Indonesische vertellingen van elf jonge prozaschrijvers Industriële vormgeving: kunst en economie SCHEVENINGEN HAD PRIMEUR VAN EERSTE FILMVOORSTELLING De CÏLLI WANG, danseres met bijzondere kwaliteiten ZATERDAG 28 JANUARI 1956 PROVINCIALE ZEEUW8E COURANT 9 „EEN BUK OM DE HOEK Geen hoog gehalie, maar wel eerlijk en sympathiek werk IN EEN AANTEKENING bij zijn vertaling aan dertien moderne Indonesische verhalen maakt Willem Mooijman een behartens- waardige en juiste opmerking. „De meeste boeken die men in Neder land kent over Indonesië" schrijft hij, „zijn door Nederlanders voor Nederlanders geschreven of door Indo's voor Indo's. De buitenlan der (inbegrepen Nederlanders) die over Indonesiërs schreven, baseerden hun verhalen dikwijls op Indonesiërs die Nederlands spra ken of op huispersoneel dat, om het de baas niet al te moeilijk te ma ken, zich tot hem richtte in hetzelfde slechte Indonesisch dat hijzelf sprak. Een basis waarop men moeilijk diep tot elkaar kan doordrin gen. Er zijn ook verhalen van Indonesiërs voor Nederlanders. Die zijn in het Nederlands geschreven, zijn hier en daar gereserveerd of bewust propagandistisch". Uit deze aangehaalde woorden blijkt reeds waar de betekenis ligt van het werkje waarvoor we uw aandacht vragen. Dit boekje, „Kissah" geheten (evenals het gelijk namige maandblad uit welks jaargan gen 1953 en 1954 het werd samenge steld) bevat verhalen, oorspronkelijk door Indonesiërs voor Indonesiërs ge schreven, en als zodanig mogen ze in derdaad representatief worden geacht voor de ideeën, de belangstelling, pro blemen en idealen der jonge huidige Indonesische samenleving. De gezaghebbende criticus H. B. Jassin zegt in een kort voorwoord bo vendien, dat het de beste verhalen uit die jaargangen van Kisah zijn. De vertaler voegt daar bescheiden aan toe „de verhalen in deze bundel zfn geen grote literatuur". Dat is waar. Streng beoordeeld, blijft dit bundeltje Indonesisch proza Letterkundige kroniek door HANS WARREN voor 90% onder de maat en ver on der de maat zelfs, maar het heeft niettemin een bijzondere charme en het zal bovendien de talloze Neder landers, die door sterke banden met Indonesië verbonden blijven interes seren wat dit land thans aan kort proza te bieden heeft. Deze verhalen zijn sympathiek en dat ze wat stuntelig zijn, of zelfs een storende denkfout bevatten zoals dat van Sukanto, neemt men dan op de koop toe. De woorden eerljjk en sympathiek zijn van toe passing op bijna alle verhalen uit deze bundel,, wat er niet in gerin- .'.ge mate toe bijdraagt dat het als geheel aangename lectuur is. Men voelt dat deze jonge schrijvers van goede wil zjjn en hun lezers op prettige wijze hebben willen onder houden. Daarin zijn ze stellig ge slaagd. Hyper-individuele uitingen treft men er weinig aan. Een uitzondering is „Met een viool" van de nog zeer jeugdige student Rijono Pratikto, een verhaal dat stellig van talent getuigt maar dat evengoed door een jonge Europeaan geschreven had kunnen z(jn. Het was dan alleen hoogstwaar schijnlijk niet verder gekomen dan een studentenblad, en dat geldt eigen lijk voor het overgrote deel van Kisah: het toont echt de literatuur- in wording van een volk in wording. Helaas schijnt de jonge Indonesische proza-schrijver vrijwel" volkomen met de traditie te hebben gebroken, en in plaats van zich te verdiepen in het volkomen eigene neemt hij vorm en uiterlijk van het vreemde over. Dat schijnt onvermijdelijk te zijn in een overgangstijd, en het is stellig een der oorzaken van de crisis in de hui dige Indonesische letteren. Fruitschaal van Leerdam Mmochtar lubis en idrus oeten we een waardeoordeel uit spreker, dan zijn ongetwijfeld Mochtar Lubis en Idrus de beste van de hier vertegenwoordigde schrijvers. Zij bereiken een peil flat ver boven het regionale uitkomt. Lubis, in 1919 te Padang geboren, is ook romancier en journalist. Als zodanig heeft hij veel gereisd, en hij ontving o.a. de prijs voor de beste journalistieke arti kelen over de Koreaanse oorlog. De twee hier opgenomen verhalen staan beide min of meer met zijn Koreaan se ervaringen in verband. De twee verhalen van Idrus, die eveneens uit Padang geboortig is (1921) en die als de vernieuwer van het Indonesische proza wordt be schouwd, zijn humoristisch en niet volkomen representatief voor zijn kunnen, zodat hij hier de mindere: van Mochtar Lubis lijkt. Bijzonder goede bijdragen leverden ook Wahabmanan, een Zuidsuma- traans schrijver, met het gave „Onze benedenbuurman", typisch staalje van Indonesische samenleving in een paalwoning, en de Westjavaan Siriii-, lah Kaelani met „Vrij", een beklem mend verhaal dat helaas als een nachtkaars uitgaat. Dat is eigenlijk ons europees be zwaar tegen vele van deze verhalen: ze zijn niet afgerond. Ze worden breed opgezet, zijn ruk aan sfeer en kolo riet, en dan Is het soms of de schrij ver er opeens genoeg van had en met een paar korte zinnen geeft hij een ontknoping. Het deed ons hier en daar denken aan de abrupte wijze waarop ook sommige oosterse muziek op houdt. De niet speciaal vermelde bijdragen zijn van Gajus Siagian, „Afscheid" een schrijnend, zeer goed uitgewerkt verhaal over een van de talloze dra ma's die zich tijdens de vrijheidsstrijd hebben afgespeeld; van Aris Siswo, „Toga van Sibaganding" een herin nering aan een dapper jongetje dat op de staart van een Catalina mee de lücht in ging; van M. Alwan Tafsiri (geb. 1936, de jongste van het gezel schap) „De Tekeningen", knap ge daan. en een verhaaltje van Achmad U, dat niet boven een anecdote'tje uitkomt maar dat goed verteld is, „Hemd". Politieke gebeurtenissen nemen een eliswaar zijn ;en naar de Japanse bezet- eidsstrijd schering en zijn veelal geïncorpo- of anders dat kan verwijzingen naar de Jaj ting en de vrijheidsstrijd inslag, maar ze zijn veela reerd in jeugdherinnering' van bijkomstige aard. Ma liggen aan de keuze, waarbij getracht is zoveel mogelijk verscheidenheid in thema en milieu te geven. In elk ge val is deze acte de présence van jon ge Indonesische proza-schrrjvers be langrijk genoeg om er in Nederland „Kisah", 13 Indonesische korte verha len, N.V. Kon. Boekhandel en Druk kerij G. Kolff Co., Djakarta -1955, vertaling Willem Mooijman. (Van onze redacteur beeldende kunsten) term „industriële vormgeving" begint in Nederland sinds een Jaar of vijf burgerrecht te krijgen, sinds een splinternieuw instituut zich met steun van het bedrijfsleven en de overheid stelselmatig op dit gebied is gaan bewegen. Het Nederlands Instituut voor Industriële Vormgeving te Amsterdam legt contacten tussen ontwerpers en bedrijven, geeft zelf zeer diepgaande adviezen aan bedrijven, die hieraan behoefte hebben, doet kort om al het mogelijke, om duidelijk te maken, dat het verantwoord Is een ge bruiksvoorwerp een mooie vorm te geven. Tegelijkertijd begint men pas sinds betrekkelijk kort met de stel selmatige opleiding van industriële ontwerpers. In Eindhoven is een school opgericht, waar men niets anders doet, elders in het land zijn aan kunstacademies en kunstnijver heidsscholen dag1- of avondcursus sen verbonden. Hier is dus volop een zoeken naar mogelijkheden gaande, die elders in de wereld, en met na me in Duitsland en de Scandinavi sche landen, reeds lang op uitge breide schaal zijn verkend. Dat wil niet zeggen, dat in ons land incidenteel nooit iets zou zijn gedaah. Het glaswerk van Leerdam, waaraan inzonderheid de namen van ontwerpers als Chris Lanooy en Copier eervol zijn verbonden, 't ser viesgoed, dat een Bellefroid voor Mosa in Maastricht ontwierp, de moderne meubelen van W. H. Gis pen en W. Rietveld zijn evenveel be wijzen voor pionierswerk, dat ook hier is verricht, nog voordat de slagzin „industriële vormgeving" tot hier was doorgedrongen. Maar lang niet al deze kunstenaars zijn voor deze taak opgeleid. Het terrein der industriële vorm geving is overigens onbeperkt. Het bestrijkt niet alleen de reeds ge noemde groepen van voorwerpen, maar ook bijvoorbeeld de vorm van allerlei huishoudelijke apparaten: stofzuigers, naaimachines, kantoor- machines evengoed als verlichtings ornamenten, deurknoppen, schake laars en telefoons. De tijd is voor bij, dat men alleen naar de doelma tigheid van deze zaken keek en dan veronderstelde, dat de doelmatigste vorm tevens de mooiste was. Die veronderstelling is lang niet altijd juist gebleken. Wanneer men alleen maar een ouderwetse naaimachine vergelijkt met een moderne, valt de onjuistheid ervan zelfs een leek op. bovendien in haar gladde geslotenheid de suggestie van i nauwkeurigheid oude en die strakke en veel sterker snelheid e geeft. Ook dat is een aspect van de in dustriële vormgeving: de doelma tigheid in het gebruik. Deze neemt bij de overwegingen van de ontwer. Ser momenteel een zodanige plaats dat er ook daardoor in zijn werk geen sprake meer kan zijn van bi zarre extravaganties. Dit alles maakt duidelijk, waarom de omschrijving van „industriële vormgeving" als toepassing van de kunstnijverheid op de „industriële produlctië" onvolledig en daardoor onjuist is. Zij heeft te maken met factoren als doelmatigheid, in de vorm, efficiency in het gebruik, economische produktie en óók met de mooie vorm. Maar nooit met de ze laatste alleen. De ontwerper, die uitsluitend met haar rekening houdt, deugt niet voor zijn taak. Modern Duits glasservies. Tien jaar lang een eigen program (Van een speciale verslaggever.) 1 klinkende antwoord op on ze vraag, hoe zij ertoe geko men is, zich te specialiseren in de burleske dansvorm, waarmede zij duizenden Ne derlanders en ontelbaren in het buitenland heeft geboeid en vermaakt, verraadt Cilli Wang haar gehele wezen. „Ik heb het niet tegenge houden", zegt ze aarzelend en alsof ze vreest, dat wij haar verkeert zullen be grijpen, voegt zij er aan toe: „Als kind speelde ik al druk met poppen. Het werden le vende wezens voor me en ik vas hun moeder of hun vader, Df de dokter. Het werd een reëel wereldje, waarin ik niet meer het kind was, maar een ;chte moeder of een echte lokter met alle eigenaardig- ïeden van deze figuren. Nu speel ik nog met pop- )en Het spel van Cilli Wang ls gesublimeerd tot een fijn zinnige kunstvorm. Haar optreden kenmerkt zich door het vermogen „geheel in de huid van een ander te krui pen", zoals zij het zelf uitdrukt en dan niet die ander te spelen, maar die ander te zijn, door 't vermogen om ook de dode din gen tot leven te wekken en deel te doen hebben aan het stukje warrelende realiteit, waarmede zij op haar eentje het gehele podium vult. Cilli Wang is niet alleen een in zijn werk, ver diept schilder, wiens bewegin gen zrj in ritmische beelden chargeert, zij laat ook de schil dersezel en het palet een eigen humoristische taak vervullen. En zij doet dat op een zo per- fekte en innemende manier, zo indringend en zo betoverend, dat zrj zich tot een waar kun stenares heeft gestempeld. „Ik vind het een beetje gek", vindt zij,.„als men mij kunste nares noemt. Het is allemaal zo gewoon en het spreekt alle maal vanzelf. Michelangelo en (Van een medewerker) vertellen en in dat artikel Leeuwarder Courant, want de film kon zien, moest het Het feit, dat de cinematowerd gezegddat nog niet dit blad bevatte op 17 juli terrein van onderzoek van grafie op 28 december met zekerheid te achterha- 1896 dus een krap half de Friese hoofdstad naar van het vorig jaar zes- Ten wasgèxceest wie Lumiè- jaar na de eerste voorstel- de residentie worden ver- tig jaar bestond op 28 re's cinematographein ling der Lumière's in Parijs plaatst. Het Haagse ge- december 1895 gaven de ge- ons land heeft geintrodu- een bespreking van de meente-archief leerde ons, broeders Lumière in Parijs ceerd. Wel kon worden ver- eerste filmvertoning van de dat in de theaterzaal van 't hun eerste voorstelling meld, dat de Duitse gébroe- heer Slieker, de dag daar- Kurhaus nu Palais de heeft de vraag opgeroepen ders Skladenoioski eind voor gegeven, waarin een Dance fe Scheveningen wanneer en waar in ons i895 op de kermis te Gro- gevarieerd programma af- 0„ 9 juni 1896 de eerste land de eerste filmvertoning ningen met hun bioskopgewerkt werd. voorstelling met Lumière's is gegeven. Het antwoord levende beelden hadden ver- „kinematograaf' is ge- daarop icas niet zo gemak- toond. Hun apparaat was a/ijlen de heer Chr. Slie- 'geven, naar uit de kranten keltjkte geven, xoant de ge- echter niet het toestel van W her heeft dus de eer van die dagen blijkt. Het schiedschrtjver van profes- Lumière (dat in sterk gehad de eerste ker- programma van twintig sie houdt zich doorgaans verbeterde uitvoering nog misbioscoop-exploitant van minuten vermeldde onder met met minder volk dan steeds in de bioscopen ge- onsland te zijn geweest, meer werkjes, die ook op de ministers bezig en de bios- bmikt wordt) maar één der maar ds eerste voorstelling Parijse première zijn ver- coopexploitant uit de begin- voorgangers daarvan, die in ons land heeft hy niet ge- toond, zoals ,0e sproeier", jaren was niets meer dan enig" jaren later verdween, geven. Dat vertelt hij zeer „Aankomst van een trein", een doodgewone kermisrei- Wij hebben geprobeerd trouwhartig in de circulaire „Straatscène te Lyon" en zigcr. intussen is het dan achter de historische waar- die h\j in 1896 aan de bezoe- Het uitgaan van het be toon maar een feit, dat heid te komen en konden hers van zijn inrichting uit- drijf van Lumière". eze pioniers de eerste daarbij uitgaan van de me- reikte en waarvan enige De wieg van de bioscoop stoot hebben gegeven aan dedélxng van enkele lezers, exemplaren bewaard zijn in Nederland heeft dus, te- e os andkoming van een dat een zekere Chr. Slieker gebleven in de stedelijke bi- gen alle verwachtingen in, e ie e wereld, beheersend tot de grondvesters van het bliotheek van de gemeente niet op de kermis gestaan, amusementsbedrijf, waar- bioscoopbedrijf zou hebben Leeuwarden. Hij zegt daar- maar in het deftige Kur- van de vertakkingen thans behoord, toen hij in de laat- in, dat er toen, buiten het haus. Verder blijken de ver- yn oorgedrongen tot in de ste jaren van de vorige zijne, slechts vijf Lumière- onderstellingen, dat het ap- emste plaatsen. eeuw op de Leeuwarder ker- automaten in heel de wereld paraat der Lumière's in ons in oktober van liet vorige mis versheen met zijn „ki- bestonden en wel in Parijs, land het eerst is gedemon- ia£T. maandblad nematograaf". Hoe vlug hij BerlijnLonden, New York streerd door Alex Benner „filmforum - d' 'r.zr.rs ge a de Parijse première met en... Scheveningen! Waar op de kermis te Bergen op vraagd wie nve. 'iet eerst- 'eze nieuwe vinding voor de dez~ laatste plaats dus ken- Zoom of door een rondrei- geboorterecht van de bios- dag kicam, blijkt uit de nelijk de eerste in Neder- zende Belg in Breda coop in ons land iéts kon oude jaargangen van de land is geweest waar men juist te zijn. niet De danseres Cilli Wang in haar „dagelykse plunje", zoals de ontelbaren die van haar bij zondere danskunst hebben ge noten, haar niet kennen. Da Vinei dat waren begenadig de kunstenaars en die waren veelzijdig. Zij stonden op de hpogste sport en voor hen heeft de mensheid diepe eerbied en grote bewondering. Het werk, dat ik doe en wat vele ande ren verrichten, is met kunst te wijds bestempeld. De kleine Cilli Wang, die in trui en lange ribfluwelen broek tegenover ons zit en vertelt, die nu en dan opstaat en sierlijk doch behoedzaam met 'n breed gebaar haar woorden onder streept. toont een bescheiden heid, die stellig niet in over eenstemming is. met de artis tieke prestatiesf, waarvan zij haar toeschouwers uitbundig doet genieten. Tien jaar lang treedt zij thans zelfstandig op in een eigen program. Zij heeft zich in die tien jaar. nadat zij reeds bekendheid had verwor ven als opvolgster- van Lotte Goslar in de „Pfeffermühle" van Erika Man. een grote naam verworven. Tien jaar lang heeft zij met een benij denswaardige fantasie en een verbluffende vindingrijkheid talrijke nummers gecreëerd en met veel succes gedanst. In zekere zin dus een jubi leum. Dat was aanleiding voor een gesprek met haar. Daarbij kwamen wij al direct terecht in het wezen van haar kunst. „Men noemt mij wel dans- parodiste zegt zij spijtig. Dat ben ik niet. Als ik bij voorbeeld Maurice Cheva lier zou nadoen of Marlène Dietrich en wanneer ik daarbij overdrijf, hun per soonlijkheid in het humoris tische of het koddige trek, den zou men mij een paro- diste kunnen noemen. Ik doe echter niemand na. Ik probeer de figuur, die ik voorstel te zijn. Ik nrobeer me zelf in te leven in een vogel of in een hondje, dat voor de gramofoon de stem "an zijn meester hoort. Cilli Wang noemt haar dan sen ..metamorfosen", omdat 't e=sentiële ervan is. dat zij zich zó in iets of iemand verandert, dat er van haar eieen persoon niets meer overblijft. Graag. zo betekent Cilli Wang. zou zij toneel gesneeld hebben. Dat vloeit ontegenzeg gelijk voort uit haar liefde en uit haar vermogen om te „me tamorfoseren". Haar dansen bonaderen de toneelspeelkunst, maar zij blijven dans omdat esn van de kenmerken daarvan is. dat niet gesproken wordt. Zij —order G">en pantomime, omdat daarbii gegesticuleerd wordt, alsof men spreekt. En dat kan alleen a's men met zijn tweeën is. Wat Cilli Wang doet is alles solo. Zij danst al leen zoals zij ook haar dansen ontwerpt en de costuunts en de poppen, die zij gebruikt, zelf vervaardigt. Cilli Wang verlangt naar va riatie, ook wat haar eigen* ge stalte betreft. Daarom speelt zij de ene keer met een grote man, waarbij zrj zelf een klein tenger figuurtje blijft, en de andere keer met een kleine vo gel. waarbij zij groot lijkt. Zij geeft zichzelf velerlei gestalten en heeft daarin 'n groot mees terschap bereikt. In het bijzonder Inspireert haar de expressie van de din gen. ook van de levenloze na tuur. Tenslotte heeft een stoel ook 'n eigen uitdrukking, zegt zij en zij improviseert een dui delijke uitbeelding van een zware crapaud en van een fijn barokken stoeltje. Graag zou zij élles uitbeel den: zij benijdt daarom de ca ricaturist. die met zijn lijnen onbegrensde mogelijkheden heeft, terwijl zij in haar bewe gingen altijd beperkt blijft. Cilli Wang is een hardwer kende. ambitieuze vrouw. Oos tenrijkse van geboorte en fti Nederland genaturaliseerd. Zjj studeèrde aan het cons«rvato- rlum in Wenen waar zij niet alleen de techniek van het dan sen leerde, maar ook "evormd werd tot een zelfstandig kun stenares. Zij leerde er ontwer pen, muziek mnken. ze moest er maandelijks een nnnve uit werken en zo groeiden er In haar tjjd aan dit conservatori um persoonlijkheden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 5