REINAERT TROK DOOR ZEELAND Een vreemd, maar waar verhaal. Daar staat hij, vlak bij DE WALLEN VAN HULST, DIE „FELLE MET DEN RO DEN BAERDE", REINAERT DE VOS. Zijn lepe snuit lonkt vermaakt naar de eerbiedioaardige heren vóór hem, koning Nobel en zijn hof. Maar néén, zijn blik gaat verder, de vos kijkt over de hoofden van die hoge raad heen, rusteloos en speurend naar nieuw avontuur. En terwijl zijn radde tong sluw en vaardig de ver dediging opbouwt van zijn drieste da den, werken zijn hersens snel en waardig en peinst hij over nieuwe tochten Ge hebt dat monument toch wél eens gezien, daarginds bij die stads wallen van Hulst Jawel, een monu ment, maar niet versteend, doch springlevend. Nog zwerft in stille nachten Reinaert de Tos over de Vlaamse, ja ook over de Zeeuwse landen en wie dan onvemvacht bij het Hulster monument zou komen, zou de plaats van de verdachte, van Rei naert, ledig zien. Slechts Nobel en zijn hof zouden U aanstaren Waar Reinaert dan is? Ge kunt hem. onverwacht tegenkomen in deze Zeeuwse landen. Soms tinkelt hij aan de bellen van het Veer se carillon, een ander maal is hij gesignaleerd 'op de Monstertoren van Zierikzee. En hebt ge nooit, aehoord van die keerdat hij in Middelburg wasverscholen met een plechtige snuit tussen de beelden in de stadhuis facade? In Goes moet hij ganzen bij de Vesten hébben belaagd en in Aardenburg heeft hij in oude archieven gesnuf feld. Tjaals de vos uitbreekt is niets veilig voor hem ANN ACHT WAS HIJ WEER Y VERDWENEN VAN HET MO NUMENT, die rusteloze zwer ver. Twaalf slagen hadden de klok ken in de torens van alle Zeeuwse steden en dorpen geslagen, twaalf slagen, zware en hoge tonen, klinkend over de landen en wateren tussen Zwin en Ziipe. Nog was de laatste slag niet uitgezinderd over het sla pende Zeeuwsch-Vlaanderen, of ver dwenen was Reinaert. Verdwaasd en verglaasd keek koning Nobel voor zich uit, maar de vos was weg, op jacht door Zeeland, dwalend en ro vend, brassend en gulzig om zich heen blikkend. Wat? Hebt ge hem niet ontmoet Maar toch was hij hier en daar. aan gene en gindse zijde van de Zeeuwse stromen, want een oor- en ooggetuige is, het ons vanmorgen in alle vroegte komen vertellen. „Reinaert was voor het laatst in het jaar aan het zwerven door Zeeland", zei de man ademloos, „ik heb hem gevolgd op die tocht. Schrijf het op en meld het de lezers, want die felle heeft Zeeland 1955 nog ééns bekeken. Meld het de lezers vóór de klok twaalf slaat en het nieu we jaar binnentreedtEn terwijl de ochtend gloorde, hebben wij haas tig het verhaal van de man opgete kend en het hieronder en hiernevens voor IT afgedrukt. Ge gelooft tiet niet? Dan moet ge reclameren bij onze zegsman. Willem was zijn naam, zo vertelde hij, Willem, Die Maedoc maakte. Zijn adres is ons ontschoten, maar mocht hij nog eens terugko men, dan zullen we het onverwijld melden. Hier is in elk geval zijn ver haal, dat Van den Zeeuwsen Vos Reynaerde 1955 OS Met gezwinde pas liepen twee figuren over de donkere Zeeuwsch-Vlaamse velden, de lange, maar stevige ge stalte van Willem, en naast hem het ranke vossenlyf van Reinaert. Hulst lag achter hen, de stad die zy beiden zo goed kenden. „Een soete stadzei Willem en Rei naert grinnikte. „Soet en schoon, mijn waarde", monkelde de vos. „Zij houden er van feesten en zij houden er van mij. Wat wilt ge nog meer? Te mijner ere hebben zij er feest gevierd, alsof ik burgemeester van de veste was. Trouwens de burgemees ter hebben ze niet vergeten. In Maart werd hij er benoemd en ze hebben hem een vlot welkom bereid. Herinnert ge dat nog?" Willem knikte. „Dat was burgemeester Lockefeer", zei hij peinzend, „maar waar om ze jou in de bloemetjes hebben gezet, is me een raadsel." „Mij ook", zei de vos. „Ik ben blijkbaar een figuur van importantieIk ben litterair." Ze hadden ondertussen de Scheldedijk be reikt en Willem tuurde in het vaal-bleke licht over het water en daarna over het land. „Het was een goed jaar, 1955, voor Zeeuwsch-Vlaanderen", knikte hij. „Hoog bezoek aan de Braakman en aan de Z.L.M.- tentoonstelling in Juni. Het oude Belfort met Jantje van Slnis mag worden opge bouwd, vissery-dagen in Breskens en feest in Philippine. Een helicopter-lijn naar Rot terdam, een zeesluis in Cadzand, opening van het Juliana-ziekenhuis in Terneuzen, een raadhuis in Schoondijke en intocht van burgemeester Everwijn in Zuidzande. Wa terlandkerkje kreeg een verenigingsge bouw, een goed vreemdelingenseizo.en Kortom een best jaar." En hij keek naar de vos om te zien of die het met hem eens was. Maar nergens was het beest te zien. „Reinaert", riep Willem gram, „waar ben je gebleven? Ik sprak over het goede jaar voor de Zeeuwsch-Vlaamse gewesten Het gras op de dijk ritselde en onver hoeds sprong Reinaert te voorschijn. „Ik lag te genieten van de nachtelijke schoon heid van de Schelde, mijn vriend", klonk het schijnheilig, „maar voor het overige is het zoals ge zegt: een goed jaar. Immers daar ligt de tunnel naar Beveland. Voort varend is er aan gewerkt nietwaar? Hocus pocus en daar was-ie. En hoe schitterend ligt daar de nieuwe veerhaven van Bres kens. Een vlotte beslissing! En Terneuzen weet precies waar het aan toe is met het oog op de dijksverhoging en Oostburgs bur gemeester loopt nacht en dag te dwalen door een sprookjesachtig raadhuis. En alle boerderijen in de Braakman zijn bewoond en de wegen geven er goede aansluitingen. HéLaéAaA, een goed jaar WillemEn ben je deze week al overgegaan van Bres kens naar Vlissingen? Je kon niet betalen, amice, want jouw oude munten zijn niet meer geldig. Ben je toen in de catacomben gegaan? De vrije catacomben? Goed werk, Willem, daar hoor jij thuis. Ik niet iets te fijn gebouwd, weet je In de verte klonk een klok en onder aan de dijk kwam een grote kater aanstappen, de ogen fonkelend en gloeiend in het don ker. „Daar heb je Tibeert", zei Reinaert verachtelijk. „Kom Willem, we gaan ver der. Door de tunnelEn verdwenen waren ze uit het Zeeuwsch-Vlaamse land. OS 5 daar géén tunnel? Nee, dat klopt. I Tenminste wij hebben er nooit een gezien, terwijl er toch dringend een nodig is. Maar Reinaert leeft nu al honderden jaren en heeft daardoor bij al zijn sluwheden en zijn handig heidjes ook de ervaring en de wijs heid van een bedaagd en wijs man. En als Reinaert en Willem door een tunnel van het Vlaamse naar het Be- velandse kunnen komen, dan moet er toch iets van plannen in de lucht hangen Vergeet niet, dat Reinaert op de publieke tribune zat tijdens de laatste Statenzitting en met aandacht en instemming naar de félle vertogen der Zeeuwsch-Vlamingen voor hun tunneél heeft zitten luisteren. „Het nieuwe bureau van de provinciale waterstaat moet de plannen maar makenrieijen de Zeeuwsch-Vlamin gen uit en Reinaert applaudiseerde met zijn staart op de stoelen. Wie weet klimt hij op een nacht in 1956 het nieuioe waterstaatsbureau nog eens binnen om achter de tekentafel van ir. Snip te gaan zitten. Zo maar een paar lijntjes voor een tunneltje. Wie weet c>3 Dit is Beveland!" zei Willem, toen ze tussen Rilland en Krabbendijke voet aan wal zetten, „Beveland bedrij vig land!" „Jij moet zeep- en margarinepuzzles op lossen", meende Reinaert, ,,de slagzinnen rollen je zomaar uit de mond." „Daar kun je heel wat mee winnen", gaf Willem toe, „zelfs complete huizen. En hui zen kunnen ze hier in Zeeland heus wel gebruiken, maar de minister geeft ze lie ver ergens anders. Toch is er hier nog wel gebouwd: koelhuizen, wijkgebouwen, scho len, een televisietoren, dorpshuizen, kerken Het vroegere rampgebied krijgt weer wat van zijn oude welvaart terug. Kijk maar eens hoe Kruiningen is opgebouwd. Maar kom, we gaan naar Goes." En voort ging het tweetal langs de „die ken en wegen" waar eertijds Polderman zo plezierig over kon vertellen, fegen de don kere nachtlucht tekende zich heel vaag het silhouet van de stad af, en nog geen minuut daarna jachtte de vos door de stille stra ten, Wiltem ver achter zich latend. Maar toch kwam ook hy op de Grote Markt te recht, waar Reinaert de pui van het stad huis had beklommen. „Wat doe je daar?" vroeg Willem ver baasd. „Ik spreek de gemeentenaren toe", zei Reinaert met een rechtschapen trek op het gezicht, „een waarschuwend woord. Ze moeten hier niet zo met geld smyten. Ruim een gulden per inwoner voor een muziek school, foei, foei. Die culturele zaken steek je niks van in je zak. Daar komt geen geld van binnen Maar Willem luisterde al niet meer. Hij had hier eerder moeten komen, zo over peinsde hij by zichzelf. Dan had hij zijn die- ren-epos met nog wat paarden aangevuld. Want prachtige paarden kwamen hier en Victor van Eversdam was op deze plaats provinciaal kampioen geworden tij dens de hengstenkeuringen. Victor zou een mooie naam geweest zyn voor zijn verhaal. Beveland-bedrijvig land. Willem dacht nog eens terug aan de slagzin, die eigenlijk maar een halve waarheid bevatte. Voor een groot deel speelde die bedrijvigheid zich immers binnen de muren van Goes af: ver- voersmanifestatie, Z.L.M.-zaken. fruitcorso, nieuwe jachthaven, nieuwe brandweerka zerne, jeugdhonk, herverkavelingscommis sie, middenstandsdag, ondertekening pacht- contracten Noord-Oost Polder, en Midden in zijn overpeinzingen werd hij echter gestoord door een kreet van de vos, die lenig en snel de toren van de grote kerk had beklommen. „Ik spring Willem", riep de roodaart, „ik spring van hier naar 's-Heer Arendskerke en van daar naar Waarde „Wat ga je daar doen?" brulde Willem terug. „Burgemeester Vermet en burgemeester Lokker begroeten. Die zyn er dit jaar voor het eerst ...Britannia werd geopend... En voor Willem nog iets zeggen kon flitste het snelle vossenlyf als een straal jager door de lucht en in het politiebureau ging een deur open. Een agent had lawaai gthoord en kwam eens kijken of er onraad was. Daarop nam Willem ook de benen, op zoek naar Reinaert. Hy hoefde niet lang te zoeken, want hy kende de zwakheden van de vos. Over Wemeldinge, waar pas het oesterlaboratorium werd geopend, kwam Willem in Yerseke en daar vond hij Rei naert, vlakby de klok, die de Ouwerkerkers aan deze gemeente schonken. Naast hem lagen stapels oesters. De lekkerbek deed zich te goed aan het zeebanket, maar was by wyze van uitzondering eens ernstig. „Als die proeven nou maar lukken in Wemel dinge, Willem", mompelde hij, „er staat hier bij het Deltaplan wel veel op het speL Trou wens niet alleen hier, maar ook bij de gar- nalenvissers." Doch ongedurig veerde hy al weer op. „Ik heb het warm van al dat springen en dat gehos over de eilanden. Ik ga naar Noord- Beveland, daar hebben ze dit jaar tenminste waterleiding gekregen en daar kan Ik de kop eens lekker onder de kraan houden De Noord-Bevelanders hébben wellicht gedacht, dat het van nacht geregend heeft op hun eiland. Maar dat is een vergissing, een begrijpelijke overigens, want zij konden niet vermoeden, dat Reinaert vannacht bij hen op bezoek was. Hij heeft er flink zijn haren en zijn snor ren gewassen en toen hij klaar was schudde hij zijn kop zo erg, dat de druppéls overal heenvlogen. Dat was dus geen regen, maar waswater van Reinaert En die zware voetstap pen over die vruchtbare akkers? Ja- wél, ge hebt het goed begrepen, die waren van Willem, Die Maedoc maakte. Die was nog eens naar het nieuwe scholencomplex van Wïsse- kerke gaan kijken, de gemeente waar de heer Van Halst in Augustus tot eerste burger werd geïnstalleerd. Bij Kamperland houden de voetstapven plotseling op en ook dat is begriipe- over de dam naar Vrouwenpolder getrokken. Werkelijkdie lag er die nacht, want dat hébben wij nu eens zelf gezien. Waarschijnlijk wist het technisch bureau van de domei nen als enige overheidsinstantie van dat nachtéliik vossenbezoek af en daarom had ir. Dibbits voor één nacht dat dammetie daar gelegd, samen met Max Dendermon- de. Maar toen 's morgens Canteclaer de nieuwe dag aankondigde, tevens dp laatste ran 1955. toen was het. ""«"J'np'npw T«a het gaat in de nach telijke uren aan het einde van een jaar soms spookachtig toe In Middelburg liep de vos byzonder voor zichtig, zo voorzichtig zelfs, dat Willem zich zorgen maakte. „Wat gaat er toch om?" vroeg hij verbaasd, „heb je iets aan je poot? Een doorn of zo?" „Sssst, stil wezen", fluisterde Reinaert en hij legde de voorpoot waarschuwend tegen de spitse snuit, „maak de heren van het gemeentebestuur niet wakker, want als ze ons zien, zijn ze misschien kwaad dat we eerst in Goes zijn geweest Zo slopen ze neel voorzichtig door de straten van de slapende stad. Maar plotse ling werd de stilte verstoord door het ca rillon van de Lange Jan, dat vrolijk zijn wijsje over de huizen en mensen tinkelde. „Ik kan het hier niet bijhouden", zei Wil lem, „al weer een ander liedje. Die klokken hebben een voorraad wijsjes om van te griezelen. Dat schijnt een nieuw systeem te zyn. Er kan geen Engelsman de stad binnenkomen om wat sport uit te wisselen, of hij hoort zijn volkslied en Sinterklaas, gracieus op zijn paard, wordt ook al met eigen liederen begroet. Dat zit we] goed in elkaar „Huh, 't zou wat", zei de vos schamper, „ik kom hier minstens tienmaal in een jaar, maar het vossenlied is nog nooit gespeeld." ,^Dan ben je in goed gezelschap, broe der", glimlachte Willem. „Er komen zowel zomer als winter zoveel lieden, dat niet iedereen zijn eigen klokkeklanken kan krij gen. Zal ik je eens wat congressen noemen Nationale Bondsdag C.J.M.V., Christelyke Aannemersbond, Bierhandelaren, Orde van Advocaten, Jeugdweek, Veilig Verkeer. En dan wil ik nog maar niet spreken van de duizenden, die Miniatuur Walcheren bezoe ken Stel je voor, dat iedereen zijn eigen lied op de toren kreeg." Zij kwamen voorbij het stadhuis en Rei naert vertelde, hoé hij zich in een zomer nacht toegang tot dit eerbiedwaardige pand had verschaft om de Zeeuwse Tentoonstel ling te bezoeken. „Nou ja, bezoeken, veel heb ik er niet van gezien. Maar ik had zo veel over een enquête gehoord, dat ik toch wel eens zo'n formulier wilde invullen. Ik ben er een paar uur zoet mee geweest. Een succes was het, die enquête, de kunstenaars praten er nóg over In eens scheurde er een brommer door de nachtelijke stilte. „Bahzei de vos, „die dingen ruiken naar benzine. Wat jij doet Willem-vriend, laat me koud. Maar ik verdwijn. Naar. Ter Veer van burgemeester De Beer!" „Wacht nog even", zei Willem, „je weet, dat ik van agrarische afkomst ben. En daarom wil ik zo graag nog even naar het nieuwe peulvruchtencentrum. Dan zie je de rest van de stad ook, waar dit jaar de her bouw werd afgesloten. Ik kom hier ook niet elke dag, moet je niet vergeten." Maar de vos was al weg. In een felle gang sprintte hij de Veerse weg af, de neus in de wind alsof hij van ver de zilte lucht rook op de kade van de oude stad. „Wat moet hy er gaan doen?" overwoog de lange Willem, staande op de Middel burgse Markt. „Wat moet hy in Veere doen? De Markiezaatsfeesten zijn al lang achter de rug en dus het bezoek van ko ningin Juliana ook. De beker van heer Ma- ximiliaan staat netjes opgeborgen in het foudraal en alle kaarsen in de huizen zijn gedoofd. De schilders en schilderessen sla pen en de dichters en de denkers hebben hun manuscripten op dit uur van de nacht opgeborgen. Zou ik achter hem aan gaan?" Maar terwyl hij zo by zichzelf overlegde hoorde hij uit de richting Veere een doffe knal. „Oei, als daar Reinaert maar geen stukken maakt", peinsde Willem en hij zette de sokken er in om ook in Veere te komen. Doch het was niet nodig, want plotseling zweefde de vos boven hem, als wijlen baron Von Münchhausen zetelend op een ronde kanonskogel. „Er zat nog een schot in het oude kanon van batterij „Den Haak". Een overblyfsel van de Markiezaatsfeesten. En nu op naar Vlissingen. Hup Willem, pro beer me by te houdenHij liet echter zyn staart wat te veel hangen en met een sprong pakte Willem de zwierige pluim en gezamenlijk landden ze op de kranen van „De Schelde". De kogel waarop zy vlo gen moei nog ergens op de werf liggen vïr-jzr-s*. a. J ...Belfort met Jantje van Sluis... „Die vlucht deed me denken aan de he- licopterlyn deze zonier", zei Willem, „drie maal in de week, Reinaert, naar Rotterdam! Deze winter wentelwiekt die helicopter tus sen Axel en de Maasstad. Vlissingen was in 1955 weer wat je noemt een energieke stad: nieuwe schepen liepen er van stapel, waar- by zelfs één keer prinses Beatrix kwam m<-t haar vader. Britannia werd geopend en er was een zomershow „Maar mij zien ze niet in Vlissingen", zei Reinaert, fel en verbeten, „en Ik denk dat mijn vriendje Cortois er precies dezelfde mening op na houdt „Een hondekijn, genaamd Cortois, ende klaaghde den coninc in frangois", declameer de Willem. „Ik dacht dat jullie geen vrien den waren en nu veroordeel je allebei een nijvere Zeeuwse stad. Waarom Reinaert? Moeilykheden „Als ik hier zou wonen, moest ik aan de lijn mijn waarde. Vraag het maar aan de heer Van der Mark, de commissaris van politie. Een Reinaert steekt zijn hoofd niet door de strop en niet door de lyn. Dat laat ik over aan Cortois en yn familie. Gebon den aan heren en meesters tegen wil en dankKom amice, we gaan naar de bui- Waterleiding gekregen... tenhaven en maken er een boot van de ma rine los om naar Schouwen te gaan. Die marine zal daar geen last van hebben, want de matrozenopleiding gaat toch weg uit Vlissingen." Het was ondertussen drie uur ge worden en op dat ogenblik kreeg onze nachtredactie een telefoontje van een late Boulevard bewoner uit de Scheldestad. De heer deelde mede, dat een onverlicht boot je koers zette naar het Oostgat. Hij had bij het maanlicht met de kijker naar dit schip getuurd, maar veel wijzer was hij niet geivorden. ,JIet ging razend snel, weet u. Er zat, dacht ik, een man in, maar het gekke was, dat ik ook een vossenkopje zag en een staart buitenboord. Weet u wat dat geweest is?" Nee, we wisten het niet. Nu wel natuurlijk en we hebben die meneer direct opgebeld. Maar hij geloofde het niet. ,JSen krantenmopjezei hij waarderend, „die journalisten zijn olijke jongens. Zet dat verhaal maar in de almanak, maar mij neem je niet!" Nou ja dan niet. Maar wat denkt u van dit verhaal dat ons in middels bereikte: een inwoner van Westenschouwen kwam om half vier uit zijn iconing, omdat hij op de fiets naar Zierikzee icilde, waar hij vroeg moest zijn. Hij zag op de weg van Burgh naar Haamstede een merk waardig tweetal, de één lang, de an der kort, druk in gesprek over Schouwse zaken. Toen hij dichterbij kwam waren ze echter plotseling verdwenen. Ja, wat dunkt u daar van? OS Er Is hier sinds 1953 veel gebouwd", zei Willem tegen de vos, wandelend op weg naar Zierikzee. „Vijf kleuter scholen werden er geopend, een rusthuis, een kerk, een jeugdgebouw. de Zweedse ko ning legde de eerste steen voor een nieuw ziekenhuis, de dyken werden versterkt, de herverkaveling ging verder, de wegen zyn grotendeels hersteld, bomen werden geplant en klei uit Rotterdam werd hierheen ge haald. Knap werk op dat eiland, m'n jon gen Reinaert had er de pas ingezet. „Ik kom graag in Zierikzee". verklaarde hy, „ik voel me er thuis, vooral in de raadszaal Daar houden ze soms vergaderingen, die me doen denken aan de woelige zittingen by koning Nobel. Hééé, wouden ze er daar om een Nobelpoort hebben? Toch eens aan de stadsarchivaris vragen, vriendlief." De stadhuisklok sloeg vier. Willem en de vos schrokken. „We moeten opschieten", zei de man gejaagd, „je moet naar huis, want als je morgen met op je monument staat, zwaait er wat. Schiet op. vlug over Tholen naar huis." Ze wipten over de Keeten naar Stavenisse, het herboren dorp en gooiden bij de bouw van de technische school in Sint Maartensdyk een hoop stenen omver. „Als daarmee de ontwikkelingskern maar niet in gevaar komt", waarschuwde Willem nog, maar de vos was niet te houden. In een ogenblik was hij in de stad Tholen en draaide fluks de kraan van het mijngas dicht. Niemand heeft er hopelyk veel van gemerkt, want Willem kwam achter hem en draaide het ding weer open. Mocht er niettemin enig meningsverschil zyn ont-- staan tussen Sint Maartensdyk en Tholen over die omver gegooide stenen of die gas kraan je kunt nooit weten, want op het gebied van industrie kryg je wel eens me ningsverschil dan kan hier worden ver klaard, dat de schuldige in Hulst staat. Hy heeft bovendien meer op zyn geweten.... OS Dit nu is het verhaal, dat wij op tekenden uit de mond van de man, die zeide Willem te heten, Willem Die Maedoc maakte. Onze correspondent uit Hulst, die wij van morgen haastig hébben opgebeld, méldde dat de vos normaal op zijn plaats stond en dat er niets bijzon ders was te zien. Een vreemd verhaal, nietwaar? Maar ja, er gebeuren vreemde din gen op het eind van een jaar

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 17