Nederland telt thans 48.000 georganiseerde duivenhouders Pnzzel-rnbriek 1 RulsIartóM' Jm met melk meer mans M VAL DA Het avontuur van Kwak Piepelien JEUGD PUZZLE m ZATERDAG 11 FEBRUARI 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 15 BLOEIENDE LIEFHEBBERIJ Bijna een miljoen nieuwe ringen per jaar 0 (Van onze speciale verslaggever), De heer J. Meylink uit Amsterdam, secretaris vaii de Nederlandse Fostduivenorganisatie, de Nederlandse Algemene Bond van Postduiven- houders en de Amsterdamse bond ging naar Hannovér. Naast hem op de autobank stond een korf met vier- en twintig postduiven, waaron der zes van Prins Bernhard. Die vier- en twintig representeren de bloem van de Nederlandse duivenstand op de eerst grote Internationale duiven- tentoonstelling, die in het na-oorlogSe DUitftland tVOrdt gehouden. „De duivensport beleeft in ohs land óp dit ógènblik èèn ongekende bloei", vertelde ons de heer Meylink. „Ohze organisatie telt ongeveer 48.000 leden. Voor 4e oorlog zijn het er nooit meer dan de helft ~teweest. De oorzaak? Wel, de mensen zitten te- Eenwoordig wat beter in hun geld, an komt het er minder op aan, óf een paar tientjes voor een liefheb berij worden uitgegeven. En geld kost het. Je hebt goede, tochtvrije hokken "nodig, korven, een klok, en niet te vergeten voer. Bovendien, in de tijd, dié je aan je duiven be steedt, kun je niets anders doen. Nee, al wil het dan wel eens gebeu ren, dat je gelük hebt in de pool, over het hele jaar gezien moet ér vrijwel altijd geld bij." „Een jaar of vijf geleden telde onze organisatie nog 58.000 ledén. Aangelokt door kostbare prijzen als ameublementen, radiotoestellen, brommers, e.d. dacht iedereen di rect even de top te bereiken. Van dat idee zijn de meesten langzamer hand wel gènêzen. Onder duivèh heb je net als onder de wielren ners, nieuwelingen, amateurs, onaf- hankelijken en tenslotte de uitblin- kersi de pliofs. Alleen de besten on der de profs bereiken de top. Maar daar is een jarenlange training voor nodig. De goede cfuivénhoudêr heeft er féeling voor. Hij ziet als het Ware, of er wat in het dier zit, en probeert de duif dan in conditie te' brengen. Eerste Vereiste daarbij is een goed hok. Het moét behoor lijk kunnen worden geventileerd. Maar ook: het moet tochtvrij zijn. Daarnaast weet de echte lièfhèbbef, dat de samenstelling van het voer in verschillende jaargetijden moet wisselen. Het ene jaargetiide vraagt een hógêr percentage eiwitvoeding dan het andere. Wie zich óp al déze punten de meeste inspanning hebben getroost, zien de resultaten op de vluchten of de kampióénsdagen: Er zijh rtiènsen, die alleen voor ^t kampioenschap werkén, andere Coür- sen voor de portemonnaie. Maar nog eens, in de laatste categorie moet je éen hele crack zijn, wil je hét jaar met 'één' vóórdelig saldo kunnen af- sluitehv't Op de eerste plaats. Nederland zoü Nederland niet. zijn, wanneer het dië cracks niét ople verde. Op de gróte internationale tentoonstellingen, dié de laatste ja ren werden gehouden, drie iaar ge leden in het Italiaanse Modena, en Vorig jaar irt het Spaanse Barce lona, hebben de Nederlandse duiven dê eerste plaats bezêt. Volgënd, jaar februari Valt ons land dè eer te beurt eén dergelijke wereldtentoon stelling te organiseren, Wanneer irt „Krasnapolsky" het internationale congres van de duivenhouders wordt géhoüdèrt. Elk land zendt niet meer aan tien duiven in, dié stuk Voor stuk op verschillende afstanden de beste prijzen hebben behaald. Net belooft een grotè gebeürtèriis te worden. Nëderland bezit als enig land ter wereld een gezondhèidsdièhst vóór postduiven. Deze instelling, waar- öVër dr. Van Vloten de directie Voert en prof. J. Janssen, de super- vifeiè, is ondergèbracht bij de Vete rinaire dienst te Utrecht. Sprekende cijfers. Dè organisatie van de 48.000 Ne derlandse duivenhouders is weinig minder dan een groot zakelijk be drijf. Vandaar dat de N.P.O. dan ook beschikt over een eigen kantoor te Vlaardingen, het z.g. ringenbu- reau. Daar vindt registratie plaats van de duivenstand. Er zijn op dit ogenblik in ons land ongeveer an derhalf miljoen duiven. Na de broe- derij in de zomermaanden is dat aantal in het najaar zeker ge groeid tot twee a twöe-en.-èèn-half- miljoen. Vorig jaar gaf hét ringen- bureau 937.000 nieuwe ringen uit voor jonge duiven, Eén tweede bemoeienis van de N.P.O. is dé óp dé vluchten zoek geraakte duiven terecht te brengen. In 1Ö53 zjjn er 55.000 over West- Europa verdwaalde postduiven dank z\j deze dienst weer bij him eige- naars terug gebracht. Wie beseft, dat er, ï>.v» in België duivenhouders Stijn, aan wie besommingen van 100.000 Belg. francs voor één duif werden betaald „krankzinnige bédrageh", zegt de heer Meylink kan licht begrijpen, welke bete kenis de duivenhouders aan deze intéfnationalè dienst hechten. De vluchten. Dè organisatie van dé u,, ui; ju V n i bêfUst' bij de, bij dé N.P.O. sloten bonden. Dezer dagen zal in De oplossingen kunnen door abon nees Ingezonden worden en moeten uiterlijk op woensdag dus deze maal woensdag 15 februari ln het bezit van de redactie zijn. Wilt u er ook bij vermelden of u dame of heer bent! Vermeldt uw volledig adres ln blok- letters en adresseer de oplossing aan: REDACTIE P.Z.C., VLISSINGEN, met in de linkerbovenhoek van de briefkaart of enveloppe het woord: PIIZZLE-RUBREEK. Voorts zouden wij' onze puzzelaars willen verzoeken niet de ingevulde puzzle uit de krant op te zenden, maar de oplossing op een vel papier of een briefkaart te schrijven. De prijswinnaars van de puzzle van vorige week zjjn: mevrouw B. Me- rlsun-Dlngemanse, Beatrixpleln 14, Goes; mevrouw Regoort, Rijksweg 30, Zlerikzee; mevrouw W. Raas-Schouten, Sloestraat 13, Lewedorp; de heer L. C. de Rijke, Pennlnghoeksingel 81, Middelburg: de heer P. L. den Hol lander, Bosweg 19, Zoutelande; de heer C. .Drabbe, Plersenspolderstraat 87, Sluiskil. (Advertentie). Iiiiiiiimiiiii HAZEÏFABRIEKËN fE ZEVENBERGEN overleg met de spoorwegen het vluchtprogïamma Voor het komende seizoen weer worden vastgesteld. De mèèstè diiivéhhouders zelf heb ben er nauwelijks idee van, wat er komt kijken om bijvoorbeeld de gro te natiohale vluchten voor oude duiven van Vincent of Dax twee plaatsjes die pal tegen de Py reneeën liggenvlot te doen vér lopen, Duivèötreinen van veertig, vijftig wagons-met-koryen eisen dan hun verzorging. In Roosendaal moeten de duizenden deelnemende duiven stuk voor stuk worden geringd en gecon troleerd. QnderWeg zorgen speciale begeleiders voor de voedering en het drinken. (Advertentie). S-4 l 11 PubllcoN» 'N.dtrland, ZylwHhurtou, 'l Grovênhog» .'"V"".:..",- NEEM PER MAN DRIEKWART KAN De omschrijvingen voor het vol gende kruiswoordraadsel luiden: Horizontaal: 1 strop, 4 deel van een kledingsstuk, 8 boom, 11 arge loos, 13 vlakte, 15 titel, 16 vinnige berisping, 18 godsdienst, 19 deel van een trap, 21 muziekterm, 23 keg, 24 soort, 26 voeg, 28 aarden kruik, 29 Joegoslavische munt, 31 groente, 32 déél van boekhouding, 33 soort hond, 35 voorbeeld, 36 vögel, 38 rustoord, 40 gestold vleesnat, 41 voorzetsel, 42 plaats ln Engeland, 44 mand, 45 zangnoot, 46 doorweekt, 49 Franse munt, 51 inwonend, 53 redevoering, 55 voorzetsel, 56 plaats in Drente, 57 tam. Verticaal: 1 deel van een vinger, 2 Romeinse balans, 3 soortelijk ge wicht, 4 gewricht, 5 Européaan, 6 Oosterse voornaam, 7 zwemvogel, 8 landbouwwerktuig, 9 deel van een cirkel, 10 teer, 12 insecteneter, 14 stad in Frankrijk, 17 dier dat uiterlijk aan een plant doet denken, 20 Ind. rijksdaalder, 22 Eng.-Ind. matroos, 23 wetenschap, 24 afvoer, 25 steek wapen, 27 stad in Fr. West-Afrika, 29 onnozel, 30 register, 34 olievetstof, 37 Afrikaanse palmsoort, 39 wijze van kleden, 41.rekèning, 43 meisjes naam, 44 boterton, 45 visgerei, 47 ge- Wicht, 48 andere naam voor Noacli, 50 elasticiteit, 52 bekende motorraces," 54 tol én mét. De oplossing van de puzzle van de vorige week luidt: Horizontaal: 1 speen, 5 tarra, 10 code, 12 boer, 13 hoe, 14 c.n.v., 16 ECA, 17 w.l., 18 lonen, 20 ur, 21 la ma, 22 w.v., 24 imago, 27 rut, 29 toga, 30 keper, 32 Zoö, 33 dolik, 35. er, 30 Delft, 37 la, 38 kolos, 39 pan, 40 de sem, 41 daad, 42 are, 43 rouge, 44 s.a., 46 pees, 47 ba, 49 Truus, 51 s.s., 52 Eli, 54 puk, 55 das, 56 Remo, 58 loge, 59 tapir, 60 mogol. Verticaal: 1 Schweitzer, 2 pool, 3 Ede, 4 Ee, 6 Ab. 7 roe, 8 regu, 9 Ara rat, 11 Anna, 14 Como, 15 v.e., 18 Laga, 19 n.w., 21 lago, 23 vrek. 25 moor, 28 zélfs, 28 Ur, 30 kolom, 31 f, 33 delen, 34 Van Deyssel. 36 dos, laag, 38 kees, 39 paus. 40 dr., 41 does, 42 Albert, 43 reuk, 45 A.T., 48 iuiir, 48 alea. 50 r.p.. 51 sago, 53 ip.f 55 dog, 57 o.L, 58 l.o. pui uni BU HOEST EN KEELPIJN PASTI LLES ONTSMETTEND- VERZACHTEND Hoe het precies gekomen was wist Kwak zelf niet meer. Hij herinnerde zich alleen dat hij in zijn war me moddefbadjé was wakker geworden door 'n vreemd lawaai boven zijn hóófd. „Kwak", hij slaperig en heel zacht, Want van ai dié maanden onder water zitten had hjj bijna zijn stèfti veflo ren. Hij keek naar zijn vader en moeder, naar fcijn broertjes en zusjes, üöitiS én tantes en alle neefjes en niêhtjèS dié iftêt lange liiiê pöteh eri mét hiifi ogèh stijfdicht lagèn te slapen iii hütt modderbed. „Waarom ben nou juist ik wakker geworden", dacht Kwak, „dat kan al'een maar zijn omdat ik iets bijzon ders ben. Daöröm zal ik ook niet terugkruipen in de modder maar op on derzoek gaan naar het lawaai boven mij. En als al die anderen helemaal Stijf eö suf wakker Wor den heb ik zé éen ver haal te vertellen. Een vefhnal? Eén hêèl boék misschien wel." Btj die v/oorden zette Kwak zich af en pro beerde naar boven te zWemnièn. Het lukte niet zo êfg, want zijn poten lèkëh Wel elastiekjes; ze Wilden niét zóals hij het wilde. Maar hij kwatti toch vooruit en hij merk te dat het gèlüid böveö zijn hoofd'steéds hafder werd. Wat was 't toch? Het leek wel of scherpe messen door het Watef Sneden. „Nog drie slagen en dan ben ik met mijn kop boven water", re kende Kwak Uit. Dat had hij nog onthouden van van de zomer toen hij de hele dag op eri neer in de sloot zwom. „Eén twee..drie", telde hg. „Au! Au! Ik stoot Was boven de slöot, zodat jé èr filet meèr Uit kón? KWak zwom alë èèn Wildé heen en weer, maar waar hij ook pröbeèrdê zjjii kóp boveti Watéf tê steken, het luktê heift niet. Van de harde klappen té) zijn hoofd was hij nu lèmaal wakker gewor den en hij besloot öfti Hèt niet op te géven. En éin delijk, eindelijk vond hij .een gat waar hij zijn hoofd doöf köri Stêkên. Eén, tWeè slagên.. Bhv.iw.u. KWak liêek Stomverbaasd om zich heen. Wat was de wereld veranderd. Géén gröen meer,, seen bloèmen, geen blaadjêS. Kaai kaal, alles was kaal. De gfond Zag Wit en öok de bomen droegen omslag- doekjes. En koud dat Hèt was! Het leek nét of de wind met duizend kleine naaldjes in Kwak zijn rtatte kikkervel prikte. „Oei!", riep Kwak opééns, want vialc langs hem heen stoof een mens. op twee grote ijzers. Wat was dat nou? Liêpèn de mensen óp hèt Watef? En zomers Bléven zé al tijd zo keurig langs de kant! Kw;ak vond het hièts prettig in de wereld maaf hij vond toch dat hij nög niét genoeg had geZien om thuiS aan de slapers te vertellen. Daarom hipte hij de man op de ijzers achterna, maar o, die ging veel vlugger dan hij. Na een paaf spföngètjes zat hij al weer stil want de grond was zó koud, zo vreselijk koud en giad dat het helemaal niet fijn was om weer eens te springen. KWak keek nog ééns góéd óm zlöh heen. Hij zag dat er nog véél meëf grote en klei ne ménsen op ijzers over zijö sloot liepen, maar hij had hét al te kóud om nog verbaasd te zijn. „Ik wil terug", zei hij tegen Zichzélf én hij keek om naar het gat waardoor hij uit dè sloot was komeh. Maar net op ogenblik kwam een hele rrj kléine mensen achter élkaaf aansuizen. Kris kras, deden hun ijzers. KWak rilde, want ze gin gen vlak langs hem heen. Eén hêlè poos bleef fiij nóg zittèn nabibberen en toen keêk hij wéér öift naar hèt gat. Het waren maar èèn paar spronge- tjês. „Gauw maar", zéi hij tegen zichzelf, maar ér gebéurde niets. Wat was ef tnet zjjn poten? Wilden zé niet meer Hij trok en trok, maar ze zaten vast aan die koude gladdé gfbnd onder hem. „Help, hèip", schreeuwde Kwak, maar niemand hoordé hém. Wie zou ook zo'n zwak kikkerstem- niêtjè verstaan als je pret hêbt op hèt ijs 7 Kwak ïnèrktè dat zélfs zijn tranen harde knik kertjes werden en op het laatét zat hh' als éen treurig klompje tffe Voor zich uit te kijken. Tegen de avond, töeh CU mensen naar huis waren zag de waterrat hem zlt- tèn. „Wat dóé jij hief?" vrbêg hij véfbaasd. .BubbUbbub", blbbèf d< Kwak, want praten köri hij ook niet meèr. „Zeker uit bed gelopen hè?", vroeg de waterrat plage rig, „noü kèféltje daar kom je niet zo iri tèrug. Je zult moeten wachten tot het dooit." „BUbbübbub", zei Kwak en weer rolden een paar tranen over zijn bêvrö- fêó wang. De rat trippel de weg en het werd stil en nóg kouder om hém heen; Opeens hoorde hij wêèf wat. Bè bè, riep een stem; Dat was 't schaap. Dat kende Kwak nog uit de zomerdagen en daar om riep hij zo hard hij köhï „BtibbubbüB". „Wat hoor ik?", riep het schaap en zette voor zichtig twee witte poten op het ijsi.,Bubbub'\ riep Kwak. „Wel heb je me nóu", zei ze„,dat is. Kwak die zomers altijd met mijn lammetjes speelt. Dat ik jóu nou móet té- genkomen höü ik zélf verdwaald bêft! Kolft eens hier Kwak!" „Bub- bub", zei hij en 't schaap begreep wat dat bete kende. „Kun je niet?.", vroeg ze en ze zette nóg twee witte poten op het ijs en kwam naar Kwak toe. „O, ik zie het al, je bent bevroren", blaatte ze en ze likte met haar rose tong ovèr de kop van Kwak. „BubbüB" nog meer", kwaakte hij, waiit hij voelde hóé lek ker warm die tong was. Het schaap lachte en ze blies en likte het ijs om hem vandaan en opeens voelde KWak dat hij lós was. „Gelukkig", zucht- tê hij en hij kéék het Schaap in haaf Wollen jas dankbaaraan. „Zie zo", zêi zè, „jij bent ten minste gèfed. Als ik ftü ook de weg naar huis maar vind." Zoekt u de schaaps kooi?", vroeg hij, want hij wist wel dat ze altijd verdwaalde, des zomers wéés hij haar ook vaak dè weg. „Die kant op", riep hij eh hij wees met zijn stijve pootje voor Als je eens wist, o, ais je eëns wist wie ik gistèren vond in dè lappénkiét. De muizenmoeder Piepelien! Vöör haaf klndèrèn èn zé hééft èr tien was ze aan 't winkelen zag ik mêteén. Ze bekeek de lapjes één voor één en koos er de mooiste en warmste uit. Èén voor éen Vestje van Schotse ruit. 't Is mode en 't zal vader keurig staan, zei Piepelien, als we wand'len gaan. Twee jurkjes kunnen uit dit blauw satijn, vóór de zusjes ls .'t fftööi als ze jarig zijn. Kan er een hemmetje uit dit flanel? Ik neem het maar mee. Dat redden we wel. En voor mijn twee jongêns, dat zie jé zo veel, fnaak ik een windjack; hier heb ik fluweel. En uit dat kantje daar, is het geen snoes maak ik vöör Tfippelièntje een bloes. O, kyk eens hoe schattig dat wit met een blokje, net groot genoeg voor èen rimpelrokje. Een stukje poezebont? Dat komt van pas! Wat zal dat goed staan op mijn jas. En nu.....; zei Piepelien, o, schrik! Toen keek ze óp en daar stond ik. Weg was ze, als een haas zo vlug met al die lapjes op haar rug. Uii vast zit hu moeder Piepelien al te naaién op haar nadimachien. zich uit. „Dan ga ik maar gauw", riep ze blij. Dag Kwak! Tót hét voorjaar, hóór!" „Tót het voorjaar!" riep Kwak vóór hij terugdook in zijn möddérbed, „tot het voorjaar en geen dag eerder!" 13' mmi 3 Eons QD0E3 E HQÖHBBSDQB ÉJ liebh Qunea s aai4 g s w iiii: iii! iiiiii;:" iiii; a iii! 52 jjj| üiiiiiiiüiüiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiii v-2 Miesjë liep eens door haar 'huisje, ja, wel twee- keer heen en weer. »Ik ga de meubels wat verplaatsen", Hei ze ,J)it bevalt niet ntêèr „Kijk, de tafel voor het raam. Dan die oude stoel hier naast de hdard!" „En ik koop wat niéuw serviesgoed't oude is niet véél méér waard!" „Laat ik ook de klok ver. hangen. Qei-oei-oei wat is die zwaar!! Én de theetafel éf ondér. Zie zo, dat is voor elk- aar!" Maar toen Mies je y'vrig doorging sloeg de klok juist twaalf keer. Én bij ièdre slag ioen zakte hél géwicht Steeds meer en meer.... Totdat.... het met veel gerinkel op 't servies viel... wat een strop. Mies de muis schrok zich een hoedje. Nee, daar schoot ze niets mee op!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 11