ZEELANDS STATEN OVER DELTAWET Tien Statenleden hielden beschouwingen over begroting 1956 Uitgebreid debat over garantie aan het „Zeeuws Tijdschrift" Vaste oeververbinding met Zeeuwsch- Vlaanderen bepleit Zeeuwsch-Vlaanderen hoort bij het Deltaplan! Waarom krijgt „De Schelde" de nieuwe veerboten niet? VRIJDAG 16 DECEMBER 1955 PROVINCIALE] ZEEUWSE O O RANT TIEN LEDEN VAN ZEELANDS STATEN hebben gisteren te Middelburg in de vergaderzaal van het gewest al gemene beschouwingen gehouden bij de behandeling van de provinciale begroting voor het jaar 1956 en het was precies zes uur, toen de laatste spreker aan het woord was geweest.. De Commissaris der Konin gin, jhr. mr. A. F. C. de Casembroot, verdaagde daar op de vergadering tot vanmorgen half tien. Vrijwel alle sprekers betrokken het ontwerp-Deltawet in hun beschouwingen, waarbij zij met name de gevolgen voor Zeeland behandelden. De tien Statenleden be toogden onder meer jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (P.v.d.A.) „Deze en komende begrotingen moeten getuigen Van een actieve welvaartspolitiek, zodat ont sluiting van Zeeland geen wegstromen van Zeeuwen betekent!" P. V. M. Vercauteren (K.V.P.) „Eén van de eer ste taken van de nieuwe afdeling van de provinciale waterstaat dient een studie te zijn van de mogelijkheden voor een vaste oeververbinding met Zeeuwsch-Vlaanderen. A. H. S. Stemerding (C.H.U.) „Wij zullen er voor moeten waken, dat de juiste tijden en gelegenheden bij het Deltaplan ons niet ont- J. Hommes (A.R.) „Is er nog wel aandacht voor de afsluiting van de Westerschelde?" D. Kodde (S.G.P.) „Een ontzaglijke taak wacht. Zijn daarvoor de provinciale middelen wel voldoende?" J. L. Verhagen (V.V.D.) „Deltawet is geen to verformule en in hoeverre hier een nieuwe welvaart zal ontspruiten, moet worden afge wacht". A. L. S. Lockefeer (K.V.P.) „Zeeuwsch-Vlaams belang is Zeeuws belang. De kwestie van de vaste oeververbinding is een eerste taak van de provincie". mr. J. F. G. Schlingemann (V.V.D.) „Er heerst onder belanghebbenden ernstige ongerust heid over het uitblijven van overeenstemming inzake electriciteitsvoorziening in de herver- kavelingsgebieden". C. F. van der Peijl (C.H.U.) „De calculatiepoli- tiek van de P.Z.E.M. in de herverkavelingsge- bieden is onjuist". C. Boender (S.P.G.) „Naast St. Maartensdijk zal ook Tholen als ontwikkelingskern aange wezen moeten worden". Vrijwel alle sprekers pleitten bovendien voor de belan gen van de visserij, die bij de uitvoering van het Delta plan in het gedrang komen. Lessenaars met en zonder kandelaars... De anders toch al zo stemmige Statenzaal maakte ditmaal zo mogelijk een nog respectabeler indruk. Onvermoeid gaat men namelyk verder met proefnemingen In verband met de acoustlek en daarom waren er ditmaal terzyde van de tafel van Gedeputeerden twee katheders opgesteld, waarvan één een zeer plechtige „lezenaar" was, voorzien van kandelabers. Dit laat ste spreekgestoelte diende voor de woordvoerders van K.V.P., C.H.U., A.R., tervifyl de afgevaardigden van P.v.d.A., V.V.D. en S.G.P. een minder schone lessenaar hadden, waarby de kandelaars ontbraken. Niettemin lieten ook deze heren hun licht schynen over de zaken der provinciale overheid De sprekersrij werd geopend door jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (P.v.d. A.), die het woord voerde in verband met ziekte van de fractievoorzitter, de heer L. P. van Oorschot. Doelend op het Deltaplan, zei de heer Schorer, dat het provinciaal beleid thans in een nationaal licht komt te staan. Dit legt zowel aan Gedeputeerde als aan Pro vinciale Staten grote verplichtingen op. In dit verband wees hij er op, dat Gedeputeerden in de begeleidingsbrief bij dé begroting spraken van een toe komst, die voor Zeeland zeker dyna misch van aard zou zijn. Is de huidige begroting, die juist zou zijn voor en periode met een rustige ontwikkeling, wel goed voor een dergelijke dynamische ontwikkeling? Bij het Deltaplan staat de veiligheid weliswaar voor op, maar de gevolgen van de ont sluiting zijn even belangrijk. Deze en komende begrotingen zullen daarvan moeten getuigen, zo meende de heer Schorer, die ver volgens een actieve welvaartspoli tiek bepleitte. „Dat betekent, dat wij lasten op ons zullen moeten nemen, waarvoor wij evenwel niet mogen terugschrikken. Er is hier aan de provincie een grote taak toebedeeld, waarbij samenspel met Rijkswaterstaat en andere dien sten en instellingen nodig zal zijn". VISSERIJ. De heer Schorer wees op de grote belangen van de visserij by de afslui ting en betoogde, dat deze bedrijfstak niet alleen gered moet worden, maar ook verbeterd. Sanering dient voorop te staan. In dit verband betoogde hij, dat een visserijschool in Zeeland drin gend noodzakelijk is. Ten opzichte van de oester- en mosselcultuur sprak de heer Schorer van mogelijkheden, die eventueel bestaan bij binnendijkse zoutwaterbassins, een zaak, die nader onderzocht zal moeten worden. Het uitblijven van een Uitgebreid Technische School voor Zeeland betreurde deze spreker. Waarom de school er nog niet is, wist hy niet, maar de provincie heeft ook ten opzichte van dit onderwijs een coördinerende taak. Vervolgens belichtte de heer Scho rer enkele wensen ten opzichte van de maatschappelijke sector. Ook bepleit te deze spreker coördinatie van de ad viezen, die door de adviseurs van de provincie worden uitgebracht. „Ligt hier geen taak voor de Deltacommis sie uit de Staten?" In dit verband suggereerde de heer Schorer een ge zamenlijk rapport van E.T.I., P.P.D. en Stichting Zeeland. KORT De uitvoeringsperiode van het Del taplan is op 25 jaar gesteld. „Dat is een korte periode. Laten wij daarvan niet de dupe worden. Dat betekent, dat een doelmatig gevoerde wel vaartspolitiek nodig is. Zeeland is te beschouwen als een soort ontwikke lingsgebied, waarbij ook de financiële verhouding rijk-provincie in het ge ding is. Wy mogen niet wachten tot Nadat gistermiddag tijdens de Sta- tenzitting sprekers van alle fracties aan het woord waren geweest, voerde nog een viertal Statenleden het woord over enkele speciale begrotingson- derwerpen. De heer A. L. S. Locke feer hield daarbij nogmaals een hartstochtelijk pleidooi voor een tun nel en betoogde, dat Zeeuwsch-Vlaan deren in het Deltaplan dient te wor den opgenomen. Ten opzichte van de culturele sub sidies waarschuwde hy voor een overwicht van de muziek en wees hij er op, dat bepaalde regionale cultu rele verbanden naast de Z.V.U. recht hebben op het mee-delen van de rijks- subsidiepost van 30.000. Als voor zitter van de Stichting Zevibel ten slotte bracht de heer Lockefeer de visserijbelangen nog eens met klem naar voren. „De vissers staan met de rug tegen de muur. Het is een taak van het provinciaal bestuur om te trachten de visserij in het kader van het Deltaplan te behouden". Hij wanrschuwde er voor, dat er onder de v'ssers reeds activiteiten zijn in de bCng van vertrek-uit Zeeland. Ook deze spreker bracht de U.T.S. ter sprake: „Zij dient te komen, daar, waar het zwaartepunt ligt en da&r waar de meeste industrie en industriële ontwikkeling is. Een objectief onderzoek is nodig om deze plaats vast te stellen". Tenslotte ontwikkelde de heer Lockefeer bezwaren tegen de ver koop van bepaalde electrische appa raten door de P.Z.E.M. Mr. J. F. G. Schlingemann (WD) wees er op, dat reeds op korte ter mijn verbeteringen in de verbinding Zeeuwsch-Vlaanderen overig Zeeland nodig zijn, vooral omdat een vaste verbinding nog wel lang zal duren. Tenslotte bracht hij de ongerustheid van de landbouwers op Schouwen- Duiveland ter sprake nu de onder handeling inzake de electriciteits- aanleg in dit gebied niet tot overeen stemming heeft geleid. Er is zelfs door een afdeling van een vooraan staande landbouworganisatie op het eiland een motie aangenomen, die als strekking heeft „Laat men maar door-ruziën, maar sluit ons in elk ge val op het electrische net aan". De heer C. van der Peijl(CH) ont wikkelde bezwaren in dit verband je gens de calculatiepolitiek van de P. Z.E.M. en drong op een snel realise ren van de plannen in de herverkave- lingsgebieden aan. Tenslotte pleitte de heer C. Boender (SGP) voor aan wijzing van Tholen als ontwikkelings kern naast St. Maartensdijk. na de totstandkoming van de afslui tingen". Ten opzichte van het bouwvolume herinnerde de heer Schorer er aan, dat minister Witte nu erkend heeft, dat het oude systeem van toewijzingen niet deugde. Voorts pleitte de heer Schorer voor een vaste oeververbinding in de Wes terschelde en informeerde hij naar de stand van zaken bij de haven van Breskens. De volgorde der Delta-af sluitingen noemde de heer Schorer uiterst belangrijk voor de investe- rings-politiek met betrekking tot de Noordelijke veren. Ten aanzien van de culturele zaken wilde hij zekerheid, dat de memorie- Êost voor uitvoeringen van cultureel elang niet bij de inmiddels Ingedien de nota van wijzingen was verdwenen. Tenslotte bracht hij de onrendabele lynen ter sprake. (Vervolg op pag. 10) Jhr. mr. F. A. J. W. SCHORER welvaartspolitiek nHllllllllllllllllllllllllllllllllllli!llilllllllll!illillllllllllllllllllllllllllllllllll| Waar is de brief 1 van de minister M In het antwoord van Gedepu- teerden inzake het afdelings- j§ onderzoek van de provinciale begroting werd de teleurstel- ling van het college uitgespro- H ken over het niet reageren door minister Algera op een P brief van Ged. Staten inzake de concentratie van polders. Naar aanleiding van ait ant- P P woord had de minister nu me- p p degedeeld, dat hij op 2 Sep- p p tember van dit jaar wel dege- p lijk had teruggeschreven. „De- ee ze brief", zo verklaarden Ged. P m Staten gistermiddag. heeft p ons echter nooit bereikt. Zou =e *dit wel het geval zijn, dan was p P de betrokken passage in het verslag achterwege gebleven". Waar is de brief?? llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllll TELEURSTELLING BIJ STATENLEDEN Vooren nadelen van omkeerbare schroei By de behandeling van het voorstel een geldlening aan te gaan van vijftien millioen voor de provinciale stoombootdiensten en van tien mil lioen voor de P.Z.E.M. bracht de heer J. L. Verhagen (V.V.D.) de bouw van de nieuwe schepen voor de VVestersrheldeveren ter sprake. Hij was teleurgesteld over de tijds duur, die met voorbereiding en bouw is gemoeid .evenals over de keuze van de werf. „Het is niet minder dan smartelijk, dat hét eerste nieuwe schip niet by de Koninklyke Maat schappij „De Schelde" te Vlissingen zal worden gebouwd", zo zei hy. „Er wordt nu een traditie verbroken, terwyl er voorts bezwaren rijzen te gen een opdracht naar elders met het oog op het onderhoud." De heer Verhagen vroeg enige in lichtingen over de voortstuwingsin stallatie van het nieuwe schip en deelde mede, dat er bij de machinefa briek van „De Schelde" nog altijd plaats is voor de bouw van deze mo toren. In dit verband drong hy er op aan by dit Vlissingse bedrijf of ferte vragen. Hij wees er vervolgens op, dat de miriister nog geen beslis* sing heeft genomen over de tweede boot en vroeg zich af, of hier soms de tarievenkwestie een rol speelt. Tenslotte stelde hij Gedeputeerden de vraag of zij bereid waren te verkla ren. dat nu de bouw van het eerste schip zal worden opgedragen aan J. en K. Smit te Slikkerveer, dit geens zins een preferentie inhoudt voor deze werf met betrekking tot het volgende schip. Overigens meende de heer Verhagen, dat reeds nu over leg met de minister gewenst is over de verdere uitbreiding van de vloot. De heer G. J. van de Waal (C.H.U.) verklaarde het eveneens te betreu ren, dat de eerste van deze nieuwe boten niet in Zeeland wordt gebouwd. Het lid van Gedeputeerde Staten, de heer 31. J. van Poelje, ging uit voerig in op een aantal problemen rond de bouw van de nieuwe sche pen. Hij betoogde daarbij met nadruk, dat het Gedeputeerden minstens zo spijt als de leden van de Provinciale Staten, dat de onderhandelingen met de Koninklijke Maatschappij „De Schelde" niet tot een gunstig 'resul taat hebben geleid. „De oorzaak hier van is gelegen in een complex van omstandigheden, waarbij ik de schuldvraag in het midden wil laten", aldus de heer Van Poelje. „Maar toch wil ik er op wijzen, dat Ged. Staten hebben gepoogd de bouw bij „De Schelde" onder te brengen". De heer Van Poelje meende, dat het economisch gezien niet zo erg was, dat nu de opdracht naar elders ging, want „De Schelde" zit niet op ait schip te wachten. Hij wees echter de opvatting van de heer Verhagen van de hand, dat hier een traditie zou worden verbroken. In het verleden zijn ook schepen elders gebouwd: overdreven gezegd zou men dus van een herstel der traditie kunnen spre kenDe Gedeputeerde geloofde niet, dat het onderhoud in het ge drang diende te komen, want de pro vincie is als klant voor „De Schelde" zeker niet verloren. Ten opzichte van de voortstuwings- installatie wees de heer Van Poelje er op, dat men ook in dit opzicht tot het laatste ogenblik „bij" moet zijn, want de nieuwe boten moeten ook nog modern zijn bijvoorbeeld in 1980. Het is daarom d„ plicht van Gedeputeerden het beste te nemen, wat er thans op de markt is. Het ziet er nu naar uit, dat het gaat in de richting van een Diesel-electrische in stallatie. Proeven in het scheepsbouwkun dig laboratorium hebben namelyk TWAALF STEMMEN TtGEN jBagpi Gedeputeerde Schout: „Ambassadeur van Zeeland" HET ZEEUWS TIJDSCHRIFT ferygt een garantie van ten hoogste 1800 per jaar uit de provinciale kas, zo besloten gistermorgen de Provin ciale Staten. Niet ledereen was het met dit besluit eens, want de fracties van de C.H.U., de S.G.P. plus de C.H., alsmede één A.R.-lid stemden tegen, in totaal twaalf leden. Aan de stemming ging een uitgebreid debat vooraf, culminerend in een gepassioneerde verdediging van het garantie-voorstel en daarmede van het tijdschrift door Gedeputeerde A. Schout, naar wiens betoog de Statenleden nu eens geamuseerd, dan weer geboeid, luisterden- „Ambassadeur van Zeeland" noemde de heer Schout het tijdschrift en voor dat tot stemming werd overgegaan, deed hy een klemmend beroep op de Statenleden hun stem goed te overwegen, omdat het bestaan van het Zeeuws Tijdschrift er van afhing. De eerste spreker in dit debat was de heer J. Hommes (A.R.), die zijn waardering voor het tijdschrift uit sprak. Hij vroeg zich echter af, of er geen wegen waren om tot verhoging van het aantal abonné's te komen en of wellicht advertenties financieel uit komst konden brengen. „Als het dan maar geen Libelle of Margriet wordt" zei de neer Hommes, „niet om critiek op deze bladen uit te oefenen, maar alleen omdat het Zeeuws Tijdschrift van een ander genre is". Jhr. mr. T. A. J. W. Schorer (P.v. d.A.) achtte het juist, dat Ged. Staten met dit garantievoorstel waren geko men. In Zeeland komen in de naaste toekomst zaken van nationaal belang aan de orde en het is van belang, dat het Zeeuws geluid wordt gehoord. Ook voor Zeeland zelf kan het tyd- schrïft nuttig werk doen, omdat de delen van dit gewest onderling elkaar zo weinig kennen. Burgemeester D. Kodde (S.G.P.) had ernstige bezwaren. „Wij gaan ons op het gebied van de pers begeven" zo riep hij waarschuwend uit. „Ik kan me voorstellen, dat er bepaalde pro vinciale belangen naar voren moeten worden gebracht, maar laten we dat dan liever rechtstreeks by dó betrok kenen doen!" De héér Kodde was abonné, maar toch beviel het tijd schrift hem niet steeds. Er wordt hierin nooit gewezen op de enige ver rijking van de mens, die is gelegen in God en Zijn Woord. Uit Zeeuwsch-Vlaanderen evenwel kwam een ander geluid: burgemees ter A. L. S. Lockefeer (K.V.P.) ver klaarde, dat zijn fractie sterk gepor teerd was voor het tijdschrift. „Wij begeven ons met deze garantie zeker niet op het gebied van de pers, want zij ligt eerder in het culturele vlak. Het tijdschrift is enig In zjjn soort in Zeeland en met deze garantie wordt een morele steun gegeven en een basis geschapen voor een verdere ontwik keling". De heer Lockefeer uitte zijn waardering voor het werk van de re dactieraad, die dit werk uit ideële overwegingen doet. De woordvoerder van dc C.H.-frac- tie, burgemeester A. H. S. Stemer ding, had critiek op het voorstel, die zich zoals hij nadrukkelijk ver klaarde niet richtte tegen het tijd schrift. maar tegen de exploitatie. Zijn fractie kon het voorstel niet steu nen, omdat zij niet de zekerheid had, dat alles door de Stichting Zeeuws Tijdschrift was gedaan wat nodig was om deze provinciale garantie overbo dig te maken. Ook de heer Stemer ding vroeg of vergroting der inkom sten door advertenties niet mogelijk was en voorts of bekend is of een uit gever het tijdschrift niet in eigen be heer wenste ov te nemeru A. SCHOUT vurig pleidooi Mr. J. F. G. Schlingemann (V.V.D. j betoogde, dat het Zeeuws Tijdschrift in een behoefte voorziet, maar ook hij sprak zijn twijfel over de juiste ex ploitatie uit. VERDEDIGING. Het lid van Gedeputeerde Sta ten, de heer A. Schout, stelde bij het begin van zyn verdediging de zaak scherp: „Wordt deze subsidie afgestemd, dan heeft met ingang van 1 Januari 1956 het Zeeuws Tijdschrift opgehouden te be staan De heer Schout wees er op, dat vrij wel elke provincie een soortgelijk pe riodiek kent, dat met steun van het betrokken provinciaal bestuur wordt uitgegeven. Overijssel geeft dit blad bijvoorbeeld aan de Statenleden. „Maar dat is in Zeeland niet nodig, want hier is ieder Statenüd abon néVoorts betoogde de Gedepu teerde, dat het Zeeuws Tijdschrift net Zeeuws-eigene naar voren brengt in den lande, waarby hij herinnerde aan het Watersnoodnummer, dat voor de Kamerleden bij de behandeling van de wet op de watersnood-schade een uit muntende oriëntatie bleek. Hetzelfde zal ook gezegd kunnen worden van Critiek op Kamer van Koophandel Terneuzen De Provinciale Staten besloten de subsidie aan het Economisch Tech nologisch Instituut voor Zeeland met ingang van 1 Januari 1956 te verho gen van 23.000 tot 25.000. Bij de behandeling van dit voorstel sprak de heer A. H. S. Stemerding (C.H.U.) zyn teleurstelling uit over de houding van de Kamer van Koop handel voor Zeeuwsch-Vlaanderen, die slechts i 250 per jaar geelt. Deze houding staat wel in sterke tegen stelling tot die van de Kamer voor de Zeeuwse eilanden, die de subsidie van 1500 op 2000 heeft gebracht. De heer Stemerding meende, dat deze 250 niet in verhouding staat tot de invloed, die de Kamer in het E.T.I. heeft. Het lid van Ged. Staten, de heer A. Schout, zette uiteen, dat het E.T.I.-bestuur herhaaldelijk heeft ge tracht in deze subsidie verbetering te brengen. „Ik geloof, dat de Zeeuwsch- Vlaamse Kamer er verkeerd aan doet dit geringe bedrag te geven", al dus de heer Schout. „Het E.T.I. staat ook altijd klaar voor de zware en lichte industrie in de kanaalzöne. Van die zijde had men toch wel meer me dewerking mogen verwachten". Ove rigens deelde de heer Schout mede, dat deze zaak de aandacht van Gede puteerden heeft. J. L. VERHAGEN nieuwe boten tot verrassing van de deskun digen bewezen, dat omkeerbare schroeven meer vermogen vragen dan niet-omkeerbare. Bovendien moeten omkeerbare schroeven in de fuik blijven draaien, terwijl ze aan één as verbonden moeten zijn. Ook dit heeft nadelen, om dat de nieuwe boten honderd me ter lang worden. Met een diesel- electrische installatie kan men de schroeven onafhankelijk van el kaar laten draaien en er kan er één worden stopgezet, zonder dat de hele machine-installatie behoeft te worden uitgeschakeld. Er is echter nog geen beslissing geno men en het is steeds mogelijk, dat „De Schelde" indien dit binnen prijs- en tijdschema mogelijk is, offerte kan maken. Met nadruk wees de heer Van Poelje er op, dat de bouw van de tweede boot niet is los te maken van de eer ste. Wanneer de minister toestem ming geeft om gelijktijdig of kon na elkaar met de tweede te beginnen, dan zal hij daarbij zeker overwegen, dat daardoor de prijs wordt gedrukt. Bij gelijktijdige bouw zal men me de gelet op het tijdschema moei lijk deze opdracht aan „De Schelde" kunnen geven. De verdere uitbreiding van de vloot heeft de aandacht van het college en het is de overtuiging van de "heer Van Poelje, dat een derde schip er zeker voor 1965 zal moeten komen. ANDERE ASPECTEN. In het verdere verloop van de zit ting behandelden verscheidene spre kers tijdens de algemene beschouwin gen eveneens diverse aspecten van de stoombootdiensten. Zo vroeg de heer J. Hommes (A.R.) of de autonomie van de provincie niet in het gedrang komt, als inderdaad zoals Ged Staten de minister hebben voorgesteld ook de Noordelijke veren in de gemeenschap met het rijk worden betrokken. De heer D. Kodde (S.G.P.) daarentegen was het eens met het streven om alle veren gelijk te bezien. Hij wees er echter op, dat een bijdrage- ir* het te kort op de Westerscheldeveren ad f 300.000 voor de provincie jaarlijks een hoge last zal betekenen. De heer J. L. Verhagen (V.V.D.) uitte zijn gro te waardering voor directie en perso neel van de bootdiensten. Zowel hij als ook de heer Schorer (P.v.d.A.) spraken er hun teleurstel- 'ing over uit. dat de tweede klas, waarin vrij vervoer mogelijk is, thans benedendeks op de „Koningin Juliana" en de „Prins Bernhard" wordt ge bracht. Deze sprekers achtten deze maatre gel een devaluatie van de vrije veren. hel landaanwinningsnummer bij de behandeling van de Delta-wet. Uit voerig ging de heer Schout na wat aan acquisitie werd gedaan, waarna hij van de functie van het blad nog opmerkte, dat het als een gespreks- centrum dienst doet. „Maar het is geen theologisch tijdschrift By de replieken mengde zich het lid van Ged. Staten, de heer 31. J. van Poelje in het debat: „Ik zou het een benepen standpunt van de Staten vin den, wanneer zij door het niet verle nen van deze garantie het Zeeuws Tijdschrift in de grond zouden boren". Tenslotte werd het voorstel aan vaard met 12 stemmen tegen, C.H., S.G.P. en de heer A. I. Catsman van de A.R.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 5