Puzzel-rubriek EERSTE VOORJAARSBLOEMEN ZIJN ALWEER AANWEZIG C 1H EEN BEER OP SOKKEN ZATERDAG 17 MAART 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL Ontdekkingstocht in het maartse zonnetje. Elk jaar beleven we weer het wonder, dat de koude, die tot diep in de grond kan doordringen, niet al het leven verwoest, maar by vele plaatsen slechts optreedt als een rem op de levensverrichtingen. Dit houdt in, dat een late en zeer strenge winter, als die achter ons ligt, een sterke remmende kracht heeft uitgeoefend op de ontwikkeling van de planten die dus nu wat later zullen verschijnen, dan in andere jaren. Wanneer dat zal zijn wekt natuur lijk onze belangstelling en om dat te kunnen constateren moet men het er desnoods voor over hebben enige ver geefse tochten te maken. Zonder veel hoop begaven wjj ons dus maar eens op weg, met het bij- oogmerkt te trachten nog iets over de vogelsterftete kunnen constate ren. 's Nachts had zware nachtvorst hier en daar weer ijs in de sloten ge toverd en op de noordkant van de Scheldedijk parelden de rijmkristallen, luist in de kuilen tussen de graspol len in. Dat klopt, de overige ryp moet wel door het koesterende zonnetje tij dens de morgenuren zijn versmolten. Het is een echte voorjaarsdag en het zou geen Zeeuwse voorjaarsdag zijn indien de dijkhelling niet hier en daar lag te roken vanwege de smeu lende grasmat, de dorre laag, die door het vuur pikzwart wordt achter- door BAREND ZWERFMAN8 gelaten, zodat de blanke rijp daar mee tevens is verdwenen. Énkel de verbrande slakkenhuisjes brengen een weinig wit in de kaalgeblakerde plekken. Ze geven soms gelegenheid een overzicht te krijgen over de soor ten, die anders ongezien leefden on der de dichte graspollen. Langs de waterkant ligt nog plantaardig voedsel, uitgestrooid voor de hongerende vogels. Diver se zangvogels, onder welke frater- tjes hebben er dankbaar gebruik van gemaakt, maar de watervo gels nebben van het resterende weinig profijt getrokken, 't Is hoog water. Öp het einde van een breker staan twee eenden, een er van ziet er sterk verfomfaaid uit, misschien een toekomstig stook olieslachtoffer Heel ver de Schel de op dobbert de grote troep, zelfs wat te ver voor de kyker. Intussen passeren enkele zeesche pen snel en als verheugd, dat ze hier weer vry kunnen varen. Als de „moet", de golven van door de sche pen opgestuwd water, de kant be reikt. komt het eerste slachtoffer van de winter tegen de beschoeiing oprol len. Het dier is vrijwel compleet en zonder meer als een meerkoet te herkennen, een vogelsoort, die het elke winter hard heeft en meestal tot de eerste slachtoffers behoort. Vlak daarna spoelt er een eend aan, reeds in verre staat van ontbinding, maar aan de veertjes nog te herkennen als een smient. Geheel uitgedroogd ligt tussen de perkoenpaaltjes een stelt loper, ook al geen probleem-vogel, de kromme bek wjjst onmiddellijk aan, dat het hier een wulp betreft. Deze slikken-vogel was dan ook totaal van zijn voedselbronnen afgesloten. Geen wonder, dat we er nog een aantref fen, wat later en verderop. Daarmee is onze vondstenreeks bijna uitgeput. Gelukkig. Op deze plaats bevonden zich, naar op informatie verkregen inlichtingen, weinig vogels en die er waren reageerden nauwelijks op voedselstrooien. We vinden 'hier nog drie vogellijkjes, twee van bergeen den en een van de zwarte zeeëend, jammer van de mooie vogels. Over 't geheel valt de narigheid, gezien de zeer strenge winter nog mee. Het is jammer, dat by de gevon den exemplaren geen enkele geringde wordt aangetroffen. Slechts één ring van een winterslachtoffer kregen we in handen, opgezonden door een abon nee uit Ellewoutsdyk en afkomstig van oen gesneuvelde eend. Ze is naar Leiden doorgezonden, de ring was ook van het Leldse museum afkom stig. EEN VLEUGJE LEVEN. De terugtocht vindt plaats langs een andere weg, die dwars door de polders voert. Hier geen geblakerde hellingen, maar niettemin is alles er even doods. Ze zien alleen niet zwart maar bruin, het heel lichte bruin van de hangende grashalmen. Maar toch (Advertentie) c. DANIËLSE, Houttuinen bij Mil. Hosp., M'burg. P. A. MEERMAN, Breestraat 74, Middelburg. J. SMAARDI.TK, K. Noordstraat 52, Middelburg. Rijwielhandel YVTBRA, Nw. Haven 3, teL 3807, Middelburg. is er hier en daar wat leven in de vorm van minieme groene veertjes, de ontluikende blaadjes van het flui- tekruid. Dan opeens staat daar in het zonnetje de eerste felgele ster van het klein hoefblad. De eerste wilde voorjaarsbloem, die we ontmoeten, eenzaam als de morgenster in de blauwe voor- jaarsmorgenhemel. De bloemsteel is nog slechts enkele centimeters lang, dus sterk geremd, maar de bloem is er en staat wijd open. Eigenlyk is dit nog geen zuiver bloeien, de onvruchtbare straal- bloempjes buitenom laten zich nog slechts zien, de meeldraden en stampers van de buisbloempjes in het midden zijn nog verborgen, beschermd door de nog gesloten knopvorm. Het doet er niet toe, voor ons oog is de bloem open en een getuige, dat de remmingen zijn opgeheven. Overigens is deze bloem niet de enige. Op dezelfde helling tellen we er samen zeven, zodat we eerlijk kunnen zeggen: de eerste voorjaarsbloemen zjjn weer aanwezig, al zagen we slechts één soort. Ook het groot hoefblad stuwt de bloemknoppen reeds weer naar bui ten, nog enkele dagen en ook deze composiet zal weer zijn knoppen ver tonen. Dan zakken ook de elzenkat jes uit en mogen we van dag tot dag op nieuwe lenteboden hopen. Verzuim niet dit prille ontwaken met eigen oog waar te nemen, /het brengt een stilte maar diepe vreugde voor de naar de lente hunkerende be schouwer. (Advertentie). De hoofdprys van 5. is deze maal gewonnen door mej. RL T. de Winde Brakman, Willemsweg 48, Schoondyke. Prijzen van 2,50 werden toege kend aan mevrouw C. de Vrieze-Romeyir, D 10, Dreischor; mevr. J. Bar- telse, Spoorstraat 50, Souburg; mevr. J. Rleesen-Feytol, Wilhelminastraat 47, Kortgene; de heer L. de Koeyer, Steenkamplaan 3, Terneuzen; de heer J. Langendyk, Stationsweg 42, Krabbendyke. De oplossingen kunnen door abon nees ingezonden worden en moeten uiterlijk op woensdag dus deze maal woensdag 21 maart in het be zit van de redactie zijn. Wilt U er ook bij vermelden of U dame of heer bent? Vermeldt uw volledig adres in blok- letters en adresseer de oplossingen aan: REDACTIE P.Z.C., VLISSIN- GEN, met in de linkerbovenhoek van van de briefkaart of enveloppe het woord: PUZZLE-RUBRIEK. Voorts zouden wij onze puzzelaars willen verzoeken niet de ingevulde puzzel uit de krant op te zenden, maar de oplossingen op 'n vel papier of brief kaart te schrijven. De omschrijvingen voor het volgen de kruiswoordraadsel zijn: Horizontaal: 1. vijandig optreden; 6. kalk met zand; 11 wereldtaal; 12 richting; 14 op de manier van; 15 muziekstuk; 17 salon; 19 wind richting; 20 jonge kip; 22 hond; 23 meisjesnaam; 24 verfplantje; 26 uitholling; 28 Olymp. Spelen (afk.); 29 gat in het ijs; 30 mak; 32 maat; 33 meisjesnaam; 34 jong dier; 35 landbouwwerktuig; 37 hoort bij boerderij; 39 vreemd; 40 noot; 41 opstootje; 43 metalen plaat van een pers; 45 snel; 46 zweminrich ting; 48 maling; 49 signaal; 50 van deze aarde; 52 met verpakking; 54 spinsel; 55 ondergrondse spoor weg; 58 Genesis (afk.); 59 Europe aan; 60 bijenhouders. Verticaal: 1 houding; 2 schone jongeling; 3 kleurlinge; 4 perron- jongen; 5 onderwijs; 6 titel; 7 plaats in N. Brabant; 8 strook aan effect; 9 klaaglied; 10 stuk hout; 13 stekelig dier; 16 noot; 18 ten be drage van 20 deel van schoen; 21 keurig; 23 dief; 24 viervoeter; 25 lijst; 27 reddingboot; 29 pijn; 31 fgebrood; 36 geste; 38 hevig; 39 loorsteenkap; 40 hekwerk; 42 langzaam en statig (muz.)44 eter; 45 schmink; 47 daterend; 49 de oudere; 50 woonschuit; 51 onderof ficier; 52 projectiel; 53 gewicht; 56 (Fr.)57 militair onderdeel. De oplossing van het vorige kruis woordraadsel luidt: Horizontaal: 1 worp; 5 alk; 9 fuik; 11 aar; 13 eb; 15 wansmaak; 18 rap; 20 S.O.S.; 21 sta; 22 stam; 25 sr.; 26 eidop; 28 das; 30 nk.; 31 garantie; 33 top; 34 miers; 35 er; 38 geep; 39 R.A.F.; 41 elk; 43 n.n.o.; 44 kara vaan; 47 e.o.; 48 tik; 49 gnoe; 51 kok; 52 slop. Verticaal: 2 of; 3 ruw; 4 pias; 6 lam; 7 kaas; 8 hersenwerk; 10 knot; 12 rats; 14 batik; 16 S.S.; 17 karre- spoor; 19 pad; 23 mogol; 24 danig; 27 pap; 28 dam; 29 steen; 32 Irene; 36 raat; 37 vlag; 40 frik; 41 e.v.; 42 kans; 45 ako; 46 Nol; 50 e.o. Bekneld geraakt tussen buffers van tankwagons Op het terrein van de Nederlandse Opslagmaatschappij aan de Butaan- weg- te Rotterdam, omstreeks vier uur, is de 42-jarige assistent-bedrijfs leider G. C. uit Rotterdam, bij het oversteken van de spoorrails, toen men bezig was met net rangeren, tussen de buffers van twee tankwa gons bekneld geraakt. Hij overleed vrijwel onmiddellijk. Het stoffelijk overschot is naar het Zuider-zieken- huis overgebracht. Dr. Zwicky: stukjes maan naar aarde te brengen Dr. Fritz Zwicky, astrofysicus aan het instituut voor technologie van Californië, heeft op een persconfe rentie te Los Angeles verklaard, dat een ruimteschip naar de maan zijn brandstof zou kunnen verkrijgen uit de wereldruimte. Delen van molecu len zouden kunnen worden opgeno men en bij zeer lage temperaturen inactief gehouden. Vervolgens zouden zij by hogere temperaturen geweldige energie vrijgeven. De kracht der mo toren van een. dergelijk ruimteschip dat voor ongeveer 100 miljoen dollar gebouwd zou kunnen worden, zou vijf tot tien maal zo groot zijn als van raketmotoren. Dr. Zwicky besprak ook de moge lijkheid om stukjes maan op de aar de te krijgen. Dit zou kunnen worden gedaan, zei hij. door oen raket tot grote hoogte af te schieten, waarna een tweede raket zich van de eerste zou losmaken. Deze tweede raket zou op de maan tot ontploffing komen. Door een dergelijke explosie zouden kleine stukjes buiten net veld van aantrekking van de "maan worden geslingerd en op de aarde terecht kunnen komen. Goede prijzen voor fruit De afzet van fruit op dc Neder landse veilingen gaat, nu de byzon- der strenge vorst heeft afgedaan, in een gestaag tempo voort. Na de vrij sterke prijsstijging, die er na de vorst ontstond, heeft het pryspeil geen grote dalingen ondergaan, on danks het feit dat de buitenlandse markten belangrijke hoeveelheden Italiaans fruit te verwerken krijgen. Het binnenland is bij de afzet van Nederlands fruit de belangrykste af nemer, terwijl er ook vraag was voor West-Duitsland en België. Beperkte hoeveelheden werden er verhandeld naar Engeland. Het zyn voorname lijk de rassen Goudreinette en Jo nathan, die thans aangeboden wor den. De pryzen van de Goudreinette lopen rond de 50 cent en voor de goede kwaliteiten Jonathans werden grijzen betaald van 55 tot 60 cent per Het aanbod van peren is niet groot meer en beperkt zich in hoofdzaak tot het ras Saint Remy. De pryzen hiervoor liepen zelfs op tot boven de 40 ct. per kilo. Ook de voorraden van dit ras zijn gering, zodat een inzin king in prijs naar alle waarschijn lijkheid niet meer te venvachten is. Prijs en premie Staatsloterij De prijs van 1500 met een premie van 30.000 in de 530ste staatsloterij, vierde klasse, zeventiende lUst is ge vallen op lot 11868. iiiiiiiiiiiiiiii HAZETFABRIEKEN TE ZEVENBERGEN Héél, héél ver weg, waar de mensen een taal spreken die wij niet verstaan, wonen in een groot bos, waar nooit iemand komt, behalve 'n moedige jager, de beren. Omdat ze de sterksten zijn in dat bos zyn ze er de baas en hebben nooit ruzie met iemand, want wie zou het proberen om een beer boos te maken In elk geval niet de vos sen, de wolven en de kleinere dieren die daar ook wonen. Als je ze zo bezig ziet in hun holen, zou je zeggen dat het 'n echt vriendelyk volk je was. De berekinde- ren spelen overdag met elkaar en 's nachts sla pen ze warmpjes bij hun moeder in het grote hol. Op een dag, toen de berenkinderen aan het kopje buitelen waren op het mos, stak er opeens één zijn eigenwyze snuit in de lucht en zei „ik ruik iets. Ik ruik een vreemde beer." „Laten we hem aan het schrikken maken", zei de ondeugendste van de beertjes. „Eerst moeten we hem zoeken" bromde een an dere. Ze gingen met zijn allen op pad; ze roken de beer wel, maar het gekke was dat ze hem nergens konden vinden. „Hij is onzichtbaar. Misschien is het een to- verbeer", fluisterde het allerkleinste beertje banf. „Onzin", bromden de grote berejongens, „on zichtbare beren bestaan helemaal niet. Dat is een berensprookje." „Wèl waar", zei het kleintje, „mijn moeder heeft het zelf verteld". „En dat dan?" ze we zen op grote voetsporen die in het zand duidelijk te zien waren. „Het is een berevoet, maar een heel rare", bromden de grote berejongens ge wichtig. „We moeten het spoor volgen." Dat was niet moeilijk en op een sukkeldrafje snuffelden ze allemaal achter elkaar langs de grond achter het oere- spoor aan. Dat hield op eens op; met een boogje ging het tot de struiken, die zo dicht waren dat ze een muur van takken vormden. Maar hun be- reneuzen roken de* vreemde beer nu vlakbij en met hun scherpe oog jes loerden ze door ae struiken. Het was daar zo donker dat ze niets konden zien, maar het kleine beertje dat hele goeie oren had, ging rechtop zitten en riep: „stil eensstil eens. Er huilt iemand!" Alle beertjes hielden hun adem in en luister den. En ia, heel duide lijk hoorde je boven het ruisen van de wind uit het snikken van een beer. En toen ze goed keken zagen ze hoe on der de struiken door dikke beretranen rol den. „Wat is dat nou?", vroegen de beren, „een beer die huilt? En een grote beer nog wel!" Ze durfden verder niet te gaan kyken maar holden naar hun vaders en moeders die ze met veel gebrom en ge baren vertelden van de huilende beer. De oude beren begre pen er niet veel van, maar ze gingen toch mee om te k' ken wat er aan de hand was. „Kom eens voor de dag!", riep de oudste beer met zijn zware basstem. Alleen een paar treurige snik ken waren het ant woord. „Is het wel een beer?" vroegen de be- remoeders en ze trok ken hun kinderen naar zich toe. Je kon nooit weten. De oude-beren hogen zich over de sporen in J~ weg en keken elkaar n. „Het is wel een heel rare beer, met hele grote voeten, maar een beer Is het", zeiden ze beslist. „Vooruit, dan er ook op af!" Met hun sterke poten trokken en duwden ze de takken opzij tot ze bij de boom kwamen waar onder het snikken klonk. En ja hoor, daar zat een beer, net zo één als zij zelf. Alleen had hij aan zijn voeten witte gebrei de sokken. „Wat is er heb je honger vroegen ze hem, want dat is het ergste wat een beer kan overkomen. Hy schudde van nee. „Ben je je huis kwijt? Nu knikte hij van ja, maar hy zei er meteen achteraan: „ik wil niet meer terug, ik wil niet meer terug, hoor je!" „Stil maar, stil maar' zeiden de oude beren, „je mag hier best blijven wonen, maar dan moet je niet meer huilen en ons eerst vertellen waar je vandaan komt." Onder veel gesnik be gon de beer zyn ver haal. „Ik kom uit Hol land". zei hy, „en ieder een lacht me daar uit. Iedereen. Ik wil nooit meer terug." „Maar waarom dan toch niet? Waarom lachten ze je uit?" Hij keek ze treurig aan en wees op zijn voe ten: „omdat ik een beer op sokken ben; als ze my maar horen lopen lachen ze al. En ze pra ten vaak over me. „Hoor eens, daar gaat de beer op sokken", roepen als iemand hard op de trap stapt, ook als ik het niet' ben! Daarom huil ik, zie je, omdat ik geen gewone heer ben. Alle andere beren keken hem medelijdend aan, want ze begrepen hoe vreselijk het was om geen gewone beer te zijn zoals zij, „Tja", bromden de oude beren, „daar is niet veel aan te doen, „en ze draaiden zich al om. Beren zijn niet zo erg slim moet je weten. Al leen het kleine beertje met zijn heldere oogjes en zyn scherpe oortjes bleef staan en dacht na. „Maar", piepte hij, „als je ze nou eens uittrok?" Hij wees naar de voeten van de beer op sokken. Die keek er ook naar en hij vergat te huilen. Toen keek hij het klei ne beertje weer aan en schudde zyn hoofd. „Dat kan toch niet", zuchtte hy, „ik ben nu eenmaal een beer op sokken!" „Maar als je ze uit trekt ben je een gewone beer", riep het kleintje, „heus!" Terwijl de ande ren weer in een kring om hem heen gingen staan begon de beer zyn sokken uit te trekken, maar telkens keek hi] ongelovig naar het klei ne beertje. Opeens waren ze uit. De beren draaiden om hem heen en bekeken hem van alle kanten maar echt, er was niets bijzonders nieer aan hem te zien. Hij was een gewone beer! Hij danste in de rondte met in elke poot een witte sok, die hij als een vlaggetje heen en weer zwaaide en in het hele bos in dat verre land is er voortaan geen vrolij ker, geen vriendelijker en geen gewonere beer te bedenken dan de beer die in Holland op sok ken liep. /Haazt Watwatwat? Wat is er met de stad? Wat is er met het [boerenland en met de weiden aan [de hand? O ja, o ja, het wintert [nog, maar toch, maar toch, [maar toch In 't park begint in 't [dorre gras net of het nu al [voorjaar was een merel blij te fluiten: ..Kommensen, kom [naar buiten." Ik ben al buiten, blaat [het schaap, ik houd niet van zo'n [winterslaap. En binnen in de boeren stal hoor je de kleine [schaapjes al- De voorjaarszon gaat [aan het werk/ De sneeuwklokjes in 't [kale perk/ nog maar pas uit [hun knopjes knikken druk met haar [kopjes. Ja ja, de boze winter [gaat De lente komt. al is 't [wat laat. Wat fijn, wat fyn, wat [fijn, roep-.i de dieren groot [en klein. Nog eventjes, loeit [Koos de koe, dan gaan we fijn naar [buiten toe. De bles zwaait met „naar buiten: [zijn staart; Het is biesje ging naar tante Puntstaart en er moest van alles mee!! Dekens, lakens, kleren snoepgoed; bruine bonenkoffie, thee Met twe i Kuif era volge laden Sjokte ze dus naar de trein Miesje. kon liet haast niet houden, voor zo'n vracht was ze te klein!! Toen ze eindelijk in de trein zat vielen prompt haar oog jes toe. Oh, wat voélde ze haar benen Oh, wat was ons muis je moe!! Plotseling schoot ze ech ter wakker.... „Grote grutjes!!!!" riep ze luid ,JDe trein staat stil 'k ben er vast al „Wacht... stop... hóóó... ik moet er uit!!!" En zo stond ze op 't per ron weer de trein vertrok, toen zag ze pas dat ze heel niet had gere den, op dezelfde plaats nog was!!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 11