LESKOW: Russisch prozaïst
uit de negentiende eeuw
REMBRANDT: tekeningen
Het Ballet reist niet graag
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
FLITS KJN uit de wereld
het witte doek
van
He
ZATERDAG 9 JUNI 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
KLEURRIJKE VERTELLINGEN
„De verzegelde engel" en „Pawlin", boeiende
voorbeelden van zijn kunst
NIKOLAJ SEMJONOWITSOT LESKOW is slechts een ster ïan de
tweede of derde grootte aan het fonkelende firmament van de
19de-eeuwse Russische letteren. Men kan hem niet vergelijken met
een ToergénjefPoesjkin, Dostojefski, Tolstoi en Tsjekofom slechts
enkele namen te noemen, en ook niet met Gogolj, al wordt dat laatste
wel gedaan, omdat het levenslot van Leskow en Gogolj overeenkomst
vertoont. Leskow heeft zwakheden, in het oog lopende zwakke punten
zelfs, maar daartegenover staan zulke grote, originele vertellersgaven
en heeft hij zo'n boeiende, gevarieerde stijl, dat verscheidene van zijn
werken niet alleen nog steeds uiterst leesbaar zijn, maar ook inder
daad nog geregeld herdrukt en gelezen worden, ook in het heden
daagse Rusland.
Hij werd in 1831 geboren uit een
familie, waarin zowel hoge ambte
naren als priesters en kooplieden
voorkwamen, terwijl zijn moeder
van oude, rijke adel was. Reeds
spoedig kwam hij daardoor met
allerlei slag mensen in aanraking,
een kennis die hij, eenmaal volwas
sen geworden, verdiepte door veel
te reizen in binnen- en buitenland,
waarbij hij met zijn warmvoelend
hart voor de problemen van ande
re lagen der bevolking openstond.
Rampen troffen het gezin: een
brand verwoestte vrijwel het gehele
familiebezit, zijn vader stierf kort
daarna tijdens een choleraepidemie,
en de jonge Leskow kon daardoor
niet eens zijn gymnasiale studies
voltooien, doch was gedwongen, geld
te gaan verdienen. Eerst als klerk
in zijn geboorteprovincie Orjol, later
als ambtenaar in Kiew. Toen hij in
Kiew benoemd werd, was hij nog
maar achttien jaar. Hij zocht er
contact met studenten van de uni
versiteit en trachtte er de leemten
in zijn opleiding door veel lezen aan
te vullen. Een aangetrouwde Engel-
der Russsiche „oud-gelovigen", een
groep niet tot de heersende ortho
doxe kerk (waarvan Leskow zelf een
vurig aanhanger en pleitbezorger
was) behorende, streng gelovige
mensen, wier gedachtenwereld Les
kow op zijn reizen tot in details had
leren kennen.
Hij beschrijft hoe een groep brug
genbouwers zich voor een groot
werk aan de Dnjepr vestigt en er
naast hun barakken hun heiligdom
inricht met prachtige, aloude ikonen.
(Leskow, die zelf een fraaie ikon en-
verzameling bezat, vlecht in zijn
verhaal op onopvallende wijze een
schat van gegevens in over de oude
ikonenschilderkunst). Het kostbaar
ste, heiligste bezit van deze mensen
is de ikoon van een engel. Door de
ontrouw van een der leden van de
gemeenschap komt er ramp na ramp
over hen, en tenslotte grijpt zelfs
de overheid in en belet hen de vrije
uitoefening van hun geloof. Hun iko
nen worden verminkt, verzegeld en
in een kelder opgehorgen. De engel,
die zij op het laatste moment willen
redden, krijgt smadelijk een groot
lakzegel midden op zyn heerlijke
De uitvoerige novelle (hij heeft
de omvang van een kleine ro
man) verhaalt dan hoe de groep
dissenters alles in het werk stelt
om de ikoon van de engel weer
in hun bezit te krijgen, wat hen
tenslotte gelukt door een list.
Maar dan keren zij typisch
voor Leskows eigen orthodoxe
overtuiging door een in feite
nog al amusant toeval, in de
schoot van de orthodoxe kerk te
rug.
Pawlin is qua onderwerp eigenlijk
een korte roman met als hoofdper
soon Pawlin, de stipte en plichtsge
trouwe portier van een groot, door
vele gezinnen bewoond nuis in Sint
Petersburg. Hij was een lijfeigene
die zichzelf en zijn familie had vrij
gekocht door hard te werken, en een
zeer merkwaardige, karakteristieke
creatie van Leskow door zijn abso
lute goedheid enerzijds en zijn even
absolute gehoorzaamheid aan zijn
meesteres anderzijds die hem in
opdracht, dus als plicht de
wreedste dingen laat doen. Laat in
zijn leven lijkt er een kortstondig
geluk te komen: hij huwt zijn zes
tienjarig, mooi en adellijk pleeg
dochtertje, maar hij kent de drijf
veren van het kind niet, en zodoen
de maakt hij een noodlottige fout.
Na diep ongelukkig geworden te
zijn, eindigen beiden hun leven haast
als heiligen in een klooster.
Leskow behoort ten onzent tot
de minder bekende Russische au
teurs, en daarom bevelen we gaar
ne deze twee zeer mooie en uitste
kend vertaalde vertellingen in uw
aandacht aan.
N. S. Leskow: De verzegelde Engel,
vert, door dr. T. Eekman.
L. J. Veen, Amsterdam.
se oom bezoi'gde hem een betere be
trekking, waarvoor hij het hele rijk
doorreizen moest en in de loop der
jaren bijzonder veel ervaringen op
deed die hij later in zijn boeken
heeft benut. De rapporten die hij
voor zyn oom opstelde, muntten uit
door hun levendige stijl. De oom liet
ze lezen aan een bevriende schrij
ver, en deze ontdekte Leskows
schrijversgaven en nodigde de
dertussen bijna dertigjarige jonge
man uit, mede te werken aan enkele
bladen.
Dit was het begin van Leskows
carrière als publicist.
In 1861 vertrok hij naar de hoofd
stad, Sint Petersburg, om zich daar
uitsluitend aan de letteren te gaan
wijden. De wat provinciale, sterk
godsdienstige en onvoldoend opge
leide man kwam er terecht in de in
die dagen sterk rationalistisch, ra-
dicalistisch en sociaal-politiek geo
riënteerde kringen van de intelli
gentsia, die vaak in hevige strijd
gewikkeld waren met de gematig
der, religieus en slavofiel ingestelde
groepen.
Leskow ging als schrijver zijn
eigen weg en maakte zich daar
door vele vyanden. Dat is zijn
hele leven eigenlijk zo gebleven
(merkwaardig voor zo'n welden
kend mens) maar hier nu verder
van weinig belang. Tekenend is
wel dat de naam „Stebnitskïj",
het pseudoniem waaronder hij in
1864 zijn eerste roman publiceer
de, een scheldnaam werd.
Zijn meesterwerk, „Soborjone"
(De Priesters) verscheen in
1872 en het bezorgde hem de
roem die hem toekwam, nadat het
ook in het Nederlands vertaalde „De
Russische lady Macbeth" hem reeds
vele bewonderaars had bezorgd. Ook
„De verzegelde engel" (1873) en
„Pawlin", twee zeer uitvoerige ver
tellingen, behoren met „De betover
de pelgrim" tot zijn beste werken.
In 1874 kreeg Leskow een goede
post bij het ministerie van onder
wijs, en later een nog winstgeven
der, gemakkelijk baantje bij de
staatsdomeinen, maar door zijn pu-
blikaties haalde hij zich weer onge
noegen en zijn ontslag op de hals.
Hij stierf op vierenzestigjarige leef
tijd in 1895) aan angina pectoris.
Het boek waarvoor wij heden uw
aandacht vragen bevat naast een
inleiding van de vertaler, dr. T.
Eekman die zeer kennelijk niét voor
deze editie is bestemd (een onbegrij
pelijke fout, al is de inleiding waar
uit wc een cn ander ontleenden op
zichzelf uitstekend) de genoemde
vertellingen „De verzegelde engel"
en „Pawlin".
Men heeft Leskow zijn mateloos^
heid, zijn tekort aan gevoel voor
maat en proporties verweten, en dat
stellig niet zonder recht. Zijn „goe
de" mensen (hij is een der eerste
Russische schrijvers die een reeks
nobele mannen- en vrouwenfiguren
heeft geschapen) worden vaak al te
zeer verheerlijkt, terwijl de ongun
stige typen daarentegen zwarter dan
zwart afgeschilderd worden. Nuan
cen kent hij weinig, en een psycho
loog is hij althans als sehryver
stellig niet. Met meer Russische
auteurs heeft hij een bepaalde voor
keur voor het buitensporige en on
matige gemeen, wat hem soms de
verhoudingen uit het oog doet ver
liezen. „Hij legt alles er dik boven
op" zegt dr. Eekman ergens heel
karakteristiek. Maar welk een ver
teller is hij, en hoe weet hij te boei
en met zijn kleurige, uitzonderlijke
geschiedenissen.
„De verzegelde engel" geeft ons
•en indringend beeld van het leven
Vandaag wordt in het
Kurhaus te Schevenin-
gen het feit herdacht
dat daar, zestig jaar
geleden, voor het eerst
een filmprogramma
werd vertoond.
Deze herdenking zal
hoe kan 't anders?
in de vorm van een
bijzondere filmvoor
stelling worden gego
ten en in de pauze
wordt een gedenksteen
onthuld door de voor
zitter van de Neder
landse Bioscoopbond,
de heer Joh. Miedema
uit Sneek. Bij de te
vertonen films zijn en
kele produkten van de
gebroeders Lumière,
die in 1895 in Parijs de
cinematografie intro
duceerden. Eén van de
ze filmpjes is „l'Arro-
seur arrosé"; dit werk
je mag wel de eerste
speelfilm worden ge
noemd en het motief
werd ontleend aan een
beeldverhaaltje voor
kinderen. Een tuinman
is bezig met sproeien,
De
tot de watertot
plotseling stokt,
oorzaak daarvan
hem onbekend, maar
de toeschouwer ziet
wél wat er aan de hand
is: een kwajongen is
op de slang g aan
staan. Wanneer de
tuinman in de straal-
pijp kijkt om te on
derzoeken waar het eu
vel schuilt, dan springt
de jongen van de slang
en de arme man krijgt
de volle laag. Tegen
woordig is er heel wat
meer nodig om de bio
scoopbezoeker aan het
lachen te maken, maar
ach, in 1895 teas men in
Parijs al gauw tevre
den en op 9 juni 1896
in Scheveningen was 't
publiek al even gemak
kelijk in extase te
brengen. Want men
zag toen voor het eerst
het wonder van 't be-
wegende beeld op het
witte doek
In de advertenties
waarmee in 1896 deze
eerste bioscoopvoor-
De voorbereidingen
voor het verfilmen van
,.Een Fransman in To-
kioeisten een begroe-
tingsceremonieel vol
Franse gratie en Ja
panse charme. Hoe
Kishi Keiko en Jean
Marais dit er afbrach
ten, toont deze foto.
stellingen werden aan
gekondigd, werd geen
naam van de filmex
ploitant vermeld. Nu.
zouden we deze wel
graag willen weten,
maar het schijnt, dat
men op dit punt niet
veel verder dan gissin
gen kan komen. Alhoe
wel gissen en vergis
sen doorgaans niet ver
van elkaar verwijderd
zijn, zouden we toch
mei het nodige voorbe
houd de naam van de
heer Nöggerath sr.
willen noemen, op
grond van het feit, dat
hij onbetwistbaar tot
de eersten heeft be
hoord èn omdat wij in
een publikatie uit 19Jt0
waarvan de be-
trouwbaarheid overi
gens moeilijk te beoor
delen valt lezen:
„Nöggerath vertoonde
zijn filmpjes in 't Kur
haus te Scheveningen".
Deze pionier op het ge
bied van de cinemato
grafie nam zelf ook
films op; in 1908 is he
laas alles door brand
verloren gegaan inclu
sief het negatief van
opnamen van de kro
ningsfeesten te Am
sterdam. In de hoofd
stad is het theater, dat-
de naam Nöggerath
ook bij het grote pu
bliek levend houdt.
Kentering In de
waardering
(Van onze redacteur beeldende
kunsten)
Toen men in 1898 voor de
eerste maal in Nederland een
grote tentoonstelling van Rem-
brandts werk hield, waren er meer
dan driehonderd tekeningen bij
eengebracht. Maar in de catalogus
werd er met geen woord over ge
sproken. Deze besteedde alleen
aandacht aan de schilderijen. Nu,
in 1956, laat men de tekeningen
afzonderlijk zien en maakt hiervan
een catalogus, die de allure heeft
van een beknopt kunsthistorisch
handboek. Dat bewijst een diep
gaande ommekeer in de waarde
ring.
Algemeen houden geleerden en
kunstliefhebbers zich met de teke
ningen van Rembrandt ernstig bezig.
Men heeft ervaren, dat dit de moei
te en de liefde loont. De tekeningen
bevatten ongekende schatten aan
schoonheid van een eigen, intiem
karakter. Dat is hun zeer grote ar
tistieke waarde. Bovendien verschaf
fen zij ons een zeer duidelijk inzicht
in de wording van Rembrandts ande
re werk.
Veel in Rembrandts tekeningen heeft
het karakter van voorbereiding, van
studie. In honderden krabbels heeft
de jonge schilder oog en hand geoe
fend. Hij oefende zich in nauwgezet
waarnemen van vorm en lijn, van
lichtval en structuur; de hand leerde
snel het wezenlijke noteren, het ty
pische en typerende vastleggen.
Aanvankelijk tekende hij allerlei
typen en gevallen. Legio is het aantal
schetsjes van allerlei bedelvolk, van
het bonte leven onder gewone men
sen. Dat ging veelal nog om het te
kenen zeif. Maar meer èn meer kre
gen deze krabbels toch ook de be
tekenis van gen notitie „voor later"
zij dienden hem als het ware als
een fonds, waaruit hij naar behoe
ven putte. In vele van zijn etsen en
schilderijen komt men stukken te
gen uit eerdere schetsen.
Ook wel maakte hij, wanneer
hem een bepaald idee bezighield,
schets na schets om de best mo
gelijke compositie, de meest spre
kende opstelling der figuren, de
mooiste verdeling van licht en
donker te zoeken. Hiervan is zeer
veel verdwenen. Maar wat er nog
van over is, bewijst voldoende,
dat Rembrandt hard heeft moeten
werken om zijn kunst tot het
hoogst mogelijke peil op te voe
ren. Het genie was hèm geschon
ken, maar de volmaaktheid ervan
was grotendeels een kwestie van
sage oefening en ernstig zoeken
en van strenge zelfkritiek.
Telkens opnieuw komen bepaalde
motieven vooral uit de Bij
bel naar voren. In de eerste
jaren boeit hem vooral een gebeurte
nis op zichzelf. Dan is het hem dui
delijk een genoegen, naar de sterkste
uitdrukking, naar het meest drama
tische gebaar te zoeken. Zijn werk
heeft het karakter van een illustra
tie; het vertelt het bijbelverhaal na
en het zoeken is naar de meest com
pacte, de meest sprekende vertel
trant. Naarmate echter Rembrandt
van al zijn aardse zekerheden af
stand moet doen en meer in zichzelf
gaat leven, verinnerlijken deze teke
ningen. Dan spreekt niet meer de il
lustratie. de gebeurtenis op zichzelf.
Dan wordt zijn tekenen verkondigen.
Het spreekt van verloren-zijn en van
vergeving, van bitter leed en van ver
troosting. van wanhoop en uitred
ding, van twijfel en zekerheid.
Telkens opnieuw herhaalt hij in zijn
leven bepaalde motieven. Maar steeds
wordt de weergave eenvoudiger, meer
op het wezenlijke gericht; hij jaagt
een kunstenaarsdroom na. poogt het
onzegbare uit te leggen en kan niet
meer dan stamelen, of heel stil-ver-
rukt zwijgen.
Kostelijke krabbels heeft Rembrandt
tijdens zijn gelukkige huwelijk met
Saskia gemaakt van het leven in zijn
gezin. Zij zijn als een dagboek, waar
in de kunstenaar ai zijn ontroerin
gen uit die jaren heeft neergelegd.
Heel de intimiteit van dit samengaan
van twee mensen kan men uit deze
bladen aflezen. Hij tekende Saskia, in
gemijmer verzonken voor een open
venster, in gesprek met geburen, zor
gend voor haar kinderen, ziek en in
het kraambed, aan het toilet waarbij
een dienstmeisje haar bijstaat. Steeds
weer hield Rembrandt zich met het
leven van de geliefde vrouw bezig,
Maar ook hier geldt,
cultuurspreiding
(Van onze balletmedewerker)
Vóór de oorlog was beroeps
ballet iets, dat vrijwel alleen
te zien was in enkele grote steden.
Tegenwoordig vinden we het heel
gewoon dat het ballet naar ons toe
komt, tot in de kleinste provincie
plaatsen. Daar waren de toneel
groepen mee begonnen, en „cul
tuurspreiding" werd tot een mo
dern begrip. Onze opkomende dans
kunst doet aan die cultuurspreiding
mee, en groepen als Scapino, Ballet
der Lage Landen of Nederlands
Ballet reizen tegenwoordig vele
duizenden kilometers per seizoen.
Toch is dit voor ballet veel minder
gewoon dan voor toneel, omdat het
voor ballet oneindig zwaarder telt.
Als op een gure wintermiddag in
Amsterdam een actrice moppert „dat
ze nou uitgerekend vanavond met de
bus naar Groningen moeten", heeft
ze minder reden tot klagen dan de
danseres, die op diezelfde middag met
de bus naar Almelo gaat. Voor die
actrice is de koude busrit vermoei
end en vervelend; voor het danseres
je is het bijna fnuikend. Om diverse
redenen. En in hoofzaak, omdat haar
lichaam haar „instrument" is. dat ze
's avonds bespelen moet.
Immers, op een toneelrepetitie
kan iedereen het kalm aan doen.
Het gaat er om dat men de tekst
leert beheersen, gecombineerd
met de gebaren en de acties, zo
als bijvoorbeeld het inschenken
van een kopje thee, het verzetten
van een stoel. Tydens de repetitie
„markeert" men. Dat wil zeggen,
men spaart zijn stem en fluistert
half, men maakt een kort gebaar,
dat zoveel zeggen wil als „nu
scheme ik thee", of „mi verzet ik
een stoel". Bovendien, zolang het
niet de allerlaatste repetities zijn,
kan men zittende „spelen" wat
men tijdens de voorstelling staan
de zal doen.
By ballet geldt dit alles niet. In
de eerste plaats kan men daar de be
wegingen niet markeren omdat men
juist de gehele beweging leren moet.
Voor een danseres is de „repetitie"
derhalve bijna nog bloediger ernst
dan de voorstelling. Na een half uui
is ze druipnat van het zwe^t, en dat
blijft zo tot ze zich gaat wassen en
aankleden om in de bus te gaan.. De
bus, die voor haar niet, gelijk voor
de actrice, een mogelijkheid geeft
om zo goed mogelijk uit te rusten.
Want de enorme eisen, die de trai
ning stelde, en de grote hoeveelheid
afvalstoffen die er in de spieren vrij
kwam, kunnen door de bloedsomloop
slechts verwerkt worden als het li
chaam ir volstrekte rust en ontspan
ning is, bij voorkeur plat liggende,
met de benen omhoog. De nauwe
stoeltjes in de bus werken, door het
verkrampte zitten, eerder nóg meer
moeheid in de hand.
Op de plaats van bestemming aan
gekomen, zijn er wederom ver
regaande verschillen met 't to
neel. De actrice pakt haar gardero
be uit, één, misschien twee kostuums,
die in de koffer konden hangen en
misschien niet eens opgestreken hoef
den te worden. Ze kleedt en schminkt
zich op haar gemak (zittend) en
wacht op de aanvang. De danseres
moet om te beginnen zorgen voor 'n
stuk of zes kostuums per avond. En
wie ooit de tere tule van de wijduit-
staande rokjes heeft bekeken, kan
PORTRET VAN EEN JONGE MAN
een schets uit de laatste levensjaren
van Rembrandt. Zij stelt vermoedelijk
Jan Six of zijn zoon Titus voor. De
tekening is met een dikke rietpen
gemaakt.
poogde er in door te dringen, sloeg
naar ongemerkt gade. Hij moet van
deze huiselijkheid hebben genoten;
haar slechte gezondheid moet hem
met zorg hebben vervuld dat be
wijzen deze ontroerende schetsen.
Zoals Saskia eerst, Hendrikje la
ter, hem tot model dienden, zo
heeft hij zich voor zijn tekenin
gen en schilderijen ook bediend van
eenvoudige volksvrouwen. Verschei
dene van zijn naaktstudies zijn ont
staan in een inrichting; dat vermoedt
men althans. Zijn vrouwen zijn aller
minst mooi; dat waren zijn bedelaars
Qngefzende schatten
aan schoonheid
trouwens ook nooit. Rembrandt ide
aliseert nooit. Hij is in al zijn werk
een streng realist. Maar daarin geeft
hij het een trek van ontroerende men
selijkheid mee. Scherp geeft hij zich
rekenschap van wat hij ziet en dat
geeft hij nauwkeurig weer. Daarom
kan men nu nog nagaan, dat een van
^X,nsintiq jaaz jeugdtoneel
geledem dat Rob,
et is dit voorjaar twintig jaar
eleden. dat Rob. Gciaeids
,Het Nederlands Jeugdtoneel"
stichtte, met de bedoeling ons land
een permanent jeugdtoneel van goed
gehalte te geven. Aan dit feit wordt
uitvoerig aandacht besteed in het
blad „Toneel en school", „het onre
gelmatig verschijnend huisorgaan
van de stichting „Het Nederlands
Jeugdtoneel".
In de laatste tien jaar werden in
totaal meer dan 2300 voorstellingen
voor het onderwijs gegeven; het me
rendeel voor het lager onderwijs.
Sinds 1949 geeft Rob. Geraerds per
soonlijk en met groot succes solo
voorstellingen voor het M.O. en
U.L.O. In 1948 werd met acht spe
lers een tournee van drie maanden
door Indonesië gemaakt.
Bij het 20-jarig bestaan spreekt
het bestuur van de stichting de
wens uit, dat de onderwijs-instan-
ties, waarmee nog geen vast contact
wordt onderhouden, ook hun ver
trouwen zullen geven aan „Het Ne
derlands Jeugdtoneel", dat zich
twintig jaar lang (zonder subsidie)
wist te handhaven en dat zich een
uitstekende reputatie schiep.
Dit najaar zullen heropvoeringen
worden gegeven van „Pinokkio", in
een bewerking van Rob. Geraerds,
waarmee de laatste tien jaar veel
succes werd geoogst. Verder staat
„Paddeltje" (de scheepsjongen van
Michiel de Ruyter) op het reper
toire. In het seizoen 1956—1957 zal
Rob. Geraerds als solo-toneel „Di
Gelaarsde Kat" brengen. „Pinokkio'
en „Paddeltje" zullen komende win
ter in woensdagmiddag-series voor
de televisie yvorden opgevoerd, met
de spelers van het Nederlands
Jeugdtoneel.
zyn sujetten vermoedelijk een be
gin van borstkanker heeft gehad; uit
de ets blijkt dat duidelijk.
Maar Rembrandt blijft ook in deze
schetsen niet bij de uiterlijke verschij
ning staan. Zijn werk draagt een treK
van innerlijke verbondenheid, van
mensenliefde, van mededogen. Dat
is zijn tijdgenoten ontgaan; daarmee
verloren zij het contact met de inner
lijke schoonheid van deze schetsen,
die de uiterlijke fraaiheid hunner
kundig gepenseelde naakten verre
overtreft.
Min of meer apart staan zijn land-
schapsschetsen. In dagen van grote
nood heeft de kunstenaar verlossing
gezocht in de Bijbel, maar ontspan
ning in de natuur. Hg moet zeer
veel hebben gezworven, gezien de rij
ke overvloed aan schetsen van boer
derijen en landschappen, die van hem
bekend zijn. Soms moet een leerling
hem hebben vergezeld op zyn toch
ten, maar meestal is de meester al
leen uitgegaan. Het ene moment no
teerde hij nauwkeurig de constructie
van een boerenhuis, een poort, een
sluis, een ander moment liet hij zich
drijven op de sfeer van het landschap
op de stilte, de wijdheid, het zomerse
licht of de winterse kou. Soms legde
het krijt een geval vast, dan weer
greep hij naar pen of rietpen of
bediende hg zich van penseel en wat
verdunde inkt. Met name in latere
jaren heeft hij dat nog al eens ge
daan; deze schetsen hebben de ver
klaarheid van een Chinese schilde
ring.
et is waarschijnlijk het voorlo
pige, het schijnbaar onvoltooide
van zovele tekeningen, dat de
jeringe waardering van' het verle
den voor deze uitingen verklaren kan.
Inderdaad heeft Rembrandt maar
zeer weinig tekeningen gemaakt, die
als een afgerond, in zichzelf voltooid
kunstwerk kunnen worden be
schouwd. Maar niet in de uiterlijke
volmaaktheid zit hun grote waarde.
De waarde wordt bepaald door de
mate, waarin zij aan de bedoelingen
van de meester hebben beantwoord.
Maar bovenal: door de blik die zij
ons gunnen in het leven van een
groot kunstenaar In dit opzicht zijn
de tekeningen van Rembrandt ont
roerende documents humains.
zich voorstellen wat déar nog alle
maal aan gestreken en geschikt moet
worden als het uit de koffer komt!
Dit is echter nog maar geringe
zorg. Het ergste is, dat hpt lichaam
van de danseres weer volkomen af
gekoeld is na de ochtendtraining. En
wie met koude spieren zómaar zou
gaan dansen, zou spier-scheuren,
zelfs beenbreuk riskeren. Daarom,
tegen de tijd dat de bezoekers van
huis gaan, staat de danseres al op
de planken, en oefent. Kalm aan be
ginnen, om de spieren w:. - draai
en. En dan tot kort voor de voorstel
ling in steeds hoger tempo en met
zwaarder eisen, om het lichaamsmo-
tertje on top-toeren te laten draaien
als de voorstelling begint.
Daarom, het ballet treedt tegen
woordig overal op, maar eerlijk, het
reist niet graag!
Eén van de werken van Zadkine, die
te zien zijn op de tentoonstelling voor
beeldende kunst, welke nog to: 2$ ju
ni géhoudet wordt in het raadhuis
van Hulst.
(FOTO PJZ.C.l