II rbzaaitafeiqes'pzekkm Puzzle voor de Kerstdagen Het zilveren vogeltje DIKKIE PUZZLE PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 2-1 DECEMBER 195S doet jZulgez gekoute De oude melodie „Es 1st ein Ros entsprungen" is het tel kens terugkerende koraal. Het Aan muziek die speciaal in de Adventsperiode en de Kersttijd van pas is, heeft de gramofoonwinkelier geen ge brek. De opsomming van de vorige keer is nog uit te brei den met enkele Polydorplaat- jes. Op Pol. 20.015 E.P.H. (45) „Zur Weihnachtszeit" zingt het kinderkoor van Erich Bender „Vom Himmel hoch", „Es 1st eln Ros' entsprungen", „Am Welhnachtsbaum die Lichter brennen" en „Ihr Kinderlein kommet", begeleid door strijk kwartet en orgel. En de mooie sopraan Margot Guilleaume zingt de soli in „Es singt und klingt zur Weihnachtszeit", PoL 20064 E.P.H. (45), een 17 cm. plaatje waarop het koor en orkest van de N.W.D.R.- Hamburg onder leiding van H. H. Spitz musiceren. De liede ren zijn: „Ehre sei Gott in der Höhe", „Ich steh' an deiner Krippen hier" en „Stille Nacht, Heilige Nacht", „Kom met ihn Hirten, ihr Manner und Fraun", „Zu Bethlehem geboren", „O du fröliche, o du selige". Het zijn beide goed femonteerde potpourri's, ef- ectief opgemaakt met klok gebeier en orgelspel, in de trouwhartige, warme toon die we met een milde, aandoenlij ke Kerststemming verbinden. Maar bovendien bracht Po- lydor een langspeelplaat uit lie uit het internationale re- iertoire geput heeft en die zo 'ris en zuiver van mentaliteit is, dat men geheel weer over de lichte vermoeidheid, die een overmaat van romantisch- Duits gezette Kerstmuziek op levert neenkomt. Christmas Every where, Pol. 46011 L.P.H.M. (38), geeft 'n keuze van Kerstliederen uit de Oude en Nieuwe Wereld, uitgevoerd door 't Svend Saa- by Koor met instrumentale by Koor met instrumentale begeleiding. Achter deze so bere aanduiding verbergt zich een ensemble dat uitstekend en vol afwisseling musiceert. De liederen, die in de originele talen worden gezongen en zeer bevredigend uitgespro ken zijn „The first Nowell", „Maria", „Wiegenlied", „O sanctissima", „Du gronne glit- trende Trae, Goddag", „Klang, min vackra Sjallra", „Quand Dieu naquit a Noëll", „Det ki- met nu til julefest", „Voici la Noël", „Rise up, shepherd!", „Dech the Halls", „Entre le boeuf et l'ane gris", „Christ- kindl - Wiegenlied", „Good King Wenceslas", „Kommt all herein, ihr Engelein", „Marche des rois", „O, little town of Bethlehem", „Villan- cico-Baile de Nadal" en „Stille Nacht". Aardig om in „Marche des rois" het thema te herkennen dat Bizet in Prelude voor zijn Arlésiennemuziek zo kern achtig aanwendde. Behalve de opnamen van tra ditionele Kerstliederen zijn er een aantal gotere werken die betrekking hebben op de ge boorte van Christus. Het oudste Welhnachtsoratorium hieronder is dat van Heinrich Schütz (1585-1672), de Histo- ria der freuden und gnaden- reichen geburt Gottes und Ma ria Sohnes, Jesus Christi. De ze componist is één van de zeer groten uit de muziekgeschie denis, maar het gewone con certleven besteedt slechts af en toe enige aandacht aan hem. We mogen de gramofoon- plaat weer eens dankbaar zijn voor de gelegenheid die zij ons geeft met deze geniale musi cus nader kennis te maken. Na de Zeven Kruiswoorden en de Matthaus- en Johannes Passionen van deze grote voorganger van Bach, brengt zij ons nu dit Kerstoratorium, waaruit men het best een vol ledig Inzicht krijgt in deze sterke muzikale persoonlijk heid. Van dit werk, dat Schütz in 1664 te Dresden (waar hij de laatste 57 jaren van zijn leven kapelmeester aan het Saksische hof was) compo neerde, kon in de eerste druk van zijn gezamenlijke werken, die in 1885 door de zorg van Spitta verscheen, alleen de rol van de Evangelist worden af- fedrukt met de becijferde las, het enige wat Schütz zelf had laten graveren. Maar het toeval wilde dat in de archie ven van de universiteit te Up- sala een compleet uitvoerings materiaal werd teruggevon den, zodat we 't werk nu com- Êleet kunnen horen op Oiseau yre O.L. 50020 (33). Het werd uitstekend uitgevoerd door de Kantore! de Dreikö- nigskirche, Frankfurt en het orkest van het Collegium mu- sicum met Hans Drewanz (clav.) en Klaus Storck (vlc.) als continuo-spelers. De diri gent Kurt Thomas hield de uitvoering in prachtig even wicht en homogene stemming en hij had daarbij de beschik king over drie solisten: Günfc- hild Weber, sopraan, Herbert Hess, tenor en Paul Gummer, bas, die zeer discreet en ex pressief zongen. Een merk- waadi gwerk van een 79-jari- waardig werk van een 79-ja rige, door het leven gelouter de componist. De nieuwe Duitse Protestant se kerkmuziek heeft veel aan Schütz te danken. Een compo nist als Hugo Distier (1908 1942) greep eerder terug naar Schütz dan naar Bach, toen Madrigaal en Mo- tettenkoor onder leiding van Marinus Voorberg, heeft zon- hrj in 1933 zijn. opus 10, „Die Weihnachtsgeschiehte" compo neerde. Het ideaal dat Distier der enige begeleiding er een zeer stemmige uitvoering van gegeven. De „voorzangers" zftn Wiebe Drafter (recitatief), Ti neke van Kaalte (Maria), Eli sabeth Lugt (Elisabeth), Henk Driessen (Herodes), Bert van 't Hoff (Engel), Kees Deenik (Simeon) en zij blijken zonder uitzondering het juiste stem- gpe voor hun partij te hebben, et lijkt of de technici bij het tot stand komen van het uit eindelijk product Philips N 00736 R (33) met dezelfde de votie en toewijding hebben ge werkt als de zangers. Een vlekkeloze opname, waar onze landgenoten eer mee in leggen. Van Benjamin Britten's „Ceremony of Carols" ver scheen op Decca L W 5070 (83) een opname door het Jongens koor van Kopenhagen (dat door Mogens wöldike was in- gestudeerd) en Enid Simons, arp. De uitvoering stond on der leiding van de componist, die uiteraard de oorspronke lijke bedoeling (1942) volgde en niet, zoals zo dikwijls gebeurt, de jongenstemmen (ook soli) door vrouwenkoor verving. Britten heeft getracht de middeleeuwse eigenschappen te behouden die bft het kerstlied in zijn zuivere vorm behoren en hft heeft de moed gehad de culturen van een oude en een nieuwe kunst te combineren in een soberheid van middelen die tegelijk asketisch en geraffi neerd aandoet. „A. Ceremony of Carols" is niet een van Brit ten's karakteristieke of beste werken, maar het bezit de vol strekte zekerheid die zijn schrijfwijze kenmerkt. De uit voering door de Deense jonge tjes en de harpiste, is zeer goed. Op een enkele critieke plaats treedt enige vervorming op. Voor de romantlsch-gestem- den onder ons vermeld ik de door Irmgard Seefried prach tig gezongen Weihnachts Jie- der-zyklus, op. 8 van Peter Cornelius, al eerder verkrijg baar op DGG 72252 LVM (78) thans ook uitgebracht op DGG 16077 LP (33), met op de ach terkant 6 liederen en volkslie deren van Brahms. De pianist is Erik Werba. Ter afsluiting van het Kerst overzicht van dit jaar, de be langrijkste compositie die op dit terrein in de laatste jaren is ontstaan: „Une Cantate de Noel" van Arthur Honegger. Onder leiding van de Zwit serse dirigent Paul Sacher kwam een uitvoering van deze cantate tot stand die subliem genoemd mag worden. De technische verzor- ?lng van Philips N .00749 R 33) is uitstekend.r RTJTGER SCHOUTE. cale polyphonie te scheppi die een algemeen begrijpelij primitieve en „eindringlicl taal zou spreken. Het kerst verhaal werd hier dan ook in de hoogste eenvoud behandeld. ijke :he" Horinzontaal: bar, 4 reeds 6 stuk goed, 8 gewicht, 10 -pluimveeIS rund (vr.), 14 ambtshalve (afk.), 15 Europeaan, 16 verlichting (afk.), 17 gehabnd gewas, 19 jongensnaam, 0 meisjesnaam, SS muzieknoot, 28 jon- gensnaam, 25 Europeaan, 26 kweker, 28 hevig, 29 bijbelse figuur, 80 gra veur, 88 geldstuk (Fr.), 84 Europeaan, 85 water van N.-Nederland, 89 paard van de renbaan, 41 muziekinstrument, 45 grond, bodem (Fr:), 41 niet samen, 49 atoomgroepen, 50 gevogelte voor de feestdis. Verticaal: 1 heilwens, 8 bitter vocht, 5 vernis, 7 jongensnaam, 9 Lid. godsdienstonderwijzer, 11 instelling voor de openbare veiligheid, 18 tijdre kening, 18 muzieknoot, 21 bankroet, 22 welriekende harssoort, 24 zoog dier (vr.), 21 verharde huid, 81 godin, S2 platzak, 86 plaats in Gelderland, 81 meisjesnaam, 38 vruchtbare vlakte in Palestina40 sterk smakend, 40a (blank hokje naast no 40) aanw. voornaamw.; 31 huisgenoot49 pers. voornaamwoord, 48 zee-zwemvogel, 44 ontkenning, 46 onbekend (afk.), 48 vervoer Mij. (Deze week een Kerst-puzzle in plaats van de gebruikelijke puzzle op Zaterdag). Het is al lang geen gemakkelijk kar wei om in een stad als Londen met een groepje olifanten op stap te gaan, zonder dat er ongelukken van komen, doch als je op die tocht lang een groen te- en fruitmarkt komt, ben je ver lorenDat ondervond de begelei der van een viertal dikhuiden van „Tom Arnold's" circus, dat in Londen optreedt. Gélukkig viel de schade achteraf mee. Jan Musch kreeg zilveren medaille van Amsterdam Donderdag heeft de Amsterdamse wethouder voor de kunstzaken mr A. de Roos, namens burgemeester en wethouders van de hoofdstad aan de toneelspeler Jan Musch ter gelegen heid van zijn 80ste verjaardag de zil veren ere-medailie van de stad Am sterdam uitgereikt, als bewijs van dankbaarheid en bewondering. Dit geschiedde tijdens een intieme recep tie in de Stadsschouwburg te Am sterdam, waar zich vele prominente acteurs en actrices, vrienden en be kenden van de 80-jarige kunstenaar hadden verzameld om hem en zijn echtgenote hun gelukwensen aan le bieden. Er was eens een zilve ren vogeltje. Niet zb een tje dat een glasblazer te gelijk met alle andere klokjes en ballen voor de kerstboom blaast, nee, een veel mooier. Het was een stukje van een echte ster die heel lang geleden op aarde was gevallen. Het glinsterde ook net als een ster die hoog aan de hemel staat; behalve als het treurig was, want dan leek het net een gewoon stenen vo geltje. Toen de ster op aarde viel, ergens ver weg in de bergen, was het vogel tje over bossen en zeeën naar de steden van de mensen gevlogen. Het wist zelf niet precies wat het wilde, maar het hoop te dat het de mensen ge lukkig kon maken, zodat het zelf altijd zou blijven glinsteren. Maar hoe kwam het daar? „Ik kan toch maar niet zo ergens binnenvlie gen?",dacht het, „de mensen zouden niet be grijpen wat ik kwam doen. Nee, ik moet eerst uitvinden wie er het meeste blij zal zijn als ik in zijn kerstboom zal wo nen". Daarom verstopte het zich tussen kerstboom- klokjes en zilveren slin- fers die in een doos op et kerstfeest stonden te wachten. Die doos stond in een hoek van een die pe kast in een winkel, want het duurde nog een poos voor het kerstfeest zou zijn. Maar eindelftk, toen de zomer en de herfst voorbij waren en ook Sinterklaas al weer vertrokken was, werden alle klokjes en ballen, alle zilveren slingers en ook het engelenhaar uit het donker gehaald en uitgestald in de winkel. Al gauw kwamen de mensen en het voge""'" glinsterde van ple toen het die blijde zichten om hem heen zag. Met wie zou 't mee gaan? Met die deftige meneer daar? Och, die kocht al zó veel en die had zo'n grote kerst boom op z'n auto gebon den, dat het vogeltje he lemaal niet te zien zou zijn als het daarin ging wonen. Wacht, aaar kwam een moeder met kinderen. Het vogeltje spitste zijn zilveren oor tjes. Zou het met die kinderen meegaan? Stil eens, wat zeiden ze? „Ik wil een heel grote bal van zilver", riep de oudste, „de grootste die er is" „En ik...", zei de twee de, „de langste slinger die er bestaat". „Ik", riep de derde, „ik wil een piek die bo ven alles uisteekt" „En ik", zei de kleinste verlegen, „ik wil een klein klokje dat klingelt als een schapenbelle tje" De anderen lachten hem uit en het zilveren vogel tje kromp in elkaar. Met die kleinste had het wel willen meetraan, maar de grote kinderen zouden hem net zó uitlachen en hoe kon het dan schitte ren? Alle klokjes en slin gers om hem heen gin gen met de mensen mee, maar niemand keek naar het vogeltje dat stil lag te wachten. Soms nam iemand hem even op, maar legde hem meteen weer neer. Ze vonden het te klein, of niet mooi ge noeg voor hun kerstboom Het voelde hoe het al zijn glinstering verloor, enkel van verdriet om dat geen mens hem heb ben wou. En toén er eindelijk iemand in de winkel kwam en om een zilveren vogeltje vroeg lag het helemaal dof op de toonbank. „Nee", zei de meneer, die erom gevraagd had, „ik wou een zilveren vo geltje, geen vogeltje van steen". Hij liep de win kel uit. „Hoe komen we toch aan dat lelijke ding?", vroeg de meneer van de winkel aan zijn bediende „het hoort helemaal niet bft onze mooie zilveren kerstboomspullen. Gooi het er maar tussen uit" En daar ging het vo geltje: het lag op de rommelige mpaktafel achter de winkel en tus sen al het grauwe papier leek het nog doffer dan het al was. Het begreep dat niemand in de stad het nodig had en het zocht een uitweg. En ja, hoog boven hem was een klein raam en door een kier daarvan ver dween het vogeltje uit winkel. Het vloog treu rig over de huizen van de stad heen en bbesloot om daar nooit meer te rug te komen. Zo kwam 't in 't bos. Het zocht een plekje in de top van een denneboom en het dacht treurig aan de mensen. „Ik wil ze nooit meer zien" fluisterde 't. En toen, op hetzelfde ogenblik hoorde het wéér mensenstemmen. Kinde ren waren het. „Jammer hè?" zei een jongetje „dat wij geen centjes hebben voor een kerst boompje". ,Och, zei het meisje, 1 denneboompjes in het bos zftn toch ook mooi", „Ja maar.... ze zftn niet versierd en dat wou verschrikkelijk eens zien". Het vór eltje begreep dat het nu iets voor een mens kon doen. Het voelde hoe al zijn schittering te rugkwam en het blonk zó dat zftn stralen voor de voeten van het jonge tje en het meisje vielen. Die keken op en zagen een kerstboompje dat mooier was dan alle den nen in de stad vol ballen en slingers. Boven in het kleine dennetje schitter de het vogeltje 'als een ster uit de hemel. En niemand kon zo gelukkig zftn als het meisje en het jongetje die geen centjes hadden voor een kerst boom. Het is allemaal al heel lang geleden gebeurd; de jongen en het meisje zijn al oude mensjes, maar ieder jaar als het gauw kerstfeest wordt gaan ze naar het bos waar het vogeltje in de kersttijd zit te blinken tussen het groen. En ze kijken er zó lang naar tot ze weer voor een heel jaar geluk kig zijn. Mies Bouhuys Daar gaat Dikkie, helemaal alleen. Kftk hem eens na. waar gaat ie heen, gaat ie naar school toe? Neen. 't Is zaterdag, de school is vrij, de winkels stapt hft ook voorbft. Hij kijkt niet eens naar jou of mft. Als het Kerstmis is by Mies, staat ook hddr boom er prachtig b\j Toen het feest dus weer in zicht kwam ging ze. naar de kwekerij. Nu, er waren er wél honderd. Lange, korte, smal én breed Miesje koos een héle mooie omdat ze van den nen weet. ,jNu, ik ben weer goed geslaagd zeg!" lachte ze geheel voldaan Trok de boom, al vro lijk fluitend, door de stad achter zich aan. Langs de Singel, langs de Breestraat, over zand en grind en kei ,Ja" zong ze de mooi ste Kerstboom, mooiste Kerstboom is voor mij!" Maartoen ze ten slotte t.huiskvjam zag 't domme muisje pas dat de ene helft van 't boompje totaal afgesle ten was. Waar gaat ie heen? Waar moet ie zijn Nu is hft op het bomen- plein, daar staan de dennen groot en klein. Daar staat ie stil. Op z'n gemak bekftkt hft elke stam en tak, en haalt zftn centjes uit z'n zak. De koopman roept: 't is goeie waar! Dikkie wftst aan: dat kleintje daar, en legt zftn centjes naast elkaar. Waar is Dikkie? Daar loopt ie op de brug. Je vindt hem haast niet meer terug onder die kerstboom op z'n rug, Ik kftk tussen de takken door en heus, het is hem hoor! Mies Bouhuys

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 8