c
Maria v. d. Steen schreef roman
over een Brabantse armoehoek
Dirk Balfoort vocht voor oude muziek
D
Kempische
eind juli in
cultuurdaden
Hi I varenbeek
BERLIJNS filmfestival
is er volkomen „bovenop"
ZATERDAG 7 JULI 1956
PROVINCIALE ZEEUW8E COURANT
TOTALE UITVERKOOP
Een opmerkelijk debuut waar men
een vervolg op zou willen zien
OVER HAAR DEBUUT, „Totale uitverkoop" zegt de schrijfster
Maria van der Steen zelf: „Och, eigenlijk is het de wereld van
toen, gezien door de ogen van een kind. Ik heb het niet mooier en
niet lelijker gemaakt dan dat kind uit „de Armenhoek" het destyds
in het zuiden van ons land (Brabant) beleefde. Misschien zou een
schrijver een dergelijk boek tijdens zijn leven niet moeten publiceren.
En als het despotisme van de kerk in die streken wérkelijk tot het
verleden behoorde, zou ik, als volwassene, het wellicht niet aan de
openbaarheid prijs geven. Met het schrijven had ik dus géén bedoe
ling, met de uitgave wél. Mijn bedoeling is duidelijk genoeg: ik leg de
vinger op de wond, de wond van het zuidelijke Nederland, want tal
lozen slepen hun angsten uit hun jeugdjaren mee, nu nog".
Dit is zodanig gesteld, dat mén
er niet duidelijk uit op kan maken
of deze roman nu zuivere auto
biografie is of niet, al is men af
gaande op deze tekst natuurlijk
direct geneigd te denken van wél,
waaraan verder de verhaaltrant in
de eerste persoon enkelvoud en de
zeer directe, authentieke toon van
waarheid nog meewerken.
Reeds tijdens de lectuur rijst
echter de twijfel of men de schrijf -
tholiek en leeft in een strertg-katho-
liek dorp aan de Belgische grens. Op
de afschuwelijkste wijze wordt deze
mensen het leven onmogelijk ge
maakt. Hun kans op een behoorlijk
en eerlijk bestaan wordt hen prak
tisch ontnomen; hoe hard zij ook wer
ken en sjouwen (de oudsten moeten,
dadelijk van de schoolbanken gaan
meeverdienen in de fabriek). Zij wor
den belasterd en geschuwd, hun klei
ne beetje levensgeluk wordt vergif
tigd en- al werken zij nog zo goed, ze
worden telkens ontslagen en vallen
aan honger en heviger armoede ten
prooi.
Het meisje, Hanneke, hoewel de
ster wel mag vereenzelvigen met
Hanneke, het kind uit de armen-
buurt.
Het zou weliswaar niet de eerste
keer zijn dat een vrouw die nauwelijks
onderricht heeft gehad, een goed boek
schrijft. In het begin van deze eeuw
verscheen er, om slechts één goed
voorbeeld te noemen, in Frankrijk de
roman „Marie-Claire", een meester
werkje van het zuiverste water,
waarvan de auteur een bijna blind
naaistertje bleek te zijn, dat men re
gelrecht uit het weeshuis als geiten
hoedster naar de heide van Sologne
had gezonden. Ze had haar belevenis
sen opgeschreven om zichzelf wat be
zig te houden toen ze van de dokter
geen naaiwerk meer verrichten
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
mocht. Er was toen geen bedrog in
het spel zoals bij de geruchtmakende
zaken van hedendaagse Franse kin-
der-auteurs: men had de cahiers van
Marguerite Audoux slechts van taal
fouten te zuiveren en het resultaat
was een ontroerend-eerlijke, dichter
lijke autobiografische roman die nog
steeds herdrukt wordt en die, gelukr
kig bijzaak, de inmiddels overleden
schrijfster uit haar armoedige om
standigheden heeft verlost.
Is „Totale uitverkoop" geen
autobiografie, dan is de geciteerde
tekst lichtelijk misleidend, en dat
zou ons enigszins hinderen, al doet
het natuurlijk aan de kwaliteiten
van het bóek overigens niets af.
De ontstellende openhartigheid
zou dan slechts schijnopenhartig-
heid z(jn en de aanklacht ove
rigens toch wel wat uit de tijd,
het boek speelt in een vaag bepaal
baar tamelijk ver verleden toen de
socialistische ideeën voor het eerst
de katholieken verontrustten
die aanklacht wordt dan wel wat
minder direct.
Een ronduit ongelukkige tekst dus
zoals zo vaak op de binnenflappen
van romans de lezer was veel on-
bevangener geweest zonder dat com
mentaar en gelukkiger met een paar
exacte gegevens over de auteur zelf.
Laten wij ons nu echter tot de in
houd bepalen. Die beschrijft het
leven van een arbeidersmeisje
van haar geboorte af tot haar zes
tiende jaar. Het gezin waaruit zij
komt, behoort tot de armstèn der ar
men. Hoewel van betere komaf, zijn
de ouders volkomen aan lager wal ge
raakt en ze wonen in een ellendige
omgeving. De vader is een dronkaard
die ééns kunstzinnige neigingen heeft
fehad, de moeder een boerendochter,
ie wegens haarhuwelijk door haar
familie is verstoten. Het huwelijk is
een hel geworden. Er zijn talrijke kin
deren; mishandeling, honger, angst
en andere ellende zijn schering en in
slag. Tenslotte bewerkstelligt de
moeder een scheiding: eerst val tafel
en bed, tenslotte een volledige, waar
bij de kinderen haar worden toege
wezen. Daarmee komt de schande pas
goed over hen. Want het gezin is ka-
Nieuwe generaties van bioscoop
bezoekers zullen in de komende
maanden in de gelegenheid zyn ken
nis te maken met Charlie Chaplins
beroemde film „The Gold Rush"; de
ouderen zullen opnieuw hun vreugde
kunnen beleven aan dit werk, dat in
1925 voor de eerste maal werd ver
toond.
beste van de school, krijgt niet de
kans van enkele klasgenootjes: door
te mogen leren voor onderwijzeres
tegen latere terugbetaling der oplei-
dingskosten. Zij gaat dus op een ga-
renrabriek werken en is door allerlei
omstandigheden vaak gedwongen te
wisselen. Steeds ongezond werk,
steeds een te lege maag.
De verhouding thuis is gespannen.
De afgesloofde, beproefde moeder kan
zich geen zachtheid permitteren al
blijkt soms dat zij niet gevoelloos is.
Broers en zusters verlaten, meestal
na scènes, het ouderlijk huis. De va
der, hoewel officieel verdwenen, perst
hen telkens nog wat geld af oc laat
hen voor zijn schulden opdraaien en
steun bij de overheid hebben zij niet
meer sinds de moeder in een gerech
tigde woede de pastoor de deur heeft
gewezen.
Het boek eindigt dat het kind, zes
tien jaar oud, zich hardt in een haar
niet passende onverschilligheid en de
God vervloekt die haar geboreq liet
worden.
Somber, hard en fel is dit boek vvèl,
maar toch vergeet men nimmer, dat
achter al deze dreigende ongeluks
wolken de zon schijnt, en dat is wel
een grote verdienste van deze schrijf
ster, die overigens met haar wat ver
late aanval op bepaalde katholieke
praktijken wellicht meer onbegrip en
haat zal zaaien dan haar bedoeling is
geweest. Een in elk geval opmerkelijk
debuut, waarop men gaarne een over
wogen vervolg zou zien.
Maria van der Steen: Totale uit
verkoop. Bert Bakker/Daamen N.V.,
Den Haag.
Culturele
Cavalcade
DE FILM ,,0u the waterfront",
waarin Marlon Brando triomfen vier
de, was gedeeltelijk gebaseerd op het
leven van een voormalige havenarbei
der uit Hoboken. Deze man, Anthony
de Vincenzo, diende daarom bij de
Columbia filmmaatschappij een eis in
tot betaling van twee. miljoen dollar.
Z'n mïljoentjes heeft hij niet ge
kregenmaar toch wel het niet on
aanzienlijke bedrag van 22.500 dollar,
oftewel ongeveer 80.000 gulden.
ZES KERKRAMENbestemd voor
de kathedraal van Coventry, hebben
onrust gezaaid in Britse kerkelijke
kringen. Sommige kritici nemen aan
stoot aan de stijl en aan de uitbeel
dingen op de ramen, die zij recht
streeks aan Picasso en Salvador Dali
ontleend achten. De drie jonge kun
stenaars, die de ramen vervaardig
den, kregen echter steun van Sir
Winston Churchill, die hen geluk
wenste met hun „opmerkelijke werk-
stukken van moderne kunst". Opmer
kelijk zijn de ramen in ieder geval;
er komen personen op voor zonder
hoofd en ook hoofden zonder perso
nen, alsmede andere sterk gedefor
meerde figuren en onderwerpen.
PABLO CASALS heeft deze vjeek
in Prades Frankrijkhet zevende
jaarlijkse muziekfestival van Prades
geopend in tegenwoordigheid van
rond 1200 personen, onder wie Ko
ningin Elisabeth van België. De 79-
jarige cellist opende het programma
met de vijfde suite in C voor cello
van J. S. BachAan het festival ne
men 25 kunstenaars deel, onder wie
Jehudi Menuhïn, Joseph Szigeti en de
Amerikanen Datoh Baldwin en Ernst
en Lory Wallfish.
Goed verzorgd
bij
programma
tweede lustrum
Op 29 en 30 juli a.s. zullen in het
Brabantse dorp Hilvarenbeek voor
de 10e maal in successie de Groot
Kempische cultuurdagen worden
gehouden. Het stichtingsbestuur,
dat zich voortdurend heeft beijverd
eén steeds verzorgder programma
te brengen heeft het programma
voor dit jaar bekendgemaakt.
Op de zaterdagmiddagbijeenkomst,
bekend als de academische zitting
waarmede de cultuurdagen telken-
jare worden geopend, wordt door de
gouverneurs van de provincies Bel-
~isch-Limburg, Antwerpen en Noord-
3rabant een sprekend aspect van hun
eigen provincies belicht. De zitting-
wordt opgeluisterd door het Haydn
kwartet uit Brussel.
Dan volgt een bijzonder beiaard
concert en wel door de le prijswin
naar van de internationale beiaard
wedstrijd, die op 23 en 24 juli, tijdens
de culturele feestweek, waarvan de
cultuurdagen het sluitstuk vormen,
gehouden wordt. De reden voor de
culturele feestweek is onder meer het
gereed komen van de restauratie van
ae eeuwenoude toren, die sedert enige
jaren in de steigers heeft gestaan.
Zondags wordt onder voorzitter
schap van Emiel van Hemeldonck
een schrijversvergadering gehouden,
terwijl onder leiding van Jan Bee-
rends, directeur van de volkshoge
school Drakenburgh, een sectiever
gadering plaats vindt voor beelden
de kunstenaars. In het gemeentehuis
is dan tevens te bezichtigen een door
Bescheiden
onderneming nu
machtige manifestatie
(Van een speciale verslaggever.)
In vijf jaar tijds is het internatio
nale filmfestival te Berlijn, de
Berlinale, van een bescheiden on
derneming uitgegroeid tot een
machtige manifestatie. In 1951
werd de eerste Berlinale georgani
seerd, een festival dat in het toen
nog grotendeels in puin liggende
Berlijn te kampen had met allerlei
materiële moeilijkheden en boven
dien met gebrek aan vertrouwen in
ambtelijke kringen en in de film
wereld. Van de toen vertoonde
films had een groot deel reeds
overal in andere Westeuropese
landen gelopen, soms zelfs jaren
tevoren al. De internationale orga-
Egberts Dekkers samengestelde ten- misatie der filmproducenten wilde
toonstelling van moderne Religieuze dit £estival niet het recht geven op
-n - w*igl<
kunst, welke op zaterdag 21 juli ge
opend wordt door prof. dr. J. B
Knipping, te Nijmegen.
Zondagnamiddag wordt onder lei
ding van Hein Jordans een concert
gegeven door het Brabantse orkest.
Hierop aansluitend wordt, na een
kort verslag van de voorzitter van de
jury Anton van Duinkerken, de li
teratuurprijs der gemeente Hilvaren
beek uitgereikt.
Des avonds wordt op de besloten
binnenplaats van het gemeentehuis
opgevoerd een geheel nieuw open
luchtspel van Jan Naaijkens, getiteld
„Paris, of: Spot niet met de liefde".
beoordeling van de films door een
jury, waarvoor men een oplossing
vond, die later van veel nut bleek
voor de filmbusinesshet publiek
kende er de prijzen toe.
Nu is in dat alles verandering ge
komen. Autoriteiten en filmzakenfie-
den zijn voor de Berlinale gewonnen.
De deelname aan het Berlynse festi
val is zeer groot geworden: ditmaal
vertoonden 34 landen hun films op de
Berlinale en dat ciifer is des te in-
(Van een bijzondere medewerker)
Hy ziet er uit als een echte brompot en boos-
kyken dat hy kan, als het hem niet naar
de zin gaat Daar kunnen de mensen van
het Museum-Kamerorkest en het Museum-Ka
merkoor van mee praten.
Maar onder al dat barse zit een hart, dat
blaakt van muziek. Dirk Balfoort lééft
voor de kamermuziek uit de 17de en 18de eeuw,
voor de Europese muziekinstrumenten en voor
vergeten partituren, die hy weer tot leven wekt.
Daarvoor heeft hij de laatste twintig jaar ge
vochten met heel zyn bruuske, cholerische na
tuur. En met succes.
Op 19 juli zal Dirk J. Balfoort zeventig jaar
worden en op 6 juli vierde hij zijn 50-jarig jubi
leum als musicus.
Balfoort werd geboren in Utrecht, bracht zijn
kinderjaren door in Transvaal, waarheen zijn
vader emigreerde, ging later met de familie te
rug naar Brussel, trok in het gevolg van de
Transvaalse gezant na het uitbreken van de
Boerenoorlog naar Utrecht en Den Haag. Hij
was leerling van André Spoor, de grote violist
en pedagoog, deed op 6 juli 1906 eindexamen
van het Amsterdams Conservatorium, volgde
nog twee jaar privéles bij Spoor en debuteerde
met een programma van vijf vioolconcerten.
In 1907 werd Balfoort eerste violist bij het
Residentie Orkest (salaris 75.:p. m.) daar
na eerste concertmeester en tweede dirigent bij
de Dresdener Philharmoniem, met welk orkest
hij een tournee door Amerika maakte en daai
platzak van terugkeerde wegens het faillisse
ment van de concertreis.
Toen ging hij reizen en trekken, tien jaar
lang: Finland, Rusland, kriskras door Duits
land en gedurende de eerste wereldoorlog in
Zwitserland. In 1918 zat hy in Liibeck, maar
toen de revolutie uitbrak, ging hy definitief
naar Nederland terug. Dan begint het tweede
deel van Balfoorts leven.
Er gebeurt iets van beslissende betekenis.
Niet, dat hij concertmeester werd van de
Nationale Opera onder Albert van Raalte;
niet, dat hij hoofdleraar viool van de Rotter
damse Muziekschool onder Wouter Hutschen
ruyter werd en een grote lespraktijk kreeg
neen, hij ontmoette dr. D. F. Scheurleer. En al-
aldus maakte hij kennis met diens verzameling
instrumenten en bibliotheek.
Deze lieten Balfoort niet meer los. Van dr.
Scheurleer leerde Balfoort elk instrument, elk
boek kennen en hy werd assistent, tegen een
salaris van 50.„Ik had er wel 100.bij
willen geven als ik maar mocht blyven werken
in het Museum Scheurleer", vertelt Balfoort
ons lachend.
In 1927 stierf dr. Scheurleer en zyn zoon prof.
dr. Lunsingh Scheurleer nam het museum aan
de Carnegielaan met Balfoort als conservator
over.
Toen de Bank Scheurleer in 1931 failliet ging,
dreigde de collectie verloren te gaan ondanks
de propaganda van Balfoort die voor de veilig
heid alles naar het Amsterdamse Rijksmuseum,
had verhuisd. In 1933 kocht Den Haag het mu
ziekhistorisch museum voor 75.000. De collec
tie liedboekjes ging voor 25.000 naar de Kon.
Bibliotheek Balfoort inbegrepen.
DIRK VAN BALFOORT
....Geen vakantie....
Zo kwam de muziekhistorische afdeling van
het Gemeentemuseum tot stand, waar
voor Dirk Balfoort conservator werd. En
de afdeling van Balfoort, zoals men al gauw
ging zeggen, werd zeker niet het rustigste deel
van het Gemeentemuseum, in feite even be
weeglijk als de leider, die opklom tot waarne
mend-directeur.
Van 1933 tot 1951, toen Balfoort werd gepen
sioneerd, groeide het aantal instrumenten van
800 tot 2000, de bibliotheek werd uitgebreid met
de „Nederlandse Muziekarchieven", met werk
van en over Ned. componisten en uitvoerende
kunstenaars van 1850 tot heden en tenslotte
met het documentatiearchief, bestaande uit mi
crofilms.
Maar de musicus in Balfoort bleef zich óók
roeren, al had hij zyn viool aan de wilgen ge
hangen. Er was warempel muziek genoeg te
halen uit het museum.
Zo ontstonden de demonstraties op oude
Europese muziekinstrumenten, de concerten
van het Museum-Kamerorkest en Museum-Ka
merkoor onder zijn leiding, waarin oude muziek
weer tot klinken wordt gebracht.
De aula van het Gemeentemuseum noodde tot
gebruik en daarin kregen de debutantenconcer
ten hun plaats: de jonge Nederlandse generatie
van concertgevers wordt hier een kans geboden
zonder financieel risico. Méér nog de mu
ziekhistorische afdeling ging zich ook met
nieuwe instrumenten bezig houden en dat ge
beurde in het „Concours Hendrik Jacobsz", een
manifestatie van hedendaagse vioolbouw
(1949) en in het internationale concours voor
blaasinstrumentenmakers (1951).
Maar Balfoorts grootste liefde gaat uit
naar muziek uit de oude tijd. Steeds weer
diept hy nieuwe schatten op uit onze mu-
zieklitteratuur en uit onbekende bronnen. De
stichting VONEM (Ver. voor oud-Nederlandse
muziek), de programma's van zijn concerten,
zijn publikaties over Quirinus van Blancken-
burg, over het muziekleven in Nederland in de
17de en 18de eeuw, zijn tentoonstelling over de
muziek en de instrumenten uit deze tijd zyn er
de bewijzen van. Dat op het ogenblik de belang
stelling van het grote publiek voor deze oude,
prachtige kunst groeit, is voor een groot deel te
danken aan Balfoort.
„Ik heb in geen twintig jaar vakantie geno
men", zegt hij. „Waarom zou ik? Ik heb myn
hele leven mijn liefhebberyen kunnen najagen
en wat- zou Ik dan nog in m'n vrije tyd moeten
doen?"
Een scène uit de in Berlijn vertoonde
Duitse speelfilm „Vor Sonnenunter-
gang", naar het gelijknamige toneel
stuk van Gerhart Hauptmannmet
geheel links Hans Albers, die de
hoofdrol speelt.
drukwekkender als men weet, dat de
Oosteuropese landen niet worden uit-
genodigd en dus niet vertegenwoor
digd zijn. Intussen ligt het misschien
in de lijn der ontwikkeling, dat men in
de toekomst alle filmproducerende na
ties van betekenis uitnodigt, waar
door de Berlinale werkelijk volkomen
internationaal zou worden, wat ze nu
minder is dan andere festivals. De
films, die nu te Berlijn in vertoning
komen, zijn alle van de produktie van
1955 en 1956; er zijn verscheidene Eu
ropese en zelfs enkele wereldpre
mières bij. Waren er in de eerste ja
ren slechts enkele tientallen journalis
ten; nu zijn er meer dan 400.
De organisatie van de filmprodu
centen erkende deze groei in om
vang en betekenis door de Berli
nale te „bevorderen": dit jaar voor
het eerst mag nu ook een deskun
dige jury prijzen toekennen. Door
dat tevens de prijstoekenning door
het publiek gehandhaafd blijft is
nu de gelegenheid geboden tot het
vergelijken van de smaak der des
kundige juryleden met die van de
gewone bioscoopbezoekers, die te
Berlijn het gros van het festival-
publiek vormen.
aar traditie is het festival begon
nen met een prijsuitreiking, na
tuurlijk niet die voor de festival
films, die immers nog in vertoning
moesten komen, maar voor de beste
Duitse films van 1955, die prijzen ver
wierven, welke het Westduitse mini
sterie van Buitenlandse Zaken elk
iaar beschikbaar stelt. Tal van wer
ken verwierven onderscheidingen, die
uit gouden en zilveren filmbanden e.
d. bestonden, benevens uit geldpre-
mies, welke in totaal bijna een mil
joen mark bedroegen. Dat cijfer toont
wel aan, hoezeer men in Duitsland
ernst maakt met de steun aan de
filmindustrie, die zeer belangrijk voor
de economie en voor het culturele
aanzien van het land wordt geacht.
De speelfilms „Himmel ohne Sterne"
en „Teufel in Seide" verwierven de
hoogste der toegekende onderschei
dingen; de acteur Wolfgang Preiss
(Der 20 juli) en de actrice Lillï Pal
mer (Teufel in Seide) kregen de prij
zen als de beste vertolkers van hoofd
rollen.
Wat nu het eigenlijke festival aan
gaat; we zagen een knappe Britse
film: de verfilming van Shakespeares
Richard HE door Laurepce Oliver met
hemzelf in de titelrol. Toneel- noch
filmliefhebbers zullen zich bij dit werk
tekort gedaan voelen. De film is ge-
Jury én publiek geven
hun oordeel
maakt in prachtig toegepaste kleu
ren. Van Deense zijde verraste Kis-
Sus, een charmante filmkomedie zon-
er pretenties, ook al in heel fraaie
kleuren, vol onverwachte, goed-ge-
vonden grapjes en zeer vlot gespeeld.
Italië stelde teleur met zijn eerste
festivalbijdrage, Donne Sole (Eenza
me Vrouwen). Gelukkiger was het
begin van het festival, met een film
van en met Gene Kelly: Invitation to
the Dance (Uitnodiging om te dan
sen). Alle vormen van de dans zijn
in deze aantrekkelijke Amerikaanse
film verwerkt.
Aantrekkelijk bleek ook een -Ja
panse film, De Witte'Slangenvrouw,
ook al in prachtige kleuren. Minder
fraai waren, de kleuren van de Ame
rikaanse, door de Brit Carol Reed ove
rigens knap geregisseerde film Tra
peze, waarin Gina Lollobrigida ver-
overender is dan ooit. In kleuren was
ook Walt Disney's nieuwe woestijn
film The African Lion, die hier in
Europese première ging. Kleurenfilm
is troef op de Berlinale en over het al
gemeen kan men dat tot nu toe niet
betreuren!
Heel treffend in doodgewoon zwart
wit bleek intussen de voornaamste
Duitse bijdrage tot het festival: Vor
Sonnenuntergang (Voor zonsonder
gang), door Gottfried Reïnhardt goed
geregisseerd (zij het in een iets te
laag tempo), naar het gelijknamige
toneelstuk van Gerhar. Hauptmann.
Indrukwekkend is de vertolking van
de hoofdrol door Hans Albers. Aan de
bijval kwam nauwelijks een einde;
Hans Albers kon" die, samen met vele
medespelenden, persoonlijk in ont
vangst nemen.