J is
De kano van Pesse bleek de
oudste boot van Europa
Oorspronkelijke en vertaalde
hoeken in vogelvlucht
ROXY ruiken
ROXY roken!
DRIETAL BLOEMLEZINGEN
POËZIE EN PROZA
VAN SPEYK STAK 125 JAAR
GELEDEN LONT IN HET KRUIT
N.V.v.h. GEBR.
POLAK
VLISSINGEN
ja graag!
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1986
PROVINCIALE ZBBUW8B COURANT
18
Jo van Ammers-Küller schreef
een nieuw historisch werk
De Cultuurserie (Ad. M. C. Stok, Z. Holl. Uitgeversmij, Den Haag)
brengt ons weer enkele boeken uit verschillende landen in Nederlandse
vertaling. Als paradepaartje fungeert de omvangrijke, in Frankrijk
spelende middeleeuwse doktersroman van de jonge Oostenrijkse
auteur Fritz Habeck „De dans van de zeven duivels".
De stad Wenen gaf hem er de Goe-
the-prijs voor.
Centrale figuur is Robin de Mor-
•tely, een middeleeuws edelman die
medicijnen studeren gaat en talloze
avonturen beleeft. Rondom hem heeft
Habeck zijn visie op de middeleeuwen
gegeven op een tamelijk conventio
nele manier: heersende onrechtvaar
dige adel, verdrukte armen, en niet
te vergeten de pest in al zijn ver
schrikkingen plus de daarmee ver
bonden losbandigheid op zedelijk ge
bied. Oud nieuws dus, maar mits sma
kelijk verteld „doet" dit het altijd
weer wel, zo ook hier.
Jacoba Tadema-Sporry gaf eer
vertaling van „Estrangeiro, vreem
deling in Rio", een Braziliaanse ro
man van Henri Edouard Jacob, een
boek waaraan we meer plezier be
leefden dan aan het quasi-middel-
eeuwse gedoe van Habeck. Estrangei
ro geeft een beeld van het moeilijke
emigrantenleven in Brazilië en doet
dat op een realistische wijze die er
van getuigt, dat de schrijver wist
waarover hij schreef. Hoewel niet in
de eerste plaats „emigrantenroman"
(eerder een gewoon liefdesverhaal),
is „Land in de verte" van de Engels
man Nevil Shute toch wel in dezelfde
rubriek onder te brengen: hierin
wordt namelijk een duidelijk en uit
voerig beeld getekend van Australië,
en het huidige leven daar wordt afge
reden grote belangstelling voor
Australië koesteren, zullen dit boek
daarom graag bezitten. Shute is bo
vendien een prettig verteller.
„Mensen in de branding" van Olav
Duun verplaatst ons naar het hoge
Noorden, waar zich op een eilanden
groep een overstromingsramp vol
trekt. Daardoor komt er uit wie er
wat waard is en wie niet in de kleine
samenleving, die Duun ons eerst on
der normale omstandigheden heeft
leren kennen.
Vergelijken we hiermee wat het
eigen land op het gebied van de
nopulaire roman te bieden heeft,
dan blijkt 't gehalte verrassend hoog.
Het is werkelijk niet nodig, van zo
verre te halen wat hier vaak even
goed of beter geleverd wordt. Intri
gerend omdat hij op Verantwoorde
wijze diepe menselijke roerselen uit
beeldt is b.v. de nieuwe roman van
Siegfried van Praag „Serah" (Uitg.
A. J. G. Strengholt, Amsterdam)
B\j Engelhard, Van Embden
Co. te Amsterdam verscheen een
nlenwe roman van Jo van Am
mers-Küller „Het scharlaken
wambuis". Het ls een goede his
torische roman rondom de figuur
van Johannes Calvjjn; een werk
van fantasie, doch binnen het ka
der van historische feiten gehou
den. Het boek Is als vrijwel alle
werken van mevrouw Van Am-
mers knap van compositie en vlot
verteld.
Bij pioegsma, Amsterdam, ver
scheen „De rode loper" van mevrouw
C. E. Pothast-Gimberg; een roman
over het uiterlijk gezien gave, maar
in wezen mislukte huwelijk van een
(Advertentie).
artsenvrouw op een dorp. Sympathiek
en eenvoudig geschreven en daardoor
prettige, pretentieloze lectuur.
„Appassionata" van Jean du Pare
is, ondanks het uitheemse tintje, ook
een werk dat oorspronkelijk in onze
taal geschreven is, ook al is het dan
even over de grens: de schrijver, die
eigenlijk Willem Putman heet (en
zich pas In 1947 van een pseudo ging
bedienen) is Vlaming en woont in
Knokke le Zoute. Deze roman is ont
staan uit motleven die men reeds
vindt in zijn in 1932 verschenen „Va
der en ik". Het ls het verhaal van een
overgevoelige, zeer muzikale jongen
die tegen zijn zin gedwongen wordt
rechten te gaan studeren. Zijn leven
wordt tragisch door zijn gespleten
liefde, enerzijds voor 't mooie, licht
zinnige Chariot je dat hem inspireert,
anderzijds door Mia, zijn zuiverge-
stemde echtgenote en moeder van zijn
kinderen, waarbij hij geen enkele in
spiratie vindt voor zijn mifeiek en
geen begrip voor zijn ongedurig tem
perament. IA W. Bruna en Zoon,
Utrecht).
Maü-Maa en Zuidzee
We besluiten dit korte overzicht
van pas verschenen populaire
romans met enkele buitenland
se werken, waaronder zeer exotische.
Allereerst de omvangrijke en boeien
de roman „Iets van waarde" van Ro
bert Ruark (Uitg. Nieuwe Wieken,
Amstelveen). Ruark is een Ameri
kaans journalist die geruime tijd in
Kenya woonde en zich met dit boek
over de Mau-Mau een waar fortuin
bij elkaar schreef. Hij heeft dan ook
wel een beetje bewust gespeculeerd
op de activiteit en op de sensatielust
van zjjn lezers. In dat opzicht komt
men aan zijn trekken: het is een hard
boek vol gruwelijkheden en er wordt
u geen sensationeel en beklemmend
détail bespaard. Maar Ruark kèn
schrijven en hij doet dat tamelijk ob
jectief, al geeft hij er uiteraard blijk
van de blanken beter te hebben be
grepen dan de negers.
In „Zij kwamen van overzee" (SiJt-
hoff, Leiden) probeert W. S. Stone
ons te laten zien hoe twee ln het le
ven min of meer mislukte Europe
anen, de één als gouverneur, de an
der als onderwijzer, naar een fictief
Zuidzee-eilandje trekken waar de
mensen nog in volkomen paradijse
lijke staat leven. Vanzelfsprekend
hadden die inwoners, die „geen lijden,
geen misdaad, geen haat, geen ver
veling, geen kwaadaardige ziekten,
f een haast en geen ambitie" kenden,
otaal geen behoefte aan die naar
„vooruitgaiig" en „opvoeding" stre
vende indringers, en daaruit vloeit 't
conflict voort. Het geheel is nog al
overbodig.
Bij Strengholt, Amsterdam, ver
scheen „Boven alles dit ene" van Eric
Knight, roman uit Engelands donker
ste dagen in de jongste oorlog, en bij
de N.V. Standaard-Boekhandel, Ant-
werpen-Amsterdam tenslotte nog een
exotisch boek, n.I. „Een man strijdt
alleen" (Combat avec l'homme) van
Paul Pllotaz, een Frans-schrijvende
Zwitser die reeds dertig jaren in de
wildernis woont en wiens werken al
tijd Afrika en de negers tot onder
werp hebben. Hij beschrijft, uiteraard
met kennis van zaken, de belevenissen
van een blanke die over een honderd
tal negers heerst op een houtwinnery
midden in Afrika; zijn strijd tegen de
eenzaamheid, het zware klimaat, zijn
verhouding tussen goed en kwaad.
De roman is verlucht met een paar
werkelijk mooie Illustraties van de
Zwitser 'v>-
De „Vereniging van Letterkundi
gen" bestaat 50 jaar, en ter gele
genheid van dit jubileum is er o.a.
een gedenkboek uitgegeven, geti
teld: „Wichelroede en Werk". Het is
een bloemlezing uit deze vijftig jaar,
samengesteld aoor Cornelis Vethj
Anthonie Donker en Max Nord (J.
M. Meulenh'óff, Amsterdam). Onder
werp was „het schrijverschap"; de
titel werd ontleend aan de gelgknar
mige bijdrage van A. Roland Holst.
Men vindt in dit werk een gescha
keerd beeld van de houding van de
schrijver ten opzichte van diverse
problemen als kunst en maatschap
pij, kunst en overheid, en vooral
ook t.a.v. zichzelf en het schrijver
schap.
Stemmen en tegenstemmen gedu-
rende vijftig jaar. Men vindt er Van
Deyssel en Willem Paap, maar ook
Slauerhoff, du Perron en J. B. Char
les. Zwaar op de hand is het zeer
gevarieerde boekje overigens geens
zins, de humor is er rijkelijk in ver
tegenwoordigd.
Uitgever zowel als schrijvers be
stemden de baten ervan voor het
Ondersteuningsfonds van de Vereni
ging van Letterkundigen. „Wichel
roede en Werk" is een zeer aantrek
kelijk gedenkboek (men mist slechts
de bronopgave), een extra felicitatie
waard.
Bij W. de Haan N.V. te Utrecht
verscheen de tweede gewijzigde
druk van „Schrijvers en Schilders"
(le druk 1939), bevattend „de mooi
ste verhalen en gedichten uit Noord
en Zuid-Nederland, verlucht met
geestverwante werken uit de beel
dende kunst". Verzameld door W. L.
M. E. van Leeuwen, bijgestaan, al
thans voor de eerste druk, door Mar-
Tiix Gijsen. Het boek is geheel op
kunstdrukpapier uitgevoerd, het be
vat 150 illustraties en de prijs is
toch verrassend laag, n.I. 6.90 ge
bonden. Het is een zeer aanbevelens
waardige en vooral ook instructieve
bloemlezing, doordat een goede, ver
bindende tekst de tijdperken aaneen
rijgt en inleidt. In 300 bladzijden
maakt men zo een boeiende reis door
literatuur en schilderkunst vanaf de
Middeleeuwen tot heden. De samen
steller heeft zich noodgedwongen
grote beperkingen op moeten
leggen, en daaraan is vooral de mo
derne tijd ten offer gevallen. Dat
is heel jammer, maar het kan wel
licht bij een nieuwe druk wat wor
den vergoed. De uitvoering is keu
rig, en als we één critische opmer
king laten horen is dat ten aanzien
van de lelijke zgn. „tweekle'urenpla-
ten". Gewone zwart-wit afbeeldin
gen zijn vele malen mooier dan die
ouderwets aandoende bruinige, on
duidelijke typografieën.
Bijzonder op het „heden" afge
stemd is de fraaie (fraai uitgevoerd
ook!) bundel „Erts", een bloemle
zing uit de poëzie van nu, samenge
steld door Bert Voeten. (A. J. G.
Strengholt, Amsterdam). Het is 'n'
keuze uit de lopende productie, d.
w.z. van de naar Voetens mening
100 representatiefste gedichten die
er tussen Januari 1954 en medio
1955 werden gepubliceerd in bundels
of verspreid.
Dichters van vijf generaties
vanaf Keuls tot Ellen Warmond
zijn hier vertegenwoordigd. Aardig
komt liet verschil tussen generatie
genoten uit door de rangschikking
naar geboortejaar. Frappant modern
is de 70-jarige Limburger Pierre
Kemp, frappant ouderwets de 28-
jarige Michel van der Plas of de
even oude Mies Bouhuys.
H. W.
Kom, dacht het kleine Engelse
meiske Peta Lous uit Leystone, laat
ik eens gaan zien hoe die arme zwa
nen het maken bij dit koude vieer.
Warm gekleed, met een grote das om
de hals dribbelde ze naar de bevroren
vijver van Wanstead Flats in Londen
waar.zij haar gevederde vrienden van
de afgelopen zomer in een „ijzige"
stemming terug vond. Toen Peta
Lous evenwel haar mandje met brood
voor den dag haalde was „het ijs
spoedig gebroken".
Herinneringsexpositie
in Amsterdam.
Zondag a.s. ia het 125 jaar geleden,
dat de 29-jarige Amsterdamse luite
nant-ter-zee 2e klasse Jan Car el Jo-
eephus van Speyk de lont in het kruit
stak en daarmede voorkwam, dat zijn
reeds door de Belgen geënterde ka-
nonnerrboot en neergehaalde Neder
landse vlag in handen van onze te-
Advertentie)
HEJ ADRES
VOOR IJZERWAREN,
GEREEDSCHAPPEN
ENZ.
genwoordige .Beneluxpartners kwa
men.
Van Speyk nam tijdens de Belgi
sche omwenteling met zgn schip deel
aan het bombardement van Antwer
pen. Op 5 februari 1831 werd zijn
kanonneerboot door een harde noord
wester op de wal gedreven. Het an
ker krabde en de strijd tegen wind
en golven werd in het voordeel der
Belgen beslecht. Ter herinnering aan
deze heldendaad heeft de directeur
van het scheepvaart museum te Am
sterdam in een vitrine op het munt
plein een kleine expositie over Van
Speyk ingericht. Het museum zelf be
zit een drietal kort na 1831 bijeen
gebrachte verzamelingen geschriften
en gedichten over deze heldendaad.
Enkele jareri geleden werden hieraan
stukken uit 't koninklijk huisarchief
toegevoegd, waarbij "o.a, van Speyks
mantel.
Helaas ls men er nog 'niet in ge
slaagd het enige door L. Moritz naar
het leven geschilderde kleine por
tret van de jeugdige zeeheld terug te
vinden, dat voor de oorlog in de gro
te club te Amsterdam hing; doch tij
dens de bezetting van dit gebouw
door de Duitsers is verdwenen. Of het
gestolen, dan wel ondergedoken is,
kon niet worden nagegaan. Wel be
schikt het scheepvaartmuseum over
een foto van dit schilderij.
VONDST VOOR DE WETENSCHAP
Deskundigen kwamen op tijd
Twee dragline-machinisten waren omstreeks 13 augustus 1955 druk be
zig een brede sleuf te graven, nodig voor de nieuwe weg Eursinge-Hooge-
veen, die ten zuiden van het dorp Pesse wordt aangelegd. Om verzakking
van de weg in de toekomst te voorkomen, dient eerst alle veen te worden
verwijderd, hetgeen met behulp van draglines geschiedt. Op een gegeven
moment bleef de grijper van een der machinisten plotseling steken achter
een voorwerp (vermoed werd'n boomstam) en hoe de man zijn best ook
deed, het lukte hem niet het voorwerp, dat een lengte had van ongeveer
drie meter, in de bak van zijn machine te krjjgen. Hij riep een collega te
hulp en eerst toen lukte het met zeer veel moeite de „boomstam" los te
wrikken uit de veenlaag en op een kipkar te deponeren waarmede hij naar
een diepe knil zou worden gebracht, waaruit eerder „schoon zand" was
gegraven voor het nieuwe wegtracé. Gelukkig bleek het voorwerp erg on
handelbaar te zjjn, want 't viel van de kipkar en toen hebben de bij dit
object werkzame arbeiders gedacht; Laat het ding eerst maar liggen, we
zullen later wel tot opruiming overgaan
van de Vereniging van Vrienden van
het Provinciaal Museum van Drente
waarschuwde onmiddellijk de secre
taris dier vereniging, mr. G. A.
Bontekoe te Oosterwolde, die prof.
dr. H. Tj. Waterbolk, directeur van
het Biologisch-Archeologische Insti
tuut van de Rijksuniversiteit te Gro
ningen, die juist met vakantie afwe
zig was, telegrafisch van de vondst
op de hoogte stelde. Dr. W. van Zeist
verbonden aan het instituut te Gro
ningen, die in Limburg werkzaam
was, kreeg telefonisch bericht en
reéds een dag later kon door de des
kundigen een onderzoek ter plaatse
worden ingesteld. Dit was op 20
augustus 1955.
Gedaante van de boot
Het voorwerp, dat op verzoek van
mr. Bontekoe in een vochtige grep
pel was gelegd, afgedekt met natte
jutezakken, werd reeds bij de eerste
bezichtiging als een uitgeholde boom
stam, die eeuwen geleden als boot
was gebruikt, gedefinieerd. Het bleek
een drie meter lange dennestam te
zjjn die aan beide uiteinden enigszins
kegelvormig was afgekapt. Behalve
aan de uiteinden was de dennestam
uitgehold terwijl duidelijke brandspo-
ren aan de binnenzijde verraadden,
dat bij het uithollen van vuur gebruik
was gemaakt. In de boot'werd nog
een bijbehorend stuk hout gevonden;
duidelijk was nl. te zien op welke wij
ze dit stuk hout aan de boot paste.
Toen ging het erom, vast te stellen
op welke plaats de uitgeholde boom
stam precies was ontdekt, want er
Deze gedachtengang is een zeer
gelukkige geweest want indien zü
op datzelfde moment de „boomstam'1
weer op de kipkar hadden gelegd
zou er waarschijnlijk geen opzienba
rende vondst zijn gedaan, want dan
zou het opgegraven voorwerp zonder
meer met het uitgegraven veen in
de diepe kuil zijn gestort. Nu is, dank
zij de oplettendheid van de heer H.
Wanders te Pesse een vondst gedaan,
die de oudheidkundige wetenschap
tot enthousiasme en tot grote acti
viteit heeft gebracht. De heer Wan
ders liep nl. enige dagen later bij het
werkobject te kijken en zag toen ook
de uitgeholde boomstam, waarvan
hij onmiddellijk vermoedde, dat deze
van archeologische waarde zou kun
nen zjjn. Hij nam het voorwerp mee
naar zijn woning en waarschuwde
iemand in Zuidwolde, waarvan hij
wist, dat deze zich interesseerde voor
oudheidkundige vondsten; vanaf dat
moment kwam iedereen, die met de
prehistorie van Drente heeft te
maken, in rep en roer.
De heer J. Kuiper te Zuidwolde, lid
moesten monsters worden genomen
om de ouderdom van de boot te kun
nen vaststellen. Voorts werden stuk
ken autochtoon veen verzameld die
aan de buitenwand van de boot vast
zaten.
Onderzoek en datering
Het onderzoek van de veenmon-
sters in 't Biologisch-Archeologisch
Instituut te Groningen heeft aan
het licht gebracht dat de boot moest
dateren uit het tijdperk 7000—5500
jaar vóór de aanvang der jaartelling
de boot zou dus 7500 tot 9000 jaar
oud zijn. Voor dit onderzoek past men
de zgn. pollenanalyse toe, het onder
zoek van fossiel stuifmeel, dat een
beeld geeft van het milieu, de veen-
soort en de relatieve ouderdom. De
vastgestelde ouderdom klopt ook
met de theorie, dat dit het dennen-
tijdperk was (de boot is immers van
een dennehoom vervaardigd) en dat
men de landbouw toen nog niet ken
de. Men leefde van de jacht en de
visserij en daarvoor had men boten
nodig. De oudheidkundigen wisten
wél dat de visserij door de toenma
lige bewoners werd beoefend, want
in verschillende delen van Europa
werden in de loop der jaren peddels
gevonden (Denemarken en Duits
land) maar het vinden van deze boot
heeft de opgestelde theorieën beves
tigd. Omstreeks 1875 werd in Enge
land weliswaar een boot gevonden in
de vorm van een uitgeholde boomstam
en er bestaan goede redenen om aan
te nemen dat deze ongeveer dezelfde
ouderdom heeft, maar zekerheid
heeft men hieromtrent toch niet.
Door de vondst bij Pesse is ook
vast komen te staan, dat hier een
meer moet zijn geweest, want de pol
lenanalyse heeft stuifmeel van wa
terlelies aan het licht gebracht.
Waarschijnlijk heeft dit meer vroe
ger iu verbinding gestaan met wat
nu de Wold Aa is, doch het onder
zoek in deze richting wordt nog
voortgezet.
Van de boot die in Pesse gevon
den is staat de ouderdom goed vast,
want naast het onderzoek op stuif
meel en sporen heeft prof. dr. Hl. de
Maak zö n pakje Roxy
eens helemaal open
en snuif die heerlijke geur
van zon-doortrokken
volrijpe tabakken op.
Steek dan op en U weet
waarom steeds meer
'mensen zeggen:
Vries te Groningen een onderzoek
ingesteld naar het gehalte aan radio
actieve koolstof. Deze geeft een
ouderdom aan van 8200 jaar, hetgeen
aardig klopt met de resultaten die in
dit opzicht dr. Van Zeist bereikte.
Gratificatie voor de vinder
De wetenschappelijke gegevens,
die dit stuk hout opleverde, werden
door het provinciaal bestuur gehono
reerd. Het college van Gedeputeerde
Staten besloot om aan de heer Wan
ders de hoogste gratificatie toe te
kennen, iets waarmede hij kennelijk
zeer In zijn schik was. In zijn ant
woord wenste hij het museum toe,
dat men daar „nog lang plezier van
de boot zou mogen hebbem~~."
AANTAL POPULAIRE ROMANS
(Advertentie).