Planken en het voetlicht lokten Hofchauffeur Bouk Martens Algerijns probleem: cirkel Tropenmuseum toont de Papoea-culturen een vicieuze r: \G 17 MEI 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT t Kort na de bevrijding van het Brabantse land In 1944, stond voor „An- neville", 'n ouderwets landhuis in Nieuw-GInneken, 'n Bredase jongen op plantonwacht, Bouk Martens. Hy was met 28 anderen uitverkoren om 't landhuis, dat als hoofdwartier moest dienen voor de geallieerde strijd krachten, te bewaken. De plantonwacht was juist hém toebedeeld, omdat achteraf bleek dat de jongeman eigenlijk niet bij de 23 hoorde. Hij had na melijk voor de oorlog geen dienst gedaan en dat was voorwaarde bij de bewaking van „Anneville". Daarom kreeg hij de zwaarste wacht: het ont vangen van bezoekers voor „Anneville" en dat mocht hy een week probe ren met een krediet van hoogtuit één blundertje. Maar vóór die week proeftyd voorbij was, stond diezelfde Bredase jongen, geheel onverwacht als een der eerste Nederlanders na de bevrijding oog-in-oog met de Prins der Nederlanden. En dat was meteen het begin van een merkwaardige car. rière: Hofchauffeur zonder rjjbewys De ontvangst van het hoge gezel schap op die bewuste dag aan de poort van „Anneville" ging namelijk zó vlot ondanks het feit dat de Jonge plantonwacht stond te trillen op zijn benen dat er een compli mentje kwam van de prins en kort daarna de eervolle opdracht aan plan tonwacht Martens om de befaamde blauwe jeep van de prins te repare ren. Spoedkarwei! Martens, van origine plaatbewer ker-monteur, dook onder de jeep en na een nacht zwoegen was de zaak ln orde. Nog maar nauwelijks had Martens zijn post weer bezet, of er kwam een telefoontje: „By de prins komen 1" „Voelt u er iets voor om my te chaufferen?", vroeg de prins en voor dat Martens goed en wel kon ant woorden was er al een opdracht: „Welnu, rij me maar even naar de Chassee-kazeme in Breda". Met kloppend hart nam Martens zjjn plaats in naast de prins. Rijden kon hy wel, maar nog nooit was hy met een auto op de grote weg ge weest. Dus ook geen rijbewys. De rit begon, maar nauwelijks had Martens de jeep in de vierde versnel ling, toen de motorkap met veel ge kletter lossloeg en tegen de voorruit terecht kwam. Martens zette de jeep stil; hy had vergeten de kap vast te maken en wachtte slechts op het entwoord van de prins: „Martens, u kunt gaan". Maar de prins lachte: „Maak het maar even vast", en toen werd er geen woord meer gesproken over het ongelukje. Na het verblijf van de prins in „Anneville" ging Martens mee als persoonlijk militair chauf feur naar Spelderholt in Beekbergen, waar Siny Busser, de dochter van een loodgieter, 's Prinsen chauffeur de gelukkigste jongen ter wereld maakte, zoals dat heet. De prins hoorde er van en telkens als de hof- auto door Beekbergen ging schertste hij: „Nee Martens, we gaan naar Het Loo Na de capitulatie van Duitsland werd Martens toen pas in de gelegenheid zijn militair rijbewys te halen - stafchauffeur en kort daar na particulier chauffeur bij het hof in Soestdijk. Misschien is het contact in Soestdijk met de andere perso neelsleden van het paleis wel aanlei ding geweest, dat Martens tenslotte het stuur van de Cadillac, de Bentley en de Mercedes verwisselde met de standaard van de toneelmicrofoon. Want de jonge hofchauffeur hoorde op de planken thuis. Vol overgave speelde hy de hoofdrollen als er feest was voor het hofpersoneel. Onverge telijk op Soestdijk blijft zyn creatie van mejuffrouw Jansen, een vrolyk spel, waarmee het succes van Mar tens eigenlijk begon. Hij kreeg uitno digingen om voor de radio te komen en hoe groot de teleurstelling van zyn vele vrienden op Soestdijk ook was, tenslotte stelde Martens de prins de vraag: „Koninklijke Hoogheid gaarne zou ik vertrekken om mij te wijden aan het toneel". Soestdijk zag de Bredase planton wacht, wiens ster in „Anneville" bij het naderen van vele sterren (en bal ken) plotseling omhoog schoot, node vertrekken. Nog vóór zijn vertrek echter was er een groot feest, waarop de artiest-in-de-dop- zélf gefuifd werd. Dat was op de dag toen voor het stadhuis in Apeldoorn vijf hof- auto's stonden. In de voorste wagen, een Lyncoln Zephyr van Prinses Ju liana, gereden door twee hof-chauf feurs, zaten achterin Martens en het meisje uit Beekbergen, Siny. Op de avond van die dag was er op Soest dyk geen hofchauffeur, want de prins had voor allen verplichte feest- permissie gegeven! Op die bruiloft zullen er bij het omhoog gaan van de glazen heel wat kwinkslagen gevallen zijn, want kort voor het huwelijk had Martens op een vraag van de prins wat graag zou willen hebben, geantwoord: „Als het kan Koninklijke Hoogheid het is zo slecht te krijgen wat onder de kurkBy het bruidspaar aan huis werd toen o.m. 24 liter helder Een tyd om nooit te vergeten: Anneville, Spelderholt, Het Loo, Soestdyk... zegt Martens. Vele grote momenten zyn er geweest in de jaren van zyn eerste beroep van hofchauffeur: de patrouilleritten ach ter het front, de staatsieritten, zijn eerste tocht met Prinses Juliana, het bezoek van Churchill, maar vooral aan de kleine attenties bewaart het echtpaar Martens schone herinnerin gen, de hartelijkheid en het medele ven van prinses en prins met Bouk en Siny. In de linnenkast van mevrouw Mar tens in Breda liggen nog steeds de twaalf met oranje prinssessekroon- tjes geborduurde luiers, waarmee Josje Martens eens in de wieg lag. Bouk Martens bereikte zijn ideaal: op de planken, de schijnwerpers aan de voeten en thuis revue- schrijver. Samen met zyn broer Sjouk vormt hij het overal in het land be kende duo-Martens, een vrolyk twee tal met gave kleinkunst. Deze tékening maakte prinses Bea trix speciaal voor Bouk Martens als dank voor de humoristische sketche „Mejuffrouw Jam dat hofchauf feur Martens voor die tweede oudste prinsessen in de garage van paleis Soestdijk opvoerde. „Met mijn hartelijken dank voor de uitstekende diensten bij mijn staf en bij ons huis met mijn aller beste wensen voor de toekomst" schreef prins Bernhard onder de fo to, die de Prins Martens bij zijn af scheid van Soestdijk ten geschenke gaf. De foto toont Bouk Martens als hof chauffeur tijdens zijn laatste rit. Dat was naar Utrecht, waar prinses Marylce in de Domkerk ten doop werd gehouden. Pleidooien voor nieuwe koers De Fransen houden hardnekkig vast aan de fictie, dat Algerië een deel van Frankrijk is en dat een vreedzaam samenleven van Fransen en Algerijnen voor beide partijen de meest ideale toestand zal scheppen. De gebeurtenissen in Expositie van nieuwe aanwinsten Het totaal en reddeloos verloren gaan van de verschijningsvormen der Melanesische beschaving werd vooral ook door Nederlandse activi teiten voorkomen. Ons land bezit in het Koninklijk Instituut voor de Tro pen een belangrijk studiecentrum voor alles wat de tropen betreft en daar maakt o.a. ook Melanesië deel van uit. Voor Nederland is dit gebied te belangrijker omdat Nieuw-Guinea een der grootste eilanden ter wereld, tot Melanesië behoort. Van dit enorme eiland joral werd al heel wat verzameld en geconser veerd door het Tropenmuseum te Amsterdam, dat deze waardevolle arbeid kon en kan verrichten dank zij een subsidie van het Prins Bern- hardfonds, dat dus ook in deze van zijn culturele betekenis getuigt. Door deze arbeid werd Nederland verrijkt met 'n collectie etnografica die buiten onze grenzen zijn weerga niet heeft. Van hetgeen betreffende Nieuw Guinea in het Tropenmuseum te Amsterdam bijeen werd gebracht is in buitenlandse musea zeer wei nig, ja veelal in het geh el niets te vinden. En dit feit is ook voor de toe komst van veel belang. Waar zou men, als de Papoea's van Nieuw Guinea zich de waarde van hun oor spronkelijke culturen bewust wor den, de nodige specimina dezer be schavingsvormen vandaan halen als ze nergens geconserveerd waren ~e- worden? En dat deze bewustwording komen gaat bewijzen reeds thans be paalde tekenen; bij Hollandia werd bijvoorbeeld een nieuw hoofdenhuis gebouwd in de stijl van de verdwe nen mannenhuizen, zij het dan in moderne toepassing. Zélf iets voor het nageslacht be waren is de Papoea van Nieuw Gui nea praktisch onmogelijk, want ten eerste verteert het klimaat alle voorwerpen die niet regelmatig in gebruik zijn en voorts verdwijnen ze door toedoen van de myriaden, knagende insecten, die men in deze streken aantreft. En dan nóg: om iets te bewaren moest er eigenlijk De metaalbewerkingsafdeling van de lagere technische school in Kota Rad ja, Nieuw Guinea. wel 'n noodzaak toe aanwezig zijn, welke vooralsnog bij de meeste Pa poea's op Nieuw Guinea ontbreekt. Maskers bijvoorbeeld worden veelal slechts eenmalig gebruikt, terwiil vele andere (tover-)attributen na gebruik aan het menseli'k oog ont trokken dienen te worden. Zo wil het een taboe ,dat de inheemse be volking er maar al te gemakkelijk toe brengt, tegenover vreemden te zwijgen over hetgeen haar heilig is. Dat het Tropeninstituut o.m. zeer zeldzame stukken van de Papoea culturen in zijn bezit kon krijgen is dan ook te danken aan de heer C. M. A. Groenevelt, die reeds enige Fransen willen per vlot oceaan over Vier Franse avontu riers zijn van plan, om binnen enige dagen met een vlot uil Dartmouth (Nova Scotiate ver trekken, voor een tweede poging om de Atlantische Oceaan over te steken en het bewijs te leveren dat de mens waarschijnlijk S dezelfde ivijze van iropa naar Noord- Amerilca overgestoken is een goede duizend jaar geleden. De Fran sen hebben de hele winter aan hun vlot ,J'Êgare II" gewerkt. Bet vlot is ongeveer vier bij vijf meter groot en heeft onge veer 17.000 gekost. Er is geen enkele sta len kabel of spijker in het, vlot verwerkt. Er zal een bemanning zijn van vier man: kapitein Henri Beaudoit, came raman Gaston Van- ackers, kok José Mar tinez en radioman Mare Modena. Verleden jaar, op 11 juni verliet de „Égare I" Montreal op weg naar Europa maar werd bij de Petersri- vier weer aan land ge dreven aan de zuid oostkust van New Foundland. Voor deze tweede poging heeft men het vlot nu aan de oostkust van Canada gebouwd waarvandaan het de verraderlijke stromingen aan de monding van de St. Lawrence zou ontsnap pen. Er is een kleine hut op gebouwd van 1,Z m by 2,It0 m xoaarin ge slapen kan worden en xoaarin de radio-instal latie is ondergebracht. De bemanning hoopt de haven uitgesleept te worden om de stromin gen en ondiepten te ontgaan. Zij verwacht een drietal maanden op zee te zijn. Ze weet niet, ionar ze in Euro pa zal landen. Noord-Nieuw Guinea. Inwendige van een Kara Wdssi (bedehuis) te Tobad- ja. jaren op Nieuw Guinea vertoeft en er een goed contact met de bevol king wist te verkrijgen, waardoor zaken konden worden opgespoord, die anders stellig voor altijd verlo ren zouden zijn geraakt. Tot die zeldzaamheden behoren o.a, de zogenaamde bïspalen, me ters hoge gevaarten van zeldzaam knappe beeldhouwkunst, waarvan het bestaan buiten de vindplaats pas sinds drie jaar bekend is. Thans staat hier een zestal van opgesteld m de lichthal van het Tropenmu seum, waar een tentoonstelling is in gericht van de mooiste en interes santste stukken der „nieuwe aan winsten van Nieuw Guinea". Deze expositie, die tot medio juni geo pend bliift ,is niet bedoeld om een afgerond beeld te geven van de Melanesische kunst, maar zij be oogt slechts te tonen wat re'ds aan vergetelheid werd ontrukt en ver worven is voor studie en voorlich ting. Grote foto's demon ireren het gebruik der onderscheidene voor werpen. Showboat assisteert medische wetenschap. Een psychiatrische kliniek te Utrecht heeft verzocht, het appa raat te mogen lenen dat gebruikt wordt voor het showboat-spelletje „U spreekt met uw moordenaar" Zoals men weet hoort men bij dit spel in een koptelefoon de eigen tekst enigszins vertraagd terug het geen aanleiding geeft tot allerlei ko mische versprekingen. In de kliniek wil men het apparaat gebruiken om patiënten te testen op doofheid. Hil versum was gaarne bereid de dok ters van dienst te zijn. Recordproduktie van olie in Saoedi-Arabië. De Arabian American Oil Co. heeft blijkens haar jaarverslag in 1955 in Saoedi Arabië een recordproduktie van 965.041 vaten per dag bereikt. Aan het einde van het jaar bedroegen de oliereserves d^ maatschappij naar raming 30 a 35 miljard vaten. De maatschappij is van plan in 1956 80 miljoen dollar te investeren. Algerië nemen echter een wending, die eerder zal leiden tot een ver scherping van de verhoudingen. De niets en niemand ontziende wjjze, waarop de Franse troepen optreden, werkt dit in de hand. En tegelijkertijd zijn er aanwijzingen, dat de opstandelingen stelselmatig proberen hun bevrijdingsstrijd tot een rassenconflict te maken, door zo wreed mogelyk op te treden te gen de Franse burgerbevolking. De repressailles, die de Franse troepen en de kolonisten dan on dernemen, moeten de anti-Franse gevoelens van de Algerijnse massa aanwakkeren. De Fransen pompen enorme troepenmassa's het land binnen en de militaire activiteit van de re bellen lijkt tot mislukking ge doemd. De Algerijnse bevolking op het platteland begint bovendien vermoeid te raken door de toe stand van onrust en onveiligheid; in de grote steden is dat veel min der het geval. Nu kunnen de opstandelingen nog lange tyd het land verontrusten door verspreide aanvallen en daden van terrorisme en sabotage, maar de Fransen zullen straks in staat zrjn, ook die binnen de perken te houden. Dat dit Frankrijk economisch uitput en een groeiende tegenzin binnen de Atlantische verdragsorganisatie ver oorzaakt, is iets waar de rebellen moeilijk rekening mee kunnen hou den. En daarom ligt het binnen het kader van hun tactiek (gegeven bo vendien de geringe waarde, die men in de Arabische wereld nu eenmaal aan een mensenleven toekent), dat zij zich zullen inspannen om de Fransen te tergen tot aezen in iedere Algerijn een moordenaar zullen zien en dien overeenkomstig zullen handelen waarop dan wellicht iedere Algerijn een potentiële moordenaar van Euro peanen zal worden. Echter in Parijs groeit het inzicht, dat men de militaire politiek, die men thans jegens Algerië volgt, in een vreedzame richting zal moeten om buigen, wil men tot een houdbare op lossing voor de toekomst komen. De kansen op een akkoord met de gema tigde Algerijnse nationalisten zijn al afgenomen, zo niet verdwenen, door dat de voornaamste woordvoerders van deze groep zich één hebben ver klaard met de opstandelingen. Afge scheiden van de ontstemming in net Atlantisch kamp is Frankryk dan nog geconfronteerd met de toenemn- de druk, die door de gehele Arabische wereld en laatstelijk ook door de nieuwe Tunesische en Marokkaanse regeringen wordt uitgeoefend om aan het bloedvergieten in Algerië een einde te maken. Er komen dan ook vage plan nen in Parijs op en een daarvan is geopperd door de voorganger van premier Mollet. Faure, die de idee aan de hand heeft gedaan om van Algerië "n federaal geheel te ma ken. waarin langs ae kust plaats zou zijn voor een concentratie van rond ee- miljoen Franse kolonis ten. Overigens beseft men in de Franse hoofdstad sti eds duidelijker, dat zelfs wanneer men nog tot een gesprek met de gematigden zou kunnen ko men, ook dit zal uitlopen in de eis naar onafhankelijkheid en dat het eigenlijk maar weinig ter zake zal doen, waar men de vicieuze cirkel zal doorbreken, zo men althans de woede der kolonisten in bedwang zou kun nen honden. Hoezeer men aan Fran se zijde in tijdnood verkeert, bljjkt wel nit het bericht, dat de Franse re gering via maarschalk Tito de mede werking van het Kremlin tracht te winnen voor het beëindigen van de vijandelijkheden in Noord-Afrika. De grote moeilijkheid blyft echter, dat er geen kans Bestaat op een duurzame oplossing, zolang de Fransen vast houden aan hun fictie, dat AJgerlë Frans gebied is en moet blijven,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 5