Experimenteel toneel in een museum
WIJ MENSEN", opmerkelijke
expositie
van
FOTO'S
Beklemmend hoogtepunt in
roman van Spaanse schrijver
ZATERDAG 10 MAART 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
13
Waarde niet bepaald
door resultaat
Voor het eerst heeft Nederland
nu kennis gemaakt met „ex
perimenteel toneer' van beroeps
acteurs. Die kennismaking ge
schiedde in het Amsterdams Histo
risch Museum De Waag, onder het
knipogend toezicht van het zes me
ter hoge beeld van „Amsterdamse
Goliath", en onder het knipper-
ogend toezien van een kleine twee
honderd genodigden. Knipperogend
omdat zij als toneeldirecteuren,, re
gisseurs of critici, wel gewend zijn
laat naar bed te gaan, niaar na een
première-avond een tweede voor
stelling, beginnend om midder
nacht toch zwaar op hun oogleden
voelden drukken.
Die vermoeidheid had echter ook
redenen in de opvoering zelf. Want
deze geschiedde in een (geïmprovi
seerd) arena-theater. Dat is dus een
toneelruimte, niet op een podium,
maar midden tussen de toeschouwers
in, zoals in een circus. Een kleine
ruimte, zodat men gemiddeld niet
verder van de spelers af zat dan zes
meter; op de voorste rij zelfs amper
één meter. Dat is vermoeiend, omdat
het ongewoon is het toneel zó op zijn
schoot gespeeld te zien. Men moet
zich aanpassen en concentreren. En
dit te meer, omdat de toeschouwers
aan de overkant, die een levende ach
tergrond vormen voor de spelers, in
het begin óók afleidend werken.
Laat ons meteen vaststellen, dat
dit eerste experiment een lichte mis
lukking werd. En laat ons. eveneens
metneri. va"tsf*>npn dn.' dit er niets
toe doet. Omdat de waarde van een
experiment niet bepaald wordt door
het slagen van de proef, maar door
de proefneming zelve en wat men
daaruit leert.
In dit geval is de proefneming dub
bel belangrijk, omdat de huidige to
neelconstellatie vrijwel geen experi
menten toelaat. Om de veelal hoge
kosten niet. Om het risico van ver
knoeide tgd niet, indien het stuk een
mislukking zou blijken. Om het pu
bliek niet, dat al te zeer verwend is
met routine-répertoire. Om de subsi
diegevers niet, die voor hun hoge bij
drage ook een „maximum rende
ment" aan door het publiek graag
gezochte voorstellingen willen
hebben. En om de hechte innerlijke
bouw van de gezelschappen niet, die
het moeilijk maken dat een „wilde
jongere" zijn kansen krijgt.
Deze en vele andere redenen, heb
ben er tóe geleid dat enkele en-
thousiasten een Werkgroep voor
Experimenteel Toneel hebben opge
richt, en zowaar een aparte subsidie
(een kleintje) hebben losgekregen
voor proefnemingen, die uitdrukke
lijk géén commercieel succes hoefden
te boeken. Zo is het -mogelijk gewor
den dat de ..Toneelgroep Test" ont
stond. gesteund door die Stichting
voor Experimenteel Toneel. Een to
neelgroep zonder vaste spelers,
slechts gediend door vurige liefheb
bers, die hun spaarzame vrije tijd of
ferden aan het experiment, en die, na
een volbrachte ..normale" dagtaak,
zich van diverse steden naar Amster
dam spoedden om daar nóg eens te
spelen. Vandaar, dat de voorstellin
gen van Tost om middernacht hegin-
nen!
Tot zover niets dan lof en be
wondering voor initiatiefnemer
Kees van Iersel en al die enthou
siasten» die wekenlang nachtrust
>fferden voor het zo broodnodige
„experiment". Broodnodig, omdat
elke kunst waarin geen nieuwe,
geen „onmogelijke" dingen wor
den geprobeerd, evenzeer ten dode
gedomrid is a's een wetenschap,
waarin men de laboratoria zou
sluiten. Het feit dat „Test" be-
staat, ja, dat „Test" bestaan kan,
en functioneert, is op zich zelf
uitermate verheugend. En dat
men met het eerste programma
misgreep, doet daar niets aan af.
Met toneel-experimenten is het zo,
dat men kan experimenteren met de
„vorm", met de „inhoud", of met bei
den. Test verkoos het laatste. Althans
in opzet. Immers, als „vorm" koos
men de arena, om uit te breken uit
de „schilderij-lijst" van het gewone
toneel, welke lijst ons toneel nu al en
kele eeuwen tot een kijkdoos maakt,
een plat vlak, en geen menselijk ge
beuren in drie afmetingen, in onmid
dellijk contact met de toeschouwers,
zoals dat bij de Grieken of bij Shake
speare het geval was. Tegelijkertijd
bedoelde Test stukken te brengen,
die door hun schrijfwijze of gegeven
evenzeer „experimenteel" zouden zijn.
In dat laatste heeft men gefaald, en
daardoor heeft men het eerste, de
„vorm", geen betekenis kunnen
geven. Want de stukken, die men
speelde, hadden allen even goed, zelfs
beter, op een gewoon toneel gespeeld
kunnen worden omdat zij te weinig
afweken van datgene, wat voor dat
gewone" toneel geschreven wórdt,
'e reis naar de groene schaduwen",
van de Deen F. Methling, is een ken
nelijk als radio-voordracht geschre
ven monoloog. Voor de radio komt
het niet in aanmerking door enige
nogal onverbloemde uitspraken. Voor
toneel heeft het geen nut, omdat het
geen „spel" is, maar een Voordracht,
die zijn zin verliest zodra een actrice
al die losse kreetjes en zinnetjes, ge
lardeerd met geluidsdécor, een lijflij-
ke uitbeelding gaat geven.
Datzelfde geldt voor „De Getuigen"
van de bijzonder veel belovende
Vlaamse schrijver Hugo C'aus. Het is
een „vingeroefening" voor een hoor
spel, maar dan tevens een puber-ach-
tige reactie op het fenomeen „liefde"
in z'n meest dierlijke vorm. Daardoor
komt het hoorspel niet in aanmer
king, maar daarmee wordt het geen.
„toneel". En zeker geen toneelstuk
voor een arena-theater. Er is tekst,
maar geen handeling, geen gebeuren.
Het is een knappe tekst, maar geen
stuk dat om, uitbeelding vraagt. Daar
doet een zo goed mogelijke vertol-
Icing niets aan.
Rest dan het meest „experimente
le" stuk van de voorstelling: De Kale
Zangeres van de Paryse Roemeen
Ionesco. Zelf noemt hy dit stuk een
„anti-toneelstuk". Maar anti-toneel
is liet slechts in zoverre dat het een
kolderieke en snjjdende spot drjjft
met de voosheid en clichématigheid
van veel litteratuur en nog meer da
gelijkse gesprekken. Anti-toneel Is
het bepaald niet naar de vorm, want
Ionesco schrijft voor gewoon toneel,
als parodie op dat gewoon toneel, en
die parodie verliest een deel van zijn
werking in zo'n andere omgeving als
het arena-theater.
De eerste proef is dus mislukt.
Men leert er van. En men heeft
nog genoeg interessant werk op
het repertoire om straks te slagen.
De winst van ditmaal is, dat er dan
eindelijk ook in Nederland geëxperi
menteerd wordt, en dat (eveneens
eindelijk) een briljant toneelfeno
meen als Ionesco geïntroduceerd
werd. Maar een volgende maal zal
men met de „vorm" moeten experi
menteren op stukken, die voor de
..kijkkast" geschreven werden. Dan
immers bewijst men pas, in hoeverre
arena-toneel winst kan betekenen.
Men zal met de ..inhoud" moeten ex
perimenteren door „onspeelbare"
stukken te brengen in de theater
vorm. waarvoor ze werden gemaakt.
Indien dat arena is, des te beter.
Maar een Adamov. Ionesco. Beckett
(Wachten on Godot», of we'ke ande-
rp ""Viriivnr nnV. rtiorif men
méér mot hri door hom ze'f voorzie
ne kijkkastje, waartegen hij in zijn
stuk te keer gaat
Culturele
Cavalcade
IN HET PALEIS voor Schone
Kunsten in Bnissel is onder de vaam
Van Toulouse-Lautrec tot Chagall
een tentoonstelling ingericht van te
keningen, gouaches en aquarellen van
Franse schilders en tekenaars uit de
laatste zestig jaar. De samenstelling
berustte bij Bernard Do, ival, conser
vator aan het Musée d'art Moderne in
Parijs. De tentoonstelling blijft tot 22
april.
DE VIOLIST Jascha Heifetz, die in
vele jaren niet in ons land is opgetre
den, zal in mei vjeer naar Nederland
komen. Hy geeft dan een concert met
het Concertgebouworkest, onder lei
ding van Eduard van Beinum en wel
op zaterdag 26 mei. Heifetz zal twee
vioolconcerten spelen, namelijk het
concert a. gr. t. kv. 219 van Mozart
en het vioolconcert van Brahms.
NE MINISTER van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen heeft een
subsidie verleend aan de cineast Bert
Haanstra voor de voorbereiding van
ef" korte speelfilm, gebaseerd op
Enfant et les sortileges" van Mau
rice Ravel en aan de cineast L. A.
van Gasteren voor het maken van 'n
film over het redden van schipbreu
kelingen bij een stranding.
DE ZANGERESGré Brouwenstyn
heeft van het staatstheater in Wenen
de .uitnodiging gekregen om op 18
april „Fidelio" te komen zingen en
op 21 april „Un ballo in mascara"
van Verdi.
IN DE TELEVISIE-uitzending van
de V.PJ2.0. op 4 april zal voor 't eerst
een stuk van William Shakespeare
Hamleti?i zijn geheel worden ver
toond Jack Dixon, eerste T.V.-regis-
seur van te V.P.R.O., zal zowel de
toneel- als de televisie-regie voeren.
De 19-jarige Letje Knap, zal de rol
van Ophelia vervullen. Z\j maakt
thans deel uit van het gezelschap van
Toon Hermans. Hans Guleman speelt
de rol van Hamlet.
„De beslissende uren" (we zullen
zien dat de eenvoudige vertaling „de
laatste uren" juister geweest zou
zijn) zijn de uren van negen des
avonds tot ongeveer vier in de mor
gen van één nacht in Madrid het
korte tijdsbestek, dat deze overigens
tamelijk omvangrijke roman beslaat.
Om negen üur gaat een negentien-
i'arig zeer mooi meisje. Carmen, zich
deden om uit te gaan met haar
vriend, de schatrijke gehuwde indus
trieel Angel Aguado. Carmen is een
intelligente, typisch-moderne vrouw,
dochter van een man die piepjong ver
beneden zijn stand moest trouwen en
heel zijn leven wrok bleef koesteren
tegen zijn vrouw. Carmen houdt van
luxe en een gemakkelijk leven en is
de weg van de minste weerstand ge
gaan, zij het op zeer discrete, „ex
clusieve" wijze. Toen ze zeventien
was en dat leven reeds begonnen was,
had ze iemand waarlijk lief gekre
gen, maai' die man was uit haar le
ven verdwenen. Sindsdien was ze een
gesloten, zwijgzame vrouw; gedistin-
Èeerd, mooi, en in wezen ongelukkig,
ie miljonair Angel Aguado, vijfti
ger, is een eigenaardige onevenwich
tige man in wie oprechtheid en aan
stellerij om de voorrang strijden. Hij
heeft zich zeer aan de jonge Carmen
Sehecht, maar daar hij een man is
ie geen man kan zgn, gebruikt hij
haar voornamelijk om bij haar zijn
hart uit te storten over de tragedies
in zijn huwelijk met een mooie, ge
zonde vrouw en zijn andere ellende.
Deze gesprekken vinden plaats in lu
xueuze restaurants, dancings, in de
auto. Of liever het zijn haast mono
logen daar Carmen, vaak tot Angels
wanhoop, zo weinig praat.
DE DERDE HOOFDPERSOON
Van begin af aan is er echter een
derde hoofdpersoon ingevoerd:
de jonge, achttienjarige zwer
ver Manoio. Hij is een „golfo", ie
mand zonder tehuis, zonder werk, die
leeft van wat er binnen zijn' bereik
valt. Zijn ouders heeft hij niet ge
kend. Manoio is een mooie sterke
jongen, die bovendien van een flinke
dosis intelligentie voorzien is. Hij be
zit ook de typische vroegrijpe levens
wijsheid van zijn uitgestoten kaste en
is van alle markten thuis. Via hem
komt de lezer in contact met heel dat
bewogen wereldje van zwervers, be
delaars, dieven, straatventers, derde
rangs danseresjes en prostituées dat
men in elke stad vinden kan, maar
dat in Madrid toch weer zijn speciale
kleur heeft door de typische Spaan
se volksaard.
Deze Manoio nu heeft belangstel
ling opgevat voor Carmen. Zü is
ten enenmale buiten zgn bereik,
maar dat neemt niet weg dat hg
vaak gaat kg ken wanneer zij uit
gaat; dat hg haar soms volgt.
Begeren is er nauwelijks in hem;
de jongen heeft trouwens zijn
eigen vaste vriendinnetjes, het
danseresje Amalia dat hem blin
delings iiefheeft, terwijl hij haar
enkel opzoekt als hij niets anders
heeft.
Beurtelings volgen we Carmen en
Angel, met diens ontboezemingen, en
Manoio op zijn pittoreske zwerftocht
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
(Van een speciale verslaggever)
Meer dan een maand, van 23
maart tot 29 april zal men
in Amsterdam in het Stedelijk Mu
seum kunnen genieten van een der
merkwaardigste en ongetwijfeld
ook boeiendste collecties foto's,
welke ooit, waar ter wereld ook,
werd bijeengebracht; „The Family
of Man", „Wij mensen".
„Wij Mensen" is het werk van
één man: Edward Steichen, direc
teur van de afdeling fotografie van
het New Yorkse Museum of Mo
dern Art. Steichen, die van geboor
te Luxemburger is en in Parijs stu
deerde, heeft al heel lang geleden,
toen de fotografie nog geheel vast
zat aan de schilder- en tekenkunst
(en „kunstfotografie" werd ge
noemd) ingezien, dat zij een zelf
standige kunstuiting, een apart
uitdrukkingsmiddel van de mens
is en haar eigen wetten en moge
lijkheden heeft. Hij heeft dit tot
uiting gebracht door aan het zeer
vooruitstrevende Museum voor
Moderne Kunst een aparte fotoaf
deling te verbinden, waar voortdu
rend exposities worden gehouden.
Deze exposities worden niet uit
sluitend bezocht door fotografen
zoals de o.i. verouderde zoge
naamde „fotosalons" maar door
de bezoekers van het museum, bij
wie naast belangstelling voor de
oudere beeldende kunsten ook die
voor de fotografie wordt aange
kweekt.
Steichen die deze maand 77
jaar wordt, heeft een diep geloof
in de waarde van de fotografie als
zelfstandig uitdrukkingsmiddel en
hy heeft, ter gelegenheid van het
25-jarig bestaan van het museum
dit geloof waargemaakt. Met een
enorme energie heeft hij zich ge
wijd aan het bijeenbrengen van de
foto's voor zijn tentoonstelling. De
hele wereld heeft hij rondgereisd
en overal heeft hij medewerking en
enthousiasme ontmoet. Toch ver
wachtte hy niet meer dan 10.000
foto's, waaruit hij er 400 wilde kie
zen. Het zijn er meer dan twee mil
joen geworden en de tentoonstel
ling omvat nu ruim 500 foto's.
Het is Steichen's levenswerk ge
worden. Maar nog méér dan dat:
het is de manifestatie van een gro
te, diepe liefde van de mens vóór
de mens.
EEN NACHT IN MADRID....
José Suérez Carreno schreef
„De beslissende uren
OSE SUAREZ CARRENO is een thans bijna drie en veertigjarige schrij
ver, die geboren werd in de omgeving van de stad Mexico, doch die
op zesjarige leeftijd reeds naar Spanje vertrok en daar wonen bleef. Hij
studeerde er in de rechten en behaalde daarin de meestertitel. Sedert
1940 woont hij in Madrid, en deze stad vormt de evocatieve nachtelijke
achtergrond waartegen zich zijn roman ,,Las ultimas horas" afspeelt,
een roman die in Spanje als een der belangrijkste werken van de laatste
jaren beschouwd wordt, en die reeds in enkele talen werd vertaald. Nu
ook in het Nederlands, onder de titel: „De beslissende uren".
et is inderdaad een prachtig I door de onderwereld van nachtelijk
'M'QT, imolf f! o nI avrrn„n nnn
boek, een roman zo modern
en tegelijkertijd zo traditioneel als
me> maar wensen kan. Men herin
nert zich wellicht dat er enige tijd
geleden nogal wat geschreven is
over de vraag of de roman als gen
re en literaire uitingsvorm heden
al dan niet dood was. Deze roman
van Carreno is weer eens een van
de éclatante bewijzen, dat heel die
discussie dwaas was: hier is een
kunstwerk dat zonder in grillige
modernismen te vervallen spring
levend en van onze dagén is, door
dat het handelt over een paar
mensen van nü en hun problemen,
terwijl het tevens de indruk maakt
er altijd geweest te zijn: dat mense
lijke patroon is eeuwen oud, en de
tijdelijke verschijningsvorm ervan
is van secundair belang. Carreno
doet zelfs hier en daar aan de klas
sieke grote Spaanse vertellers den
ken en hij heeft ook het alleroudste
(beproefde en beproefd-deugdelij-
ke) procédé toegepast om telkens
verhaaltjes van bijfiguren in het
geheel in te vlechten, die quasi los
staan maar niettemin in de compo
sitie thuishoren. Het hele boek is
trouwens zéér strak gecompo
neerd: men leest zelden een werk
dat zo weldoordacht en volkomen
rechtlijnig naar zyn ontknoping
leidt.
Madrid. Men voelt, dat er ergens een
ontmoeting tussen die drie tot stand
moet komen. De schrijver heeft die
doen plaatsvinden in een café waar
Amalia danst in een chambre sépa-
rée. Manoio gaat er zijn vriendin op
zoeken, en Carmen en Angel komen
er binnen om Amalia voor zich te la
ten dansen. Tenslotte zijn ze alle
vier in de chambre séparée en dan
volgt een van de beklemmendste scè
nes, die men zich voor kan stellen en
die met een steeds groeiende climax
voortduurt tot aan de ontknoping. Er
wordt veel gedronken eh de personen,
die er niet op aankomen dienen weg
gewerkt: de oude gitarist die Ama
lia begeleidde en tenslotte Amalia
zelf, eerst dronken, later ontnuch
terd en woedend op Manoio. Angel
Aguado stort zijn nart uit in een
halfdronken aanval van masochisme,
vol vals en echt sentiment, waarbij
heel zgn zwakke, ontredderde inner
lijk bloot komt, terwijl er tussen Car.
men en Manoio, die zeer gereserveerd
big ven, een eigenaardige, toch niet in
de eerste plaats sexuele band ont
staat, die Angel hevig opwindt,
blijven ze in die louche omgf-
voortpraten tot drie uur. Men voelt
dat er geen uitweg is, dat er iets ont
zettends gaat gebeuren, maar men
weet absoluut niet wat.
DE CATASTROFE.
Dan gaan ze rijden door de koele
nacht in Angels prachtige wa
gen, ver naar buiten, de Sierra
in, het chique paar en de vuile zwer
ver. Angel krijgt hallucinaties. Zgn
vrouw verschijnt hem in het licht van
de koplampen. Hij wil haar doodrij
den, maar op het laatste ogenblik
werpt hij, om haar schim toch nog te
sparen, het stuur om. De aiito deqkt
ineen tegen een rotswand. De gevol
gen zgn ontzettend. Manoio blijkt
slechts licht gewond, doch de beide
voorinzittenden zijn stervend, Ver
van elke mogelgke hulp zit de jonge
zwerver in de zwarte nacht bg die
dubbele doodsstrijd. Tenslotte reali
seert hij zich zijn toestand: wie zal
hemgeloven als men hem, de havelo
ze sTraatjongen, bij de restanten van
die prachtige auto en de twee doden
aantreft? Wanneer Angel en Carmen
gestorven zijn neemt hij wat geld uit
Angels dikke portefeuille (het noodlot
lijkt hem te verplichten te zijn wat
hg is) en dan begint hij de eindeloze
weg terug naar Madrid af te leggen,
blij dat hij leeft, het enige dat er op
dat ogenblik voor hem op aankomt.
Carreno blijkt een romancier van
dit meesterlijke boek te lezen.
José Sudrez Carreno: De beslissende
uren. vert. J. Rikkers. Bigot en van
Rossum N.V. Blaricum.
„Wij mensen" The fa
mily of man U.S.A. Foto
Nina Leert, Life. Een
Amerikaanse familie.
(boven)
„Wij mensen" The fa
mily of man Nederland.
Foto Eva Besnyö. Vaar
dige vingers. rechts
„Wij mensen" The fa
mily of man Poolcirkel.
Foto Richard Harring
ton, Three Lions. Moeder
en kind. (links)
„Wij mensen" The fa
mily of man U.S.A. Fo
to Leon Levinstein. Spel
van moeder en kind.
onder)