EIS DOOR de IV OPVALLENDE ZUIGKRACHT VAN RIJKSPOSTSPAARBANK ZATERDAG 14 JULI 1956 PROVINCIALE ZuEVWSE COURANT 13 ensenlxoo^den rolden voor mijn voeien !lll!llllllllllllllllll!!!llll!i!i!lllllllllltlliil!llllllin!lllllllll!<IIIIIIIIIIM Groenland in... i Nieuw-Guinea Aan Anthony van Kampen werd bij zijn vertrek door een goede vriend gevraagd of hij deze reis met vreugde begon. Van Kampen antwoordde be- vestigend, daarbij opmerkend, dat-hij nu tenminste voor enige tijd van het houden van lezin- gen verlost was. Tijdens zijn verblijf in Zuid Nieuw Guinea bezocht Van Kampen ook het rijstproject bij Koembe, enkele uren van Merauke af. Hij kwam daar in contact met een kleine srroep Nederlandse arbei ders, die hem terstond het ver zoek dedeneen lezing te houden! Het was geen lezing over Nieuw Guinea waarheen de belangstelling uitging. Wel licht begrijpt men waarheen die belangstelling dan wél uitging naar Groenland. Van Kam pen hield de lezing. Over Groen land. over de IJskap en over zijn bezoek aan Thule. Hij had een dankbaar gehoor, hetgeen geen wonder is. Tenslotte bracht hy op zijn manier enige koelte in de hitte van Koem- beOverigens... een nogal ironische speling van het lot. Zelfs daar lezingen. iiïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiRiiiiiiipniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiRiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüi bundeltje licht. Een aantal muskieten gaat mee. Als straaljagers storten ze zich op me. Het duurt geruime tijd eer ik me er van heb bevrjjd. En dat is maar een vermoeiende, uitputtende bezigheid in die vochtige hitte van Agais. Ik val in slaap, maar het duurt niet lang. Vreemde geluiden zijn in het huis. Vreemde geluiden En ik heb het gevoel dat zich mensen onder het huis bevinden. Zijn dat Asmatters? Ik houd m'n adem in. Naast me, twee meter verder, ligt m'n slaapgenoot: resi dent Boendermaker. Hij ademt re gelmatig en ik heb niet de indruk dat hjj slaap camoufleert. Ik probeer weer in slaap te ko men. Tenslotte lukt het. Maar het is een korte nacht. Om 5 uur be ginnen er overal hanen te kraaien. Ze kraaien de stilte van de nanacht aan stukken, en ik weet dat er geen kans is opnieuw in slaap te komen. Het is niet zo erg. Ik zit onder de muskietenbeten en 't lijkt me wen- esidenl Boendermaker wist precies wat hem te r\. doen stond, na het vernemen van de gebeurte nissen in kampong Ajam uit de mond van controleur Scheele. Hij had een plan gereed en de enige zwakke schakel in dat plan was, dat dé schuldige Asmatters de benen zouden nemen. Voorgoed. Het is uitgesloten As matters te vangen in een gebied, bestaande uit honder den en honderden kreken en sluipwegen. De enige kans hen te bereiken was door rustig naar Ajam te gaan en daar door middel van een list gedaan te krijgen, dat ze niet in de wildernis onderdoken, teneinde zich aan hun straf te onttrekken. De prauwen brachten ons terug naar de Catalina en een kwartier later hingen we weer in de lucht. De reis naar Ajam zou voor ons geen 6 uur duren. En het wa ren evenmin Asmatters, die voor de navigatie zorg den Tien minuten later daalt het vliegtuig. Onder ons ligt Ajam. Het is een langgerekte kampong, zich uitstrek kend langs de rivier. Opvallend zijn de grote, langwer pige mannenhuizen. Daarin was dus het plan beraamd. En daarin was dus de moord begonnen. Het is opval lend stil als we voor Ajam landen. Er is iets in de lucht, dat haast onheilspellend aandoet. Er zijn weinig men sen, maar ik kan me niet bedwingen steeds een blik te slaan op de talloze kreekjes en miniatuur-baaitjes, die overal de jungle binnendringen. Een ideaal oord om je schuil te houden. Geen macht ter wereld kan uit zo'n wirwar van water, moeras en land, een mens halen, die daar geen prijs op stelt. En geen der schuldigen zou er prijs op stellen, dat was bekend. Een paar prauwen brengen ons na de landing op de rivier naar de oever. Het gewone beeld: dikke, zuigende modder. Ik zak tot over m'n jungle laarzen in de brij, maar Iet daar nauwelijks op. Ik ben té zeer vervuld van het feit, dat ik hier de plaats van het drama heb bereikt. Hier was het dus. Een paar dagen geleden brak hier dus de hel los. Hier baanden zich de meest primitieve hartstochten een weg. Zo ooit, dan zouden we hier contact krijgen met de homo primitivus, de primitieve mens. Een stel Asmatters staat op de kant en kijkt bedrukt, verlegen haast, naar ons. Ze weten dat er iets zal gaan gebeuren. Alleenze weten niet wat. En dat wordt dan ook angstv allig voor hen verborgen gehouden. De situatie wordt opgeno men van de kampong en dan vraagt r esident Boendermaker waar eigenlijk die 29 ingenomen kóppen zijn gebleven. Deze moeten in ieder geval worden meegenomen, omdat het bezit der koppen van het grootste belang is voor de Asmatters. Controleur Scheele zwijgt. Dan zegt hij iets tegen een der Papoea-politie agenten. De man loopt een paar me ter weg en ik houd hem in het vizier. Ik heb namelijk een vaag voorgevoel ergèns van. Het blijkt een juist voor gevoel. De man komt terug met een jute zak. Die zak is dichtgebonden met een stuk touw. De Papoea maakt bet touw los en grijpt de zak van onde ren vast. Hij tilt hem op en draait hem om. Wat er dan volgt, is opnieuw schok kend en verbijsterend. Op hetzelfde ogenblik dat ae man die zak om draait, verliest deze z'n inhoud. Op dat moment rollen 29 koppen voor m'n voeten. Tk hoop dit soort dingen niet op nieuw mee te maken. Het is druk kend heet en de atmosfeer in Ajam is vol vocht. Ik sta te transpi reren van de warmte. Maar bij het zien van die 29 koppen, die daar op de korstige modder uit elkaar rollen, voel ik me ijskoud worden. Dit is wer kelijk een afschuwelijk schouwspel. Ik kan me niet voorstellen ooit iets el_ lendigers, onmenselijkers en afzichte- lijkers te hebben aanschouwd. Iedereen zwijgt, hoewel iedereen voor de anderen tracht z'n gevoelens te verbergen. Dat zal de anderen van het gezelschap gemakkelijker zyn ge vallen dan mij. Omdat dit soort din gen hier, in Zuid Nieuw Guinea, niet zeldzaam is. Omdat er dagelijks ge sneld en gemoord wordt in dit gebied. Omdat, ilc herhaal het opnieuw, snel len en moord alles te maken hebben met de adat van dit volk. Het is nau- welyks een misdaad voor hen. De koppen zijn bruin. Controleur Scheele heeft ze met petroleum over goten en laten afbranden. Maar een horde vliegen werpt er zich op en even later worden de trieste overblijf selen van de Jipajers weer in de zak gedaan. Het is een opluchting als ze er niet meer zijn en ik denk niet dat ik de énige ben die opgelucht is. Gesprek Dan begint er een gesprek tussen resident Boendermaker en de op de oever staande mannen. Een gesprek, mogelijk met behulp van een tolk. De taal der Asmatters is iets wanhopigs. Men moet jaren onder hen verblijven, om zich verstaanbaar te kunnen ma ken. De man van de „Kompenie" spreekt langzaam en duidelijk. Hij wijst er de Asmatters op, dat het verstandig zal zijn van de anderen, die er nu niet zijn terug te keren. Morgen. Want mor gen zullen wij er weer zijn. Morden moet er dan eens gesproken worden Zo gaat het niet. Het is te gek da1 men zó gasten ontvangt. De Asmatters luisteren toe. Schichtig. Ernstig. Ze loeren ons aan en het is de vraag of ze ons vertrouwen. Het is ook de vraag of ze de list vermoeden. Tenslotte zijn dit sluwe duivels, listig en in telligent. Men behoeft Asmatters in het algemeen weinig wijs te maken. Heel hun leven heeft te maken met list. Dë resident" spreekt door. Met kléin belooft hij dat er niets ergs zal gebeuren. Niemand zal worden gedood. Geen enkele man van Ajam zal er het leven bij inschieten. Maar het is wel nodig dat er wordt ge praat. En dat moet morgen gebeu ren. Morgen. Zullen de anderen er dan zijn? Er wordt onderdrukt gegromd. Er wordt onderling gefluisterd. Dan horen we dat de anderen er zullen zijn. Als ze tenminste bereik baar zijn. Na het gesprek blijven we nog even staan. Lopen door de verlaten kam pong. En dat is dan maar een siniste re wandeling. Je hebt het gevoel door een dodenhuis te gaan. Ik heb werke lijk geen behoefte langer dan strikt noodzakelijk in Ajam te verblijven. Een half uur later worden we te ruggebracht met de prauwen, De As matters zijn stil, zichtbaar onder de indruk van onze komst. Ze voelen in stinctmatig dat er toch iets is gebeurd dat een gevolg zal hebben. Maar wélk gevolg? Commandant van der Wel taxiet over de kali en zoekt een plaats om in de lucht te komen. Het is maar een gevaarlijke geschiedenis hier, met al dat drijfhout. Maar ook ditmaal lukt het en even later zijn we los van de rivier. Op weg naar Agats, waar we de nacht zullen doorbrengen. Noch de sagobossen onder me, noch de opfladderende kakatoe's uit de groene wildernis zijn in staat me vrij te maken van gedachten, die werkelijk niet vrolijk zijn. Op een gegeven ogenblik merkt de kaki-bisschop dat waarschijnlijk. Hij zit een beetje ironisch tegen me te glimlachen in de blister van het toestel, buigt zich dan naar me toe en zegt: „Wel, U wilde het toch zien, nietwaar? Zo is dat hier. Dat is ons werk". De avond op Agats. Het is donker geworden en de paar petromax-toe- stellen werpen wat schijnsel in het huis van controleur Scheele. Er komt koffie en rijst. Daarna zitten we bij elkaar cp die wiebelende, deinende stammetjes, die de vloer vormen. De muskieten komen. Met honderden te gelijk. Later worden het er duizenden. Muskietenolie doet er nauwelijks wat tegen. Het wordt niet koeler. Klam en AA/VWYVVVW»AA*\\AA/WV\^V^AAAAA'VVVVVVV\\i\'VVV^A een kostbaar bezit te zijn voor de mannen van Agats. Ik word slaperig. Buiten tiert het bos en vlak voor me kijk ik te gen fonkelende, glanzende ogen op. Het zijn felle koppen, die uit het duister opdoemen. In de verte gaat een haan kraaien. Waarom kraait die liaan op dit uur? We zitten bij elkaar en het ge sprek verstomt die avond nogal eens een keer. Resident Boendermaker sprak namens „Kompenie" met de moordenaars vochtig is de atmosfeer. Je ruikt het bos, dat rondom ons verrnst. Een bos vol primitieve mensen. Onzichtbaar en toch haast voelbaar aanwezig. Een stuk of 10 Asmatters zit ons aan te staren. Het is of ze ons bio logeren. Ze zwijgen. Het enige wat ze doen is spwên en soms komt er een naar voren kruipen om wat tabak te vragen. De sigaretten peukjes, die we over de wand van het huis wegwerpen, worden steeds nagesprongen. Ze blijken Ieder van ons heeft zijn eigen gedach ten. De mijne zijn niet van de vrolijk ste. Ik ben nog steeds bezig dit soort dingen „gewoon" te vinden. Of onaf wendbaar. Ze zijn hier onafwendbaar. Ze zijn onverbrekelijk verbonden met de komst van bestuur. Het is de eer ste aanraking met de wereld van bui ten voor deze stammen. Een aanra- Resident Boendermaker spreekt met een dorpshoofd in de Asmat. In het land der Asmatters king, die voor het eerst nauwelijks en. kele jaren geleden plaatsvond. Vroeg zoek ik m'n slaapplaats op. Het is maar een primitieve bedoening: een klein veldbed op een van die wiebelen de vloertjes. Ik vraag me af hoe groot de kans is tussen de stammetjes van zo'n vloer door te zakken. Een kans, die me rijkelijk lijkt. Ik trek de klamboe over me heen. Zo snel mogelijk, om de escadrilles muskieten niet de kans teg even on der het groene net te komen. Maar het is pikdonker en de elektrische lantaarn produceert maar een mager selijk de opengekrabde beten eens te gaan behandelen. Ik sluip naar buiten en het eerst wat ik zie zijn drie Asmatters. Ze zitten naast elkaar. Met z'n drieën vormen ze een zwarte beelden groep. Ze slapen. Ze hebben de he le nacht daar gezeten. Zij zijn het, die ik heb gehoord. De hemel is licht-purper gekleurd. En zo begon de 8ste mei. DE STRIJD OM DE SPAARGULDEN Campagne had succes (Door onze economische medewerker) De spaarcijfers, die thans over de maand mei bekend zijn gemaakt, be vestigen nog eens de ontwikkeling van ae eerste maanden van het jaar: er wordt meer gespaard dan een jaar geleden. Dank zij die toegenomen spaarlust kwam er bij de rijkspost spaarbank en bi} de circa 275 parti culiere spaarbanken van januari tot en met mei 1956 225 miljoen gulden binnen tegen 171 miljoen gulden in diezelfde periode van 1955. Vanwaar die grote belangstelling? Het antwoord is natuurlijk de gro tere welvaart, de q-estegen koop kracht. waarbij dan ook en vooral ge dacht moet worden aan de door de overheid toegestane uitkering van 3 procent over 1955 en de verhoging van de vakantieüitkering. Ook al zul len die extra inkomens op de een of andere wijze voor de consumptie zijn of worden bestemd, dan zal een deel toch tijdelijk naar de spaarbanken vloeien. Bij ontleding van de cijfers stuiten wij echter op een merkwaardigheid. De besparingen bij de rijkspostspaar bank (r.p.s.) zyn n.l. in de genoemde perioden meer dan verdubbeld: van 58 miljoen gulden in 1955 tot 125 mil- jen gulden in 1956, terwijl de bespa ringen bij de algemene spaarbanken zijn teruggelopen van 113 milioen gulden in 1955 tot 100 miljoen gulden in 1956 (alles in 5 maanden). Men moet die sterke voorkeur voor de r.p.s. by die instelling zelf zoeken. In het algelopen najaar toch is zij met een enorme campagne begonnen ingeleid met een huis aan huis ver spreiding van 'n mededeling waar in werd beklemtoond dat net rente- gevende tegoed was verhoogd van f 2500 tot f 6000 (was verhoogd, om dat die verhoging al in januari 1955 was ingegaan). En het ie deze cam pagne die, nu ae spaarstroom nog groter is dan vorig jaar, haar zuigen de werking uitoefent. Vermoedelijk is niet eens doorslag gevend het feit, dat het rentegevenae tegoed thans f 6000 is bij cele par ticuliere spaarbanken is dat maxi maal al een trjdje f 10.000 maar wel, dat door die campagne de ogen van vele snaarders op de r.p.s. wer den gericht. Men meent in spaarbankkringen dat die extra zuigkracht nog wel een half iaar zal blijven bestaan en dat dan die vloed zal teruglopen en ook de algemene spaarbanken weer van de extra spaarlust zullen profiteren, voor zover er uiteraard ook dan nog sprake van een grotere spaarlust is. Propaganda weten overigens ook de verzekeringsmaatschappijen voortref felijk te voeren en deze instellingen trekken dan ook in sterke mate gel den aan in de vorm van premïën en koopsommen. In het eerste kwartaal van dit jaar toucheerden zij 213 mil joen gulden tegen 181 miljoen gulden m het eerste kwartaal van 1955. RACE. Bij de r.p.s. en de algemene spaar banken tezamen werd in het eerste kwartaal van 1956 voor 154 miljoen gulden gespaard. Alleen als wij de be sparingen bij de boerenleenbanken er by nemen, komen wij voor alle spaar banken tezamen op 216 miljoen gul den. zodat er in het eerste kwartaal van dit jaar tussen de spaarbanken en de levensverzekeringsmaatschap pijen een nek aan nekrace is geweest. In het eerste kwartaal van 1955 zijn de verzekeringsmaatschappijen een koplengte voor komen te liggen, daar zij 181 miljoen gulden wisten aan te trekken en alle spaarbanken tezamen 170 miljoen gulden. De toekomst zit ongetwijfeld met enige vraagtekens. Zal de poging om de afbetaling ad te knijpen het spa ren prikkelen? Zal de man die ge wend is regelmatig b.v. f5 af te be talen en die dan bij een schone lei ieta nieuws kocht, nu plotseling gaan spa ren tot hij het geld voor de kassastor- ting hij elkaar heeft? Of zal hij die guldens op een andere wijze uitge ven Dat de afbetalingsbedryven een klap krijgen ïs zeker doch of de spaarinstellingen zullen profiteren ia nog lang niet zeker.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 5