BOLS Dr. M. W. Holtrop: Loonbeslissing maart 1956 brengt periode van onzekerheid VRAAG OF ECONOMISCHE SITUATIE THANS GROTER WERKNEMERSAANDEEL TOELAAT K.L.M.-AANDELEN NAAR DE AMSTERDAMSE BEURS? PENSIOENEN WETHOUDERS PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT WOENSDAG 25 APRIL 1958 JAARVERSLAG NEDERLANDSCHE BANK Huuraanpassing onvermijdelijk In het verslag over het boekjaar 1955 heeft de president van de Neder- landsche Bank, dr. M. W. Holtrop in zijn algemeen overzicht o.a. opge merkt, dat ook in dit jaar ons land een periode van voortgaande expan sie en stijgende welvaart heeft doorgemaakt. Nederland werd daarbij meegedragen op de stroom van de Westeuropese conjunctuur, die in 1955 in een welhaast wereldomvattende hoogconjunctuur overging. De stijging van de produktie ging gepaard met een verdere toeneming van de werkgelegenheid, die grote spanningen veroorzaakte op de arbeids markt, en tot een vermeerdering van de actieve beroepsbevolking leidde, welke de natuurlijke aanwas overtrof. De stijging van het reële inkomen per hoofd van de werkzame bevolking kan worden geschat op 4 a 5 Vooral ook het dienstenverkeer, met name het vervoer, heeft be langrijk bijgedragen tot een stij ging van de nationale produktie. Op het gebied van de ontwikkeling van lonen en prijzen wordt 1955 gekenmerkt door een grote mate van stabiliteit, hetgeen niet ver hinderde, dat het gemiddelde loon peil vrij belangrijk hoger was dan in 1954. De toeneming van de wei- De sterk vergrote omzet van duur zame verbruiksgoederen vindt zijn weerklank in deze graf iek. Zo werd in het bankkrediet aan de verkopers op afbetaling in 2 jaar tijds bijna ver dubbeld. De stijging van d ekrediet- verlening aan financieringsmaat schappijen was nog belangrijker, n.l. in 1955 li maal het Peii van 1953. vaart vond haar weerspiegeling in een evenredige stijging van het particuliere verbruik, vooral in een meer dan evenredige toeneming van de vraag naar duurzame ver- bruiksgoederen. Meer nog kwam de gunstige conjunctuur tot uit drukking in een aanzienlijke toe neming van de investeringen in vaste activa, die een hoger peil be reikten dan ooit tevoren. De resultaten van het bedrijfs leven waren gunstiger dan in 1954. Bepaald "onbevredigend, op het gebied van de betalingsba lansontwikkeling, was het nog steeds toenemende tekort in het in goud en convertibele geldsoor ten af te rekenen deel van 't lo- pende betalingsverkeer. Dit te kort steeg tot byna 600 miljoen gulden. Deze structurele zwakte in de samenstelling van de Ne derlandse betalingsbalans blyft wyzen op de gevaren, verbonden aan een uitblijven van het her stel der convertibiliteit van de belangrijkste Westeuropese va luta's. Inflatoire impulsen Bezien vanuit een .nonetair ge zichtspunt stond de binnenlandse con- junctuiu'ontwikkeling onder invloed van inflatoire monetaire impulsen. In een klein land dat. als Neder land, zo zeer verbonden is met het internationale verkeer, moet de taak van de centrale bank meer gericht zrjn op het handhaven van het beta- lingsbalansevemvicht en derhalve op het bevorderen van evenwichtigheid tussen de algemene economische ont wikkeling in het binnenland en die in het buitenland, dan dat zij gericht dient te worden op een geheel zelf standige beïnvloeding van de natio nal» conjunctuur. Zo lang zich geen symptomen van feitelijke of dreigende ver breking van het evenwicht in de verhouding tot het buitenland voordoen, meent de bank aan haar gematigd restrictieve poli tiek te moeten vasthouden. Mochten deze symptomen we! aan de dag treden, dan zal zjj niet aarzelen haar politiek aan de gewijzigde omstandigheden aan te passen. le monetaire ontwikkeling heeft 1955 zowel bevrediging als teleurstelling gebracht. Teleurstellend was het vooral, dat men nog niet kon geraken tot een inwerkingtreden van de Europese monetaire overeenkomst, die bestemd is de plaats in te nemen van de Europese betalingsunie. Er zou daarmede, zo zegt de president, een belangrijke stap in de richting van het herstel ener ruimere con vertibiliteit der belangrijkste valuta's worden gedaan, een nerstel, dat op den duur niet kan uitblijven. Loonpeil Het moet betreurd worden dat in de loondiscussie, zowel van werknemers- als van werkgevers zijde, het loonvraagstuk uitslui tend gesteld is als een vraag van inhalen van een veronderstelde achterstand van de ontwikkeling der lonen bij de ontwikkeling van het, nationale inkomen, en dat niet ronduit de vraag aan de orde is gesteld of de économische omstan digheden wellicht een zekere ver groting van het werknemersaan deel toelieten. Het is dus noodza kelijk zich bij de beoordeling der mogelijke gevolgen van het in maart 1956 bereikte loonakkoord te realiseren, dat dit akkoord een poging inhoudt tot vergroting van het werknemersaandeel in het na tionale inkomen tot hoven het peil, dat in enig jaar van de periode 19491955 in feite werd bereikt, maar dat alleen de toekomst kan leren of dit doel ook inderdaad kan worden verwezenlijkt. Huuraanpassing Het lydt geen twyfel, dat ons land met de loonbeslissing van maart JL9o6 een periode van on- zekeriieid tegemoet gaat. Aan passingen aan nieuwe verhoudin gen moeten plaats vinden, en het valt niet met stelligheid te voorzien op welke wijze deze zul len geschieden. In dit verband betreurt de presi dent, dat thans opnieuw een belang rijke verbetering van de reële lonen is tot stand gebracht, zonder dat van die gelegenheid is gebruik gemaakt om tevens het probleem van de huren nader op te lossen. Wanneer men de stijging van de bouwkosten in aan merking neemt, kan niet gezegd worden, dat de huurverhoging van september 1955 iets heeft hijgedra- fen tot het benaderen van een voor e nieuwbouw rendabel huurpeil. De onvermijdelijke verdere huuraanpas sing en de daaraan te verbinden loon- compensatie blijven als een zwaard van Damocles boven onze volkshuis houding hangen. Het loonvraagstuk oefent zijn in vloed uit niet slechts op de binnen landse waarde van de geldeenheid. maar ook op de buitenlandse waarde. Handhaving van de externe en inter ne waarde aer geldeenheid stelt gren zen voor het realiseerbare loonpeil dan wel voor de realiseerbare werk gelegenheid. Het is de taak van de centrale bank er voor te waken, dat deze grenzen in acht worden geno men. Produktie Evenals in de vorige twee jaren heeft de produktie in 1955 een aanzien Ijjke toeneming onder gaan. Terwyi echter de vooraf gaande jaren gekenmerkt wer den door een meer dan evenre dige stijging van de industriële produktie, was dit in 1955 nau welijks meer het geval. Ook b\j ïj Verdiende Ionen Deze grafiek laaf zien hoe internatio naal allerwege een stijging bestaat in lonen en arbeidskosten Hoewel Ne derland nog niet tot de sterkst geste gen landen sedert 1950 behoort, dient er mede rekening te worden gehou den dat in de afgelopen twee jaar in Nederland beide categorieën het sterkst zijn gestegen. De som van de stijgingspercentages van de genoem de jaren is respectievelijk 18,4 en 8A De gunstige positie, die ons land ten aanzien van de toeneming der industriële produktie in de afgelopen jaren heeft ingenomen, heeft zich niet gehandhaafd. Voor land- en tuinbouw bracht 1955 in het algemeen enige ver groting van produktie, maar daar tegenover ongunstiger financiële resultaten. De verhouding tussen opbrengstprijzen en kosten is voor de landbouw belangrijk ongunsti ger geworden. Het blijkt duidelijk, dat de landbouw, na lange jaren van relatief gunstige omstandig heden, thans weer moeilijker tijden tegemoet gaat, waarvan de gevol gen voor een belangrijk deel ten laste van de schatkist zullen ko- Het werkgelegenheidsvraagstuk is nog verder door de problemen der personeelsvoorziening naar de ach tergrond gedrongen dan in 1954. Het verslag onderstreept het bestaande tekort aan arbeiders in de industrie, faat vervolgens dieper in op het leem van de lonen en prijzen. Het bemiddelde nominale loon peil zal in 1956 waarschijnlijk een verhoging ondergaan van onge- pilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllM Netto winst 10.8 miljoen Blijkens de winst- en verlies rekening heeft de Nederland- sche Bank n.v. in '55 een netto winst gemaakt van 10.837.873 Over 1954 beliep de winst 11.233.900. Aangezien voor een storting in hèt reserve- fonds geen plaats meer is (dit H fonds paraisseert op de balans met een bedrag van ruim 25 M miljoen), komt de netto winst van de bank geheel, aan de Staat der Nederlanden, zoals ook over 1954 het geval was. De goudvoorraad heeft we- derom een belangrijke vermeer- dering te zien gegeven, name- lijk van 3.014,7 miljoen per 1 31 december 1954 tot 3.275,1 j| miljoen eind 1955. Deze toene- ming is grotendeels toe te schrijven aan de omzetting van H convertibele valuta in goud, waartoe tot een bedrag van 202,1 miljoen werd overge- gaan. Voorts werd van de E. 3.U. goud ontvangen. Het bedrag van de bankbil- 3 jetten in omloop, dat op 31 de- H 'cember 1954 3.624,6 miljoen groot was, beliep eind 1955 1 f 3.993,0 miljoen. y llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllH ■IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIUIIIIIIIIIMIIIIIIIIIlllllllHlllllllllllllg Afremming van de conjunctuur Het jaarverslag van de Ne- derlanasche Bank meldt o.a.: De opbrengst van de door 't rijk geïnde belastingen bedroeg 6.537 miljoen tegen 6.293 miljoen in 1954. Het verslag bespreekt dan de getroffen fis cale maatregelen ter afrem ming van de conjunctuur en constateert, dat zij hebben ge leid tot 75 100 miljoen hogere belastingontvangsten dan bij een normale aanslagre geling en invordering het ge val zou zijn geweest. Evenals in vorige jaren heeft de bruto staatsschuld een vermindering ondergaan en wel 18.689 mil joen per ultimo 1954 tot 18.444 miljoen per ultimo 1.955. De gezamenlijke brutoschuld van de provincies en gemeenten )er ultimo 1955 rond 7% miljard, dat is 29 pro cent van het netto nationale inkomen tegen marktprijzen in 1955. Samen met de bruto staatsschuld was zij globaal even groot als het netto natio nale inkomen, te weten rond 26 miljard. llllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll veer acht a negen procent. In hoe verre daarbij afweriteling op het prijsniveau en aantasting van de internationale concurrentiepositie kunnen worden vermeden, zal de toekomst leren. Het zal mede af hankelijk zijn van de ontwikkeling in het buitenland of het ene dan wel het andere ongunstige effect de overhand zal hebben. Dat men aan heide geheel zou kunnen ont komen, lijkt nauwelijks mogelijk, aldus de president. Investeringsactiviteit De overheidsbestedingen zijn de laatste jaren in betrekkelijk sterke mate toegenomen. In 1955 zijn zij ge stegen met bijna 500 miljoen gulden. Deze stijging heeft niet alleen sa mengehangen met do toeneming van lonen, salarissen en militaire uitga ven, doch eveneens met verhoging der bestedingen voor onderwijs, wa terstaat, sociale zaken en landbouw. Door de gunstige afzetontwikke- ling sedert 1952 heeft de investe ringsactiviteit ©en zodanige vlucht genomen, dat zy sedertdien ellt jaar niet alleen de voor hot komende jaar (Advertentie) Hebt U'- de nieuwe" Bols al geproefd? Neen? Dan kunt U ook niet weten, hóe vécl /achter en hoe mild Bols nu geworden is. Proef eerst zelf en oordeelt dan gt 'Zackt&i etitccfpittüi! uitgesproken verwachtingen, doch zelfs de ramingen van het voorbij gegane jaar aanzienlijk blijkt te heb ben overtroffen. Deze onvoorzien krachtige investeringsactiviteit is vooral opgetreden in de industrie. De handel met het buitenland heeft, gerekend naar de waarde, in beide richtingen een ongekend grote omvang bereikt. Naar hoeveelheid gemeten zijn in- en uitvoer beide met circa tien procent toegenomen. De totale uitvoer naar de Verenigde Sta ten is echter voor het tweede achter eenvolgende jaar gedaald, zodat de waarde van de uitvoer beneden die van 1953 lag. Deze achteruitgang noemt het verslag teleurstellend. STIJGING VAN HET PARTICULIERE VERBRUIK GOUD- EN DEVIEZENVOORRAAD VAN DE NEDERLANDSCHE BANK EN HET EGALISATIEFONDS 90 BE SE* m - 3S -3= ■n PO 80 80 70 V c 70 60 j r 1 60_ 50 jj L 50 4Q 7 t J. r Si 10 i _j JO_ r i 1 lotalc gcldhocvcclhei _A T JO 20 7 ZO ;o JO_ 0 i r *55 O 1928 "29 '30 '31 -32 '33 '34 "35 "36 '37 '38 "39 1946 '47 '48 '49 S0 'SI '52 'S3 "54 '55 HOGERE WINST IN I9SS Nieuwe leningen in Amerika was in 1955 wederom bevredigend. Overeenkomstig de verwachtingen steeg de produktie in 1955, In .welk jaar geen nieuwe vliegtuigen aan de vloot werden toegevoegd, niet in zo danige mate als in de afgelopen jaren gebruikelijk was. Tegenover een produktietoenemlng van 4 procent staat echter een uit breiding van de verkoop met 8 pro cent, hetgeen uiteraard tot een bete re bezetting der vliegtuigen leidde. De vervoer8omzet steeg van 333 mil joen ln 1954 tot 348 miljoen in 1955. Voor 1956 staat een grotere pro- duktietoeneming op het programma doordat ln het begfti van dat jaar vier super constellations van het type L-1049g aan de vloot zijn toegevoegd. Vertrouwd wordt ook over 1956 bij verdere uitbreiding van de activiteit een gunstig resultaat te kunnen beha len. De winst bedraagt 18.955.000 (10.255.000), waaruit het dividend over de gewone aandelen tot 6 pet. (vorig jaar 5 net.) kan worden ver hoogd. De aanzienlijke uitbreiding van het bedrijf welke het gevolg zal zijn van de indienststelling der bestelde vlieg tuigen, en de met deze uitbreiding sa menhangende neveninvesteringen, zal echter ook het aantrekken van nieuwe middelen in de vorm van aandelenkapitaal en leningen nodig maken. Kort voor het verschijnen van het verslag zijn met enige banken in de Verenigde Staten besprekingen ge voerd, waarbij deze bereid bleken in de vorm van leningen belangrijke be dragen beschikbaar te stellen. Wat het betrekken van nieuwe middelen in de vorm van aandelen kapitaal betreft overweegt het be stuur, naar de plaatsvervangend president-directeur, drs. M. J. van der Ploeg, heeft medegedeeld, een eventuele vergroting van b.v. 30 miljoen gulden binnen drie jaar, doch het staat nog niet vast hoe dit zal geschieden. De K.L.M. hoopt te zijner tijd ook op de Amsterdam se beurs te kunnen komen. Maar het ziet er niet naar uit, dat dit nog in 1956 zal kunnen geschieden. Wel ka^ de mogelijkheid aanwezig worden geacht, dat binnen afzien bare tijd b.v. 10 miljoen gulden aandelen K.L.M. op de Amster damse beurs him entree zullen ma ken. De bestellingen volgens de plannen «ei - I960 een bedrag van 500 550 miljoen gulden omvatten. Aangaande de met enige Ameri kaanse banken gevoerde besprekin gen kan nog worden gemeld, dat bin nenkort met deze banken een overeen komst zal worden getekend voor een kredietbedrag van 40 k 50 miljoen dollar, waarbij de K.L.M. over de fa ciliteit zal beschikken dat naar belie ven van dit bedrag zal kunnen 'wor den opgenomen. Drs. Van der Ploeg heeft er voorts de aandacht op gevestigd dat de twaalf Lockheed „Electra" schroef- turbinevliegtuigen die na het 36e boekjaar zijn besteld in begin 1956 met elkaar ongeveer honderd miljoen "Ulden zullen kósten. Daar komen de :osten van onderdelen voor deze ma chines dan nog bij. Besteld zijn acht Douglas DC-8 ver keersvliegtuigen met straalmotoren, tien Douglas DC17c („seven seas") verkeersvliegtuigen met zuigermoto ren, negen Vickers „Viscount-803" schroefturbinevliegmachines, twee Fokker F-27 „friendship" schroeftur- binetoestellen. Deze vier typen vlieg tuigen, negen en twintig in getal, kosten nu. nadat er reeds bedragen op zijn vooruitbetaald, rond 248 mil joen. Voorts zijn besteld een vlucht- nabootser voor de „seven seas" (ad 3.108.000) en voor de „Viscount- 803" (ad rond vier miljoen gulden). Wetsontwerp ingediend Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp voor een nadere re geling tot het toekennen van een uit kering en een pensioen aan gewezen ministers, staatssecretarissen, leden van gedeputeerde staten ener provin cie en wethouders ener gemeente, zo mede van een pensioen aan hun wedu wen en wezen. Aan hem, die ophoudt lid van ge deputeerde staten of wethouder te zijn. »an met ingang van de dag van af trying, voor zover hij dan niet de lee-pPd van 65 jaren heeft bereikt, ten las£e van de provincie of de gemeente, waarin hij als zodanig optrad, recht op uitkering worden verleend. De uit kering kan worden toegekend voor een periode, gelijk aan het tijdvak, waarin belanghebbende laatstelijk zonder wezenlijke onderbreking lid van gedeputeerde staten of wethouder is geweest tot een maximum van zes jaren met dien verstande, dat kan worden bepaald, dat de uitkering ten minste voor de duur van twee jaren wordt toegekend. De uitkering bedraagt ten hoogste gedurende het eerstte jaar 80 gedu rende het tweede jaar 65 ®/o en vervol gens 50 van de voor het ambt vast gestelde wedde. Ook hebben gedeputeerden en wet houders recht op een pensioen, indien zij op het tijdstip waarop zij ophouden lid van gedeputeerde slaten of wet houder te zijn de leeftijd van 65 jaren hebben bereikt. Het pensioen van 'n ge wezen lid van gedeputeerde staten of van een gewezen wethouder bedraagt voor ieder dienstjaar als zodanig ten hoogste 3.5 van de laatstelijk als zo danig genoten wedde met dien verstan de dat niet meer dan 20 dienstjaren in aanmerking worden genomen. Toen in 1929 de grote koloniale ten toonstelling te Parys werd gehouden, pronkte Nederland daar met een machtig Menangkabaus huis. Na af loop van de expositie kwam dit ge bouw naar ons land. Het prijkte op een Indische tentoonstelling in het Westbroekpark in Vcheveningen en tenslotte werd het overgebracht naar een complex schooltuinen. Voor de opbouw elders en de restau ratie zou 81f.000 gulden nodig zijn de gemeenteraad had dit er niet voor over en waarschijnlijk zou dit prach tige boutowerk verloren zijn gegaan, wanneer niet een ondernemend res taurateur er zyn oog op had laten vallen, zodat het thans geplaatst is naast het Cliateu Bleu! Met gebeden aan Allah heeft peng- hulu (priester) Noerali Soerotitjro tijdens een slamatan de zegen over dit gébouio en over de daar werken de mensen 1

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 12