ZEELANDS STATEN OVER DELTAWET
Tien Statenleden hielden beschouwingen
over begroting 1956
Uitgebreid debat over garantie
aan het „Zeeuws Tijdschrift"
Vaste oeververbinding met Zeeuwsch-
Vlaanderen bepleit
Zeeuwsch-Vlaanderen hoort
bij het Deltaplan!
Waarom krijgt „De Schelde"
de nieuwe veerboten niet?
VRIJDAG 16 DECEMBER 1955
PROVINCIALE] ZEEUWSE O O RANT
TIEN LEDEN VAN ZEELANDS STATEN hebben gisteren
te Middelburg in de vergaderzaal van het gewest al
gemene beschouwingen gehouden bij de behandeling
van de provinciale begroting voor het jaar 1956 en
het was precies zes uur, toen de laatste spreker aan
het woord was geweest.. De Commissaris der Konin
gin, jhr. mr. A. F. C. de Casembroot, verdaagde daar
op de vergadering tot vanmorgen half tien. Vrijwel
alle sprekers betrokken het ontwerp-Deltawet in hun
beschouwingen, waarbij zij met name de gevolgen
voor Zeeland behandelden. De tien Statenleden be
toogden onder meer
jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (P.v.d.A.) „Deze
en komende begrotingen moeten getuigen
Van een actieve welvaartspolitiek, zodat ont
sluiting van Zeeland geen wegstromen van
Zeeuwen betekent!"
P. V. M. Vercauteren (K.V.P.) „Eén van de eer
ste taken van de nieuwe afdeling van de
provinciale waterstaat dient een studie te
zijn van de mogelijkheden voor een vaste
oeververbinding met Zeeuwsch-Vlaanderen.
A. H. S. Stemerding (C.H.U.) „Wij zullen er
voor moeten waken, dat de juiste tijden en
gelegenheden bij het Deltaplan ons niet ont-
J. Hommes (A.R.) „Is er nog wel aandacht voor
de afsluiting van de Westerschelde?"
D. Kodde (S.G.P.) „Een ontzaglijke taak wacht.
Zijn daarvoor de provinciale middelen wel
voldoende?"
J. L. Verhagen (V.V.D.) „Deltawet is geen to
verformule en in hoeverre hier een nieuwe
welvaart zal ontspruiten, moet worden afge
wacht".
A. L. S. Lockefeer (K.V.P.) „Zeeuwsch-Vlaams
belang is Zeeuws belang. De kwestie van de
vaste oeververbinding is een eerste taak van
de provincie".
mr. J. F. G. Schlingemann (V.V.D.) „Er heerst
onder belanghebbenden ernstige ongerust
heid over het uitblijven van overeenstemming
inzake electriciteitsvoorziening in de herver-
kavelingsgebieden".
C. F. van der Peijl (C.H.U.) „De calculatiepoli-
tiek van de P.Z.E.M. in de herverkavelingsge-
bieden is onjuist".
C. Boender (S.P.G.) „Naast St. Maartensdijk
zal ook Tholen als ontwikkelingskern aange
wezen moeten worden".
Vrijwel alle sprekers pleitten bovendien voor de belan
gen van de visserij, die bij de uitvoering van het Delta
plan in het gedrang komen.
Lessenaars met en zonder kandelaars...
De anders toch al zo stemmige Statenzaal maakte ditmaal zo mogelijk
een nog respectabeler indruk. Onvermoeid gaat men namelyk verder met
proefnemingen In verband met de acoustlek en daarom waren er ditmaal
terzyde van de tafel van Gedeputeerden twee katheders opgesteld, waarvan
één een zeer plechtige „lezenaar" was, voorzien van kandelabers. Dit laat
ste spreekgestoelte diende voor de woordvoerders van K.V.P., C.H.U., A.R.,
tervifyl de afgevaardigden van P.v.d.A., V.V.D. en S.G.P. een minder schone
lessenaar hadden, waarby de kandelaars ontbraken. Niettemin lieten ook
deze heren hun licht schynen over de zaken der provinciale overheid
De sprekersrij werd geopend door
jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (P.v.d.
A.), die het woord voerde in verband
met ziekte van de fractievoorzitter,
de heer L. P. van Oorschot. Doelend
op het Deltaplan, zei de heer Schorer,
dat het provinciaal beleid thans in een
nationaal licht komt te staan. Dit legt
zowel aan Gedeputeerde als aan Pro
vinciale Staten grote verplichtingen
op. In dit verband wees hij er op, dat
Gedeputeerden in de begeleidingsbrief
bij dé begroting spraken van een toe
komst, die voor Zeeland zeker dyna
misch van aard zou zijn.
Is de huidige begroting, die juist
zou zijn voor en periode met een
rustige ontwikkeling, wel goed
voor een dergelijke dynamische
ontwikkeling? Bij het Deltaplan
staat de veiligheid weliswaar voor
op, maar de gevolgen van de ont
sluiting zijn even belangrijk. Deze
en komende begrotingen zullen
daarvan moeten getuigen, zo
meende de heer Schorer, die ver
volgens een actieve welvaartspoli
tiek bepleitte.
„Dat betekent, dat wij lasten op ons
zullen moeten nemen, waarvoor wij
evenwel niet mogen terugschrikken.
Er is hier aan de provincie een grote
taak toebedeeld, waarbij samenspel
met Rijkswaterstaat en andere dien
sten en instellingen nodig zal zijn".
VISSERIJ.
De heer Schorer wees op de grote
belangen van de visserij by de afslui
ting en betoogde, dat deze bedrijfstak
niet alleen gered moet worden, maar
ook verbeterd. Sanering dient voorop
te staan. In dit verband betoogde hij,
dat een visserijschool in Zeeland drin
gend noodzakelijk is. Ten opzichte van
de oester- en mosselcultuur sprak de
heer Schorer van mogelijkheden, die
eventueel bestaan bij binnendijkse
zoutwaterbassins, een zaak, die nader
onderzocht zal moeten worden.
Het uitblijven van een Uitgebreid
Technische School voor Zeeland
betreurde deze spreker. Waarom
de school er nog niet is, wist hy
niet, maar de provincie heeft ook
ten opzichte van dit onderwijs een
coördinerende taak.
Vervolgens belichtte de heer Scho
rer enkele wensen ten opzichte van de
maatschappelijke sector. Ook bepleit
te deze spreker coördinatie van de ad
viezen, die door de adviseurs van de
provincie worden uitgebracht. „Ligt
hier geen taak voor de Deltacommis
sie uit de Staten?" In dit verband
suggereerde de heer Schorer een ge
zamenlijk rapport van E.T.I., P.P.D.
en Stichting Zeeland.
KORT
De uitvoeringsperiode van het Del
taplan is op 25 jaar gesteld. „Dat is
een korte periode. Laten wij daarvan
niet de dupe worden. Dat betekent,
dat een doelmatig gevoerde wel
vaartspolitiek nodig is. Zeeland is te
beschouwen als een soort ontwikke
lingsgebied, waarbij ook de financiële
verhouding rijk-provincie in het ge
ding is. Wy mogen niet wachten tot
Nadat gistermiddag tijdens de Sta-
tenzitting sprekers van alle fracties
aan het woord waren geweest, voerde
nog een viertal Statenleden het woord
over enkele speciale begrotingson-
derwerpen. De heer A. L. S. Locke
feer hield daarbij nogmaals een
hartstochtelijk pleidooi voor een tun
nel en betoogde, dat Zeeuwsch-Vlaan
deren in het Deltaplan dient te wor
den opgenomen.
Ten opzichte van de culturele sub
sidies waarschuwde hy voor een
overwicht van de muziek en wees hij
er op, dat bepaalde regionale cultu
rele verbanden naast de Z.V.U. recht
hebben op het mee-delen van de rijks-
subsidiepost van 30.000. Als voor
zitter van de Stichting Zevibel ten
slotte bracht de heer Lockefeer de
visserijbelangen nog eens met klem
naar voren. „De vissers staan met de
rug tegen de muur. Het is een taak
van het provinciaal bestuur om te
trachten de visserij in het kader van
het Deltaplan te behouden". Hij
wanrschuwde er voor, dat er onder
de v'ssers reeds activiteiten zijn in
de bCng van vertrek-uit Zeeland.
Ook deze spreker bracht de U.T.S.
ter sprake: „Zij dient te komen,
daar, waar het zwaartepunt ligt
en da&r waar de meeste industrie
en industriële ontwikkeling is. Een
objectief onderzoek is nodig om
deze plaats vast te stellen".
Tenslotte ontwikkelde de heer
Lockefeer bezwaren tegen de ver
koop van bepaalde electrische appa
raten door de P.Z.E.M.
Mr. J. F. G. Schlingemann (WD)
wees er op, dat reeds op korte ter
mijn verbeteringen in de verbinding
Zeeuwsch-Vlaanderen overig Zeeland
nodig zijn, vooral omdat een vaste
verbinding nog wel lang zal duren.
Tenslotte bracht hij de ongerustheid
van de landbouwers op Schouwen-
Duiveland ter sprake nu de onder
handeling inzake de electriciteits-
aanleg in dit gebied niet tot overeen
stemming heeft geleid. Er is zelfs
door een afdeling van een vooraan
staande landbouworganisatie op het
eiland een motie aangenomen, die als
strekking heeft „Laat men maar
door-ruziën, maar sluit ons in elk ge
val op het electrische net aan".
De heer C. van der Peijl(CH) ont
wikkelde bezwaren in dit verband je
gens de calculatiepolitiek van de P.
Z.E.M. en drong op een snel realise
ren van de plannen in de herverkave-
lingsgebieden aan. Tenslotte pleitte
de heer C. Boender (SGP) voor aan
wijzing van Tholen als ontwikkelings
kern naast St. Maartensdijk.
na de totstandkoming van de afslui
tingen".
Ten opzichte van het bouwvolume
herinnerde de heer Schorer er aan,
dat minister Witte nu erkend heeft,
dat het oude systeem van toewijzingen
niet deugde.
Voorts pleitte de heer Schorer voor
een vaste oeververbinding in de Wes
terschelde en informeerde hij naar de
stand van zaken bij de haven van
Breskens. De volgorde der Delta-af
sluitingen noemde de heer Schorer
uiterst belangrijk voor de investe-
rings-politiek met betrekking tot de
Noordelijke veren.
Ten aanzien van de culturele zaken
wilde hij zekerheid, dat de memorie-
Êost voor uitvoeringen van cultureel
elang niet bij de inmiddels Ingedien
de nota van wijzingen was verdwenen.
Tenslotte bracht hij de onrendabele
lynen ter sprake.
(Vervolg op pag. 10)
Jhr. mr. F. A. J. W. SCHORER
welvaartspolitiek
nHllllllllllllllllllllllllllllllllllli!llilllllllll!illillllllllllllllllllllllllllllllllll|
Waar is de brief
1 van de minister
M In het antwoord van Gedepu-
teerden inzake het afdelings-
j§ onderzoek van de provinciale
begroting werd de teleurstel-
ling van het college uitgespro-
H ken over het niet reageren
door minister Algera op een
P brief van Ged. Staten inzake
de concentratie van polders.
Naar aanleiding van ait ant- P
P woord had de minister nu me- p
p degedeeld, dat hij op 2 Sep- p
p tember van dit jaar wel dege- p
lijk had teruggeschreven. „De-
ee ze brief", zo verklaarden Ged. P
m Staten gistermiddag. heeft p
ons echter nooit bereikt. Zou
=e *dit wel het geval zijn, dan was p
P de betrokken passage in het
verslag achterwege gebleven".
Waar is de brief??
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllll
TELEURSTELLING BIJ STATENLEDEN
Vooren nadelen van
omkeerbare schroei
By de behandeling van het voorstel
een geldlening aan te gaan van
vijftien millioen voor de provinciale
stoombootdiensten en van tien mil
lioen voor de P.Z.E.M. bracht de
heer J. L. Verhagen (V.V.D.) de
bouw van de nieuwe schepen voor
de VVestersrheldeveren ter sprake.
Hij was teleurgesteld over de tijds
duur, die met voorbereiding en bouw
is gemoeid .evenals over de keuze van
de werf. „Het is niet minder dan
smartelijk, dat hét eerste nieuwe
schip niet by de Koninklyke Maat
schappij „De Schelde" te Vlissingen
zal worden gebouwd", zo zei hy. „Er
wordt nu een traditie verbroken,
terwyl er voorts bezwaren rijzen te
gen een opdracht naar elders met
het oog op het onderhoud."
De heer Verhagen vroeg enige in
lichtingen over de voortstuwingsin
stallatie van het nieuwe schip en
deelde mede, dat er bij de machinefa
briek van „De Schelde" nog altijd
plaats is voor de bouw van deze mo
toren. In dit verband drong hy er
op aan by dit Vlissingse bedrijf of
ferte vragen. Hij wees er vervolgens
op, dat de miriister nog geen beslis*
sing heeft genomen over de tweede
boot en vroeg zich af, of hier soms
de tarievenkwestie een rol speelt.
Tenslotte stelde hij Gedeputeerden de
vraag of zij bereid waren te verkla
ren. dat nu de bouw van het eerste
schip zal worden opgedragen aan J.
en K. Smit te Slikkerveer, dit geens
zins een preferentie inhoudt voor
deze werf met betrekking tot het
volgende schip. Overigens meende
de heer Verhagen, dat reeds nu over
leg met de minister gewenst is over
de verdere uitbreiding van de vloot.
De heer G. J. van de Waal (C.H.U.)
verklaarde het eveneens te betreu
ren, dat de eerste van deze nieuwe
boten niet in Zeeland wordt gebouwd.
Het lid van Gedeputeerde Staten,
de heer 31. J. van Poelje, ging uit
voerig in op een aantal problemen
rond de bouw van de nieuwe sche
pen. Hij betoogde daarbij met nadruk,
dat het Gedeputeerden minstens zo
spijt als de leden van de Provinciale
Staten, dat de onderhandelingen met
de Koninklijke Maatschappij „De
Schelde" niet tot een gunstig 'resul
taat hebben geleid. „De oorzaak hier
van is gelegen in een complex van
omstandigheden, waarbij ik de
schuldvraag in het midden wil laten",
aldus de heer Van Poelje. „Maar
toch wil ik er op wijzen, dat Ged.
Staten hebben gepoogd de bouw bij
„De Schelde" onder te brengen".
De heer Van Poelje meende, dat het
economisch gezien niet zo erg was,
dat nu de opdracht naar elders ging,
want „De Schelde" zit niet op ait
schip te wachten. Hij wees echter de
opvatting van de heer Verhagen van
de hand, dat hier een traditie zou
worden verbroken. In het verleden
zijn ook schepen elders gebouwd:
overdreven gezegd zou men dus van
een herstel der traditie kunnen spre
kenDe Gedeputeerde geloofde
niet, dat het onderhoud in het ge
drang diende te komen, want de pro
vincie is als klant voor „De Schelde"
zeker niet verloren.
Ten opzichte van de voortstuwings-
installatie wees de heer Van Poelje
er op, dat men ook in dit opzicht tot
het laatste ogenblik „bij" moet zijn,
want de nieuwe boten moeten ook
nog modern zijn bijvoorbeeld in
1980. Het is daarom d„ plicht van
Gedeputeerden het beste te nemen,
wat er thans op de markt is. Het ziet
er nu naar uit, dat het gaat in de
richting van een Diesel-electrische in
stallatie.
Proeven in het scheepsbouwkun
dig laboratorium hebben namelyk
TWAALF STEMMEN TtGEN
jBagpi
Gedeputeerde Schout:
„Ambassadeur van Zeeland"
HET ZEEUWS TIJDSCHRIFT ferygt een garantie van ten hoogste
1800 per jaar uit de provinciale kas, zo besloten gistermorgen de Provin
ciale Staten. Niet ledereen was het met dit besluit eens, want de fracties
van de C.H.U., de S.G.P. plus de C.H., alsmede één A.R.-lid stemden tegen,
in totaal twaalf leden. Aan de stemming ging een uitgebreid debat vooraf,
culminerend in een gepassioneerde verdediging van het garantie-voorstel
en daarmede van het tijdschrift door Gedeputeerde A. Schout, naar wiens
betoog de Statenleden nu eens geamuseerd, dan weer geboeid, luisterden-
„Ambassadeur van Zeeland" noemde de heer Schout het tijdschrift en voor
dat tot stemming werd overgegaan, deed hy een klemmend beroep op de
Statenleden hun stem goed te overwegen, omdat het bestaan van het
Zeeuws Tijdschrift er van afhing.
De eerste spreker in dit debat was
de heer J. Hommes (A.R.), die zijn
waardering voor het tijdschrift uit
sprak. Hij vroeg zich echter af, of er
geen wegen waren om tot verhoging
van het aantal abonné's te komen en
of wellicht advertenties financieel uit
komst konden brengen. „Als het dan
maar geen Libelle of Margriet wordt"
zei de neer Hommes, „niet om critiek
op deze bladen uit te oefenen, maar
alleen omdat het Zeeuws Tijdschrift
van een ander genre is".
Jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (P.v.
d.A.) achtte het juist, dat Ged. Staten
met dit garantievoorstel waren geko
men. In Zeeland komen in de naaste
toekomst zaken van nationaal belang
aan de orde en het is van belang, dat
het Zeeuws geluid wordt gehoord.
Ook voor Zeeland zelf kan het tyd-
schrïft nuttig werk doen, omdat de
delen van dit gewest onderling elkaar
zo weinig kennen.
Burgemeester D. Kodde (S.G.P.)
had ernstige bezwaren. „Wij gaan ons
op het gebied van de pers begeven"
zo riep hij waarschuwend uit. „Ik kan
me voorstellen, dat er bepaalde pro
vinciale belangen naar voren moeten
worden gebracht, maar laten we dat
dan liever rechtstreeks by dó betrok
kenen doen!" De héér Kodde was
abonné, maar toch beviel het tijd
schrift hem niet steeds. Er wordt
hierin nooit gewezen op de enige ver
rijking van de mens, die is gelegen in
God en Zijn Woord.
Uit Zeeuwsch-Vlaanderen evenwel
kwam een ander geluid: burgemees
ter A. L. S. Lockefeer (K.V.P.) ver
klaarde, dat zijn fractie sterk gepor
teerd was voor het tijdschrift. „Wij
begeven ons met deze garantie zeker
niet op het gebied van de pers, want
zij ligt eerder in het culturele vlak.
Het tijdschrift is enig In zjjn soort in
Zeeland en met deze garantie wordt
een morele steun gegeven en een basis
geschapen voor een verdere ontwik
keling". De heer Lockefeer uitte zijn
waardering voor het werk van de re
dactieraad, die dit werk uit ideële
overwegingen doet.
De woordvoerder van dc C.H.-frac-
tie, burgemeester A. H. S. Stemer
ding, had critiek op het voorstel, die
zich zoals hij nadrukkelijk ver
klaarde niet richtte tegen het tijd
schrift. maar tegen de exploitatie.
Zijn fractie kon het voorstel niet steu
nen, omdat zij niet de zekerheid had,
dat alles door de Stichting Zeeuws
Tijdschrift was gedaan wat nodig was
om deze provinciale garantie overbo
dig te maken. Ook de heer Stemer
ding vroeg of vergroting der inkom
sten door advertenties niet mogelijk
was en voorts of bekend is of een uit
gever het tijdschrift niet in eigen be
heer wenste ov te nemeru
A. SCHOUT
vurig pleidooi
Mr. J. F. G. Schlingemann (V.V.D. j
betoogde, dat het Zeeuws Tijdschrift
in een behoefte voorziet, maar ook hij
sprak zijn twijfel over de juiste ex
ploitatie uit.
VERDEDIGING.
Het lid van Gedeputeerde Sta
ten, de heer A. Schout, stelde bij
het begin van zyn verdediging de
zaak scherp: „Wordt deze subsidie
afgestemd, dan heeft met ingang
van 1 Januari 1956 het Zeeuws
Tijdschrift opgehouden te be
staan
De heer Schout wees er op, dat vrij
wel elke provincie een soortgelijk pe
riodiek kent, dat met steun van het
betrokken provinciaal bestuur wordt
uitgegeven. Overijssel geeft dit blad
bijvoorbeeld aan de Statenleden.
„Maar dat is in Zeeland niet nodig,
want hier is ieder Statenüd abon
néVoorts betoogde de Gedepu
teerde, dat het Zeeuws Tijdschrift net
Zeeuws-eigene naar voren brengt in
den lande, waarby hij herinnerde aan
het Watersnoodnummer, dat voor de
Kamerleden bij de behandeling van de
wet op de watersnood-schade een uit
muntende oriëntatie bleek. Hetzelfde
zal ook gezegd kunnen worden van
Critiek op Kamer van
Koophandel Terneuzen
De Provinciale Staten besloten de
subsidie aan het Economisch Tech
nologisch Instituut voor Zeeland met
ingang van 1 Januari 1956 te verho
gen van 23.000 tot 25.000.
Bij de behandeling van dit voorstel
sprak de heer A. H. S. Stemerding
(C.H.U.) zyn teleurstelling uit over
de houding van de Kamer van Koop
handel voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
die slechts i 250 per jaar geelt. Deze
houding staat wel in sterke tegen
stelling tot die van de Kamer voor de
Zeeuwse eilanden, die de subsidie van
1500 op 2000 heeft gebracht. De
heer Stemerding meende, dat deze
250 niet in verhouding staat tot de
invloed, die de Kamer in het E.T.I.
heeft. Het lid van Ged. Staten, de
heer A. Schout, zette uiteen, dat het
E.T.I.-bestuur herhaaldelijk heeft ge
tracht in deze subsidie verbetering te
brengen. „Ik geloof, dat de Zeeuwsch-
Vlaamse Kamer er verkeerd aan
doet dit geringe bedrag te geven", al
dus de heer Schout. „Het E.T.I. staat
ook altijd klaar voor de zware en
lichte industrie in de kanaalzöne. Van
die zijde had men toch wel meer me
dewerking mogen verwachten". Ove
rigens deelde de heer Schout mede,
dat deze zaak de aandacht van Gede
puteerden heeft.
J. L. VERHAGEN
nieuwe boten
tot verrassing van de deskun
digen bewezen, dat omkeerbare
schroeven meer vermogen vragen
dan niet-omkeerbare. Bovendien
moeten omkeerbare schroeven in
de fuik blijven draaien, terwijl ze
aan één as verbonden moeten
zijn. Ook dit heeft nadelen, om
dat de nieuwe boten honderd me
ter lang worden. Met een diesel-
electrische installatie kan men de
schroeven onafhankelijk van el
kaar laten draaien en er kan er
één worden stopgezet, zonder dat
de hele machine-installatie behoeft
te worden uitgeschakeld. Er is
echter nog geen beslissing geno
men en het is steeds mogelijk, dat
„De Schelde" indien dit binnen
prijs- en tijdschema mogelijk is,
offerte kan maken.
Met nadruk wees de heer Van Poelje
er op, dat de bouw van de tweede
boot niet is los te maken van de eer
ste. Wanneer de minister toestem
ming geeft om gelijktijdig of kon na
elkaar met de tweede te beginnen,
dan zal hij daarbij zeker overwegen,
dat daardoor de prijs wordt gedrukt.
Bij gelijktijdige bouw zal men me
de gelet op het tijdschema moei
lijk deze opdracht aan „De Schelde"
kunnen geven.
De verdere uitbreiding van de vloot
heeft de aandacht van het college en
het is de overtuiging van de "heer
Van Poelje, dat een derde schip er
zeker voor 1965 zal moeten komen.
ANDERE ASPECTEN.
In het verdere verloop van de zit
ting behandelden verscheidene spre
kers tijdens de algemene beschouwin
gen eveneens diverse aspecten van de
stoombootdiensten. Zo vroeg de heer
J. Hommes (A.R.) of de autonomie van
de provincie niet in het gedrang komt,
als inderdaad zoals Ged Staten de
minister hebben voorgesteld ook de
Noordelijke veren in de gemeenschap
met het rijk worden betrokken. De
heer D. Kodde (S.G.P.) daarentegen
was het eens met het streven om alle
veren gelijk te bezien. Hij wees er
echter op, dat een bijdrage- ir* het te
kort op de Westerscheldeveren ad
f 300.000 voor de provincie jaarlijks
een hoge last zal betekenen. De heer
J. L. Verhagen (V.V.D.) uitte zijn gro
te waardering voor directie en perso
neel van de bootdiensten.
Zowel hij als ook de heer Schorer
(P.v.d.A.) spraken er hun teleurstel-
'ing over uit. dat de tweede klas,
waarin vrij vervoer mogelijk is, thans
benedendeks op de „Koningin Juliana"
en de „Prins Bernhard" wordt ge
bracht.
Deze sprekers achtten deze maatre
gel een devaluatie van de vrije veren.
hel landaanwinningsnummer bij de
behandeling van de Delta-wet. Uit
voerig ging de heer Schout na wat
aan acquisitie werd gedaan, waarna
hij van de functie van het blad nog
opmerkte, dat het als een gespreks-
centrum dienst doet. „Maar het is
geen theologisch tijdschrift
By de replieken mengde zich het lid
van Ged. Staten, de heer 31. J. van
Poelje in het debat: „Ik zou het een
benepen standpunt van de Staten vin
den, wanneer zij door het niet verle
nen van deze garantie het Zeeuws
Tijdschrift in de grond zouden boren".
Tenslotte werd het voorstel aan
vaard met 12 stemmen tegen, C.H.,
S.G.P. en de heer A. I. Catsman van
de A.R.