REIS DOOR door iv^cwjw. koppensnellers voorden gevankelijk vseqqevoerd MEJ. W. DE BRUYN: EERSTE VROUWELIJKE DEURWAARDER DONDERDAG 26 JULI 1956 PROVINCIALE ZuElWSE COURANT 7 Verzamelen voor het tribunaal e eerste barcas van Hr. Ms. Jan Van Brakel bereikt de oever en ik zie aan de wal louter gezichten van Asmatters, waarvan de spanning met lepels af te scheppen is. Ze hebben zich verspreid. Een deel staat voor het eerste grote mqnnenhuis, maar anderen zijn bezig onzichtbaar, geruisloos te verdwijnen. Aan alles is duidelijk merkbaar, dat ze de zaak tóch niet hele maal vertrouwen. Dat ze wel degelijk een valstrik ver moeden. De papoea-politieagenten verspreiden zich snel langs de gehele kampong en zeggen de mannen naar het grote mannenhuis te komen. Ze komen. Niet zo heel snel en niet bijzonder enthousiast. Er staat angst op de gezichten. Ze vertrouwen het duidelijk zichtbaar hoe langer hoe minder. Ze worden verzameld op een kleine landtong, die zich voor het mannenhuis bevindt en de kali insteekt. Daar zal het tribunaal plaatsvinden. Daar zal voorlo pig het laatste woord over de moordenaars van Jipajet worden uitgesproken. Maar nóg is het niet zover. Een hoofdman staat te roepen en te schreeuwen. Hij doet dat tegen inzittenden van prauwen, die zich nog op de rivier bevinden. Hij schreeuwt dat ze moeten ko men en dat er geen gevaar bij is. Als we later die hoofdman willen hebben, blijkt dat deze de benen ge nomen heeft. Waarschijnlijk was hij de enige die de list doorhad Intussen is de barcas teruggegaan en weer versche nen. Thans met een kleine landingsdivisie. Er wordt snel gehandeld. Nauwelijks op de oever of de jonaens worden opgesteld achter het mannenhuis. Dat betekent dat een vlucht van de papoea's onder hef mannenhuis door (dat een meter of 2 hoog op palen staat) uitge sloten is. Ze zitten nu werkelijk behoorlijk in de val. Ik vraag resident Boendermaker hoe hij de situatie ziet. Wat de con sequenties kunnen zijn, indien ze horen dat ze gevangenen zijn. Hij kijkt me aan en haalt de schouders op. „Er kan nu van alles ge beuren", zegt hij, „maar waarschijnlijk zal er niets gebeuren. Ze zul len teveel verrast zijn om iets terug te doen. Overigens is het wel ver standig dat we onze ogen gebruiken. En voor alles: blijf kalm. Het zou fataal zijn als die kerels in paniek raakten. Dat zou niet de eerste keer zijn. In zo'n geval kun je de gevolgen nooit overzien". De commandant van de politie, die de leiding over de papoea-politie heeft, spreekt met enkele Asmatters. Vraagt hun waar een aantal ontbrekende onderkaken zich bevindt. Hij wenst die kaken te hebben. De gesnelde koppen zijn weliswaar in ons bezit, maar de onderkaken behoren daarbij. Ze vormen namelijk een waardevol attribuut voor de vrouwen, die deze kaken veelal als een soort „hoofdkussen" plegen te gebruiken. Een vreemde gewoonte. De kaken komen. Niet allemaal, maar toch wel een behoorlijk aan tal. Elf stuks kunnen niet worden achterhaald. Deze zijn in bezit van hen, die niet gekomen zijn. Ze zullen later worden opgehaald, na de actie. met varkenstanden door de neusga ten. Een barbaars, wild, woest tafe reel. Maar het meest curieus zijn de uitdrukkingen op de gezichten. Nog steeds verwacht ik, dat de hele troep zal opspringen en onder het mannen huis verdwijnen. Ik hoop het niet. Achter het huis staat de landings divisie gereed met geweren. Dan wordt de mannen gezegd öp te staan. De schrik tekent zich op nieuw op de donkere gezichten af. Men voelt dat ze zich afvragen: is het zover? Nu worden we vermoord. Inspecteur van politie Jansen Iaat hen door de papoea-agenten in de richting van het mannenhuis voeren. Ze springen door de deuren naar bin nen. Even later zijn allen verzameld. Ik ga als laatste het mannenhuis binnen. Een donker, stinkend hol. Overal koude as van vuurtjes. In een grote kring zitten de mannen bij elk aar en die kring wordt doorbroken door de inspecteur van politie. Hij draagt trossen handboeien bij zich. En dan zit daar de hele troep. Een kleine 100 man. Het is geen bij zonder heroiek gezelschap daar voor dat mannenhuis. Wonderlijk, dat de ze mannen duidelijk zichtbaar weten dat er iets fataals aan het gebeuren is. Eerst nu realiseren ze zich de val. Maar het is te laat om die val nu nog te ontlopen. Het is stil. We staan bij elkaar voor 't mannenhuis en eerst spreekt controleur Scheele tot 't gezelschap. Hij wijst er op welk misdrijf er is gepleegd en dat het bestuur dit soort zaken natuurlijk niet kan tolereren. Dat wisten ze trouwens ook wel. Daarna geeft hij dan, via een tolk, het woord aan resident Boenderma ker. En ook die wijst er op, welk ernstig misdrijf er heeft plaatsge vonden en dat het noodzakelijk is dat er wordt gestraft. De mannen zitten als een uiter mate angstig, mistroostig troepje bij elkaar. Ik hoor ze zachtjes grommen. Van angst. Ik zie hun ogen en die spreken duidelijke taal. Als ik Boendermaker vraag wat ze nu denken, zegt deze: „Maar één ding, dat ze direct vermoord zullen worden. Dat is trouwens logisch. Het past precies in hun eigen psy chologie". Daar zitten ze. Ik ruik de man nen, die een doordringende, onaan- Een vrij normaal beeld in de Asmat. Koppen van gesnelde landgenoten. gename geur verspreiden. Ik zie ze krabben en hoor ze diep ademen. Aan alles is duidelijk hoe groot de spanning is. Het zou inderdaad geen verwondering behoeven te wekken, als deze mannen op sprongen en probeerden te vluch ten via het mannenhuis. Twee aan twee worden de moor denaars aan elkaar geklonken. Niet één van hen biedt tegenstand. Ze ondergaan volmaakt lijdzaam hun lot. Ze weten dat iedere te genstand zinloos is. En nog meer dan voorheen zijn ze ervan over tuigd, dat ze gedood zullen wor den. Als allen geboeid zijn komen ze naar buiten. Daar wordt opnieuw tegen hen gesproken. Duidelijk Kannibalen temidden van de bemanning op enorme prauw: Hr. Ms. Jan van Galen VVWV\*\WV\WV\*VVV*\A*V*N>W*W^f\WVVWWi^^^r Er volgt een langdurig verhoor. Ieder der mannen wordt apart onder vraagd met behulp van een tolk.. Ieder wordt gevraagd wat z'n aan deel is geweest bij de moord. Ten slotte kan de rekening worden opge maakt: elf mannen hebben toegege ven elk iemand vermoord te hebben en 17 bekennen hetzij gesneld, hetzij gegeten te hebben van de lijken. Ze zitten strak voor zich uit te kijken. De een met een veiligheids speld in z'n oor. De ander met een kleine crucifix. De derde met een stuk bot door z'n neus. Een vierde wordt gemaakt dat er een volgen de maal aanzienlijk strenger zal worden opgetreden. Voorts wordt medegedeeld, dat de „Kompenie" zal spreken met de nabestaanden van de vermoorden uit Jipajet over de grootte van de adat-boe te. Er was reeds besloten, die boete niet al te hoog op te voeren, aang zien een té hoge boete automatisch weer revanche-maatregelen met zich meebrengt. De elf ontbrekende on derkaken moeten zo snel mogelijk bo ven water komen en hetzelfde geldt voor de 30 man, die eveneens schul dig waren gebleken, maar niet aan wezig zijn. Haast medelijden Nog korte tijd worden de mannen bij elkaar gehouden, aleer alles in ge reedheid is voor hun transport naar Hr. Ms. Jan van Brakel. Ik neem ze nog eenmaal goed op en haast zou een mens medelijden met hen krijgen. Haast. Maar je moet dan niet den ken aan wat zich die nacht van de 30e april heeft afgespeeld. Het was namiddag, toen de troep naar Hr. Ms. Jan van Brakel werd overgebracht. De aankomst aan boord was een sensatie voor de Nederlandse militairen, waarvan er waarschijnlijk nog nooit één een eehte kannibaal gezien had. En het kostte waarschijnlijk toch nog moeite te geloven dat dit nu notoi re menseneters warendeze ke rels, die timide, benepen, dodelijk angstig onder de sloep op het tent dek van het oorlogsschip samen hokten. Ze leunden tegen elkaar en waagden het niet op te kijken. Het geen trouwens begrijpelijk was, zitten in een zó enorme prauw In Agats vond de verdere onder vraging en berechting plaats, even eens een langdurig werk. Ik ben er niet bij geweest. Ik had er genoeg van. De straffen varieerden van 2 jaar en 3 maanden tot 8 maanden. Misschien vindt men deze straffen mild, maar in dat geval dient men te bedenken, dat de Asmatters van huisuit snellers en kannibalen zijn. Ze waren dat van generatie op gene ratie en het zwaarste probleem is, ze ervan te overtuigen, dat deze zaken misdrijven zijn. Toen we van Ajam vertrokken, bleef het mannenhuis en de rest van de kampong eenzaam achter. Allen, die niet meegingen, waren verdwe nen in het bos. Het laatste wat ik hoorde was een treurig gehuil in de verte. Ditmaal waren het geen hon den. Ditmaal waren het vrouwen. Ze waren bezig de dodenzang aan te heffen voor de heengegane mannen, die binnen de kortst mogelijke tijd vermoord zouden worden... Dat werden ze overigens niet. Te Agats werden ze overgenomen door Hr. Ms."„J. W. van Nassau", die ze naar Merauke bracht, alwaar ze naar de gevangenis werden ver voerd. Nog steeds hadden ze de overtuiging gedood te worden, on danks de verzekeringen van bestuur en missie. Huizen, auto's Het grote wonder in hun leven begon in Merauke. Zó uit de wil dernis geplukt, zagen ze huizen. Auto's. Schepen. Men kan slechts vermoeden wat zich in hun hoof den afspeelde bij het zien van deze wonderen. Ze werden gewassen en ook dat was iets, wat ter aarde nog niet was voorgekomen. Ze werden onderzocht door een arts en elk der schuldige Asmatters dacht op nieuw dat z'n laatste uur had ge slagen. Een enkele sprong gillend wegDe stethoscoop bleek een heilloos duivelswerktuig. Ik zag ze enkele dagen later. Ze hadden alleen 'n blauwe kiel en blau we broek aan en misten alleen hun bezittingen in oor en neus. Hun hoof den waren om hygiënische redenen kaalgeschoren, maar' voor de rest maakten ze een prima indruk. Ik kon nauwelijks geloven, dat dit de zelfde kannibalen waren van enkele dagen geleden voor het mannenhuis in Ajam. Ze sliepen op matjes (ongehoorde luxe) en elk deed dat onder een klamboe. Dat wil zeggen: ze probe ren er onder te slapen, want een der gelijk ingewikkeld apparaat heeft nu eenmaal z'n geheimen. Ook is er voor ieder een handdoek beschik baar. Het zal wel even tijd kosten, ze in de geheimen van dat apparaat wegwijs te maken. En hiermee eindigde de eerste episode van de reis. Niet zulks voor politie-inspecteur Jansen en z'n mannen, die tot taak kregen de rest van de zaak uit te kam men, de ontbrekende schuldigen op te sporen, plus de niet inge leverde onderkaken. En vrij ho peloze taak, omdat de schrik er danig inzat. Bij de eerste ver schijning van blanken zullen de Asmatters zich voorlopig terug trekken in de jungle, waaruit het vrijwel onmogelijk is hen op te vissen. Geen betere schuil hoek ter wereld dan de einde loze moerassen en kreken van Zuid Nieuw-Guinea. Maar er zal minder gesneld wor den, in de komende periode. En dat is dan de grote winst van deze actie, die mij voor de eerste maal in m'n leven in 't nauwste contact bracht met 's werelds meest wilde, ongetemde kannibalen en koppen snellers. I Bewogen uren bij het mannenhuis De troep is naar Hr. Ms. Jan van Brakel gebracht (Van een onzer verslaggevers). Dezer dagen is voor de Hoge Raad der Nederlanden mejuffrouw W. M. A. de Bruyn beëdigd als deurwaarder. Mejuffrouw De Bruyn is de eerste vrouwelijke deurwaarder van ons land. Frankrijk is als eerste er toe over gegaan vrouwelijke deurwaarders te benoemen. België volgde en in ons land werden van de zijde der deur waarders in 1954 de eerste pogingen gedaan het ambt open te stellen voor de vrouw. Deze pogingen werden uiteraard krachtig ondersteund door vrouwenorganisaties. Tot dusverre konden vrouwen wel het examen voor deurwaarder doen, maar mochten ze het ambt niet uit oefenen. In de geschiedenis van deze ambtsdragers is de 12de juni van dit jaar een gedenkwaardige datum, want sindsdien stapte men af van de ge dachte „Je kunt een vrouw toch geen beslag laten leggen" en werd het ambt van deurwaarder ook open verklaard voor de vrouw. Mejuffrouw De Bruyn, die in Den Haag werd geboren, werkte eerst eni ge tijd op een advocatenkantoor en trad achttien jaar geleden in dienst van het deurwaarderskantoor G. G. M. Verhagen. De langste periode van haar diensttijd was zij chef de bureau. Nu zij zelf deurwaarder is geworden en dus de bevoegdheid heeft zich zelf standig te vestigen blijft zij in dienst van de heer Verhagen. Zij heeft twee jaar over de cursus deurwaarder gedaan en legde in 1952 reeds het examen af. Toen mocht zij wel optreden als waarneemster, het geen niet inhield, dat zij alle voorko mende ambtsbezigheden mocht ver richten. Nu zal mejuffrouw De Bruyn alle handelingen kunnen verrichten, die des deurwaarders zijn. Waarom zij nu juist deurwaar der is geworden? Omdat zij het interessant werk vindt. Want al worden er veel mopjes verteld over deurwaarders, hun werk om vat nog wel iets anders dan lelijk doen tegen mensen, die hun be lasting niet willen betalen. De deurwaarder is in zeker opzicht de tussenpersoon tussen de mensen en de justitie Dit terrein omvat zeer veel werkzaamheden en is even ge varieerd als het leven zélf. Tot die werkzaamheden behoren o.a. het doen van gerechtelijke aanzeggingen, be kendmakingen, protesten en verdere exploten, het dagvaarden en het ver richten van diensten tijdens rechtszit tingen. Zo is mejuffrouw De Bruyn geaccrediteerd bij de Hoge Raad en zal zij iedere donderdag bij de zit tingen van het kantongerecht aanwe zig zijn. Voorgeschreven is. dat een deur waarder tijdens de uitoefening van zijn ambt in het zwart gekleed moet zijn en een penning aan een oranje lint moer dragen. Mejuffrouw De Bruyn, die zo'n vrolijk gezicht heeft, zal men dan ook tijdens haar ambts bezigheden kunnen zien in een zwart mantelpakje, dat wordt gesierd door het oranje lint en de zilveren penning met het Nederlandse wapen. Momenteel zijn in Den Haag dertien deurwaarders, die werden aangesteld door de minister van justitie Officieel mogen het er veertien zijn en daarom zal me juffrouw De Bruyn het gezelschap „vol" maken. Hoewel men tot dusverre mulo-di ploma moet hebben om deel te kun nen nemen aan een deurwaarderscur sus is de animo voor het vak blijkbaar niet zo groot, want er is een tekort aan kandidaten. Overigens zullen in de toekomst de toelatingseisen worden vrescherpt. Dan zal men h.b.s. of gym nasium moeten hebben om In aanmer king te kunnen komen, Later gaat het mannenhuis in vlammen op.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 7