Puzzle-rnbriek Klanken uit de ether I Nut van een koloniehuis N.V.v.h. 6EBR. POLAK VLISSINGEN Drie vogeltjes ZATERDAG 7 JANUARI 1956 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT De prijswinnaars van liet vorige kruiswoordraadsel zijn: mevrouw P. Vyn, Julianaiaan 11, Vlissingen; mevrouw B. de Ruyter—-Joosse, Noord- straat B 114, Burgh; mevrouw C. Tazelaar, Spuiplein 11, Breskens; mej. F. S. Lansen, Axclsestraat 76, Temeuzen; mej. C. J. C. Worrell, Dom burg; de beer J. J. Pieper, Dorpsstraat 52, Waarde. De oplossingen kunnen door abon nees ingezonden worden en moeten uiterlijk op woensdag dus deze maal woensdag 11 januari in het bezit van de redactie zy'n. Wilt U er ook bij vermelden of U dame of heer bent? Vermeldt uw volledig adres in blokletters en adresseer de oplossing blokletters en adresse.gr de oplos1 singen aan: REDACTIE P. Z. C., VLISSINGEN, met in de linkerbo venhoek van de enveloppe of de briefkaart het woord PUZZLE-RU- BRIEK. Voorts zouden wij onze puzzelaars willen verzoeken niet de ingevulde puzzle uit de krant op te zenden, maar de oplossingen op een briefkaart of een vel papier te schrij ven. De omschrijvingen voor het vol gende kruiswoordraadsel luiden: Horizontaal: 1 mensen, 3 stad in Japan, 7 van huis weg, 9 plant, 11 rijstbrandewijn, 13 munt (afk.), 15 hard vallen, 16 de oudere, 17 bijl, 19 boom, 21 bloeiwijze, 22 vertegen woordiger, 25 duivenhok, 27 stra lend, 28 rivier, 29 muziekgebouw, 30 leus, 32 idee, 34 wees gegroet, 35 gemeenteweide, 38 lidwoord, 39 tel woord, 41 zangeres, 42 onbekende, 43 knijpbril, 46 behoudens de titel, 48Sürig, 49 modekoning,- 51 dier, 52 gesponnen, 53 vis. Verticaal: 1 leerzaam voorbeeld, 2 pers. vrnw., 3 familielid, 4 klappen, 5 haring ingezouten, 6 vlaktemaat, 7 klein Kind, 8 insect., 10 plaats, 12 dorp in Overijssel, 14 roofvis, 16 insect, 18 kisten, 20 onhandig iemand, 21 geur, 22 deel van molecule, 23 voornaam persoon, 24 wijze, 26 aard soort, 31 verhittingsruimte, 33 een weinig, 36 in het begin, 37 meisjes naam, 40 hogepriester, 41 vervoer bedrijf, 42 gevangenis, 44 gewicht, 45 boom, 4T hoeveelheid, 48 jongens naam, 50 stuk hout. Horizontaal: 1 aak, 4 tekenen, 10 rak, 13 mars, 15 kenen, 16 mode, 17 plots, 19 ace, 20 tabel, 21 et, 22 rol, 24 dos, 25 Li., 26 kamerarrest, 28 laf, 29 arm, 31 sol, 33 mee, 36 aar, 38 pommade, 39 gezwind, 40 A.D.O., 41 pro, 43 lip, 44 sea, 48 ree, 50 stratosfeer, 54 Aa, 56 ook, 57 leg, 58 ma, 59 Kloos, 61 Ato, 63 neger, 65 olim., 66 snert, 68 Lido, 69 eer, 70 gepraat, 71 sen. Verticaal: 1 ampel, 2 aalt, 3 K.R. O., 5 e.k., 6 Kea, 7 enclave, 8 nee, 9 en, 10 rob, 11 adel, 12 kelim, 14 straf, 16 massa, 18 som, 20 toe, 23 Let, 24 dra, 26 kalmoes, 27 trailer, 28 loods, 30 manie, 31 Spa, 32 mat, 33 mep, 34 ego, 35 O.Z.O., 37 R.D.P., 42 roos ter, 45- atoom; -46 bak, 47 I.F.L., 48 regel, 49 Bakoe, 51 ros, 52 een, 53 baron, 55 alle, 58 mede, 60 oir, 61 A.N.P., 62 ora, 64 gis, 66 se, 67 t..a. Advertentiej Prof. dr. L. G. J. Verberne overleden Op 66-jarige leeftijd is tc Breda overleden prof. dr. L. G. J. Verber ne, hoogleraar in de politieke, eco nomische en sociale geschiedenis aan de katholieke economische hogeschool te Tilburg en buiteng. :-oon hoog leraar in de algemene en vaderlandse geschiedenis van de 19de en 20ste eeuw aan de r.k. universiteit te Nij megen, waar hy bovendien een leer- opracht had voor politieke socia le geschiedenis in de «fdeling der politieke en sociale wetenschappen. Verscheidene werken op het ge bied der geschiedenis zijn van zijn hand verschenen. Hij is in 1931 te Nijmegen gepromoveerd op een proefschrift over „Grjsbert Kareis leerjaren." Van de „geschiedenis van Nederland", onder leiding van prof. Brugmans, schreef hij het zevende en het achtste deel. ZONDAG 8 JANUARI 1956. HILVERSUM L 402 m. 746 kc/s. 8.00 VA RA. 10.00 VPRO. 10.30 IKOR. 12.00 AVRO. 17.00 VPRO. 17.30 VARA. 20.00—24.00 AVRO. VARA: 8.00 Nws. 8.18 Gevar. progr. 8.45 iGeestelljk leven", caus. VPRO: 10.00 „Geef het door", caus, 10.05 V. d. jeugd. IKOR: 10.30 Herv. kerkd. AVRO: 12.00 Mil. ork. 12.30 Sportsplegel. 12.35 „Even afre kenen, Heren 1" 12.45 Pianospel. 13.00 Nws. 13.05 Meded. of gram. 13.10 Gevar. progr. d. mil. 14.00 Boekbespr. 14,30 Radio Phil- harm. ork. 15.00 „De zwerftochten van Odysseus", hoorsp. 15.25 Lichte muz. 15.45 Dansork. en sol. 16.30 Sportrevue. VPRO: 17.00 „Gesprekken met luisteraars". 17.15 ,Het platteland nu", caus. VARA: 17.30 V. d. kind. 17.50 Nws en sportuitsl. 18.15 Sport- journ. 18.30 Lichte muz. 10.00 Discussie. 19.30 Cabaret. AVRO: 20.00 Nws. 20.05 Ge var. muz. 20.50 „Johnny Perikel", hoorsp. 21.05 Disco-caus. 21.45 Lichte muz. 22.05 Act. 22.15 Lichte muz. 22.30 Gram. 23.00 Nws. 23.15 Act. of gram. 23.25—24.00 Gram. HILVERSUM II. 208 m. 1007 kc/s. 00 NCRV. 9.30 KRO. 17.00 IKOR. 19.00 NCRV. 19.45—21.00 KRO. NCRV: 8.00 Nws. en wcerber. 8.15 Orgel- conc. 8.30 Morgenwijding. 9.15 Vocaal dub- belkwartet. KRO: 9.30 Nws. 9.45 Gram. 9.55 Hoogmis. 11.20 Gram. 12.05 Idem. 12.15 Toespr. tot de jeugd. 12.25 Gram. 13.00 Nws. en kath. nws. 13.10 Zlgeunermuz. 13.40 V. d. jeugd. 14.00 V. d. jeugd. 14.55 Jazzmuz. 15.30 Gram. 16.00 „Naar het hart van de wereld", klankb. 16.15 Sport. 16.30 Vespers. IKOR: 17.00 Zangdienst. 17.45 „De kerk aan het werk". 18.00 Filmrubr. 18.15 Overpeinzingen van een dorpsdominee. 18.25 Kerklied. 18.30 Interkerkelijk gespr. over diaconaat. 10.45 Even napraten op de studeerkamer van Ds. P. J. de Geeter. NCRV: 19.00 Boekbespr. 19.10 Nws. uit de kerken. 19.15 Godsd. volksliederen. 19.30, „Het Evangelie in een draaikolk", caüs. KRO: 19.45 Nws. 20.00 De springplank. 20.20 V. d. jeugd. 20.40 Roulette. 21.05 „Van Jerusalem naar Jericho", hoorsp. 21.50 Gram. 22.40 Rep. 22.45 Avondgebed en lit. kal. 23.00 Nws. 23.15—24.00 Dansmuz. TELEVISIEPROGRAMMA. NTS: 14.00—17.00 Eurovisie: Internat, bad minton kampioenschappen te Haarlem. MAANDAG 9 JANUARI 1956. HILVERSUM I. 402 m. 746 kc/s. 7.00—24.00. AVRO. AVRO: 7.00 Nws. 7.10 Gym. 7.25 Gram. 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.10 V. d. huisvr. 9.15 Gram. 9.35 Waterst. 9.40 Morgenwijding. 10.00 Gram. 11.00 „Raadsels van de Stille Zuidzee", caus. 11.15 Omr. ork. 11.45 Voor dracht. 12.00 Lichte muz. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.35 V.. h. platteland. 12.45 Lichte muz. 13.00 Nws. 13.15 Meded. of gram. 13.20 Metropole-ork. en solist. 13.55 Koersen. 14.00 Mezzo-sopr. en piano. 14.30 Boekbespr. 14.50 Lichte muz. 15.15 Hersen- gym. 15.35 Gram. 16.45 „Het spectrum". 17.10 Orgelspel. 17.30 „Uit de jeugdbewe ging". 17.45 Gram. 17.50 Mil. comm. 18.00 Nws. 18.15 Orgelspel. 18.30 Lichte muz. 19.00 Muzikale caus. 19.15 Sopr. en piano. 19.45 Regerlngsuitz.Landb. rubr.: De loonad ministratie in het landbouwbedrijf. 20.00 Nws. 20.05 Radioscoop. 22.45 Clavecimbel- recital. 23.00 Nws. 23.15 Act. 23.25—24.00 Kunstoverz. NCRV: 7.00 Nws. en SOS-ber. 7.10 Gewij de muziek. 7.30 Gram. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Sport uitsl. 8.25 Gram. 9.00 V. d. zieken. 9.25 V. d. vrouw. 9.35 Mastklimmen. 10.05 Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gram. 11.20 Ge var. progr. 12.25 Voor boer en tuinder. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33 Gram. 18.53 Gram of act. 13.00 Nws. 13.15 Amus. muz. 13.45 Gram. 14.05 Schoolradio. 14.30 Gram. 14.45 V. d. vrouw. 15.15 Gram. 15.40 Vocaal ens. en sol. 16.00 Bijbellezing. 16.30 Hobo, klarinet en fagot. 17.00 V. d. kleuters. 17.15 V. d. jeugd. 17.30 Gram. 17.40 Beursber. 17.45 Regeringsultz., Rijksdelen Overzee. „Het notariaat en de rechten op de grond in de Nederlandse Antillen" door Ir. J. A. Meuter. 18.00 Gemengd koor. 18.20 Sport- praatje. 18.30 Gram. 18.40 Eng. les. 19.00 Nws. en weerber. 19.10 Orgelconc. 19.30 „Volk enn Staat", caus. 19.45 Beiaardspel. 20.00 Radiokrant. 2.0,20 Lichte muz. 20.45 „Liefde", hoorsp. 21.45 Kamerork. 22.00 Gram. 22.15 Knapenkoor. 22.45 Avondover denking. 23.00 NWS. 23.15—24.00 Gram. t t rie met aandacht de ont- f= \A/ wikkeling van de „ge- v v zondheidskolonies" tu p ons land heeft gevolgd, komt tot de conclusie dat het karak- ter van de „uitzending" sterk is gewijzigd. Bestudering van het rapport der commissie-Fe- ringa laat op dit punt geen 1| twijfel. M Een artikel in het Tijdschrift s voor Sociale Geneeskunde" van de artsen Koopal, Lakeman- Van Maanen, Pels en De Wijn onder de titel: „Vóór- en na if onderzoek bij de kinderuitzen- ding" bevestigt deze conclusie De schrijvers onderzochten het resultaat van de uitzending bij 35 „nerveuze" kinderen, die begin 1954 gedurende één of meer perioden van 6 weken in een koloniehuis van het Cen traal Genootschap hebben ver toefd. Het spreekt vanzelf, dat daarbij de situatie vóór de uit zending mede in het geding kwam. En evenzeer, dat licha melijke verzorging, psychische ontwikkeling en sociale voor bereiding van ieder kind als sa menwerkende of elkaar tegen werkende factoren moesten worden beschouwd. Rondom de Kinderen volkomen. Het geeft de volgen de omschrijving van het begrip „kinderuitzending": „Wij kunnen ons op het stand punt stellen, dat het tijdvak, waarin wy alleen bleekneusjes uitzonden, voorby is; de reden van de uitzending zal in de meerderheid der gevallen wel een samengaan betekenen van lichamelijke zwakte of licha melijk herstel met een in meer dere of mindere mate voorko men van psychische labiliteit of omgekeerd, zodat voor de uit te zenden kinderen in het kolo niehuis niet alleen gezorgd moet worden voor een doelma tige voeding, een regelmatige leefwijze, veel buitenlucht, bui tenspel en wandelen, maar dat daarnaast de kinderen een pas sende, pedagogisch gerichte be handeling moet worden gege ven, waarbij volop gelegenheid gegeven moet worden, zonodig los van het groepsverband, die rust en ontspanning te geven, waardoor het kind zich in het koloniehuis veilig en geborgen gevoelt en zich na terugkeer thuis beter weet aan te passen aan zijn levensomstandighe den". Het onderzoek van de vier irtsen leidt tot de volgende conclusies: grondig vóór-onder- zoek is noodzakelijk; het ver band der drie factoren mag niet worden verwaarloosd; de sociale werkster en de onder wijzer dienen te worden geraad pleegd; het „klimaat" van het kolonlehuis is van grote bete kenis bij de keuze; een gun stiger resultaat mag eerder bij oudere dan bij jongere kinderen verwacht worden; men moet voorzichtig zijn bij de uitzen ding van debiele kinderen naar een koloniehuis soms is plaatsing in een jongere leef tijdsgroep van betekenis; voor psychopaten wende men zich tot de organen der kinderbe scherming; in geval van een „neurose kan men het me disch opvoedkundig bureau in schakelen beïnvloeding van het gezin in verband met de na zorg is dringend' noodzakelijk; het ligt voor de hand, dat de milieu-gevallen onmiddellijker en blijvender resultaten geven dan de andere. D. L. DAALDER. (Advertentie) HET ADRES VOOR IJZERWAREN, GEREEDSCHAPPEN ENZ, lins Uitkeringsregeling lager onderwys Br) koninklijk besluit is een rege- ïg vastgesteld tot toekenning van uitkeringen bij ontslag aan onderwij zend personeel bij het lager onderwijs, „uitkeringsregeling lager onderwys" geheten. De onderwijzer, die na zijn ontslag geen recht neeft op wachtgeld ingevolge de bepalingen van de lager- onderwijswet 1920 dit is in de eer- st.p -Xaats de onderwijzer in tijdelijke d kon tot nu toe geen aanspra- k< ontlenen aan een regeling, die voo. ziet in de gevolgen van onvrij willige werkloosheid. De thans tot stand gekomen rege ling voorziet in deze leemte-op gelijke wijze als met betrekking tot de tijde lijke rijksambtenaren en -arbeidscon tractanten is geschied door de „uitke ringsregeling 1952". En ze rende door de stra ten naar het loterij kantoor ,Jk ben rijk!!" riep ze tot ieder. „En niet zo'n klein beetje hoor" Maaroh zeg, dat viel wéér tegen nooit had Miesje nog zo'n strop Want toen ze het num mer las hield ze... haar lot steeds op z'n kop. „Kijk toch eens", zei den de mensen, „juf frouw Daatje is net 'een zwart vogeltje". Ja, ze hadden gelijk; juffrouw Daatje was zo klein en zo krom en haar zwarte omslagdoek wapperde zo wild in de wind, dat ze net een vogeltje leek met zwarte fladderende vleugels. „Ja", zei juffrouw Daatje toen ze 't hoor de, „ilc voel me ook als een vogeltje dat hele maal alleen in zijn nest je zit. Niemand om te gen te praten, geen zo merbloemen en geen blaadjes om me heen en niet eens een vogel- vriendje. „O, neen", zei ze er vlug achteraan, want boven haar tafel hing een lamp en daar op zat een uitgezaagd houten vogeltje. „Maar ja, een echt vriendje ben jij toch niet", piepte juf frouw Daatje", want je piept niet terug als ik wat tegen je zeg". Het houten vogeltje op de lamp keek treurig voor zich uit. Hij voelde zich ook alleen. Hij kon niet verstaan wat juf frouw Daatje zei. Hij kon ook niet bij haar komen zitten op de leu ning van haai' stoel en net zo min kon juffrouw Daatje naast hem ko men zitten op zijn stok je boven de lamp. Zo bleven ze heel sti' naar elkaar zitten kijken, maar geen van beide was vrolijk. Tn het bos was nog ie mand die niet vrolijk was. Het roodborstje. Tot nu toe was het wel gegaan, maar na de kerst had de wind de laatste nootjes en zaad jes weggeblazen en het leek wel of het steeds kouder om hem heen werd. Het schommelde heen en weer op een takje van de kale berken boom, maar dat schom melen maakte hem niet vrolijk zoals 's zomers. Opeens zag het zichzelf in het water van de vij ver beneden hem. Het schrok ervan. Wat was hij klein geworden, veel kleiner dan hy al was. Dat kwam natuurlijk van zijn maagje dat nooit meer vol kwam. „Nee", piepte het rood borstje, „dat gaat zo niet langer. Ik moet er iets op vinden", 't Vloog naar het nest van de eekhoorn, die hem wel eens raad gaf. „Pluim", riep hij, „zeg me toch eens wat ik moet doen. Tk ben hier zo alleen en ik ben zo klein". Pluim stak zijn kopje met de twee zachte oor tjes over de rand van zijn nest. „Nee, rood borstje. ik weet niet wat voor raad ik je moet ge ven. Maar ga eens naar de stad. Daar ben je misschien niet alleen. En daar is vast wel iets te eten voor je ook". „Wil jij niet met me mee gaan. Pluim?", vroeg het roodborstje verlegen. Pluim schudde met zijn kopje. „Nee, roodborstje, ik ben niet alleen. AI mijn vriendjes zijn er nog en boven dien...", zei hij trots, heb ik gespaard; ik heb geen honger". „Dan zal ik maar al leen gaan, want hier is ook niets meer", piepte het roodborstje en het ging treurig op weg, zonder nog een keertje om te kijken naar riuim en het bos. Het viel hem niet mee in de stad. Eerst woon de hij een dag in de ho ge toren bij de duiven. Maar die hadden alleen maar oog voor elkaar en als er gegeten moest worden, lieten ze zich naar beneden vgllen en hadden him vaste adres sen waar brood en kruimpjes voor ze la gen. Het roodborstje durfde niet met ze mee te gaan, maar alleen in de toren blijven was ook griezelig, want op de balken zaten grote uilen te slapen en af en toe deden ze één oog open en keken hongerig naar het kleine roodborstje. Nee, dat was ook niets. Het liet zich net als de duiven uit de toren val len. Maar in de tuinen waar het brood en vo- gelvoer gestrooid lag. speelden de kraaien en spreeuwen voor politie agent en joegen elk klein vogeltje weg. Toen ging het roodborstje eens kijken r hoe de meeuwen aan eten kwa men, maar die waren nog brutaler en sloegen met hun vleugels haar iedereen die voor hun snavel kwam. Tegen de avond zat het roodborst je op een bekje nog een zamer en nog hongeri ger dan hij in het bos was. „Misschien zal ik de bloemen en de blaadjes en andere vogels wel nooit meer terugzien", dacht het en het schud de van nee met zijn kopje. En toen opeens vlak bij hem, schoot er een lichtje aan en kon 't roodborstje zó maar in een kamertje kijken. En wat zag het? Vlak bo ven de lamp die oranje licht gaf, zat een houten vogeltje, dat hem nieuwsgierig aankeek. Onder die lamp zat een oud vrouwtje. „Waarom kijken.ze niet vrolijk?", dacht het roodborstje, „ze zitten warm en heb ben vast genoeg te eten. Ik ga het eens vragen". Het wipte in de venster bank van het huisje en keek met zijn kleine kraaloogjes van de één naar de ander. Het oude vrouwtje zag hem het eerst en stond op. „Wat wil je?", vroeg ze, maar het leek toch wel of ze hem begreep, want ze deed het raam op een kiertje open en lieE hem binnen. „Hier", wees ze en ze strooide alles wat ze aan kruimpjes en stukjes koek had uit haar trommeltje op jhet tafelkleed. Het róod- borstje pikte alles op, maar het bleef onder tussen kijken naar het houten vogeltje op de lamp. En toen het ge noeg had sloeg het zijn .vleugeltjes uit en streek naast dat eenzame vriendje op zijn stokje neer. „Och. och", lachte het oude vrouwtje en ze deed het raam, dat ze open had laten staan, maar dicht. „Och, klein roodborstje, wil jij bij ons blijven?" „Tjiep", riep het rood borstje van zijn hoge plaatsje. Toen had je die vrolijke kopjes eens moeten zien: van juf frouw Daatje, ónder de lamp en van het rood borstje en zijn houten vriendje óp de lamp. Geen van drieën is meer treurig of alleen en de tijd tot de blaadjes aan de bomen komen vliegt voorbij. 'Met Canute haasje Een haasje in het win- terbos keek zoekend om zich heen Waar was het groen, waar was het mos? De grond was hard als steen. Het vroeg: hoe komt 't veld zo wit? Want ja, wat weet een haasje nou van sneeuw en ijs en kou? Geen sikkepit. Toen kwam het haasje bij een plas. waar hij voor kort nog zat, maar waar tóen nog het water was, liep nu een glimmend pad. Wat lag er aan de over kant? Zijn neus ging op en neer, gevaar zag hij niet meer Luilekkerland! Een boerenkoolveld, groot en groen. Dat zoiets kon bestaan! Wat zou een haasje anders doen dan hup er heen te Hij als Hollebollegijs. Maar toen hij terugging rond en dik, zwaar als een molen steen, deed 't ijs van krak en toen van krik. Hij ging er dwars door heen. Hij kwam er uit, maar vraag niet hoe! Geknakt zijn mooie oren, zijn wipstaartje bevro ren en snip- en snip- en snip verkouden als een kip. Miesje kocht een maand geleden een lot uit de loterij. „Wie weet" zei ze opti mistisch „is wel het ge luk met my!" Later, op een Maandag avond. stond de trekking in de krant. Mies doorzocht de rijen nummers met haar lot. stijf in haar hand. ■fKyk eens!" riep ze op getogen „slaap ik nu of zie 'k 't goed ,JÏEGEN NUL ZES ACHT EEN...de hoofdprijsik ga er heen en wél met spoed!!"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1956 | | pagina 11