Picasso fleurt uw garderobe op! (jrtxe "OzóUwe.ri'paqLna VROUWEN IN ZEELAND (IX) ~öavi ozctitv C tot ozcutv EEN „DRIE-IN-EEN" KOSTUUM W M' DONDERDAG 23 FEBRUARI 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 1 EXPOSITIE IN DE KLERENKAST Serie „Modern Master Prints" wordt in Amerika een succesnummer Als een tentoonstelling van mo derne Franse schilderijen zal de garderobekast van de Amerikaan se vrouw er dit voorjaar kunnen uitzien. Trouwens, niet alleen haar kleren, ook die van haar kinderen en de z.g. „sportshirts" van haar man zullen bedrukt zijn met motie ven en zelfs hele schilderijen van moderne Franse schilders, en een paar maanden later zullen ook gor dijn- en meubelstoffen In deze se rie „Modern Master Prints" ver krijgbaar zijn. Een dergelijke serie is tot nu toe enig in zijn soort, al hebben wij het principe van stofdessins door mo derne schilders al vaker zien toe passen. In ons land b.v. maken schilders als Karei Appel en Cor- neille, om er maar enkele te noe men, ook met veel succes ontwer pen voor imprimé's voor een van onze grote fabrieken. Door een overeenkomst met vijf beroemde Franse schilders, of hun erfgenamen, Pablo Picasso, Fernand Leger, Joan Miro, Marc Chagall en Raoul Dufvy, heeft de grote Ameri kaanse stoffenfabriek Fuller Fabrics een serie van zestig stoffen kunnen maken, die met grote nauwkeurig heid en duidelijk herkenbaar de ka rakteristieke kleuren en penseelstre ken van elk der schilders weergeven In dessins, die rechtstreeks van een van hun beroemde schilderijen afge leid zijn. Het heeft twee jaar van voorbe reiding gekost om deze serie samen te stellen, waarbij de schilders en mevrouw Dufy voortdurend op de hoogte gehouden werden van de voortgang in deze „galerij" van stoffen, want ieder dessin met zijn kieurvariaties is eerst door de be trokken schilder goedgekeurd, waar door de garantie van een verant woord geheel is verkregen. In deze serie „Modern Master Prints" is niet van iedere schil der per se zijn huidige werk maar zijn vooral ook de verschillende kenmerkende mijlpalen in zijn ontwikkeling opgenomen. Zo zijn van Picasso de beroemde harle kijnen, de kubistische stillevens, ceramieken van vissen en vogels, zijn huidige kleurvlakken en zelfs losse schetsen en studies op stof overgebracht. Van Chagall zijn o.m. de typeren de dierenfiguren opgenomen, van Miro dessins uit alle stadia van zijn schilderscarrière in het sterke con trast van primaire kleuren tegen zwart of andere donkere tinten. Du fy is vertegenwoordigd door repro- dukties van zijn zeilboten, races en Parijse boulevards, soms op ware grootte, maar ook door samenvoe gingen van verkleinde, typische Du- fy-motieven. De bekende muziekin strumenten vormen een kant-achtig patroon tegen een achtergrond van goudachtig bruin. Ferrfand Leger heeft vlak voor zijn Nieuwe mode een gevaar voor de gezondheid'* Parjjs, februari. Uit medische bronnen komt de waarschuwing dat, wanneer de Frangaises gehoor willen geven aan het nieuwe, door de Pa rijse modedictators voorgeschreven overslanke silhouet, zij gemiddeld 36 tot 40 pond zullen moeten afvallen, waardoor zij echter haar gezondheid ernstig in gevaar zullen brengen. Artsen hebben in het Parijse week blad „France-Dimanche" als hun mening te kennen gegeven, dat het gewicht van de gemiddelde volwas sen vrouw behoort te corresponderen met het aantal centimeters dat zij langer is dan een meter, dat wil zeg gen een kilo voor elke centimeter bo ven de meter. Een vrouw van 1,60 meter zou dus 60 x 2 pond 120 pond moeten wegen. Volgens de jongste statistieken is de gemiddelde lengte van de Franse vrouwen 1,60 meter, maar het ge middelde gewicht slechts 112 pond. Dit is reeds enigszins te weinig, maar volgens de laatste modedecre ten zouden de Frangaises nog een 36 tot 40 pond moeten afvallen „France-Dimanche" waarschuwde zijn lezeressen dan ook, dat een der gelijk abnormaal afnemen van ge wicht zonder twijfel een ernstige te rugslag op de gezondheid zou heb ben. Wees toch niet bang van grijze harent Er Is geen enkele reden om in die eerste grijze haren een ouderdomsverschijnsel te zien, want in deze jachtige tijd kunnen ook jonge vrouwen grijze haren vinden. Het is zo gemakkelijk om die grijze haren te camoufleren: vraag Uw kapper om een COLOR FRICTION (géén haarverf, maar een korte behandeling), Dan behoudt Uw haar de kleur en de diepte die eigen is aan Uw jeugd, want kappershanden zijn denkende" handen Color Friction 'n product van Indola yy Onze zusters uit de Nieuwe Wereld hebben een voorkeur voor „separates", een japonnetje of pakje, dat uit meer dere delen is samengesteld en daar door diverse mogelijkheden biedt. Hier ziet U zo'n modelletje in de mo derne langer makende lijn. Het be staat uit een mouwloos jurkje met van voren een vierkafite, van achteren een ronde hals. U kunt dit als kort avond toiletje dragen, als zomerjaponnetje en als overgooier. Het korte aanslui tende bolerootje maakt er een gekleed wandel- of visitetoiletje van. U heeft er voor nodig circa 2.30 m •tof van 140 breedte. In de rugbaan van de overgooier is met stippellijn tjes het rugpand van de bolero aange geven, dat U dus nog eens afzonder lijk moet tekenen. De 3 cm brede band, die ook aan het bolerovoorpand gete kend staat, moet U losknippen, terwijl U ook van het met een stippellijn aan gegeven beleg 'n apart patroon maakt. Het rugpand van de overgooier krijgt middenachter een naad, dat van de bolero niet. U stikt de figuurnaden in de over gooier. De plooidelen aan de achter baan verbindt U met elkaar, waarna U de middenachternaad sluit. Zij- en •choudernaden dichtstikken en hals dood nog zijn deel van de collectie geheel klaar gezien en goedgekeurd. Hij, was er zelfs zeer mee ingeno men, en verklaarde dat de stoffen wel door hemzelf geschilderd had den kunnen zijn. De sterk getekende figuren tegen grote felle kleurvlak ken van zijn schilderijen zijn ook karakteristiek voor de Leger-stof- fen. Onder de mooist gekleurde hoort zeker de stof, gemaakt naar zijn beroemd gebrandschilderd raam,, waarin rechthoeken met kleuren als juwelen glanzen tegen een netwerk van zwarte lijnen. Uit zijn laatste periode is er het. dessin van een paardenhoofd, omlijnd met zwart, tegen een achtergrond met grote oranje en gele rechthoeken. Op dit plaatje ziet U enkele van de accessoires, die Geneviève Fath bij haar zomertoiletjes laat dragen, maar die hier nog bij een zwart tricot wor den getoond. Een lioge witte stro hoed, de bol omwonden met mousse line; rissen kralen van plastic. Enor me tas van wit glacé verlevendigd door stro-borduursel en gouddraad, paraplu van witte mousseline met lange steel van verguld bamboe, aan sluitend bij de hengsels der tas, wit le ren ceintuur. |llllllllllllllllllllilllillllllllllllllllllllllllllllll!llilllllllillllllllllllllllll!ill|il Omdat over enkele dagen de Boekenweek begint, had onze p redactrice voor de rubriek p „Vrouwen in Zeeland" van de- ze week een vraaggesprek met p mevrouw J. de JongBikker p p te Middelburg, echtgenote van p een boekhandelaar en boven- H dien gewestelijk presidente p van de afdeling Zeeland der N.C.V.B., de Nederlandse - Christen Vrouwen Bond. en armsgaten met schuine repen of een biesje in de vorm afwerken. Aan de bolero sluit U de zij- en schouderna den, waarbij U de rugschouders iets inhoudt. U paspoileert de knoopsgaten en naait het beleg tegen. De band knipt IJ van dubbele stof (bij streep- of ruit- stof in een andere richting). De figuur naadjes en de knoopsgaten worden erin aangebracht en de delen met elkaar verbonden. Daarna naait U de onder kant van de bolero, die U van voren bij de tekentjes ingerimpeld of in een paar kleine plooitjes gelegd hebt, tus sen de band. De naden in de mouw sluiten, langs de onderkant de man chet van dubbele stof zetten en de mouw over de kop licht ingehouden naad op naad vallend in het armsgat naaien. Maakt U de kraag van dezelfde stof, dan zet U de halsrand tussen de dub bele stof ervan, neemt U een witte kraag, dan werkt U de rughals met 'n schuin reepje af en naait ook de kraag op een schuin biesje, zodat hij gemak kelijk met de hand ingehecht kan wor den. Desgewenst draagt U de bolero zonder kraag met een sjaaltje. Bent U vrij lang, neem dan een ceintuur bij dit japonnetje. ELLA BEZEMER (Van onze redactrice) ie ooit de stelling zou willen opwerpen dat een boek maar een dood ding" is, zou in mevrouw J. de Jong-Bikker te Middel burg een heftig tegenstandster ontmoeten! Want deze vrouw die een aanzienlijk deel van haar leven temidden van boe ken heeft doorgebracht, koes tert een grote en oprechte lief de voor het goede boek. ,JJiet alleen de klant die bij mij komt kopen, is een levend wezen. Voor mij leeft het boek, dat hij of zij tenslotte uitzoekt, even goed". Met die uitspraak geeft deze inwoonster van de Zeeuwse hoofdstad niet alleen haar eigen instelling ten opzichte van het beroep van boekver koopster weer, maar zij geeft hiermede de leek ook een goede visie op dit' beroep. De vrouw die boeken verkoopt, mag be slist niet alleen maar zaken vrouw zijn! „Wie boekverkoop, ster wordt, moet dit niet alleen doen terwille van „de baan", van de materiële aspecten, maar in de eerste plaats om het werk als zodanig. En dat werk houdt een groter verantwoor delijkheid in, dan men op het eerste gezicht zou denken. De veel klanten die je hulp komen inroepen bij het uitzoeken van een goed boek, vertrouwen er ten volle op dat je ze inder daad iets goeds zult meegeven. En géén rechtgeaard verkoper of verkoopster zal het verlies van dit vertrouwen willen ris keren!" Dat is de mening van een vrouw die het weten kan, want sinds haar echtge noot in October 1923 de Mid delburgse boekhandel ,Set Zoeklicht" kocht, is zij elke dag opnieuw geconfronteerd met „liet boelcin al zijn verschij ningsvormen en heeft zij gele genheid te over gehad om de kunst van het boekverkopen tot in details te leren doorgron. den. Overigens is de liefde tot het boek mevrouw De Jong wel aangeboren. Een liefde die zich in haar jeugd doorgebracht op een Zuidhollandse boerderij reeds uitte in een enorme leeshonger. Boeken vormden voor mij als het ware het heili ge der heiligen, want in die tijd nu ongeveer veertig jaar geleden oordeelden vaders het nog onnodig, dat leergieri ge dochters gingen studeren. Gelukkig waren er boeken ter compensatie, en dus las ik zo veel ik kon, elk uur van de dag Mevrouw De Jong weet ple zierig en humoristisch te ver tellen over haar jeugd, en de toehoorster bijna een gene- ratie jonger tracht zich voor de zoveelste maal in te denken in de positie van de vrouw en kele tientallen jaren geleden, welke zo hemelsbreed verschilt met die van de vrouw anno 1936. Toen mevrouw De Jong na haar huwelijk al spoedig in de boekwinkel ging meehelpen, vonden sommige oudere fami lieleden dit eigenlijk op z'n zachtst uitgedrukt maar een vreemde bezigheid voor een vrouw! Mevr. J: de Jong Bikker: Boeken en Bondsleven N' 1 aast die innige banden met de wereld van het boek is er voor mevrouw De Jong moeder van drie volwassen kinderen, waarvan er twee haar liefde voor het boekenvak hébben geërfd nog iets dat al jaren haar volle aandacht en grote belangstel ling heeft. Sinds 1950 is zij na melijk gewestelijk presidente voor Zeeland van de Neder landse Christen Vrouwen Bond. Zij zit reeds negenentwintig jaar in 't N.C.V.B.-werk. En t is tekenend voor haar karakter en persoonlijkheid dat zij ook in ait verband onmiddellijk het woord „verantwoordelijkheid" naar voren haalt. Voor haar is het bondswerk geen tijdverdrijf, geen liefhebberij „al be leef ik er natuurlijk veel ple zier aanmaar in de eerste plaats een taak. „Een taak die, ondanks het vele goede en de vooruitgang welke de emanci patie gebracht heeft, nog tang niet voltooid is en nog dagelijks onze beste krachten eist. We mogen dankbaar zijn over de tot nu toe behaalde resultaten, maar het grote ideaalde vol komen gelijkgerechtigdheid van de vrouw, hebben we nog niet bereikt!" I aar moet er niet altijd iets overblijven om voor te strijden, wil het ware enthousiasme bewaard blijven En ontevreden over wat de N.C.V.B. tot nu toe bereikte, is de presidente van het gewest Zeeland beslist niet; integen deel! Want „haar" afdeling telt nu ruim 31(00 leden, en dezer dagen wordt te Kloetinge de veertigste plaatselijke afdeling opgericht. „Gelukkig raakt de moderne vrouw er meer en meer van doordrongen dat onze vrouwenbond niet is opgericht terwille van gezellige onder onsjes voor de leden, maar dat de interkerkelijke N.C.V.B. in de eerste plaats zich ten doel stelt, de vrouw ervan te over tuigen dat haar taak niet al- leen m het gezir ligtmaar ook daarbuiten. Dat wij vrouwen ook een taak te vervullen heb ben ten opzichte van elkaar, en dat verdraagzaamheid en waardering voor elkanders werk en eigenschappen zo enorm belangrijk zijn zowel in groot als in klein verband!" Behalve het gewestelijk pre sidentschap zijn er voor me vrouw De Jong nog vele ande re werkzaamheden in het bondsleven. Zij heeft zitting in de Protestants Christelijke Lec. tuurraad ,in het selectieorgaan voor Milva en Marva, en in de Protestantse stichting voor School- en Beroepskeuze. Voorts houdt zij lezingen in de- diverse bondsaf deling en, onder meer over de onderwerpen „School en beroepskeuze" en „Waarom, wal en hoe lees ik f" Vooral met dit tweede onder werp zal ze ongetwijfeld wèlbe. slagen ten jjs komen! £en halve eeuw geleden had men weinig waardering en zelfs dikwijls minder vlei ende benamingen voor haar, die het waagde de belangen der vrouw te verdedigen of zelfs maar naar voren te brengen. Nu, in 1956, kan iedereen openlijk blijk geven van waar dering en bewondering voor vrouwen als mevrouw De Jong- Bikker, die naast het werk voor gezin en huishouding haar hele leven door tijd vinden om onvermoeid te strijden voor al datgene, wat de vrouio-van- vandaag nu en in Ie toekomst tot zegen kan strekken. 0. tO.l3.2D.mo. O. Y. IV. XX- X8 0. r. /3- W. 35. 3. Zjj is twaalf jaar, en zjj leest de krant. En lk zit haar in stilte te bcnjjden. Want zjj ziet door dat dagelijkse kijkglas nog een kaleldo- scoop in zwart en wit tenwjjl voor mij zo angstig veel rood daartussen gloeit. Zij kijkt op van de voorpagina: „Dat negermeisje mag niet naar de universiteit, hè?" „Nee", zeg ik bedremmeld, want als volwassene vecht je dag aan dag voor een failliete boedel. Toen zij pas geboren was, werden Joodse zuigelin gen in fruitkistjes boven elkaar de veewagens ingeschoven „Waarom niet?" Ik weet niet beter dan onopzettelijk de titel te variëren van dat huiveringwekkende boek van Madeleine Paz: „Omdat zij zwart is". I Hoe zullen blauwe ogen en blond haar daarop reageren? Voor veront waardiging is zij te jong, voor onver schilligheid te weetgierig. Ik kon het weten: haar twaalf jaren houden het bij de eenvoudige logica: „Dat kan z ij toch niet helpen". Zo'n voortreffelijke en vanzelfspre kende reactie behoeft geen verder commentaar, maar met hoofdschud den is zij natuurlijk niet tevreden. „Nee, zeg nou zelf. Wie kan daar nu wat aan doen aan de kleur van zijn vel?" „Niemand", moet ik toegeven, „maar die lui daar vinden van wel „Dan zijn ze gék", besluit zjj reso luut, en vouwt cte krant dicht. Voor vanavond heeft zij volwassen onzin nigheid genoeg genoten. Er komt al leen nog een niet onaardige conclu sie van eigen vinding achteraan ^„Dat zouden ze hier nooit doen, hè?" Zij slaat haar leerboek open om zich welwillend in de faits et gestes van de heer Nero te gaan verdiepen. En voor mij is het faillissement van de volwassenen voorlopig weer opge schort. B lauwe ogen en blond haar hoe, in naam van al wat verjaagd en vertrapt werd, kwam deze tradi tie van persoonlijke vrijheid nu juist wortel te schieten in dit minuscule stukje delta aan de Noordzee Over onze verdraagzaamheid be hoeven wij toch werkelijk geen fanfa res aan te heffen. Wij konden nauwe lijks een veer van de lip blazen tn- dens het Bestand of daar .gingen de Remonstranten de theologische laan uit. Wij smeten de koets van Louise de Coligny met stenen, zodat die haastig en voorgoed moest doorrij den naar de stad waar zij de Bartho. lomeus-nacht ontkomen was En bij de vrede, die haar kleinzoon sloot, joegen wij Onze Lieve Heer op zolder Maar wij haalden gulhartig Por tugese Joden en Hugenoten naar Amsterdam, en dat is er niet min der van geworden. Wij drukten tl© geschriften van Spinoza, van Des cartes en van Comenius, wij hielden het eerst in Europa op met heksen te verbranden, en stuurden de heili ge Nicolaas met een grijnzende Moor op stap om het evenwicht te behouden. Ach natuurlijk: die Moor is de trait-d'union geweest. Hij was geen slaaf, geen vreemd insluipsel, geen vijandig ras. Hij was een attribuut, een symbool van welstand en allure. Plachten onze grootmoeders niet te verzuchten: „Kind, als ik zóveel geld had dan liep ik met een Moor acnter me" Wij hebben de Moor altijd achter ons laten lopen maar niet met een touw om de polsen of een ketting aan het been. Wij hebben hem een satijnen pakje aangetrokken en een baret met een struisveer op zijn kroeskop gezet. Hij was een luxe import-artikel net als de aapjes en de papagaaien; wij hebben hem de coratief en amusant gevonden, en genoeg Christenmens om een bis schop gezelschap te houden. En wanneer de Moor uit het schil derij wou stappen en in een school bank gaan zitten welk verstandig mens zou daar een been in zien, mits hij zijn leergeld betaalde en zich ordentelijk gedroeg? Het moet het verstand geweest zijn, het nuchtere koopmans verstand, van generatie op ge= neratie geërfd, dat zich niet van de wijs liet brengen door verborgen angsten en delirerende razernij. Wie de zeven zeeën bevaart en aan ieder een graag verdienen wil, die heeft in de ruimte geen tijd voor obsessies en de razernij waait er wel af tussen net want. Daarom stond de ene neger model voor Rembrandt en lag de andere met honderd lotgenoten geketend te creperen in het ruim van een Hol landse slavenhaler die Amsterdam nooit aandeed. Nee, Amsterdam wist daar zo niet van. Zomin als van de kermende zwarte die, veilig ver weg op een af gelegen Surinaamse plantage, de opengegeselde rug met zout werd in gewreven Amsterdam mocht dat vooral niet weten. Houdt Henriëtte Kegge, nau welijks honderd jaar geleden, de carrière van haar vader niet zorg vuldig geheim? De blank-officier met de zweep was geen gezien per sonage. Maar, alle rode vlekken in het ge schiedenisboek ten spijt, mijn twaalf jarige commentator heeft gelijk: voor een leergierig negerinnetje zul len voor de Oudemanhuispoort nim mer kruisen staan vlammen als een sinister baken. En mocht een hysterische troep fanatici haar al scheldend en smij tend de toegang versperren dan zou het geen verbazen wekken als alle trams weer stilstonden en alle fabrieken weer leegstroomden. Ja, ik maak me sterk dat zelfs de stenen Dokwerker van zijn voet stuk zou stappen, om met zijn ge weldige armen dat tierende janha gel op zij te schuiven: „Kunnen jul lie wel. met zijn allen kerels tegen één meisje? Zwart. En wat zóu dat? Met haar vèl hoeft zij niet te stude ren, wel? Of zijn jullie soms bang, dat de hersens in dat kroeskopje be. ter zijn dan die van jullie?" SASKLA,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 7