u Puzzle-rubriek li F; A 1 1 I BALDADIGE JEUGD r ifM 7 7 - d? <7 m i BRITTEN JALOERS OP TWEE AMERIKAANSE ARTISTEN MIES L' Petri HUIS HANSJE ZWART ZATERDAG 3 DECEMBER 1955 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 15 De prijswinnaars van het kruiswoordraadsel van vorige week zUn: mevrouw C. S. Christiaanse-Boon, Kerklaan 10, Sint Laurens; mevrouw J. \Visse-van Kervinck, Beatrixstraat 16, Kruiningen; de heer S. van Sfcrien, W 90, Groede; de heer A. Sonuneijer, Dorpsstraat, Oudelande; de heer C. Hartog, Schoolstraat A 238, Sint Maartensdijk; de heer A. Geelhoed, Hogeweg 167, Vlissingen. Zoals gewoonlijk krijgen ook deze gelukkigen de prijzen weer toegezonden. z J z d 8 9 O /z /3 'r /s /l /s z/ zz Z3 72 V Zó> *9 do 33 JS Jé '7 JS VO Z' yz V-i zz yé w Vff ÓO s/ él S3 sy SS Jé V De oplossingen kunnen worden in gezonden door abonné's en moeten uiterlijk op Woensdag dus deze maal Woensdag 7 December in het bezit'van de redactie zijn. Vermeldt uw volledig adres in blokletters en adresseert de oplossingen aan RE DACTIE, P.Z.O., VLISSINGEN, met in de linkerbovenhoek van de enve loppe of briefkaart het woord PUZZ LE-RUBRIEK. Tevens zouden wij onze puzzelaars willen verzoeken niet de ingevulde puzzle uit de krant op te zenden, maar de oplossing op een vel papier of briefkaart over te schrijven. De omschrijvingen van het volgende kruiswoordraadsel-luiden: Horizontaal; 2 zeker, 5 kroes, 8 heen en terug, 10 pelsdier, 12 pers. vrnw., 13 vaartuig, 15 landtong, 16 deel van stad, 17 nakomeling, 18 hals, 19 grote kerk, 20 rivier, 22 boom, 24 voorzetsel, 25 spel, 27 namelijk, 28 arm, 29 zangstem, 31 leger, 32 betrek king, 33 omhulsel, 35 gril, 36 boom, 38 nieuwigheid, 40 mijns inziens, 41 vlug, 43 noot, 44 saai, 45 mand, 46 stomp, 47 vlaktemaat, 48 ondermaat se vis, 50 rivier, 52 ontkenning (Fr.), 53 deel van het huis, 55 voorzetsel, 56 plan, 57 stremsel. Verticaal: 1 schortje, 3 voorzetsel, 4 munt, 5 school, 6 dier, 7 uitstekend hout, 9 godvruchtig, 11 werkelijk, 12 toeven, 14 horizon, 16 haspel, 19 ka nunnik, 20 harsachtige stof, 21 mil. school, 23 voltallig, 25 een zeis scher pen, 26 gedenkboek, 28 fooi, 30 af deling, 34 onsamenhangend. 35.onbe duidend mens, 37 straaljager, 39 stem, 40 zangstuk, 42 biet, 44 hand vat van zeis, 47 meisjesnaam, 48 kortgeleden, 49 heftig, 51 lidwoord, 53 verslagen, 54 noot. WMs Intieme huiselijke steef... Een Sierlijke JUNCHANS pendule met mernbruft-jonj brenjt jeiellij- held u> Uw huil. Vmj Uw horlojemiker eem nur de JUNCHANS mtmbrun-collectlc en let dtn rooril op de bijtondcr fruie klink vin de membrun-{on{. Junghanj De wtrmt. metodleuie jonji/ij. die a li ten elndlni tin dt Junihini-ttthnltl. Danny Kaye en Douglas Fairbanks slachtoffers van flauwe grappen Danny Kaye en Douglas Fairbanks jr. zijn twee Amerikaanse artlsten die zich zeer in de gunst mogen verheugen van de Britse koninklijke fa milie zo zelfs, dat zy hierdoor te lijden hebben van een krachtige, anonieme jalouzie. Danny Kaye heeft altijd enorm succes in Engeland en de afgelopen zomer was het Londense Palladium na enkele uren volledig uitverkocht voor een acht weken beslaande reeks voorstellingen. Door zyn magneti sche aantrekkingskracht slaagde Kaye er steevast in zijn publiek op voor Engeland ongehoorde wijze „mee te krijgen". „Doug" Fairbanks is een fabrikant van televisiefilms, die ook na de oorlog in enige Engelse films optrad. Toch wordt tegen beiden een on dergrondse fluistercampagne ge voerd, die bij tijd en wijle venijnig ia. Over alle twee worden grapjes verteld die in feite beledigingen zijn en sommige daarvan vèrschijnen zelfs in druk. Op Danny schijnen sommigen te gen te hebben dat de koninklijke1 familie hem niet alleen -als komiek hoog aanslaat, maar hem zelfs zo nu en dan ontmoet in het gezel schapsleven. Een voorbeeld daarvan is, dat kortgeleden een krant be richtte, dat Danny Prinses Margaret had aangesproken met „honey" (lief je). „Ik zou die kerel die dat ver zonnen heeft graag een stomp tegen zijn neus geven", zei Danny en ging daarop naar een „party" waar de koninklijke familie ook zou ver schijnen. Danny is een gehaaide figuur en De oplossing van de puzzle van vo rige week luidt; Horizontaal: 1 landschap, 8 paar, 9 Mark, 11 ras, 12 loc, 14 pal, 15 O.T., 16 kapel, 18 t.a., 19 ruk, 20 lis, 21 Ab, 23 beeld, 25 do, 26 aak, 28 ido. 29 toe, 30 trap, 32 karn, 33 tip, 34 mol, 35 veem, 38 merg, 41 oer, 42 zon, 44 nar, 45 t.m., 46 kwa^d, 48 ma, 49 Ria, 50 gat, 51 r.k., 53 nader, 55 Ru, 56 eek, 58 Nel, 59 oor, 60 Nero, 62 snee, 63 logogrief. Verticaal: 1 laat, 2 aas, 3 nr., 4 slop, 5 h.m., 6 aap, 7 prat, 8 probaat, 10 Klaroen. 12 lakei 13 cello, 16 kub., 17 lid, 22 bar, 24 Ede, 25 dor, 27 kater, 29 talen, 31 Pim, 32 kom, 35 voteren, 36 Eem, 37 boa, 39 ram, 40 gravure, 42 zwaan, 43 nagel, 46 kin, 47 dar, 52 keel, 54 deeg, 55 roef, 57 K.R.O., 59 one, 61 O.G., 62 si. IDiiiiiiiiniwiiiiiiDiiiiiiniiniiiimM^ ii «ie zich verdiept in het yy vraagstuk van de balda- J digheid komt tot de con clusietj dat hij allereerst de oor zaken van het verschijnsel heeft op te sporen. Pas daarna is een therapie mogelijk. Bij zijn analyse vindt hij de volgen de factoren: 1. De leuze „tout savoir c'est tout pardonner" alles weten en begrijpen betekent alles ver geven en verontschuldigen heeft honderden verantwoorde lijke opvoeders, sterk beïnvloed door psychologische en paeda- gogische beschouwingen, zo baarheid van de jeugdbeweging, 1 die er in slagen kan, de impro- ductieve, beter de destructieve energie om te zetten in produo s tieve kracht; er bestaat daar een milieu met veel meer mogelijk- s heden dan het kleine, zakelijke moderne gezin en de vóór alles s op het verstand gerichte school s kunnen bieden. Waaruit volgt 1. Ouders, onderwijzers, M leraren politieagenten M allen, die met kinderen in aan- raking komen hebben de s plicht, bij hun kinderen zelfbe- |f Rondom de Kinderen „verstellend" en daardoor zo zwak en week gemaakt, dat ze j de spankracht missen om hun kinderen te beheersen en te onderwerpen aan de normen, I die in iedere gemeenschap moê- i ten gelden. 2. Er zrjn in het kinderleven I bepaalde perioden, waarin de j gezagscrisis een normaal ver- I schijnsel is, in het bijzonder de puberteitsperiode; honderden i ouders weten zich geen raad bij de zonderlinge fenomenen, die 'deze periode begeleiden: ze trachten zich te handhaven ener zijds door overmatige strengheid, die de opstandigheid van de pubesent eerder versterken dan verzwakken, anderzijds door grote toegeeflijkheid en mee te huilen met de wolven, waarmee ze in het bos zijn. 3. Het „moderne" leven ver hevigt de emotionaliteit, die bij leder kind in de regel sterker is dan bij de volwassenen, zeker in de revolutionaire perioden van de spes patriae: de radio vernietigt de sfeer van de huis kamer, de gepopulariseerde en verminkte jazzmuziek jaagt de zinnen op en schept onrust, het verkeerstempo neemt voortdu rend toe in snelheid: alles rost en rijdt en een snelle slee wordt het hoogste ideaal van duizen den; uitgaan is een normale dagelijks weerkerende bezig heid. 4. Wel zorgt de overheid voor wat gymnastiekonderwijs en de mogelijkheid van sportbeoefe ning. wel sticht men speeltuinen maar de plaatsen, waar de kin deren wérkelijk productief kun nen zyn, de gebenedijde „rom- mel-speelplaatsen" zyn i een lantaarntje te zoeken. zyn nog met rntje te zoeken. 5. Te weinig beseffen de ouders de betekenis, de onmis- heersing en eerbied voor mens, dier en ding aan te kweken en er voor te zorgen, dat gehandeld wordt ln overeenstemming met de normen, die de mens boven het dier verheffen, zonder straf p als het kón, met straf als het moét. en zelfs de baldadigheid zien als een normaal verschijnsel in het leven van onevenwichtige, in ontwikkeling begrepen indivi- duen, en rustig en consequent kwaad kwaad en goed goed noe- men en met een zekere humor de schokken opvangen zonder de eigen harmonie te verliezen; |l 3. zij dienen de rust in de huis- kamer te laten terugkeren, die M niet meer als uitgangspunt, maar als verzamelpunt van de familie dient te worden be schouwd, de radio te hanteren als een instrument voor werke lijk muzikale en wetenschappe lijke ontwikkeling; de vlucht uit het grezin tot een minimum te beperken en scherp kritisch te zijn tegenover de sensationele lectuur zonder de emotionele in de ban te doen; 4. het aanleggen van „rom- mel-speelplaatsen" moet wor den bevorderd; 5. aansluiting bij verschillen de jeugdorganisaties dient een vanzelfsprekende handeling te worden; 't leidersvraagstuk, dat hier een struikelblok vormt, moet worden opgelost door een door en den en en en en door de overheid erkende en ge subsidieerde opleiding, zoals die voor de onderwijzers ls ge creëerd, gevolgd door het beha len van een diploma en gesala rieerde betrekkingen. D. L. DAALDER. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin kon het varkentje best zelf waasen maar Fairbanks Ia een gevoeliger type en laat zich gemakkelijker kwetsen door dergelijke verhalen. Men hoort vertellen dat hij zich graag laat aanspreken als „Sir Douglas" sedert hij honorair in de adelstand werd verheven een zeldzame onderscheiding, die ook president (toen generaal) Eisenho wer te beurt is gevallen en dat hij de kranten een tip gaf toen de koningin bij hem kwam dineren. Dat doet de koningin wel eens een enke le maal en dat kunnen heel wat Britse society-gastvrouwen blijkbaar maar heel kwalijk verkroppen. United Press. ^tnictkiaas oaazt be oezkeetbe kanl op IH. (De trouwste knecht Van Sinkerklaas is op weg naar Nederland, ach ter het rad van de stoom boot in slaap gevallen en alle land- en zeekaarten zijn weggewaaid. Zo zijn ze op een apeneiland te recht gekomen. De apen- koning heeft de mijter van Sinterklaas opgezet en alle Pieten zijn hun baret kwijt). Toen de Pieterbazen hun meester zagen zitten boven in die boom naast de grote aap met de mij ter, konden ze wel huilen. Maar op dat ogenblik klonk er een geluld uch- ter ze. „Aaa... hèèè... oeh... Waar ben ik?" De stuurpiet was wakker ge worden en rekte zich uit. Hij kwam langzaam over eind en keek over de rai ling. Toen hy de apen zag met de Pieterbazen- baretten op hun hoofd en. Sinterklaas boven in een boom, begon' hij hard te lachen. „Haha", riep hij, „wat een gekke droom. Midden op zee zie ik op eens apen met mutsen en Sinterklaas in een boom. „Haha!" „Stil!" schreeuwden de Pieterbazen hem toe, ,»je droomt niet. Alles wat je ziet is echt!" De stuurpiet wreef zijn ogen uit en keek de Pie terbazen met hun be traande wangen één voor één aan. „Wat zeg je?", zei hij, „wat zeg je daar?" „Het is allemaal jouw schuld", riepen ze; „jij bent in slaap gevallen en de kaarten zijn wegge waaid. We komen hier nooit meer vandaan. Wat zullen de kinderen in Ne derland wel zeggen?" Toen wist de stuurpiet alles weer. De kiespijn, het drankje op het nacht kastje van Sinterklaas dat hij had leeggedron ken en toen... toen niets meer. Hij had geslapen! Dikke tranen sprongen hem in de ogen. Ze had den gelijk, alles was zijn schuld. „Ga nou ook niet hui len", riepen de anderen, „zeg liever wat we moe ten doen om Sinterklaas uit die boom te krijgen en hier weg te komen". Het werd hoog tijd dat ze iets bedachten, want de apenkoning wilde nu ook de mantel van Sin terklaas hebben. Met be gerige vingers zat hij er aan te trekken. En de andere apen hadden nu genoeg gedanst met hun nieuwe baretten en kwa men met ondeugende snuiten weer terug naar het schip. .,Hoe houden we ze buiten boord?", vroegen de Pieterbazen angstig. De stuurpiet begreep dat hij iets moest doen. „Haal de kisten met snoepgoed uit het ruim", comman deerde hij, „je weet wel, die waar de marsepeinen bananen in zitten". „Maar...", zei één van de Pieten, „die zijn voor de kinderen..." „Haal de bananen", riep hy, „anders zullen de kinderen ons nooit te zien krijgen". De apen waren al vlak bij het schip toen ze hij- tend boven kwamen met e kisten. „En nu maar gooien. Goed ver gooi en", riep de stuurpiet. „En jy zelf? Wat ga jij doen?", riepen ze, want de stuurpiet liet zich langs de touwladder buiten boord zakken. „Gooien, gooien", riep hij, „zorg dat het schip zó vertrekken kan. Ik haal Sinterklaas". De apen kwamen met z'n allen op hem af, ze trokken hem al aan zijn mooie paarse mouwen, maar op dat ogenblik viel de eerste marsepei nen banaan in zee. Met z'n twintigen holden ze er op af. Nóg één plonste in het water; ze lieten de stuurpiet los en vlogen nu allemaal op de bana nen aan die zo maar uit de lucht vielen. De stuur piet holde aan land, waar boven in de boom de apenkoning juist de gesp van Sinterklaas' mantel losmaakte. Sinterklaas had zijn handen voor zijn ogen geslagen. „Sinter klaas!", schreeuwde de stuurpiet, „ik kom U redden De apenkoning keek op wie daar riep en toen zag hii zyn apenvolk dat op jacht was naar bana nen. En al was hij ook een koning, déar moest hy by zijn. Met een reusachtige sprong was hij de boom uit en rende naar het water. De mij ter verloor hij onderweg maar dat merkte hij niet eens. „Mmm... mmm... mmm", smakte hij toen hij die verrukkelijke gele bananen zag drijven. „Spring, Sinterklaas!", schreeuwde dé stuurpiet onder de boom, „spring... spring!" Met een angstig gezicht liet Sinterklaas zich naar beneden vallen van de apentroon. Maar de stuurpiet ving herd ln zijn sterke armen op; hij zette Sinterklaas op zijn schouders en draafde naar zee terug. Onder weg raapte hy nog vlug de mijter op. En terwijl de ene helft van de Pieterbazen de bananen zo ver mogelijk over het water liet zei len. hees de andere helft Sinterklaas aan boord. „Los het anker", schreeuwde de stuurpiet, nog voor hy boven was, „los!" H\j stond zelf weer op zijn plaats aan het grote rad, druipend en wel. Zo hard ze konden ging het er vandoor en alle Pie terbazen zuchtten van opluchting toen ze de apen kleiner en kleiner zagen worden. Toén kon de stuurpiet Sinter klaas zyn verhaal vertel len. Over zijn kiespijn; „en ik wou U toch niet wakker maken, Sint". Over het drankje; „ik had het niet moeten doen, Sint. Want opeens sliep ik. Het is allemaal mijn schuld!" „Ja, ja", zuchtte Sin terklaas, „trek het je maar niet aan. Het enige wat ik wil weten is waar we zijn". Daar kon niemand een antwoord op geven. Een hele dag en nacht voe ren ze verder, niemand dacht aan slapen. Ieder een stond op uitkijk. Zee, altijd maar zee, méér za gen ze niet. „We halen het nooit zuchtten ze en Sinterklaas keek somber over de golven. Achter het grote rad stond de stuurpiet en die was wel het treurigste van alle maal. Welke kant moest hij op Naar rechts, naar links, vooruit, achteruit? Hij wist het niet meer. (Wordt vervolgd) 0 U Q QMSOÏZIGH 0 CD a U tl 0 0 rawa iaau a ra ca q h a u ra a na a Ineke, een nicht uit Muisdorp, was twee dagen Miesjes gast. Mies zei: „We gaan schoentje zetten, heus, we krijgen wel wat, vast!" Samen zongen ze een liedje .liedje voor Sint Nicolaas: ,,'t Heerlijk avondje is gekomen, makkers staakt uw wild geraas". „Als Sint chocolade letters geeft" zei Mies met zachte stem „Krijg jij maar een héél klein -tje. en ik krijg 's Nachts om 5 uur werd Mies wakker, Oh ze had gewoon geen vree Wét zou in haar schoen tje zittenhéél zacht sloop ze naar benee In de schoen van nichtje Ineke zat een „I" maar ohhhhhzo dik!!! en de „M" van Mies was klein hoorMiesje schaamde zich met schrik'! Zie lk Hansje Zwart daar gaan op zijn kousevoeten? Hé, hr| heeft geen schoentjes aan. Wat zou dat nou moeten Hansje Zwart ging naar zijn bed, hij had eerst staan zingen en zijn schoentjes neergezet, die twee modderdingen. Toen kwam Sinterklaas gereden, reed naar Hansje Zwart: Piet glyd hier eens naar beneden met een suikerhart Pieterbaas was zó weer bulten, Sint daar staat geen schoen. In die vieze modder schuiten kan 'k dat hart niet Geef maar hier die vuile schoentjes, dat is toch geen werk. Zet ze maar in het plantsoentje, midden in het perk Hansje Zwart op kousevoeten, zie hem daar eens gaan? zal naar het plant soentje moeten waar zyn schoentjes staan. Met een borstel en een boender met een doosje smeer is hij daar in het plantsoentje uren in de weer. Kijk nu glimmen ze warempel. Goed zo, Hansje Zwart! En wat ligt daar op de drempel? doen 't Is een suikerhart.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 11