Gewichtig ogenblik: Het kiezen
van een beroep uit honderden...
V.H.M.O.springplank
naar alle richtingen
Een meisje kan alle kanten uit
BEROEPSKEUZEVOORLICHTING
TEGEN „13 ONGELUKKEN"
VRIJDAG 29 JUNI 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
15
Het witte boord verliest
terrein aan de overall
(Van een onzer redacteuren)
De examens zijn reeds gaande, de zomervakantie komt al in zicht;
duizenden jongelui zullen straks voor het laatst de schooldeur achter
zich dicht slaan; en op de drempel van het leven breekt voor hen dan
een gewichtig ogenblik aan: de keuze, die hun toekomst bepaalt. Velen
weten al wat ze willen worden, hebben zich al voorbereid op hun toe
komstige plaats in de maatschappij. Maar ook moeten zeer velen
nog een keuze doen uit een duizelingwekkende zee van mogelijkheden,
waarvan zij de omvang en diepte zelfs niet bij benadering kennen. En
weer vele anderen zullen, omdat zij het gewicht van hun beslissing niet
beseffen, er maar een slag naar slaan, hun keuze laten bepalen door
het toeval, door bijkomstige overwegingen, door een persoonlijke voor
keur die eigenlijk nergens op gebaseerd is.
De beroepskeuze begint al bij
het verlaten van de lagere school.
De 77 procent van de leerlingen
die verder gaan leren, kiest reeds
de richting van het toekomstige
beroep. Bij die keuze is het van het
grootste belang om zich af te vra
gen hoe de arbeidsomstandigheden
zich in de toekomst zullen ontwik
kelen.
Algemeen wordt verwacht, dat
mechanisering en automatisering
hand over hand zullen toenemen;
niet alleen in de fabriek, maar ook
op het kantoor. In beide gevallen
zal de machine het massale werk,
het werk van sleur en routine, van
de mens overnemen. In de fabriek
zal dat het werk van de onge
schoolde of laaggeschoolde arbei
der zijn op het grote kantoor
het werk, dat nu door het lager
administratief personeel, door „de
bezitters van het Mulo-diploma"
dus, wordt verricht.
Bij deze ontwikkeling Zal In dë fa
briek meer en meer de nadruk ko
men te liggen op het werk van de
hooggeschoolde arbeider. Hij zal de
automatische machines moeten bedie
nen, controleren en repareren. Op zijn
schouders zal een verantwoordelijke
taak komen te rusten. Op het (gro
te) kantoor zal er vooral behoefte
zijn aan bekW&me lieden, die de wer
king der ingewikkelde administratie»
machines door en door kennen en in
staat, zijn de machines van opdrach
ten te voorzien.
In beide gevallen zal het routinè*
Jaarlijks 2400 leerlingen
van M.O. naar bedrijven.
M De MdUstriê is voor de bezet- 1
ting Van middelbare functies
p voor een zeer belangrijk deel
s aangewezen op afgestudeerden,
zoals deze door het middelbaar
ff onderwijs wórden afgeleverd.
En over de laatste jarèn kwa- 1
men er ongeveer 6000 jonge-
jl mannen met hun einddiploma's
aan de markt. Rekening hou-
dend met de 60 procent die
li hiervan volgens het C.B.B. ver-
der studeert en ook mèt dege-
nen die öüiten het bedrijfsle-
§1 ven een werkkring vinden of
anderzijds minder succesrijk
uit .het. voortgezet onderwijs
terugvloeien, leeft ben globa-
lê raming dat jaarlijks onge-
H veer 2Jf00 jongelieden met een
middelbare opleiding bèschik-
baar komen voor het bêdrijfs-
leven. Daar zou men ér heel
wat meer kunnen gebtuiken.
Kwantitatief is de afzet van
de middelbaar afgestudeerde
dan ook meer dan gegaran-
deerd.
Muimum
Kansen dank zij
ambachtsschool
Aan de ambachtsscholen zjjn zó
veel opleidingsmogelijkheden, dat
het voor een jongen soms moeilijk is
het vak te kiezen, dat hem het mees
te zal liggen.
In grote lijnen gezien zijn er drie
opleidingsrichtingen: houtbewerking,
metaalbewerking en „overige vak
ken".
De bedoeling van de technische
school is niet de jongens een vak
volledig te leren. Ih twee jaar kan
men geen vakman worden. De tech
nische school wil slechts. iri een be
paalde richting stuwen. Het verdient
drtaforii aanbeveling dat dé jongen,
die de school doorlopen heeft, een pa
troon zoekt niet wie hij een leerling-
overeenkomst kan aangaan om het
vak to leren. Alleen door verscHëidè-
né jarèn iri de praktijk te werken kan
men een echte vakman worden.
Naar schatting gaat 00 tot 65 pro
cent van de jongens de richting van
dé metaalbewerking Uit, 15 tot 20
procent de timmer richting; dê fêst
kiest andere vakken, die aan de tech
nische school worden onderwezen.
De zeer goede leerling, did de lage
re technische school heeft doorlopen,
wdfdt in dë gelegenheid gesteld een
tweejarige cursus voortgezet tech
nisch onderwijs te volgen, Hierna kan
hij tóegelaten Wórden tót fle. uitge
breid technische school, middelbaar
technische school, luchtvaartschool eii
ïhaehinisteiischóoi.
Een goede leerling-timnierman
werk steeds minder en eenvoudiger
worden. En terwijl de behoefte aan
middelmatig geschoold personeel
slinkt, zal de afstand tussen hoog en
laag voortdurend groeien. Inmiddels
zal, in de beruchte strijd tussen over
all en het witte boord, de tegenwoor
dige drager van het' witte boord
steeds meer terrein moeten prijs ge
ven aan de man, die nu nog een over
all draagt.
Deze ontwikkeling tekent zich
reeds af. Het salarisverschil tussen
geschoolde arbeider en bezitter van
het MULO-dlploma is doorgaans
kleiner dan men denkt. Hier en daar
valt het zelfs al uit ten gunste van
de handarbeider. Toch zgh er öog
ouders die hun kinderen naar de
MULO sturen, louter en alleen omdat
het zoveel beter „staat" dan de am
bachtsschool (al heet die tegenwoor
dig „technische school"). Hun ijdel-
heid wordt vaak bitter gewroken op
de zoon, die met veel moeite êri p(jn
nog wel eens een diploma haalt, maar
op de technische school wellicht goed
en later een uitstekend vak
man had kunnen zyn.
Men fluistei't, dat dit nog in de
hand wordt gewerkt door sommi
ge hoofden van lagere scholen, die
het zo indrukwekkend vinden om
te kunnen zeggen, dat van hun
school zoveel leerlingen naar de
H.B.S. zijn gegaan, zoveel naar
het gymnasium en zoveel naar de
MULO. Over het aantal jongens,
dat naar de ambachtsschool ging,
praten zij dan liever maar niet.
Dat zou geen reclame zijn voor de
school
Prachtig werk voor meisjes
aan de lijdende mensheid.
Baan in bedrijf of
verdere studie
Minister Thorbecke maakte in
1863 de stichting van Hogere Bur
gerscholen mogelijk. De uitwer
king was bijna revolutionair. De al
oude Latijnse scholen verdwenen
voorgoed. Tussen de H.B.S. en het
uit 1838 daterende gymnasium
ontstond een concurrentie, vooral
omdat het mogelijk was van de II.
B.S. of via een admissie-examen
aan de universiteit te komen.
De stap van lagere naar middel
bare school bleek echter voor vele
elfjarige beentjes veel te groot.
Vooral de kloof lagere school-
gymnasium was voor menigeen on
neembaar. Zo kwam in 1909 de
eerste school van een nieuw type
tot stand: het lyceum. Nu heeft
ons land meer dan honderd lycea
en nog steeds komen er nieuwe by.
Arbeidsbureaus dienen
niet tot ronselen.
Hoe meer beroepen er komen
èii ef zlin er nogal wat hoe móei-
verkeerde keus te maken is
daarmee evenredig toegenomen en
zo ligt hef, risico van twaalf ambach
ten, dertien ongelukken, dus vlak
voor de deur.
Waar overleg tüssen ouders, on
derwijzers en kinderen geen oplossing
biedt, kan een Bureaü Voor Beroeps
keuze een belangrijke steün fcjjhi Het
werk van deze. bureaus en ook van de
arbeidsbureaus, die zich met beroeps
keuzevoorlichting bezig houden, is
uitslüitehd adviserend. Men krijgt
evenwel deskundige advifezen en op
grörid daarvan kunnen de oilders in
overleg met hun kindereh een ver
antwoorde beslissing nemen.
Men kan deze bureaus de meest
uiteenlopende vragen voorleggen.
In de meeste gevalléri weten de be
roepskeuze-adviseurs er wel ant
woord op, Het zijn deskundigen, die
al jaren met dit bijltje hebben ge
hakt. Him adviezen kunnen een waar
devolle hulp zgn bij het nemen vari
een beslissing.
Hetzelfde geldt voor de ambtena
ren van de afdeling jèugdbèriiidde-
ling der gewestelijke arbeidsbureaus.
Dat zijn gèêii mensen die zoals
men ten oürêchte wel eehs meerit
alleen maai* prdberêh de jongelui zo
gauw mogelijk te plaatsen in die be»
drijven, waar men t hardst om perso
neel zit te springen; Ze zijn beslist
geen ronselaars voor de grote bedrij
ven. Ze proberen de juiste jongen op
de juiste plaats te zetten, waarbij
vooral óók op de toekomstmogelijk
heden wordt gelet. Dat. is eveneens
van belang vöör jongelui, die het di
ploma ambachtsschool al óp zak heb
ben. Ook mèt zo'n diploma kan een
jongen in het iuaatSdhappelijk leven
nog verongelukken of op een plaats
terecht komen, waar hg krachtens
zijn aard,, aanleg of capaciteiten
eigenlijk niet thuis hoort en dus ook
niet terecht mag komen.
De afdeling jCtigdHehiidtleiilig is
een belangrijke schakel geworden
tussen school en bedrijfsleven. Bij te-
kan het door hard werken bi èfigéh
tot opzichter of tekenaar. En ook in
andere vakken gijn er perspectieven
fenoèg voör eèri jongeman, die het
iplófna ambachtsschool op zak heeft.
Alleen.de metaalindustrie heeft reeds
eèn tekort varl 25 000 arbeiders. Ook
iri nét bouwbedrijf bijvoorbeeld liggen
kansen genoeg. Het tekort aah Bouw
vakarbeiders wordt voor dit jaar ge
schat op 5500.
werkstelling wordt ook aandacht be
steed aan de verdere opleidingsmoge
lijkheden. Wanneer dit niét doof
middel van verdere schoolopleiding
kan gebeuren; dan probeert men ge
bruik te maken van het leerlingstel
sel in een bepaald bedrijf. In beperkte
mate bestaat deze laatste mogelijk
heid ook voor leerlingen van huis
houdscholen, al is het leerlingstelsel
voör meisjes nog beperkt tot de op
leiding voor gezlns- en kleuterzorg en
de cöhfectlë-industfie.
Een lange lijst van
Ulo-perspectieven.
De gezamenlijke Ulo-bonden heb
ben een boekje Uitgegeven, waarin de
voorrechten worden opgesomd, die
aan het bezit van het diploma ver
bonden gijn. Het is eeft lange lijst.
Voor afgestudeerde Ulo-leerlingen is
er plaats bij tal van instellingen en
bedrijven: rijks-, provinciale en ge
meentelijke diensten en bedrijven,
spoorwegen, bankinstellingen en ver
zekeringsmaatschappijen, kantoren
en handelsondernemingen. Bovendien
geeft het toegang tot tal van oplei
dingsinstituten: kweekscholen, M.T.S;
-en, scholen voor nyverheidskunët en
kunstambacht, middelbare landbouw
scholen, l&rid- én tuinbouwscholen,
Zeevaartscholen en scholen voör
schéepswerktülgkundigen, rigVer-
heidsondefwijs Voor meisjes, oplei
ding tot ierriaf bij het nijverheidson
derwijs, uitgebreid technische scho
len, middenstandsexamen, opleiding
dokters- en apothekersassistente, ver
pleegster of verpleger, maatschappe
lijk werk(ster), opleiding ambtena»
ren by de rechterlijke macht, oplei
ding sportleider, heilgymnastiek en
massage.
Wie gaat mee, gaat
mee naar de zeel
Geen papkereltjes
Papkereltjes kunnen ze op zee
nog steeds niet gebruiken. Het be
hoeven echter óók niët allemaal ge
trouwe copieën van Michiel de Ruy-
i ter te zijn. Moet nu aan hét oncmi-
stotelijke feit, dat de zeevaart niet
over voldoende jong varend kader
beschikt, worden afgeleid dat hét
slag zeejongens ferme jongens,
stoere knapen aan het uitsterven
isf
De heer M. J. Beekman, directeur
van de zeevaartschool te Sdnéuênin-
gén, meent wél, dat de jongelui aan
de wal in deze tijd te veel verwend
wórden, Dë wal trekt sterkef dan de
zeëi héét anders dan vroeger.
De zeevaartschool leidt in tweeja
rige cursussen ö.ft; óp voor dé getuig
schriften AS en BS (stuurmansleer
ling Grote Handelsvaart).
Na twee jaren studie gaat dé jon
gen dan een jaar als stuurmansleer
ling varen, om daarna weer voor de
ty'd van 3 öf 4 maanden in de school
banken tè schuiven, waar hg zich
theoretisch verder zal bekwamen
voor derde stuurman. Weer gaat hg
twee jaar Varen om vervolgens op
nieuw twee jaar dè school té bezoe
ken. Dan kan hij ook bogen op het
diploma voor eerste stuurmafi.
Bij de keuze vah een bèroep
staat het hedendaagse meisje voor
schier onbeperkte mogelijkheden.
Of zij nu een „studiehoofd'* is, een
paar vlugge haridén én eèn prakti
sche geest heëft of meer naar het
artistieke neigt. De sleutel tot zo
goed als elk beroep (behalve de
academische beroepen) is het Mu
lodiploma
De mogelijkheden bijvoorbeeld,
welke daarna de opleiding aah een
nijverheidsschool biedt, zijn legio.
Het aantrekkelijke is, dat het
meisje al naar haar aanleg iater
nog een keuze kan doen, terwijl
het diploma nog tal van mogelijk
heden bij dë keuze Vaii ëen werk
kring openlaat. Zo kan zij worden
opgeleid voor typisch vrouwelijkê
beroepen als huishoudkundige, kin-
derverzorgstër en ierarés bij hét
nijverheidsonderwijs, terwijl daar
na de weg voor haar open staat
naar opleiding tot assistente van
apotheker, arts óf tandarts, heil»
gymnaste-masseuse etc.
Een vrouwelijk beroep bij uit
stek is ook dat van verpleegster.
Vele meisjes voelen er 2iëh toe
aangetrokken, maar toch bestaat
overal ter wereld èètt tekort aan
gediplomeerde verplëêggters.
Om als leerling-verpleegster In 'n
ziekenhuis te worden toegelaten
móet hét rnèisjê 20 jaar zijfi ëri iri
het bezit van het mulö-diploma. Wie
verpleegster wil worden doet nuttig
Ideale combinatie:
Mulo en daarna
de huishoudschool
door in de jaren tussen muiö en zie
kenhuis een opleiding tot huishoud
kundige of klhderverzörgster te vol»
gen. Iü dê psychiatrische inrichtin
gen kan men reeds als i.8»jarigê
aangenomen worden als leerling.
Hier kan mén het B-diploma beha
len oni dan in een gêwööri .zieken
huis het A-diploma te bereiken.
Langs deze weg kan ook 't meis
je, dat géén hiüiö-dipiöiria Hééft, ifi
de verpleging komen. De psychiatri
sche inrichtingen nemen immers
meisjes aan zonder diploma, mits
zij aan redelijke eisen van ontwik
keling voldoen,
Hulp in nood.
Het meisje, dat niet van studie
boeken maar wel van huishoudelij
ke karweitjes houdt, doet beter
rechtstreeks naar eèn huishoud
school te gaan. Krijgt zij bij 't ou-
dêi* worden toch meer behoefte aan
Verdere geestelijke ontwikkeling
iets wat heel dikwijls voorkomt
dan kaü zij als VêrplêêgHülp in een
ziekenhuis gaan werken om dan via
de verpleegstersopleiding in een
psycHia.ffi§ene inrichting toch op
haar 2Öe jaar als leerling-verpleeg
ster in een gewoon ziekenhuis te kó
men. £lj kan ook voor kraamver
zorgster léren, voor huishoudassis-
téritë, litigèrienaaister of hoédenmo-
diste.
Blijkt zij in huishoudelijk werk
de tneëStC animo te hebben en is
zij 'n flinke persoonlijkheid, daö
Is dê taak yan gèzlnsverzórgster
voor haar Weggelegd, iri dit be
roep „hulp iri nóód" voor ge
zinnen, waar de moeder tijdèlgk
door ziekte is uitgeschakeld
kan een meisje zich ten vólle
ontplooien,
Van de lagere school af kan het
meisje Ook onmiddellijk terécht op
vakschool voor kleermakers, waar
ze iri vier jaar tot cóstümière wordt
opgeleid.
„Diertstje" op fabriek
Eh dan de mèisjës, die op haar
Veertiende jaar zo genoeg Van de
schoolbanken hébben, dat zé er met
geëti gewéld meet naar toe té krij
gen zijn, öf voor wie „verdienen" 't
wachtwoord is ómdat er thuis met
spaöhifig óp dé êersté èlgèn In
komsten yvordt gewacht. Voor haar
is er alleen het „dienstje Vele
huisvrouwen zijn met zo'n meisje
vari Veertien êèhtér maar matig ge
holpen.
Andere veertienjarigen blijven
fhuis. lopen er eéii goed jaar de
kantjes af én vèfdwijrièh óp hun
vijftiehde naar dê fdbfiik. Hét
zal geheel van haar persoonlijk
heid afhangen of zij hier promo
tie maken. Maér als zé éen jaar
of 17, 18 Wördëö èfi „dê jongen"
op het tapijt komt, voelen deze
fabrieksmeisjes dikwijls dat ze
te Weinig weten en kunnen,
Ze moeten dan cursussen volgen
bijvoorbeeld aan 'n huishoudschool,
zodat ze begrip krijgen voor haar
verantwoordelijkheid tegenover ge-
iift en maatschappij,
Vóór meisjes vaö veertien Jaar
kan slechts in één geval dispensatie
worden verleend om in de fabriek
te werken, namelnk wanneer deze
fabriek êëri leerlingstelsel heeft,
waarbij de meisjes een opleiding
ontvangen en wekelijks enige les
sen In huihoudelijké vakken aau 'n
huishoudschool.
Het grote voordeel Is de selectie
op een leeftijd, waarop gemeenlijk
de bijzondere aanleg van een kind
(14 h 15 jaar) aan het licht komt.
Daar staat als nadeel echter tegen
over, dat de klassieke opleiding in
vier jaar natuurlijk nooit zo perfect
kan zijn als op het gymnasium In
zes laar. Maar vele ouders geven
blijkbaar de voorkeur aan de moge
lijkheid van selectie op een later
tijdstip, wanneer mag worden aan
genomen dat het kind rijper is.
Aan het einde van de lagere school
moeten de ouders in overleg met 't
onderwijzend personee' 'n antwoord
vinden op de vraag: „Voor welk
schooltype is mijn kind rijp?"
Hierbg moet niet alleen golet
worden op de intellectuele kwalitei
ten, maar zeker evenzeer op de ka
raktereigenschappen van het kind.
Een kind bijvoorbeeld, dat blijk
geeft in het geheel niet zelfstandig
te kunnen werken, moet zeker niet
naar het V.H.M.O. gaan. Het ulo Is
voor zo'n kind de aangewezen weg.
Een kind met over het algemeen
goede cijfers, maar met een kenne
lijke bijzondere aanleg voor talen en
bovendien een sterke intelligentie
kan naar het gymnasium. Is 'n der-
gelgke aanleg nog niet aanwijsbaar,
dan is het lyceum de aangewezen
schóól. De h.b.s.-b is in het bijzon
der geschikt voor hen, die een bij
zondere wiskundige of natuur-we-
tenschapplijke aanleg vertonen, ter
wijl h.b.s.-a of de 3- of 4-jarige han
delsschool het meest geschikt ls
voor hen, bij wie het zich laat aan
zien, dat zij nimmer een weten-
chappelijke loopbaan zullen ambië
ren. Voor al deze schooltypen geldt
echter als eerste vereiste: een hel
der verstand.
Tót slot: wat né. het V.H.M.O.?
Op het ogenblik kan het bedrijfsle
ven Velen een goede plaats bezor
gen. Hoe zit het echter met de voor
uitzichten van hen, die verder gaato
studeren
Voor 1960 worden de volgende
vooruitzichten verwacht:
Tekorten: landbouwkundig in
genieur, werktuigbouwkundig in
génieur, elektrotechnisch ingenieur,
vliegtuigbóuwkundig ingenieur, wis
kundigen, natuurkundigen, tandart
sen, filologen, farmaceuten.
.Markt onverzadigd: psychologen.
Mogelijke aanpassingsmoeilijkhe
den: chemici, economen, sociologen,
sociaal-economen, sociaal-psycholó-
gen.
Vermoedelgk aanpassingsmoeilijk
heden: sociografen.
Ruimere voorziening: artsen.
Overschotten: civiel ingenieur, ju
risten, diergeneeskundigen,
Laat men dit lijstje goed bestude
ren. Meü kan ér zijn voördéèl mée
doen. Als algemene raad: overleg
bij 't verlaten van de lagere school
met het schoolhoofd de toekomstige
schoolkeuze: bij het vèrlaten van 't
V.H.M.O. met directeur en rector.
De strijd tussen de overall en het
witte boord duurt nog steeds voort,
maar in de laboratoria gaat de man
in de witte jas een steeds belang
rijker plaats innemen.
Kweekschool strijdt tegen
het onderwijzerstekort
De Kweekschool la tegenwoordig
echt een vakschool voor onderwijzers
geworden. Zij bestaat uit drie leer-
kringen: de eerste Ieerkring (2 jaar)
biedt eeii algemene middelbare vor
ming (nieuwe talen, Wiskunde eh ge
schiedenis enzovoort, de tweede
Ieerkring (ook 2 jaar) de eigenlij
ke vakschool biedt een opleiding
in de speciale onderwijs vak kendi
dactiek, pedagogiek, psychologie enz.
De derdë Ieerkring <1 jaar) leidt op
voor hef hoofdakte-examen, dat nu
niet langer 'n apart, later als onder
wijzer nog af té leggen examen Is
maar in 't einddiploma van de kweek»
school is inbegrepen. Wel kunnen de
geslaagden van de tweede leefkring
oridèrwgs geven, maar het bezit van
de hóofdakte biedt in de eerste plaats
een financiële tegemoet homing éti
stelt de bezitters In de gelegenheid
na het behalen van twee lagere ak»
ten, of van één middelbare A-akte
aan de Ulo les te geven.
Wie kunneü er naar de kweékschoól?
Voor de eerste Ieerkring is vereist!
leeftijd 15 jaar (op 30 september van
het cursusjaar) diploma Üló, of het
doorlopen hebben van 3 jaaf H.B.S.,
gymnasium, of met goed gevolg een
toelatingsexamen te hebben afgelegd.
Tot de tweede Ieerkring kunnen
worden toegelaten 2ij, die 17 jaar
zijn (wederbm op 30 september) en
het diplóma van H;B.S., gymnasium
of soertgelgke onderwijsinstelling be
zitten.
Tot dé derde Ieerkring Wórden al
leen zjj toegelaten, die bewezen heb
ben óver dé nódige henflls te bèsóhiK*
ken.