar
getijde, omdat de verhouding tussen
de importen uit de verschillende ex-
portgebieden zich met de seizoenen
enigszins wijzigt. Ook een oogst kan
daar verandering in brengen: juist
doordat de sinaasappelen-oogst in
Spanje dit jaar mislukte, is er een
verhoogde aanvoer van Amerikaans
fruit, dat gedeeltelijk nog gekleurd
Nog, omdat ook in de V.S. een
strijd wordt geleverd tegen het
Kunstmatig kleuren van vruch
ten. m eerste Instantie heeft men
daar een volledig verbod ingevoerd
van kleurstoffen als E D, en C
Orange No. 2, en Red. No'. 32, doch
later is dit verbod voor sinaasappe
len opgeschort. In Frankrijk bestaat
eveneens een verbod van kunstmatig
kleuren van fruit en eigenlijk is men
overal bezig met acties om „naar de
natuur terug te keren" in alle
voedsel. Hier heeft deze kwestie
eveneens de aandacht, niet alleen
van de V oethngsraad. Op hoog niveau
wordt bet prooleem bestudeerd. De
moeilijkheid hierbij is echter, da; men
niet zonder meer kan zeggen: die
stoffen zijn schadelijk. Zou dit het ge
val'zijn, dan zou men ongetwijfeld
een verbod uitvaardigen.
Op het ogenblik is de situatie zo,
dat men het vermoeden heeft, dat de
kleurstoffen minder gewenst zijn,
doch dat absolute schadelijkheid pas
na diepgaand en langdurig onderzoek
kan worden vastgesteld. Zou men,
ongeacht de zekerheid of de stoffen
wei schadelijk zijn, tot een internatio
nale regeling (lees: verbod) kunnen
komen, dan zouden alle moeilijkheden
opgelost zjjn. Er zou gewoon geen
gekleurd fruit meer komen. Maar nu
is het zo, dat men de handel door een
eenzijdig verbod, althans in ons land,
zeer zou benadelen. Immers, vele
partijen citrusfruit worden ver
scheept en aangevoerd nog vóór de
bestemming bekend is. De exporteurs
in bijvoorbeeld de V.S. kunnen dus
tevoren niet selecteren naar landen
waar, wèl en landen waar niet een
verbod geldt.
En eenzelfde moeilijkheid doet zich
voor, wanneer men er toe zou beslui
ten, geen verbod uit te vaardigen,
maar wel een verplichte stempeling
in te voeren. Immers nog afge
zien van de vraag, hoeveel Neder
landers de woorden Color Added be
grijpen zouden dan alle vruchten
ook nog eens in het duits en frans
gestempeld moeten worden, omdat
men tevoren de bestemming van de
zending niet weet.
Zeker is echter, dat er aan deze
kwestie „gewerkt wordt" en dat er
zeer beslist al lang een verbod zou
zyn van gekleurd fruit, wanneer
men maar een duidelijk vermoeden
had van schadelijkheid. Enige voor
zichtigheid is niettemin geboden:
men doet er goed aan, bij het ge
bruik van de schillen van sinaasap
pelen zioh even de raadgevingen van
de Voedingsraad te herinneren.