VAN NEGORIJ TOT RIJK OLIECENTRUM
Op Aruba geldt: zwart goud
is beter dan geel
Vergeten eiland in kwarteeuw door
olieraffinaderij als herschapen
STREVEN NAAR AUTONOMIE
LEEFT STERK OP ARUBA
H1
TALLOZE TAPGELEGENHEDEN
^VW/^/WWWWWAW
Patriarchale tijd is voorbij
DE EERSTE BEWONERS van Aruba zijn Indianen geweest van de
stam der Arowakken; vreedzame mensen naar men althans aan
neemt en geen kannibalen. De Spanjaarden, die het eiland rondom 1500
ontdekten, hebben honderden van hen weggevoerd om in de mijnen
slavenarbeid te verrichten, anderen werden gedood, maar ook velen
zijn gebleven. Uit die oude tijd zijn rotstekeningen, urnen en andere ste
nen voorwerpen overgebleven, een puzzle vormend voor de naarstige
onderzoekers.
De Spanjaarden, strijdlustige en zelfbewuste mannen met musketten
en metalen dolken, hebben er gedurende de 16de eeuw de baas ge
speeld. Engelsen kwamen er niet eerder dan in 1601 aan wal, toevallig,
om vers water te halen. Zeven van hen werden door de Indianen dood
geslagen. Nederlanders ziet men op Aruba in 1624 en 1627, maar
eerst in 1636 wordt het door de West-Indische Compagnie in bezit ge
nomen, m.a.w. van Spanje afgekaapt. Stuyvesant heeft er zowel een
vooruitgeschoven maritieme post als een bevoorradingsdepot van ge
maakt.
Er werd weinig aandacht aan het
eiland besteed. Eigenlijk was het
niet meer dan een plantage met
een paar honderd bewoners. Boeka
niers, filibusters, lorrendraaiers wa
ren de enigen die afwisseling brach
ten. Er was wat veeteelt, vooral paar
denfokkerij. De boomgroei werd door
de onvoorzichtige houtkap der Neder
landers vernietigd. Vestigingsvergun
ningen werden maar weinig verleend.
De bevolking bedroeg in 1806 nog
maar pas 1546 zielen. Rasvermenging
was reeds algemene regel: mulatten,
mestiezen, sambo's enz. waren er
toen al in overvloed. Het negerele
ment is echter veel zwakker gebleven
dan het Indiaanse element.
De negentiende eeuw bracht wat
goudwinning, de stichting van 'n fos-
faatbedrijf en de aloë-cultuur. De
De gelaatstrekken der Arubanen ver
tonen nog Indiaanse invloeden.
veeteelt nam af; het meest zag men
nog ezels, varkens, schapen en vooral
lcabrieten (geiten). In alles was men
„achterlijk": de eerste auto kwam op
Aruba in 1915, de eerste bioscoop
werd in 1919 geopend. Men droeg
meestal Europese en vaak „deftige"
kledij. Geld was er weinig in omwan
deling; in heel wat opzichten was
men volslagen van Curacao afhanke
lijk. Slaven waren er omstreeks 1850
zo'n zeshonderd; ze werden over het
algemeen niet slecht behandeld en de
vrijmaking in 1863 verliep zonder
stoornis.
Armoede was er alleen in droge ja
ren. De bevolking toonde zich weinig
spaarzaam en de drankzucht liet zich
niet intomen. De Arubanen vonden
jenever veel te slap en dronken liefst
rum van 90 procent en meer. Neder
land hield meer dan eens collecten
voor de Arubaanse noodlijdenden.
Vaak trokken de mannen weg, bijv.
naar de plantages op Cuba. Woonden
er omstreeks de eeuwwisseling bijna
tienduizend mensen op Aruba, een
kwarteeuw later, was dat cijfer ge
slonken tot 8785.
oen de olie kwam, was de
ran-
chotyd meteen achter de rug.
Op het ogenblik is Aruba dicht
bevolkt (286 per vierkante kilomete-
ter), is er een heel groot geboorte
overschot en trekt het veel mensen
van buiten aannaast Amerikanen en
Britten vooral Venezolanen en Domi
nicanen.
Er Is een ontzaglyk druk autover
keer, niettegenstaande het kapitaal in
betrekkeiyk weinig handen is ver
gaard.
De patriarchale tijd is voorbij. In de
plaats van do'rpswinkeltjes zijn ge
stroomlijnde reuzenzaken gekomen.
Alles wat Amerikaans is ijskast,
nylon, pick-up deed zijn intrede.
Geen goudland, geen landbouwland,
maar een oliestation, dat werd Aru
ba. Waren er vroeger alleen maar
Rooms-Katholieken en Protestanten,
twee groepen die zeer liberaal met
elkaar omgingen, nu werden er tal
van geestelijke groeperingen en sec
ten ingevoerd. Joden, Chinezen en
Hindoes ontbreken niet.
Welvaart versterkte zelfbesef
ER IS EEN BEKENDE LEUZE, waarom menigeen in de Nederlandse
Antillen zo nu en dan glimlacht: Aruba arriba, d.w.z. Aruba aller
eerst. Iedereen weet dat dit betekent: Los van Curagao. Men is niet
gekant tegen een nauwere band met Nederland en zeker niet met t Oran
jehuis, maar men wil met de curatele van Willemstad zo weinig mogelijk
te maken hebben.
Er is een sterk verlangen naar bestuursdecentralisatienaar eilandelyke
autonomie en meer dan eens is dat verlangen uitgegroeid tot een spanning,
die zich in een separatistische beweging ontlaadde.
HET ARUBAANSE ZELFBESEF
ïs door de zeer jónge welvaart na
tuurlijk niet weinig versterkt. De
bevolking geniet een hoge levens
standaard, er zijn weinig of geen
werklozen, de arbeidsvrede is nog
nooit ernstig aangetast, al begint er
wel iets te rommelen.
Het topjaar 1951 kende een pro-
duktie van 157 miljoen barrels. Dat
cijfer is sedert iets gezakt, maar nog
altijd zijn de reuzengrote installa
ties met de duizenden arbeiders in
vol bedrijf. Het feit, dat de Lago in
toenemende mate van lokale werk
krachten gebruik maakt (in 1954
waren 2961 van de 6638 werknemers,
dus 44.61 pet., Arubanen) is op zich
zelf verheugend, maar het betekent
ook dat de welvaart van Aruba zeer
sterk en bijna uitsluitend afhankelijk
is van het succesvol werken van deze
Lago-raffinaderij.
Het gevolg is echter ook, dat de
landbouw, veeteelt en visserij, die
vroeger nog wel iets te betekenen
hadden, nu als economische factoren
uitgeschakeld dreigen te worden. De
handel is nog vrij aanzienlijk, maar
ook daar heeft men reeds een dalende
activiteit geconstateerd. Vlak na de
oorlog, toen de achterstand moest
worden ingehaald, is er ontzaglijk
verdiend, maar die boomperiode is
voorbij.
GEEN RESULTATEN
ET BESTUURSCOLLEGE van
Aruba ziet de gevaren wel en
doet ook pogingen om de basis
te verbreden, maar van resultaten
valt nog niet al te luid te spreken.
Wat zal er echter dan gebeuren,
wanneer Venezuela aanspraak maakt
op de bewerking op eigen bodem van
het in de eigen bodem gewonnen pro-
dukt? Aruba leent op z'n minst zo
hevie de angst voor de eventuele
vlucht van de olie als Curagao.
Een belangryke factor in dit alles
is ook de volkskracht, het volksmo-
reel. De ontwikkeling daarvan en ook
van het culturele leven heeft by lan
ge na niet gelijke tred gehouden met
de verbluffend snelle modernisering
van het materiële bestaan. Men ge
voelt wel dat een eigen Arubaanse
economie allereerst een eigen Aru
baanse cultuur veronderstelt, maar
daar liggen nu juist de zwakke pun-
Wat zal men ook beginnen met 'n
zo gemengde bevolking? Nog geen
tweederde deel heeft de Nederlandse
nationaliteit. Er zijn byna driedui
zend Amerikanen en verder nog
17.000 vreemdelingen.
Het over het algemeen vlakke land
van Aruba wordt hier en daar door
hoogten, rotspartijen en lage bergjes
afgewisseld. De vegetatie bestaat
vrijwel alleen uit cacteeën en
divi-divi-bomen.
De eerste industrie van Aruba, de
goudsmelter ij, is op den duur niet lo
nend genoeg gebleken. Er zit nog
altijd goud in de bodem, maar de ex
ploitatie is te duurnu de arbeiders in
die oUe-industrie meer kunnen ver
dienen. Het enige, wat nog van deze
goudzoekerij getuigt, zijn de verlaten
mijnen en de ruines van de fabrieken.
Alcoholisme: nationaal kwaad
IS HET de Indiaanse afstamming van vele Arubanen, die hen tot zulk
een verschrikkelijke vorm van drankmisbruik dryft ?YVe hebben er
lang met een arts over zitten praten, maar hy wist het niet. Wél, dat
het gevaar voor de gehele bevolking hoogst acuut is. Er worden tonnen
uitgegeven voor de bestrijding van de gele-koortsmuskiet, maar men zou
eerst het alcoholisme maar eens in de wortel moeten aantasten. Gebeurt
dat niet, dan gaat het van kwaad tot erger.
Op een bevolking van 57.000 zielen telt het eiland thans 230 drankver
gunningen. Op iedere 250 inwoners is er dus een kroeg. Per jaar worden er
zo'n zeshonderd processen-verbaal wegens drankmisbruik opgemaakt en
dat betreft alleen de allerergste gevallen.
Op een niet al te grote plaats stier
ven in één jaar zes personen aan het
overmatig gebruik van alcohol.
Er wordt veel z.g. gedenatureerde
alcohol gedronken; de invoer van
honderdduizend liter spiritus werkt
volksverwoestend, daarvan kan
der medicus getuigen. Achter sommi
ge huizen in de „koenoekoe" (platte-
il lege
FORMIDABEL EN FANTASTISCH
Almachtige dollar opent
alle deuren
Tweemaal hebben we urenlang binnen de nauwlettend bewaakte poor
ten van het Lago-bedrijf gereden en gewandeld en nooit hebben we
ook maar één druppel olie gezien, niet van het donkere, dikke en
stinkende vocht, dat ruwe olie heet, en niet van het geraffineerde product.
Gehóórd hebben we de olie wel en geroken zoveel te meer. Het is allemaal
formidabel, fantastisch en overbluffend, daar aan de uiterste zuidoosthoek
van Aruba. Een stuk Amerika buiten de Verenigde Staten. Slag op slag
werden we herinnerd aan de ontzagwekkende olieraffinaderij van Esso bij
Baton Rouge, in de nabyheid van New Orleans; ook hier een wereld van
technische vervolmaking, waarin niets meer onmogelijk lijkt en waar de
almachtige dollar letterlijk elke deur opent.
De Lago werd een wereldbedrijf,
welhaast zonder zijns gelijke.
Aan de haven werden schatten
gelds besteed. Het rif voor de kust
moest worden doorgesneden, er kwa
men negentien aanlegsteigers, de geu
len werden diep uitgebaggerd en er
zijn thans twee uitgangen. In 1951
ging er veertig miljoen ton door deze
haven; New York haalde in dat jaar
maar 32 miljoen ton!
Het ging hier om een tussenstation-
Werden een kwarteeuw geleden de
meeste huizen op Aruba nog gemaakt
van leem en gras, nu zijn alle huizen
aébouwd van cement. De afscheidin-
aen van de woonpercelen langs de
landweg bestaan uit catushagen of
uit muurtjes van opgestapelde
graniet- of koraalblokken.
De ruwe olie kómt hondervyftig mijl
verder vandaan, uit een van de
vreemdste binnenzeeën van de we
reld. In het grote Meer van Maracaï-
bo zijn honderden oliebronnen aange
boord; verscheidene liggen bijna der
tig meter onder het wateroppervlak.
D° olie werd hier opgevangen door
meertankers met weinig diepgang,
die dus gemakkelijk over de zandban
ken bij de „mond" van het meer kun
nen varen. Nu is deze barrière door
graven en komen de oceaantankers
direct ter plaatse. Een vooruitgang
maar Aruba is daardoor ook een
beetje minder onmisbaar geworden.
Natuurlijk gaat het hier om een
non-stop-bedrijf. Er is ver over de
honderd miljoen dollar in deze raffi
naderij geïnvesteerd nu zou het
een veelvoud meer kosten en elke
Het is een typisch Arubaanse ziek
te, althans op Curagao bestaat zij in
deze omvang niet. De radio, particu
lier en commercieel moet wel aan
drankreclame meedoen, zal zij kun
nen bestaan.
Drank blijkt op Aruba onvermijdej
lijk verbonden te zijn aan het voor dit
eiland zo karakteristieke amuse
ments- en gezclligheidsleven. Kermis
sen, fancy-fairs, picknicks en mode
shows zijn aan de orde van de dag.
Het aantal sociëteiten is groot; iedere
sociëteit is meestal aan een bepaalde
familie of „clan" gelieerd en men
verwacht er dus ook alleen de eigen
mensen. Talloos zijn de recepties, de
parties en de ontmoetingen bij de bar.
Kinderen kunnen met ringgooien een
fles drank bemachtigen en niemand
neemt het hun kwalijk wanneer zij de
fles meenemen.
Op zondag zijn alle zaken gesloten;
alleen de kerken en de kroegen zijn
open. De mensen kunnen de weelde
blijkbaar niet op. Er is een Werkco
mité Drankbestrijding, er is ook een
rapport uitgebracht, er zijn reeds heel
wat middelen ter bestrijding van dit
euvel aangewezen. Inkrimping van
de drankvergunningen staat op de
eerste, oprichting van consultatiebu-
reaux op de tweede plaats. De jeugd
moet meer aan sportbeoefening doen
en er moet meer gelegenheid voor
avondonderwijs komen, zegt men.
seconde van stilstand of vertraging
bezorgt een aanzieniyk nadeel. Daar
om kan men hier ook geen staking
hebben en zou men zeker gaan ver
huizen, wanneer er een constante ar
beidsonrust zou gaan heersen.
Eens heeft het gehele gigantische
bedrijf stilgestaan. Dat was in en na
de nacht van 16 op 17 Februari 1942,
toen de Duitse onderzeeërs een aan
val op de olie-industrie gewaagd heb
ben. Een paar tankers voor de kust
gingen in vlammen op, de olietanks
aan land werden van zee uit bescho
ten, maar door de grote afstand niet
doorboord. De „New York Times"
moet nadien verzucht hebben, dat
Amerika op Aruba aan een tweede
Pearl Harbour was ontsnapt!
Zo behoefde Aruba ook verder de
profijten van de olie niet te ontberen.
In de naoorlogse tijd is de vraag gro
ter geworden dan ooit en is het aan
tal bijproducten en derivaten sterk
gegroeid.- Asfalt voor wegen en da
ken, was voor kaarsen, kunstmatige
rubber, toiletartikelen en plastic; de
lijst is onafzienbaar.
Menselijke kant
Het feit, dat de Lago Amerikaans
van oorsprong en aard is. ga
randeert dat de leiding een open
oog heeft voor de menselijke kant in
het bedrijf. Vakopleiding, hoge lonen,
beste vakantieregelingen, een uit
stekende medische verzorging, de ui
terste zorg voor veiligheid, winkels
voor werknemers waar zij tal van wa
ren zeer goedkoop kunnen krijgen,
ideeënbussen, heel wat sport- en amu
sementsgelegenheden, men krijgt
de indruk, ook uit gesprekken met
werkers, dat er in dit opzicht verba
zend veel gedaan wordt.
De Arubanen zelf betuigen, dat de
Lago niet alleen een olie-, maar ook
een weldadigheidsmaatschappij is.
Het bedrijf heeft enorme bedragen
aan de gehele bevolking ten goede
doen komen, in de vorm van steun
aan kerkelyke, culturele of andere
initiatieven. Geen wonder, dat de lei
ding naar de ogen wordt gezien, dat
het Engels als omgangstaal meer dan
ooit in zwang komt endat som
migen op Aruba van mening zijn, dat,
mocht de Lago al eens het gehele be
drijf naar Venezuela verplaatsen, het
eiland dan ook maar bij dat land in
gelijfd moet worden! P.