Mevrouw C. M. van Hille-Gaerthé vijfenzeventig jaar 'Ozouiven'patjina Pinksterfeest en Pinksterbruid ~üan ozciitv iet ozeuw VRIJDAG 18 MEI 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 vCOLOR, troje tube voor i wee wassingen p J. W Larniemann. Postbus 13. Larèn N.H.' POLY COLOK van haar stoel overeind. Wie tegen over haar zit, vergeet haar leeftijd. Haar geest is levendig als van een Schrijfster van vele jeugdboeken, die nog altijd weten te boeien Victor van Vriesland lieeft eens tjjdens een P.E.N.-maaltijd gezegd, dat mevronw C. M. van Hille- Gaerthé, schrijfster van talloze boeken voor de rijpere jeugd, die een verdiend succes hebben gehad, steeds haar ellebogen heeft ge bruikt om op de achtergrond te blijven. Tegenover ons heeft me vrouw Van Hille daar ook blijk van gegeven. Een particulier ge sprek, daar was ze wel voor te vinden, maar een gesprek voor de krant? Was daar haar vijfenze ventigste verjaardag op 17 mei wel belangrijk genoeg voor? Zeer beslist tengevolge van onze aandrang is mevrouw Van Hille gezwicht en heeft ons in haar Haagse flat allerprettigst ontvan gen. Zij vertelde over haar kinde ren en kleinkinderen, over haar vader, die arts in Zwolle was en over wijlen haar echtgenoot, de classicus, die rector werd aan het tweede gymnasium te 's-Graven- hage. Maar over zichzelf kwam ze maar moeilijk aan de praat. Op de achtergrond bleef steeds de stille reserve van de mens, die gewend is aandachtig te luisteren naar wat anderen te vertellen hebben. „Ik geloof, dat ik nooit tot schrij ven gekomen zou zijn, als ik rijk was geweest", vertelt ze. „Thuis wa ren er nooit financiële zorgen ge weest, maar mijn man had maar een bescheiden traktement, toen hij aan het Alkmaarse gymnasium was ver bonden. Dat was in de dure oorlogs jaren 19141918. Ik had toen twee kinderen en ik herinner me nog hoe we eigenlijk krom moesten liggen om rond te komen. Bij het schoon maken van een wastafel heb ik op een goede dag tegen mezelf gezegd, dat ik niet langer arm wilde zijn. Toen heb ik „Onder het strodak" ge schreven. Jan Ligthart zei, dat het een goed boek was en dat ik het moest uitgeven. Maar geen enkele uitgever wilde het hebben. Dank zij een vriendin is het tenslotte gelukt. Het schrijfsterstalent van mevr. Van Hille-Gaerthé is niet in dat eerste werk blijven steken. In tal van volgende boeken bena derde zij op fijnzinnige wijze het gezinsleven, het leven van moeder en de jonge kinderen. In „Het kabouterhuis", „De plaats waarop gij staat", ,,'t Verstopte huuske", „Kool en rozen", „Tuintjes", „De feesten van Det en Nol", „In knop", „Levensda gen", „Rosarium", „In de lente", „Heilige kerstnacht", „Stille wegen", „De heg", „Achter grond", „Achter het vaartje" en nog veel meer, leefde ze haar rijke verbeeldingskracht en warm-menselijke gevoelens uit. Haar grote levensblijheid, haar diepgeworteld geloof in de mo gelijkheden van hetleven zijn haar bij dit alles een richtsnoer geweest. Ideeën „Waar haalde U telkens dr ideeën weer vandaan?" „Dat weet ik niet. Die waren er ineens. Ik zou haast de momenten nog kunnen zeggen, waarop het idee voor elk van m'n boeken werd ge boren. Eén keer was het in de tram. Het pakte me zo, dat ik veel te ver was doorgereden. Een andere keer was het er toen ik wat kribberig stond te mokken, omdat m'n werk ster niet was verschenen. Het idee voor „Het verstopte huuske" over viel me op een fietstocht in Bargum, toen ik een tuigbel voor een paard op straat had gevonden. Als vanzelf kristalliseren zich op zulke momen ten je gedachten." „Hebt U nog nieuw werk op sta pel staan?" „Och, ik heb altijd wel wat on der handen. Van heel andere aard dan veel voorgaand werk is geworden m'n „Geneugten en perikelen bij ziekte en herstel". Het zijn schetsen, die een stuk van mezelf weergeven na een ziekbed rond mijn zeventigste. Het is heel druk verkocht. Er zijn mensen, die het wel drie keer cadeau kregen, toen ze naar een ziekenhuis moesten Mevr. Van Hille-Gaerthé weet bij elke vraag een boeiend verhaal te leveren. Soms wil ze haar woorden verduidelijken met een of ander voorwerp, dat een goede illustratie is. Actief-bedrijvig springt ze dan Ideeën voor de vakantiegarderobe: links een tweedelig kostuum dat voor vele gelegenheden te gebruiken is. Met het jasje is het een ideaal reis- ensemble; zonder jasje kan de japon dienst doen voor een middag zonne baden of -een avondje dansen. Speciaal in een uitvoering van fijne ge streepte wollen jersey vormen japon en jasje een waardevol bezit voor de vakantiedagen. Rechts een meerdelig kostuum voor sportieve vrouwen die haar vrije dagen aan het strand'of in een der watersportcentra gaan doorbrengen. Een gestreepte blouse met een toreadorsbroek, en in hetzelfde streepdes- 8in nog een jasje en shorts, waarbij op koele dagen een stevige blouse of trui kan worden gedragenDit meerdelige vakantiekostuum is bestemd S>oor slanke vrouwen! vrouw van dertig of veertig jaar. En zo verbaast het de bezoekers tenslot te niet meer, dat haar van een nieu we romantische tederheid doortrok ken werkjes ook de na-oorlogse jeugd nog kunnen pakken. Haar levendig heid en activiteit staan er achter. En die zijn het geheim geweest van haar succes. (Advertentie) 0 Een nieuwe verschijning in de lusthof der textielsoorten is het handgaren van 100 procent „perion". Het zal stellig de dankbaarheid van tal van vrouwen oogs ten, want het verenigt alle goede kwali teiten van synthetische textiel in zich Ook komt er steeds meer lingerie in de handel van z.g. „ademende" „perlon"- soorten, die een grote besparing van tijd en zeep meebrengen, omdat ze slechts uitgespoeld hoeven te worden om weei schoon te zijn (droog in een wip. geen strijkbout nodig). Enige mengsels met cu- prama en wol hebben praktisch dezelfde eigenschappen. in een simpele haarwassing 1 bijgetint (niet geverfd!) in de eigen kleur of een modieuze nuance naar keuze grijzend haar volkomen bedekt A een rijke volle glans het haar grondig gereinigd, C.peme Shampoo Pastell a «•makkelijk en II kunt het thuis zelf doen Bij de oude pinkster gébrui ken, die ook nu nog wel in ere worden gehouden, be hoorde de pinksterbruid of pinksterblom. Als we van een bruid spreken, denken we door gaans meteen aan een bruide gom. Die kwam er ook aan te pas in sommige streken. Daar liepen pinksterbruid en -brui degom mee in een vrolijke op tocht, twee kinderen bedolven onder bloemen, pinksterbloe men, sleutelbloemen, door de jeugd meestal zelf in de voor jaarsweiden geplukt. De beide hoofdpersoontjes wandelden in de stoet mee onder een soort afdakje van kruiswijs gespan nen hoepels of stokken, ver sierd met groen en bloemen en door vier kinderen als een grote kroon boven de hoofden van het pinksterbruidspaar ge dragen. Meestal was er alleen ter. pinksterbruidje, een meisje in het wit, met een bloemkransje in het haar. In de ene hand droeg ze een zilveren kom, in de andere een fluitje. Verder was ze van top tot teen be hangen met sieraden, soms wel met drie zware, zilveren beu geltassen. Er bestaat een verhaal over de pinksterbruid van Scher mer hom „Zij diende als levende kap stok voor twintig zilveren tui gen, tien zilveren bellen, drie beugeltassen, vijfentwintig kettingen van barnsteen of kornolijn" Hoe het arme icicht er aan toe ivas op de avond van de feestdag, hoe of zij die over leefde, meldt de geschiedenis niet. We hverd ze aan het be gin van de achttiende eeuw op een kopergravure vereeuwigd. Een schrale troost voor zo'n klein ding £en lichtpuntje leek, dat ze niet hoefde te lopen maar mocht staan bovenop een tafelblad. De schaduwzijde hiervan was weer, dat ze zo nu en dan eens ronddraaien moest en werd meegedragen behan gen met al haar pronk onder een groot wit laken. Daarvan werd alleen een tip opgelicht, als de toeschouwers geldstuk jes of eieren offerden. Het pinksterfeest icas name lijk een door de kerk geker stend vruchtbaarheidsfeest van de oude heidense bevolking, waarbij eieren, als symbolen van vruchtbaarheid, een grote rol speelden. De stoet trok de huizen langs om overal te zin gen en geld op te halen. Soms ging de z.g. eierbruid voorop, met een versierde eiermand aan de arm, waarin evenals op Pasen de opgehaalde eieren toerden geborgen. Achter haar kwam de peel- pronkster (pélen versie ren), ook een onder groen en bloemen bedolven meisje; dan kwam de eigenlijke bruid, die de kom droeg, waarin het geld werd opgehaald. Het arme kind torste soms ook nog een stij ve kornetmuts op het hoofd. Ze blies de lange, lieve dag op haar zilveren fluitje om de aandacht te trekken en haar napje op te houden. De stakker zal 's avonds wél geen arm of been meer hébben kunnen strékken De kinderen die de pink sterbruid droegen waren dikivijls ook al fraai uit gedost met witte gesteven kor- netmutsen, gouden oorbellen, kettingen en sieradenterwijl op borst en rug rijen prentjes prijkten. Zolang ze kon, moest het hoofdpersoontje boven op haar tafelblad, stijf van zilver en vaak van goud, ook nog eens ronddraaien: „Pinksterblom, Keer U eens om, Ik zie U zo geerne es weder- (om". Want in dat ronddraaien wilde men een nabootsing zien van de loop der zon, die nieuw leven en vruchtbaarheid moest schenken en daarom in zijn taak geholpen moest worden door verschillende „ommegan gen". Parlementaire miniaturen (IV) (Van onze parlementaire redacteur) De rijksbelastingacademie in Rot terdam, die het hogere personeel voor de Nederlandse belastingdienst opleidt, is altijd taboe geweest voor vrouwelijke studenten. „We hebben geen vrouwelijke be lastinginspecteurs nodig", redeneer de de regering. „Bovendien lopen we de kwade kans, dat zij, als zij haar voor het rijk kostbare studie beëin digd hebben, spoedig in het huwelijk treden." Thans zyn de beletselen voor de studie van meisjes aan de belasting academie weggenomen. Dat hebben de eventuele vrouwelijke gegadigden aan mej. mr. Tendeloo te danken. Met hardnekkigheid heeft zij een aantal jaren voor de erkenning van het recht van de vrouw op dit punt gestreden en tenslotte heeft zij haar volhouden met een volledig succes bekroond gezien. Dit gevecht kenmerkt het Tweede- Kamerlid mej. mr. N. S. C. Tende loo Corrie Tendeloo, zoals zij doorgaans genoemd wordt. Zij blaakt van strijdlust, als het recht en de rechtsstaat "erdedigd moeten worden. Zij wendt met grote be kwaamheid een heel arsenaal van juridische en staatsrechtelijke argu menten aan, wanneer zij meent een goede en rechtvaardige zaak te moe ten bepleiten. Zij treedt scherp op tegen alle onrecht en hoewel zij tracht haar redevoeringen formeel altijd zo sterk mogelijk te funderen, staat op de achtergrond toch immer haar sociaal medegevoel met de ver drukten en de vernederden, met de hulpbehoevenden en de miskenden. Als mej. Tendeloo het spreekge stoelte beklimt, is er aandacht, om dat men weet, dat zij wat te zeggen heeft en omdat zij gemakkelijk spreekt en een indringende betoog trant heeft. Zij is slagvaardig en scherpzinnig en zij is een knap ju riste met een gedegen kennis van maatschappelijke toestanden en be stuurszaken. Mej. Tendeloo, die in Wassenaar woont en op 3 september a.s. 59 jaar wordt deed op 20 november 1945 haar intrede in het parlement en wel voor de Partij van de Arbeid, waar toe zij na de fusie van de S.D.A.P met enkele andere partijen van vóór de 2e wereldoorlog tot de P.v.d.A. was overgegaan. Aanvankelijk was zij lid van de Vrijzinnig Democra tische Bond. Voor deze partij had zij van 1938 tot 1941 zitting in de Am sterdamse gemeenteraad. Na de oor log maakte zij van 1945 tot 1946 nogmaals deel uit van dit college. Mej. Tendeloo behaalde de akte Engels M.O.-A en studeerde van 1919 tot 1924 rechtswetenschappen aan de Utrechtse universiteit. Van 1925 tot 1952 was zij advocate in Amsterdam. Zij is een hartelijke en vriende lijke vronw die, zodra zij de po litieke arena is binnengetreden, precies weet wat zij wil. Vooral juridische vraagstukken hebben haar belangstelling. Met name spreekt zij haar woordje mee, als problemen van huwelijks- en kinderrecht behandeld worden. In haar volle glorie heert men haar kort geleden in de Tweede Kamer kunnen zien, toen zij zich met al de kracht, die in haar is, tijdens het debat over de opheffing van de handelson- hekwaaniheid van de gehuwde vrouw verzette tegen de hand having van de bepaling in het burgerlijk wetboek, luidende: „De man is het hoofd der echt vereniging". Volop in haar element was zij in september 1955, toen zij de regering interpelleerde over de positie van de huwende en gehuwde ambtenares.- Een grote voldoening betekende het voor haar, toen de Kamer met 46 tegen 44 stemmen ondanks hef tige bestrijding door minister Bee! een door haar ingediende motief aannam, die uitsprak, dat het niet op de weg van de overheid ligt onr behoudens bij het blijken van misstanden de arbeid van de ge huwde vrouw te verbieden. De re gering werd in deze motie uitgeno digd de hiermede in strijd zijnde voorschriften te herzien. De vrouwen van Nederland heb ben in mej. Corrie Tendeloo een strijdvaardig vechtster voor haar rechten en haar belangen. 7*>elëz dan tien zenen j te verzetten voor het jaarlijkse uit stapje van de vrouwen, en er haakte iets met de leesportefeuille en de spaarbusjes van de kinderen waar zij even achterheen moest. Ja, en dan had zij vanavond twee uur repetitie in het koor en de alten waren wat zwak bezet, daar kon zij niet gemist worden. O ja. en dan had zij natuurlijk óók nog een huishouding in een grote, holle, ouderwetse pastorie, die wat modern comfort betreft dan tenmin ste al toe was aan stromend water ja zeker. En dat was al een heel genot, hoor, want zij was begonnen in een vriendelijke negorij waar je nog elk keteltje theewater moest pompen. Nou ja, je redt je óók na tuurlijk. Zij kookte toen alles op pe troleumstellen, en wilde ik geloven dat haar soep toen nog wél zo lekker was? Ik geloofde het graag, ik geloofde big voorbaat Mies wat zij mij al theeschenkend en brood smerend zat te vertellen. En ik vroeg mij al leen af wéér wjj in het nog beschik bare half uur eindelijk met onze con versatie zouden belanden. Ik was bereid alles onder de ogen te zien, van kaaskoekjes tot Karl Barth maar ik had van te voren kunnen weten dat het bij haar toch zou uitdraaien op „O mein Mama..." in de nuchterste en reëelste zin des woords. Zij wist niet hoe ik er over dacht maar het kon haar wat betreft dat gejubel over het moederschap tegen woordig ook best wat kalmer. Want het was er zo mee gesteld dat het heel wat vrouwen, getrouwd en vry- gezellin, maar weer eens een eindje dieper in de put drukte. Zij had ergens, onder de uiterste puntjes van haar kloekevleugels, ook zo'n jong ding zitten dat zich dreig de mager en grijs te tobben over het feit dat er nog altijd, na een jaar of wat huwelijk, geen kinderen waren verschenen. En was dat nu nodig? had zy, als domineesvrouw en moe der van een paar honderd zielen, meer dan eens ernstig betoogd. Om te beginnen waren kinderen zij kon ervan meepraten geen onverdeeld genoegen en geen blijvend bezit. Maar goed óók: anders ging je er weer teveel aan hangen en bond ze zo stijf aan je schortebanden. dat ze er levenslang iets van hielden. Maar dat nog daar aan toe: had zo'n jonge fikse vrouw zonder kinderen ook niet heel wat vóór? Zij was baas van haar tijd, en kon in en buiten haar huis bergen werk verzetten waar moeders van gezin nen of vrouwen in een baan niet aan toe kwamen. Een vrouw vond overal wel iets om aan te pakken, en als zij dan beslist kinderen wilde knuffe len: er waren maar stakkers te over die' naar dat knuffelen zaten te hun keren En wat het allerzwaarste woog, zoals zij het zag: Had zo'n vrouwtje óók nog niet ergens een man, die ze indertijd toch zo graag had willen hebben En was het voor zo'n man soms leuk om de heel dag en de halve nacht te moeten horen dat er beslist een kind komen moest, anders was het leven geen cent meer waard? Had die man óók zijn eigen pakje niet te dragen, en moest daar nu nog bijkomen dat hij eigenlyk met goed fatsoen de tweede rang m vrouwliefs aandacht ternauwernood kon halen?" „Ben ik nu niet beter dan tien zo nen?" mediteerde ik met een glim lach. En myn domineesvrouw glim lachte mee: is dat niet een tekst naar het leven? Dat had zij ook tegen dat vrouwtje gezegd: pas op dat jij straks niet alleen zonder kind, maar ook zonder man komt te zitten. Want hij blijft nummer één, denk erom... E-n ik bedacht, toen ik haar har telijk ten afscheid toewijfde, dat dit, zij het wat laat, wel een heel aardig preekje was voor Moederdag. SASKIA. Zij had mjj een nacht meer dan gulle gastvrijheid verleend, na een avond vol geanimeerd heen en weer praten tussen haar opge wekte vrouwenvereniging en my. Héér want zij was domineesvrouw in een afgelegen, maar om het lieve leven geen met kranten toegeplakte plattelandsgemeente. En deswegen was alles wat binnen de muren van haar mans kerk te vangen was en dat hield nogal wat in ook van héér, want dat enorme hart van haar had veel te veel ruim te om het te vullen met een dominee, een stel kinderen en kleinkinderen en een wijdvertakte eigen familie. Nee, er kon altijd nog wel méér bij! Zij zou straks, als ik door haar nauw lettend toedoen veilig en wel weer in die bus zat, eerst eens het servies goed van gisteravond uit de consisto rie halen, afwassen en opbergen. En dan mocht zij wel rekenen op koffie drinkers om elf uur, want er zou weer heel wat na te praten zijn over gisteravond, dat zag zij in de pauze al aankomen Voorts was er nog een stel zie ken, daar moest zij nodig vanmiddag even heen, er was weer het nodige

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 13