^Wlewsenkoo^ilew lyruitisscLai
Drie miljoen sigarenbandjes
als „behang" in Volendam
WOENSDAG 15 AUGUSTUS 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
11
de voor dit artikel. Niet alles, omdat
het veel te „sterk", te „schokkend"
is voor Nederlandse ogen en oren.
Is dit alles historie Een moeilij
ke vraag. Enkele jaren geleden be
hoorden deze dingen nog tot de
normale adat van deze stammen.
Men hoorde het zo te doen, om dat
het nooit anders was geweest.
Iedereen deed het zo. Iedereen in
de wereld. Waarbij men er reke
ning mee moet houden, dat de we
reld van de Mappier bestaat uit
zijn éigen wereld. Wat daar bui
ten dan wel is? Hij denkt er nauwe
lijks over na. Het interesseert hem
waarschijnlijk ook niet. In ieder ge
val heeft hij alleen te maken met
de onwrikbare wetten van z\jn va
der, z\jn grootvader en de vaders
daarvoor. Hun leven was geba
seerd op snellen, dat men moord
zou kunnen noemen, maar dat voor
dez'e mensen een bepaalde „reli
gieuze" uiting was. Juist daarom is
het zo enorm moeilijk deze primi
tieven de overtuiging bij te bren
gen, dat hun oude wetten, hun oer
oude adat, een verkeerde was. Nog
maals: dit kan niet overhaast ge
beuren. Wat men thans doet, is
eigenlijk alleen nog aanpassen. Het
aanpassen van een deel van ónze
adat aan die van hén.
En dat is dan een ongelooflijk
boeiend en interessant experiment.
Ik heb mij, tijdens de paar weken, dat ik in he'
Mappi-gebied rondzwierf, verbaasd over vele en
velerlei zaken. En niet alle.en verbaasd verbijsterd!
Het meest echter over de werkelijk enorme veranderin
gen in een land, dat een paar jaar geleden nog even
ongetemd leefde als nu de mensen uit de Asmat. Alle
mannen, die ik hier dagelijks om me heen had, waren
vijf, zes jaar geleden nog koppensnellers. En erger dan
dat. Indien het experiment in de Mappi, dat beoogt
„licht" in een duistere wereld te brengen, op één front
is geslaagd dan op dat van minder wreedheid,
minder bloedige barbarij.
Een wonderlijke samenleving. Zó wonderlijk, dat
Dit alles moet zyn tijd hebben. Het experiment geschiedt in een snel tem
po, maar het mag niet overhaast gebeuren, om brokken te voorkomen.
Men moet bi dit stadium nog steeds „aanpassen" en zeker niet roe
keloos te werk gaan. Een adat van 'n eindeloos aantal generaties drukt
men niet in drie, vier jaar terug in de volledige vergetelheid.
In die dagen vroeg lk een Mappiër, met behulp van een tolk, wat hij zou
doen, indien de Europeanen weer vertrokken. Het antwoord was even kort
als veelzeggend: hij zou teruggaan naar het bos en het oude-leven weer op
vatten. Dat wil zeggen: snellen en moorden. Het oude leven niet zó oud,
lezer. Wat het inhield Heel veel wat men beter niet in de krant kan schrij
ven. Het zou te schokkend zyn voor menig oog. Maar iets kan er wel van
verteld worden. Hier volgt zo het een en ander van dat leven.
men om ze te vernemen, wel moet trachten de gering
ste gedachte aan Westerse, Hollandse, begrippen uit
te bannen. Dit was, en is nog voor een deel, een primi
tieve wereld, met alle aankleve van dien. Hier staat
men nog oog in oog met de stenen tijdperker, die net
een paar dagen de drempel van ónze tijd heeft be
reikt. En dje nog met intense, onverholen verbazing
die tijd binnenkijkt. Men mag rustig aannemen, dat de
taak van degenen die hem in deze nieuwe tijd binnen
brengen uitermate zwaar is. En vaak uitputtend. En
vaak, het spreekt haast vanzelf, teleurstellend. Naast
de teleurstellingen zijn daar echter de winsten. En die
winsten zijn aanzienlijk. Misschien aanzienlijker dan
waar ook in wild Nieuw-Guinea.
nadat eerst de kop (of de koppen)
gehaald is (of zijn). Soms danst de
bruid alleen met de kop, een soort so
lo, vaak ook is de eer aan de moeder
van de bruid toebedeeld.
Dat gaat zo door. Tot aan het eer
ste licht van de morgen. Dan is men-
uitgeput en wordt het feest besloten.
Maar niet nadat de kop eerst defini
tief in het mannenhuis een plaats
heeft gekregen bij de andere daar
aanwezige koppen. En wéér is de
stam een echtpaar rijker.
Daar is het huwelijk een aangele
genheid die als een der belangrijkste
fasen in het leven der stammen
geldt. Het huwelijk in dit gebied is
gebaseei-d op het ruilprincipe. Dat
wil zeggen: een jongen kan alleen
dan trouwen, wanneer hij een nog
niet getrouwde zuster heeft. En ook
dan alleen, als het meisje een nog
ongetrouwde broer bezit. De broer
van het meisje zal namelijk hebben
te trouwen met de zuster van de
trouwlustige jongen.
Het is een nogal ingewikkelde
zaak, omdat er allerlei bijkomstig
heden zijn. Die huwelijken behoeven
bijvoorbeeld helemaal niet tegelijk
plaats te vinden. Het bezit van een
nog lang niet huwbare ruilpartner is
al voldoende.
Ouders met een ongehuwde doch
ter, maar niet in 't bezit van een on
gehuwde zoon, staan voor de opgaaf
aan een zoon te komen. Hoe dan ook.
Dat kan door aankoop. De prijs be
staat uit stenen bijlen, honden- of
varkenstanden en dergelijke contan
ten.
Geen details
Het Is denkbaar, dat ook de aan
koop niet lukt. Omdat men te arm
Is. Er zijn dan nog enkele andere
oplossingen. De jongeman zonder
zuster moet dan maar bewijzen dat
hij een bijzonder goed jager is. Of
een even bijzonder goed sagoklop-
per. Ofwat het Allerbeste is....
een voortreffelijk koppensneller.
Wie goed snelt, wie succes heeft in
de jacht op koppen, die is een ge
wilde partij voor elk meisje, dat
huwbaar is.
Het huwelijk zelf is een lang
durige en bijzonder gecompliceer
de aangelegenheid. Het kan na
melijk niet plaatsvinden, aleer de
bruidegom zijn toekomstige bruid
een of meer koppen gepresenteerd
heeft. Brengt hij die koppen bin
nen, eerst dan is de zaak „rond"
en kan het werkelijke huwelijk
gesloten worden. Een, vreemde
zaak. Maar die, ik herhaal het,
tot voor enkele jaren nog in de
praktijk werd gebracht en die
vandaag de dag nog in de prak
tijk wordt gebracht in de onbe
stuurde delen van dit gebied.
Men kan zich moeilijk iets meer
sinisters voorstellen dan zo'n „kop
pen-huwelijk". Hoe curieus de zaak
ook is, het is helaas niet doenlijk de-
tails ervan te vermelden in een dag-
blad. Het „feest" vindt plaats vóór
het mannenhuis, waar zich de vrou
wen van de clan hebben verzameld. I
Aan de ene kant staan de mannen
met in hun luidden de bruidegom, die
de kop (of koppen) draagt. De vrou-
wen staan aan de andere kant, met1
de bruid in hun midden. j
En dan begint de eindeloze dans,
taté geheten, ritmisch begeleid
door het gezang (èb) op de maat
van met de hand beslagen zandlo-
pertrommen. Langzamerhand na-1
deren elkaar, al dansend en zin
gend de huwelijkspartners. Er
komt een moment, dat ze voor elk
aar staan, dansend en zingend. Dat
is het moment. En op dit mo
ment overhandigt de man de
vrouw dan het bewijs van zyn lief
de en hoogachtingde kop.
Op hetzelfde ogenblik treedt de
oudste oorlogsleider van de stam
naar voren, teneinde enkele nuttige
raadgevingen inzake een zo belang
rijk instituut als het huwelijk te ge
ven. Zo zal de man zijn vrouw niet
mogen verlaten, en de vrouw wordt
opgewekt haar man tot de dood toe
trouw te zijn. Dat alles gaat gepaard
met een enorm geschreeuw en gegil
van de omstanders, die onrustig
staan te trappelen, verlangend om de
dans voort te zetten.
Urenlang dansen
Er wordt verder gedanst. Nu
danst de jonge echtgenote in het
midden, en als bewijs van haar
geluk zwaait ze het geschenk, de
speciaal voor haar gesnelde kop,
rond. Deze dans duurt geen minu
ten, maar uren. Als men moe is,
en honger krijgt, wordt er gepau
zeerd. De kop, dat heilig trofee,
wordt zo lang in het mannenhuis
opgeborgen.
Indien men rijkelijk verzadigd is
en uitgerust, wordt de dans hervat,
Sinistere scène, gefotografeerd tijdens
nachtelijk dansfeest in de Asmat.
wel gezamenlijk het middagmaal
gebruiken
Op bestelling
Verder zijn er jongens, die wensen
te trouwen, maar geen zuster heb
ben. Geen nood. Er is voor hen nog
een uitkomst in de vorm van het
bestellen van koppen bij andere
stammen. Van dit middel werd vrij
veelvuldig gebruik gemaakt.
Het was eerst in 1950, dus nauwe
lijks zes jaar geleden, dat de Missie
kans zag in te grijpen. En met suc
ces. Er kwam een regeling, die de
Mappiers als aanvaardbaar zagen.
Het probleem met de jongelieden, die
geen huwbare zuster bezaten, werd
eveneens opgelost. En wel door het
betalen van een bruidsschat, in de
vorm van bijvoorbeeld twee bijlen en
twee messen. Of uit een prauw. Of
uit een schild, een halsketting van
hondentanden en een schelp.
Het is wel aardig te weten, dat
de prijs van de bruidsschat mo
menteel in aanzienlijke mate toe
neemt. Dit is geen wonder. Er ko
men, steeds meer ijzeren bijlen en
ijzeren messen het Mappi-gebied
binnenstromen, met alle conse
quenties voor trouwlustige kna
pen daaraan verbonden
Dit wat het huwelijk betreft. Tij
dens de duur dat de baby wordt ver-
Bij de Mappiërs vond men weleer
's werelds
gruwelijkste
en meest barbaarse ceremonieel
Over dit alles is aanzienlijk meer
te vertellen. Het is bijvoorbeeld wel
curieus te vernemen, dat bij het hu
welijk met een weduwe geen gesnel
de kop noodzakelijk is
Soms zijn er wel eens moeilijkhe
den inzake het op tijd verkrijgen
van de kop. In dat geval kunnen de
wederzijdse ouders en de stamhoof
den dispensatie geven. Maar in elk
geval is het dan verboden, dat de
jongelui in gezelschap van de
ouders gezamenlijk het middag
maal nuttigen. Eerst moet die kop
er zijn. En die komt er ook wel, op
een goede dag. En d a n moges ze
wacht, is zowel de vrouw als de man
aan strenge vastenregels gebonden.
Tal van zaken mogen zij niet eten.
Als Ijet moment van de geboorte na
dert, wordt de „vroedvrouw" van de
stam gehaald, die er natuurlijk alles
van weet. Ze verlaat de aanstaande
moeder niet meer. Als het kind le
vend ter wereld komt (het tegenge
stelde komt él te vaak voor) is de
vader er niet bij. Het is een zaak van
vrouwen. En tenslotte is dat een
oude waarheid.
Lawaai bij ziekte
Een zieke Mappier heeft het wer
kelijk niet gemakkelijk. Men meent
daar namelijk, dat men een zieke be
slist niet met rust moet laten. Hij
moet wakker blijven. Zo wakker, tot
de dood er op volgtIs de zieke,
ais hij een man is, tijdens zijn leven
een groot en machtig sneller geweest
dan gaat het lijk naar het mannen
huis. Was hij een doorsnee-man, dus
geen persoonlijkheid of held, dan
gaat het stoffelijk overschot naar de
woning van de vrouw. Waar het nog
lang, vaak zeer lang, zuinig wordt
bewaard.
Sommige mannen, de grotere fi
guren, krijgen een indrukwekkend
doden-ritueel na hun verscheiden uit
deze wereld. Vaak worden ze opge
baard in een doden-stellage. Soms
ook in een prauw. Er wordt weken,
soms maandenlang dodenwacht ge
houden en het sluitstuk van het do
den-ritueel is natuurlijk... een snel-
tocht.
Naar „dodendorp"
Men zal zich afvragen of deze
lieden ook een idee van het Hierna
maals hebben? Welnu, men neemt
aan, dat de ziel het lichaam ver
laat en naar het „Dodendorp" reist,
dat zich ergens bevindt, verweg. In
dat Dodendorp is een plaats voor
iedere stam. Het heet Jéraemasei.
Wie er aankomt, krijgt terstond te
horen: „Waarom ben je toch hier
heen gekomen? Er is toch al zo
weinig eten". De nieuwaangekome-
ne antwoordt dan: „Ik ben
pen, ik ben overleden".
Of hij in het Dodendorp mag blij
ven of niet hangt er van af of hij de
reputatie van een gul of gierig man
heeft. In het eerste geval is zijn
plaats in het dorp gereserveerd. In
het andere geval wordt hij gedood.
En dan voorgoed.
Er wordt hier over dit soort za
ken rustig gesproken. En geschre
ven. Ieder periodiek bestuursrapport
is een ongelooflijk document „hu-
main". Ook dat van controleur Nie-
land, waaraan ik het nodige ontleen-
Zelfs in Italië nog nooit vertoond"
zienbeelden alle
provinciewapens uit, de
Big-Ben, het New Yorkse
Vrijheidsbeeld, de Eifelto-
ren. Er is een molen, com
pleet in landschap en er is
een afbeelding, langs de
trap, van het Volendamse
tehuis voor bejaarden. En
daar tussen in zijn er, al
weer in sigarenbandhartjes
geometrische figuren, cir
kels, bogen, rozetten, zoals
je die maakt, wanneer je
als kind je eerste passer
hebt gekregen.
„Hoe ben je daar nou toe ge
komen?"
„Ach, ik mocht niet meer
werken en ik had al lang zo'n
ideetje", zegt Nico, maar fel
je het uitmeten
En zijn vrouw zegt: „Het
loopt goed, maar je moet het
weer mee hebben, anders ko
men ze niet. Maar wat is er
nou verder hier?" En haar
man vult aan: „Zo iets bestaat
nergens
Daar zijn we van overtuigd.
Het is alleen al de moeite
waard dit eens te bekijken om
een staaltje van doorzettings
vermogen en precisie te zien,
als U nou toch in Volendam
terecht bent gekomen en niet
eerder uitgestapt. Of het ook
nog mooi isGaat U dat
zelf maar eens zien.
Wij zijn daarna gaan uitbla
zen onder de Edamse klokke-
toren op zo'n stil pleintje.
(Van een speciale
verslaggever)
Onder aan de kermisdjjk van
Volendam ligt een net van
kleine straatjes, ook met
souvenirwinkels en paling
stalletjes, maar alles eenvou
diger, stukken goedkoper en
aanzienlijk plezieriger dan op
de dijk. De dure buitenland-
ders komen er nauwelijks.
Maar de individuele toeristen
die niet aan een gids gebon
den zijn, weten ze te vinden.
En daardoor belanden ze ook
bij Nico Molenaar, Dril IA.
Nico was visser, maar twaalf
jaar geleden moest hij ge
opereerd worden, tot driemaal
toe. En de dokter zei, dat hij
geen zwaar werk meer mocht
doen. Toen is hij begonnen
sigarenbandjes te verzamelen
en hij heeft de hartjes er uit
geknipt en op de muur ge
plakt van een kamertje van
hooguit drie bij drie meter.
Niet zo hier en daar, neen er
is geen plaatsje onbeplakt ge
bleven, zelfs de buizen van het
elektra hebben een Karei de
zovéélste-laagje gekregen.
Nico heeft het niet kinder
achtig aangepakt: Zijn
mozaïeken „Er waren
Italianen, meneer, uit het
land van de mozaïeken en
die hadden zo iets nooit ge-
verontwaardigd wijst hij de
gedachte van de hand, dat hij
geïnspireerd zou zijn, door het
plakwerk op kommen, zoals
oude vrouwen in Overijsel dat
wel doen.
„Nee meneer, die kleine bak
kies is niks voor mij. Als deze
man iets doet, doet 'ie het
goed. Hoe hij er dan wel toe
kwam, zijn we niet te weten
kunnen komen, want dat ka
mertje liep ineens vol met zo'n
stuk of dertig toeristen, die
geheel vrijblijvend een dub
beltje of een kwartje in een
klomp kunnen deponeren.
Die drie miljoen bandjes, daar
hebben vrienden en kennissen
voor gezorgd. Nico is een
beetje verongelijkt, dat de si
garenfabrikanten er niets in
zagen om broederlijk naast
elkaar op één muur geplakt te
worden: „Het was toch een
mooie reclame geweest, maar
ja, ze moeten het zelf weten
Drie miljoen van die
hartjes, in 4000 arbeidsuren
opgeplakt, gedurende twaalf
jaar, vormen een aanvulling
op het inkomen van deze man,
die beneden, in een stalletje
zijn vrouw achter goedkopere
„benedendijkse" souvenirs en
paling heeft staan.
Hij heeft er hard eh héél pre
cies voor moeten werken. Of
hij „op het gezicht" is begon
nen met plakken?
„Maar meneer, dat kan toch
niet. Op de millimeter moet