KA PPIE
C
Puzzel-rubriek
HET SNEL VOORTSCHRIJDENDE
VOORJAAR IN HET ZUIDEN
en de prentbriefschatkaarten
PUZZLE
ZATERDAG 7 APRIL 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
15
ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL
Merkwaardig temperatuursverschil
„Temperaturen tot 6 graden in het noorden, tot 13 graden in het zui
den", zo luidde het slot van een weerbericht, waarnaar wy met enige
spanning hadden geluisterd.
Ja, dat is nu Nederland, byira te klein om op de wereldkaart te worden
aangeduid en toch nog zo groot, dat in dit vlakke landje temperatuur
verschillen van 7 graden kunnen optreden, niet één dag lang maar enkele
dagen achtereen. Het zuiden, dat is met inbegrip van Zeeland. Het stelt
onze provincie op een bevoorrechte plaats, wat reeds is gebleken toen be
kend werd, dat, hoe vreemd het ook klonk, in Zeeland midden in de winter
kluten konden worden waargenomen.
Het komt ook naar voren, wanneer
we op mooie dagen als de hierboven
bedoelde, plotseling vluchten kieviten
zien binnenvallen uit 't zuiden; wan
neer blijkt dat we de koekoek min
stens veertien dagen eerder kunnen
verwachten dan de officieel zo beken
de twintigste april, en in sommige
jaren hardnekkige geruchten de ron
de doen van een raadselachtig véél
vroeger optreden. Zeven graden ver
schil.
Voor de bloemen is er dan nog het
microklimaat, de gunstige ligging
door BAREND ZWERFMANS
van een groeiplaats tegen een dijk
of sloothelling met bescherming te
gen gure winter en openstaand voor
de rechtstreekse bestraling van een
heerlijk voorjaarszonnetje, een kunst
matig broeikasje, soms nog meer ef
fectief door het opgesloten laagje stil
staande lucht tussen de omringende
lage begroeiing. Dit effect kan ook
worden bereikt binnen de omheining
van een stadstuintje, dat op de zon
ligt, zoals dat in Veere, waar naast
de gele de paarse crocussen al bloei
den en d&órnaast de winterkonietjes
hun fel-gele kelken wijd hadden ge
opend.
De dag was gewijd aan de jeugd
die met kleine problemen zat.
Evenals elders spoelden ook aan
't Veerse gat de vogellijkjes aan
en er was een eendje bij (natuur
lijk 'n vrouwelijk exemplaar) dat
moeilijk was thuis te brengen, om
dat de kenmerken niet geheel
klopten en enkele sprekende delen
ontbraken.
Het moest een puzzle blijven. Dan
was er 't bekende probleem, waar
mee ook ouderen moeite hebben,
(Advertentie).
lliiiiiiimiiiit
HAZETF ABRIEKEN TE ZEVENBERGEN
het gespikkelde winterkleed van
de rooakeelduiker, die dan het
rood aan de keel mist en meestal
voor een parelduiker wordt aange
zien.
Natuurliefhebbers
Zo zaten we verwikkeld in de ge
heimen van een enthousiast clubje
natuurliefhebbers, die er op uittrek
ken, verzamelingen opzetten, waarne
mingen doen in schuiltentjes en zelfs
proefnemingen doen met kleurfoto
grafie. Hun ouders wakkeren de be
langstelling gezellig aan. Zo worden
we zowel binnen als buiten ingewijd
in de Veerse natuurmogelykheden. De
rondleiding brengt ons over de vesten
en langs de strandjes en de winst, die
wij deze dag mogen boeken is niet on
belangrijk. Het betreft niet meer of
minder dan een voor ons onbeken
de vindplaats van de wilde tulpen; de
bladeren zijn nog nauwelijks boven
de grond, maar alles wijst er op, dat
ze de harde winter goed hebben door
staan.
De strandjes aan de voet van het
bastion zijn klein, maar hebben een
eigen sfeer. Het valt ons op, dat de
geklurde nonnetjes schelpen felgeel
en warmeroze hier wel een maximum
grootte bereiken. Ook de minder be
kende alikruiken, de stomoe en de
ruwe alikruik komen hier niet alleen
in flinke getale voor. maar ook deze
hebben wel zeer gezonde afmetingen.
Ze zijn bovendien rijk aan kleurva-
riëteiten. Enkele knanen laten ons
zien, dat het ook voor ons geraden is
met de tijd mee te gaan, ze hebben
stekelbaars gevangen en vervoeren
die niet in het ons zo bekende jam
potje, maar in een plastic zak. Het
gaat heel goed en op de heenreis
heeft men er geen last van. Boven
dien kan men de vangst in zo'n plat
te zak, doorzichtig als glas, nog wèl
zo goed bekijken.
Een van hen komt aanslepen met
een dode roodkeelduiker, een nog
jong en vrij klein exemplaar. Het
dier kan nóg niet lang dood zijn. Zo
gaat dus de sterfte na het opbreken
van de vorst nog enige tjjd door,
vooral deze duikers schijnen het hard
te hebben gehad.
Br zijn daarnaast ook lichtpunten.
Reeds enkele stappen buiten 't Mid
delburgs station ziet men in het ka
naal koeten zwemmen. Hoewel ook
deze vogels zeer gevoelig zijn voor
koude, bleven er toch een aantal in
t leven. Gelukkig gaan ze thans be
tere tijden tegemoet.
De lang verbeide datum, waarop
de lente haar intrede pleegt te doen,
is thans gepasseerd.
Op vele attributen mocht ze dit
jaar niet rekenen maar enkele vier
den toch hun „blijde incomste" Onder
deze bevonden zich de kornoeltjes, die
hun gele bloempjes uit de kale tak
ken naar buiten stuwden en als wij
reeds zeiden wat polletjes hoefblad en
madelieven. Op 23 maart zagen we
de eerste voorjaarsbij, een vosrode
mannetjes- Osmia. Ze speurde zonni-
De oplossingen kunnen door abon
nees ingezonden worden en moeten
uitterlijk op woensdag dus deze
maal woensdag 11 april in het
bezit van de redactie zjjn. Wilt u er
ook bij vermelden of u dame of heer
bent
Vermeldt uw volledig adres in
blokletters en adresseer de oplossin
gen aan: REDACTIE P.Z.C., VLIS-
SINGEN, met in de linkerbovenhoek
van de enveloppe of briefkaart het
woord: PUZZEL-RUBRIEK. Voorts
zouden wij onze puzzelaars willen
verzoeken niet de ingevulde puzzel
uit de krant op te zendei), maar de
oplossingen op een briefkaart of een
vel papier over te schrijven.
De oplossing van het vorige
kruiswoordraadsel luidt:
Horizontaal: 1 sloom; 5 lepel; 9
las; 10 are; 11 a la; 12 onmin; 13
gelid; 14 ega; 15 tea; 16 Ine; 17
safe; 19 Anne; 22 nalatig; 25 op;
27 l.o.28 Marie; 29 smeer; 30 en;
32 te; 33 niemand; 37 geel; 38 ader;
40 kus; 41 kil; 42 gat; 44 natie; 45
boete; 46 o.n.o.; 47 Ede; 48 nes;
49 koren; 50 smelt.
Verticaal: 1 Sloe; 2 langs; 3 Os-
Moderne bedrijfsadministratie.
Als een handleiding om de midden
stand de voordelen van de moderne
bedrijfsadministratie te brengen,
schreven onlangs de heren M. de
Bruijne,. Niva-accountant te Middel
burg en A. Korstanje, toekomstig
rijksmiddenstandsconsulent voor Zee
land, het studiewerkje „Inleiding tot
de doorschrijfboekhouding en code
ring". Dit boek blijkt thans een zo
danige belangstelling te trekken, dat
het in de Duitse taal zal worden ver
taald.
ge muren af om te ontdekken of ze
uit een bewoonde voeg tussen de ste
nen soms een ontwakend wijf je van
de soort kon ontdekken. Eerlijk ge
zegd, deze verschijning nog vóór
april, is niet eens buitengewoon laat
te noemen.
We houden dHs maar moed, het is
zelfs mogelijk dat ook de eerste hom
mel nog vóór pasen wordt gesigna
leerd.
De hoofdprijs van 5,is deze maal toegekend aan de heer M. A.
Slaakweg, Dorpsstraat 37, Driewegen; prijzen van 2,50 werden oege-
kend aan: mcj. P. Verton, Scheepswerfstraat 7, Haamstede; mevr. C.
HoutermanVerrijzer, Oostkapelseweg 55, Serooskerke (W.)mevr. R.
Hariot, Breedestraat 49, Oostburg; mevr. Mille—Van Hal, Verk. Qual;-
kelaarstraat 165, Vlissingen; de heer H. van Kleunen, Waardekens-
straat 3, Biezelinge.
maan; 4 mantel; 5 legaat; 6 paling;
7 Eline; 8 lade; 18 familie; 20 nie
mand; 21 zomer; 23 as; 24 morel;
26 pan; 27 Let; 31 n.m.; 33 nestor;
34 elkeen; 35 aalbes; 36 degene; 37
guano; 39 ratel; 40 knok; 43 test.
59. Kapple, de Maat en de
stuurman van de Kraker
spanden zich tot het uiter
ste ln, om de aanstormende
locomotief voor te blijven.
Met gonzende wielen zoef
de de lorrie over de hoge
spoorbrug. Maar hoe snel
zij ook reden, de locomotief
ging nog harder. Toen de
Maat even een angstige blik
over zijn schouder wierp,
zag hij met ontzetting, dat
het denderende gevaarte
snel op hen inliep: reeds
was het vlak-bijnog en
kele meters, en dan...."
„Help!" piepte hij. „El
lende! We worden in de
grond geboord!"
„Springen!" riep Kappie,
„vlug!"
„Spr-springen?!" herhaal
de de Maat schor.
„Ja", riep Kapple, „sta
daar niet te bibberen als
een sidderaal met kortslui
ting. Spring, vooruit!"
En zelf het voorbeeld ge
vend, zette hij zich af van
de voortjagende lorrie en wierp zich moedig van de
hoge brug af. De Maat en de stuurman van de Kra
ker volgden. Het was op het nippertje, want het vol-
De omschrijvingen voor het vol
gende kruiswoordraadsel luiden:
Horizontaal: 1 weg; 3 chaos; 9 po
litieke partij; 11 naad; 12 tijdelijk
afstaan; 15 bijbelse stad; 17 deel
van een schip; 18 en dergelijke; 20
ik kreun; 21 titel (afk.)22 opgeld;
24 gereed; 25 dringend vragen; 27
nummer; 28 •toornemen; 29 zoog
dier; 31 verslaten; 32 onversaagd;
34 jongensnaam; 36 durf; 37 noot;
39 verklaring; 42 vrouwenstem; 44
breed water; 45 noot; 46 verkleurd;
48 mijns inziens; 49 nachtjapon; 50
wijnmaat: 52 reden; 54 leuk; 56
boom; 57 verzuimen; 58 metaal.
Verticaal: 1 vlak land; 2 erkente
lijkheid; 4 A'damse tijd; 5 paard; 6
deel; 7 beneden; 3 jonge dieren; 10
noot 13 rivier; 14 telw.; 16 gehoor
organen; 19 corpulent; 22 meisjes
naam; 23 ijzerhoudend; 25 diepe
rust: 26 toetje; 28 per adres; 30 ge
zicht; 31 optocht; 33 jongensnaam;
35 technische school; 36 verscheide
ne; 38 geestdrift; 40 jongensnaam;
41 wereldstad; 43 hijswerktuig; 45
titel; 47 rivier in Rusland; 49 visjes;
51 tocht; 53 noot; 55 pers. vrnw.
T)e bollebozen en 7>e boze bollen
Er waren eens zeven
bollen, hele gewone tul
penbollen die in de ka
mer van zeven bollebo
zen stonden. Hoe die
bollen daar gekomen
waren? Op een dag
toen de bollebozen uit
hun geleerde boeken
hadden opgekeken, had
den ze een ontdekking
gedaan. Ze hadden een
machine uitgevonden die
alle sommen van de we
reld, ook de allermoei
lijkste kon maken. En
de schoolmeesters waren
zo blij met die uitvin
ding dat ze de bollebo
zen een mand vol bloe
men stuurden. Maar die
bollebozen hadden hun
neus alweer in de boe
ken en keken niet eens
naar de bloemen. Zo za
gen ze dus ook niet dat
onder in die mand zeven
bollen zaten. De mand
bleef in een hoek staan
en iedereen vergat hem.
Maar toen werd het
voorjaar en de bollen
schoten omhoog. Eerst
zeven groene puntjes,
toen zeven groene sten
geltjes, toen zeven groe
ne knopjes tussen opge
vouwen bladeren en
toen, ja toen wilden de
tulpen opengaan. Dat
deden ze ook. Het eerst
zagen ze elkaar; ze
knikten vrolijk en rek
ten zich uit om te laten
zien hoe mooi ze wel
waren. Maar niemand
keek behalve zij zelf.
De tulpen rekten zich
nog meer uit en keken
om zich heen. Toen
gen ze de zeven gebogen
ruggen van de zeven
bollebozen die aan grote
tafels in dikke boeken
zaten te lezen, zonder
ook maar één keertje op
te linken.
„Enum", kuchte één
van de tulpen, maar de
bollebozen hoorden het
niet.
„Ehum", kuchten
andere, maar niemand
keek op. „Wat zeg ie
daarvan?" vroeg de tulp
die het eerste uit was.
„Nog nooit beleefd",
zei de tweede en van
boosheid werd ze rood
in plaats van rose wat
ze eerst was.
„Kijk naar ons, kijk
naar ons", riepen ze te
gen de gebogen ruggen.
Maar toen ze een uur
toen
konden,
zich nog
dan, ki)k
zo geroepen hadden en
ze allemaal donkerpaars
van kwaadheid en in
spanning waren, had
nog niet één bolleboos
zien omgedraaid. De ze
ven bollen, die nu boze
bollen waren geworden,
maakten hun bloemen
zo groot als een vuist
en een half uur later
toen er nog niets ver
anderd was, zagen ze
allemaal gitzwart, zo
woedend waren ze. Ze
rekten en rekten him
stengels tot die een me
ter lang waren. Ze bo
gen zich naar de hoofden
van de bollebozen en
daar niet bij
maakten zij
langer. „Kijk
dan toch hoe
mooi we zijn", sisten ze.
Maar er gebeurde niets.
Toen maakten de boze
bollen hun stengels nog
langer en opeens greep
iedere bolleboos naar zijn
wang: daar streek iets
zachts langs, iets dat je
bijna niet voelde. Ze
grepen er met him hand
naar, maar dat zachte
kriebelde nog steeds.
Toen keken de zeven
bollebozen allemaal te
gelijk op.
„Ai", riepen ze bang,
want vlak voor hun
ogen schudden zeven bo
ze vuisten heen en weer.
De bollebozen gooiden
hun stoel achterover en
zetten het op een lopen.
Ze wisten zelf niet waar
ze liepen. Naar buiten,
de straat over, waar ze
anders nooit kwamen
en nog verder tot ze he
lemaal buiten de stad
waren. Toen konden ze
stil. Ze keken elkaar
aan. „Heb ik dat ge
droomd?" zeiden ze alle
zeven tegelijk, maar aan
eikaars gezichten zagen
ze wel dat iedereen het
zelfde had gezien.
„Het waren vuisten",
zei er één, handen", zei
een ander, „zwarte ge
zichten", zei een derde,
„boemannen"; „nee,
zwarte kabouters",
„griezelbeesten", zei de
zesde, maar de zevende
die stil geluisterd had,
schudde zyn hoofd. „Het
waren bloemen", riep hij,
„boze bloemen."
„Bloemen?", riepen de
andere zes, want dat was
een woord dat nooit in
hun geleerde boeken
voorkwameen paar
wisten niet eens wat
bloemen waren.
„Maar waarom zou
den die bloemen boos
zijn?", vroeg er één.
„Dat weet ik juist ook
niet", zei de zevende en
hij begon na te denken.
De anderen dachten ook
na en keken om zich
heen. Voor het eerst za
gen ze de wereld buiten,
zoals die echt is en het
niet in hun boeken staat.
Ze keken over een heel
groot veld vol krokussen
en narcissen; hier en
daar zag je zelfs al een
tulp die was openge
gaan. Tussen de bloe
men liepen mensen en
kinderen dié elkaar de
kleuren wezen en soms,
bij een hele mooie bloem
stilstonden.
„Wat mooi", riep de
eerste bolleboos en de
anderen riepen: „prach
tig, schitterend, onge
looflijk, beeldig, verruk
kelijk" en alle woorden
die ze maar bedenken
konden. Opeens bej
fien ze waarom deze
en niet boos waren en
die in hun kamer wèl. Ze
knikten tegen elkaar en
holden terug. Door de
deur die ze hadden open
gelaten was een klein
meisje naar binnen ge
stapt en toen die naar
de tulpen keek, waren
ze al niet boos meer; ze
werden weer gewone tul
pen met hun ei
prachtige kleuren,
toen de zeven bollebozen
binnenkwamen en met
zijn allen om de mand
gingen staan, waren de
boze bollen mooier dan
ooit. Voortaan bloeien
er in de kamer van de
bollebozen de mooiste
bloemen van het land;
telkens als één van hen
een bladzijde omslaat,
kijkt hij even op en knikt
naar de bloemen op de
tafels en de kast. En
vaak kom ik ze tegen
zonder boek, maar wel
met een tulp. een roos of
een anjer in hun knoops
gat.
„De bollebozen gaan
anjer in hun knoopsgat,
weer naar de bloeme
tjes", zeggen de mensen
dar
:n.
Miesje dacht: Het is
paastijd. Wat is vaastijd
(mei één eif f
Daarom ging ze naar de
markt toe en kocht er
(nog twintig bij.
Maar toen Miesje later
thuiskwam met, haar
(mandje in haar hand
vond ze nóg een mand
vól eitjes van oom Wivi
(uit Knabbellandl
Gunst nu heb ik er wel
vijftig!" riep de muis.
(Wéér ging de bel.
Nóg een doos met veer
tig eieren van nicht Jet
(en tante Nel.
3 at er twee, drie,
vier op. Ja, ook nog een
(vfyfde ei
Toen was het beslist ge
noeg hoorer kon
(heus geen ei meer bij!!
En ze plakte op haar
huisje gauw een heel
groot stuk papier
En daar stond: Prachti
ge eitjes, vers gekookt.,
(die koopt men hier!!
/Zegen
„Brrrr" brieste het boe-
[renveulentje
en 't schudde met zjjn
[manen,
„kijk eens, hoe nat het
[is, je kunt
in 't weiland pootje
baden."
Vooruit Ik bel de zon
[eens op
hoe of dat eigenlfk zit.
Zó wordt het groene
[gras nooit groen,
de mensen blijven wit.
Hallo, hallo, met
Hè, komt
De dieren, iedereen en ik,
we rillen van de kou.
[meneer Zon?
U toch eens
[gauw.
Wat zegt U, is dat niet
[uw schuld?
Doet dat de Regenman?
Ik zal eens zien of ik
[daaraan
niet wat verand'ren
[kan."
Weg draafde 't boeren-
veulentje,
gewapend met een stok,
naar Bits, de boze
[Regenman
en sloot hem in een hok.
Weg alle wolken en de
[zon
kwam stralend voor de
[dag
en iedereen riep hard:
[hoera!,
toen hg hem komen zag.
„Ziezo", riep 't boeren-
[veulentje,
„hoe heb ik dat gedaan?
Kom moeder Merrie, 't
[land is droog,
we kunnen wandlen
[gaan,"